Elin, Luuk, Anne en Mirthe Door te ademen haalt men zuurstof uit de lucht het lichaam binnen. Eenmaal binnen gaat het via de keelholte, luchtpijp en bronchiën naar de longen. Hier wordt koolzuurgas uit het bloed met zuurstof uit de lucht uitgewisseld. De lucht die wordt ingeademd is 21% zuurstof, de rest is stikstof. De neus filtert deze lucht gefilterd, voorverwarmt en bevochtigd door de neushaartjes. De wanden van de longblaasjes en aders zijn zo dun dat de gaswisseling makkelijk plaats kan vinden. Om buitenlucht naar binnen te krijgen moet de borstholte groter worden. De uitwendige tussenribspieren trekken samen, de ribben buigen naar buiten en voren. Het middenrif trekt samen, waardoor het wordt afgeplat. Hierdoor wordt de buikholte kleiner, waardoor de buikwand uitzet. De uitwendige tussenribspieren verslappen, en de inwendige tussenribspieren trekken zich samen. Het middenrif ontspant en wordt weer bol, hierdoor neemt de druk in de borstholte toe. Acute ontsteking van de bronchiën