Hepatitis, beschrijving

advertisement
Acute virale hepatitis
Hepatitis is een ontsteking van de lever door een willekeurige oorzaak. Hepatitis wordt
meestal veroorzaakt door een virus, voornamelijk een van de vijf hepatitisvirussen: A, B, C, D
of E. Hepatitis komt minder vaak voor ten gevolge van een andere virusinfectie,
mononucleosis infectiosa (EBV) en cytomegalievirusinfectie (CMV). De belangrijkste nietvirale oorzaken van hepatitis zijn overmatig alcoholgebruik en geneesmiddelen. Hepatitis kan
acuut verlopen (korter dan een halfjaar) of chronisch.
Het hepatitis-A-virus wordt overgebracht via de ontlasting van de één naar de mond van de
ander. Een dergelijk overdracht is meestal het gevolg van slechte hygiëne. Vooral in
ontwikkelingslanden komen door water of voedsel overgebrachte hepatitis-A-besmettingen
veel voor. Soms is het eten van rauwe schelpdieren de oorzaak. De meeste hepatitis-Ainfecties veroorzaken geen symptomen en gaan onopgemerkt voorbij.
Het hepatitis-B-virus wordt minder gemakkelijk overgebracht dan het hepatitis-A-virus. Het
virus kan via besmet bloed of besmette bloedproducten worden overgedragen. In Europa is
bloedtransfusie echter zelden de oorzaak van besmetting met het hepatitis-B-virus, omdat
voldoende voorzorgsmaatregelen worden genomen om besmetting via bloed te voorkomen.
Vaak vindt overdracht plaats tussen drugsgebruikers die dezelfde naalden gebruiken of via
seksueel contact tussen zowel heteroseksuele als homoseksuele partners. Zwangere vrouwen
met hepatitis B kunnen het virus tijdens de geboorte overdragen op hun baby. Hepatitis B kan
worden overgebracht door gezonde mensen die chronisch drager zijn van het virus. In veel
gevallen is de oorzaak van hepatitis onbekend.
Het hepatitis-C-virus veroorzaakt minstens 80% van de gevallen van hepatitis ten gevolge van
bloedtransfusie. Het virus wordt het meest overgebracht door drugsgebruikers die elkaars
naalden gebruiken. Overdracht via seksueel contact is zeldzaam. Hepatitis C is
verantwoordelijk voor veel gevallen van chronische hepatitis en enkele gevallen van cirrose
en leverkanker.
Het hepatitis-D-virus komt alleen voor als coïnfectie bij hepatitis B en maakt de infectie met
hepatitis B ernstiger. Drugsverslaafden lopen een relatief groot risico.
Het hepatitis-E-virus veroorzaakt af en toe epidemëeen die vergelijkbaar zijn met epidemieën
die door hepatitis A zijn veroorzaakt. Tot nu toe zijn deze epidemieën alleen in
ontwikkelingslanden voorgekomen.
Preventie:
Een goede hygiëne is belangrijk om de verspreiding van het hepatitis-A-virus te voorkomen.
Hepatitis-A-vaccins worden op grote schaal toegediend aan mensen die een groot risico lopen
om de ziekte te krijgen, zoals reizigers die delen van de wereld bezoeken waar hepatitis A
veel voorkomt.
Dankzij screening is het aantal gevallen van besmetting met hepatitis B of C door een
bloedtransfusie drastisch gedaald. Door inenting tegen hepatitis B wordt het afweersysteem
van het lichaam gestimuleerd en worden de meeste mensen afdoende beschermd. Inenting is
vooral belangrijk voor mensen die het (beroeps)risico lopen met hepatitis B besmet te raken.
Er wordt steeds meer op aangedrongen om op grote schaal preventief tegen een hepatitis-Binfectie te vaccineren. Er bestaan geen vaccins tegen hepatitis C, D en E.
Mensen die niet zijn ingeënt en die worden besmet met hepatitis, kunnen ter bescherming een
preparaat met antistoffen krijgen (serumimmunoglobuline). Het is de bedoeling dat de
antistoffen directe bescherming bieden tegen virushepatitis, maar de mate van bescherming
verschilt aanzienlijk per situatie. Bij mensen die zijn blootgesteld aan met hepatitis B besmet
bloed (bijvoorbeeld door een prikaccident), geeft hepatitis-B-immunoglobuline een betere
bescherming dan gewone serumimmunoglobuline. Pasgeboren baby's van moeders met
hepatitis B krijgen hepatitis-B-immunoglobuline en worden gevaccineerd. Deze combinatie
voorkomt hepatitis B bij ongeveer 70% van de zuigelingen.
Download