1 h/v deel 1 - R. van Moppes

advertisement
Lijn
Een lijn heeft geen eindpunten.
Een lijnstuk heeft een beginpunt en een eindpunt.
A∙
∙B
Loodrechte lijnen tekenen
Teken een lijn loodrecht op lijn l.
De lijn moet door punt A gaan.
Dat doe je zo :
1 Leg de loodlijn van je
geodriehoek op lijn l.
2 Verschuif je geodriehoek tot aan
punt A.
3 Teken de loodrechte lijn.
4 Zet in één van de hoeken het
rechte hoektekentje.
A
∙
l
opgave 7
a teken
b teken de lijn s door
de punten A en B.
c teken de lijn t door P
loodrecht op lijn s.
y
s
4
A
∙
3
2
B
1
P
∙
-1
0
-1
1
∙
2
3
4
x
Evenwijdige lijnen
Evenwijdige lijnen hebben dezelfde richting.
Ze snijden elkaar niet.
Evenwijdige lijnen tekenen
Teken een lijn evenwijdig aan lijn m.
De lijn moet door het punt P gaan.
Dat doe je zo.
1 Leg de lange zijde van je
geodriehoek langs lijn m.
2 Verschuif je geodriehoek tot
aan punt P.
3 Zorg ervoor dat lijn m evenwijdig
is aan de evenwijdige lijntjes op je
geodriehoek.
Teken dan de evenwijdige lijn
door punt P.
4 Laat met pijltjes zien dat de lijnen
evenwijdig zijn.
P
∙
m
n
m
opgave 12
a teken lijn l
b teken door B de lijn
m loodrecht op l.
c teken door A de lijn
n evenwijdig met m.
d staat lijn l loodrecht
op n ? Waarom ?
Ja, zie grafiek.
y
4
3
A
2
B
1
-1
0
-1
1
2
∙
l
∙
3
4
5
6
x
Kijklijnen
Kijklijnen gebruik je om de grenzen aan te
geven van het gebied dat je ziet.
Hoeken
Elke hoek heeft twee benen.
De benen beginnen in het hoekpunt.
A spreek je uit als ‘hoek A’.
Hoeken kun je meten.
Dat doe je in graden.
Helemaal rond is 360º.
been
hoekpunt
A
been
Hoek A is een rechte hoek.
Hoek A = 90º. Je schrijft A = 90º.
Een rechte hoek is 90º.
A
Hoek B is kleiner dan een rechte hoek,
daarom is hoek B een scherpe hoek.
Een scherpe hoek is kleiner dan 90º.
B
Hoek C is groter dan een rechte hoek,
daarom is hoek C een stompe hoek.
Een stompe hoek is groter dan 90º.
C
Hoek D is een gestrekte hoek.
De benen vormen een rechte lijn.
Een gestrekte hoek is 180º.
∙
D
opgave 23
a
b
c
d
e
f
om 3 uur een rechte hoek.
om 6 uur een gestrekte hoek.
om 5 uur een stompe hoek.
om kwart over 12 een scherpe hoek.
om kwart over 9 een stompe hoek.
om 11.28 uur een
stompe hoek.
Werkschema : zo meet je een hoek
1 Hoeveel graden is hoek A ?
2 Leg de geodriehoek op hoek A.
De 0 komt precies op punt A en
de lange kant van je geodriehoek
langs een been van hoek A.
3 Loop dan langs de boog 10, 20, ………
4 Lees bij het andere been af hoe
groot die hoek is.
Hoek A = 55°
A
voorbeeld hoeken meten
78
°
120
°
59
°
a A = 78°
B = 120°
C = 138°
121
°
138°
b D1 = 43°
D2 = 43°
D1 = D2 = 43°
43°
43
°
c E1 = 59°
E2 = 121°
E1 + E2 = 59° + 121° = 180°
opgave 35
hoek = 86º
y
6∙
opgave 38
a teken
P(1,1)
Q(4,0)
R(0,6)
teken ∆PQR
b Meet P
P = 121º
Meet Q
Q = 38º
Meet R
R = 22º
R
5
4
3
2
1
P
∙
Q
-3
-2
-1
0
1
2
3
∙4
x
voorbeeld hoek tekenen
Teken een hoek C van 45º

∙
C
∙
45
°
opgave 43a
hoek van de lichtbundel = 12º
∙
6º
6º
∙
opgave 43b
∙
hoek van de lichtbundel = 44º
22º
22º
∙
∙
opgave 45
∙
R
90º
70º
P
20º
Q
in een driehoek zijn de 3 hoeken
samen altijd 180º
opgave 49
∙
7,5 cm.  7,5 m.
75º
2 m.  2 cm.
∙
Snijdende, evenwijdige en kruisende lijnen
opgave 17
a AB en EI
kruisend
b EF en CG
kruisend
c GJ en BC
snijdend
d AF en IJ
kruisend
e CE en BH
snijdend
f AC en GI
kruisend
Download