Doordrenkt van tijd, ruimte en samenleving

advertisement
Kopij voor Sociologisch Mokum, opgestuurd op 11 maart 2006
Doordrenkt van tijd, ruimte en samenleving
Bart van Heerikhuizen
A. Tijd
1. We zijn doordrenkt van tijd. Niets is zo raadselachtig als het stromen van de tijd. In de
sociale wetenschappen moet men de sociale werkelijkheid steeds zien als wordend en
geworden. Vandaar ook de onverminderd grote betekenis van het werk van de
mensenwetenschapper die het tijdselement meer dan wie ook benadrukte: Norbert Elias.
2. Terwijl de ene generatie mensen na de andere wordt geboren en dood gaat, veranderen de
sociale structuren die die mensen vormen in een trager tempo. Soms lijkt het zelfs alsof de
structuren onveranderd blijven, net als het stratenpatroon in een oude stad. Terwijl de leden
van de samenleving steeds worden vervangen, vertonen de structuren die ze tezamen vormen
een wonderlijke, generaties overspannende, continuiteit. Spencer schrijft: zoals de cellen van
een lichaam voortdurend vervangen worden, zonder dat dat de identiteit van het gehele
organisme lijkt te deren, zo ook worden voortdurend de individuen in een samenleving
vervangen, zonder dat de structuur van de samenleving als geheel daardoor beinvloed wordt.
Toch is dat niet helemaal waar: mijn lichaam is niet hetzelfde als toen ik twintig was –
ongelukkigerwijs.... De Nederlandse samenleving is niet dezelfde als in 1968 –
gelukkigerwijs... In termen van Braudel: de alledaagse tijd, de tijd van het krantennieuws, le
temps évènementiel, is opgenomen in andere tijdsschalen, die er als een accolade overheen
reiken: le temps conjoncturel, le temps structurel en tenslotte (maar dan zitten we op het
tijdsniveau van Goudsblom en de menselijke vuurbeheersing): la longue durée. En dat is dan
nog maar een tamelijk willekeurige driedeling of vierdeling van soorten tijd. In feite leven we
in een pluraliteit van elkaar omvamende duren.
3. Sociale wetenschapsmensen zijn niet in staat om toekomstige ontwikkelingen te voorzien
en daar hoeven ze zich helemaal niet voor te schamen. Vanaf hun eerste optreden in het begin
van de 19e eeuw hebben prominente beoefenaren van de sociale wetenschappen (Saint Simon,
Comte) gepretendeerd dat ze de toekomst konden voorspellen. Marx en Engels waren ervan
overtuigd dat ze de wetten van de geschiedenis kenden en dat ze daarom wisten in welke
richting samenlevingen zich bewogen. Dat bleek een pretentie te zijn die niet kon worden
waargemaakt (en die onder veel meer heeft geleid tot een ideologische rechtvaardiging van
genocidaal geweld). Niemand kan de toekomst voorspellen. Het is een misverstand om te
denken dat dit onvermogen een zwak punt is van de sociale wetenschappen. De erkenning van
dit onvermogen is veeleer één van de sterkste punten.
B. Ruimte
4. We zijn doordrenkt van ruimte. In het computerprogramma Google Earth, in zekere zin
het eindpunt van de cartografie, wordt de menselijke ruimte op een nieuwe manier verrassend
gedetailleerd in beeld gebracht. De opname van de campus van University College Utrecht is
zo gestoken scherp dat je de stenen voor de ingang van het Locke-gebouw kunt tellen, steen
voor steen... Nooit eerder in de geschiedenis van de menselijke soort bestond er een zo
krachtig instrument om ons van deze eenvoudige waarheid te doordringen: we zijn dingen die
ruimte beslaan en in ruimte bestaan. Door dit programma gaan we onszelf en onze wereld
1
anders ervaren. Als een binnenplaatsje in Tokyo of in Ivoorkust net zo nauwkeurig op je
beeldscherm verschijnt als het pleintje waar je overheen loopt om een sociologie-college te
volgen of te geven, dan moet dat wel bijdragen tot een gevoel van identificatie met mensen
elders, mensen met wie we zo duidelijk zichtbaar één en dezelfde ruimte delen. Als we ruimte
anders ervaren, gaan we elkaar anders ervaren. We zijn nu allemaal elkaars room mates.
En dit is nog maar het begin. Over een poosje kun je op een Google-earth achtig
programma de hele rit volgen van de Thalys van Amsterdam naar Parijs en kun je je geliefde
op het Gare du Nord uit de trein zien stappen en inzoomen op de opvallende parasol, die ze
had beloofd te zullen opsteken, zodat je haar in de menigte zou kunnen onderscheiden. Mijn
satellietcamera kijkt op haar bolletje en zij zwaait naar boven met haar Heineken-parasolletje.
(Een sociologische voorspelling: het zal niet lang meer duren voordat grote bedrijven reclame
gaan maken op Google Earth door enorme logo’s neer te leggen op het braak liggende land
van boeren in arme landen die graag op die manier een centje bijverdienen...)
5. Sociologen moeten afstandelijk zijn. Ze moeten soms om die traag veranderende structuur
te ontdekken in de figuraties die mensen vormen, afstand nemen, ze moeten neerkijken op het
menselijk gewriemel, ze moeten mensen bezien vanaf de Google-satelliet.
6. De meeste televisieprogramma’s zijn verschrikkelijk saai. Maar gelukkig is er een
uitzondering. In het holst van de nacht zendt de Duitse televisie sinds 1995 een programma uit
dat heet: Die schönsten Bahnstrecken Deutschlands (inmiddels is Duitsland op en nu heet het
dan ook: Die schönsten Bahnstrecken der Welt). Urenlange opnames met een onbeweeglijke
kamera die naast de treinbestuurder het aanstormende landschap registreert. Ook hier wordt
ruimte in beeld gebracht, maar op een manier die het complement is van Google Earth:
Google zweeft boven de wereld, hier ga je in sneltreinvaart dwars door de wereld heen. Beide
gezichtspunten zijn niet onproblematisch. Elias noemde dat in een tot boekje uitgegroeid
artikel: Problems of Involvement and Detachment.
C. ... en samenleving
7. De beste sociale wetenschappers zijn zij die moeiteloos kunnen overspringen van het zijperspectief van de Google satelliet (waarin de spoorrails altijd parallel lopen) naar het ikperspectief van de treinmachinist (in wiens ogen de spoorrails elkaar lijken te raken aan de
horizon). Elias schrijft dat we moeten proberen om betere denk- en spreekmiddelen te
ontwikkelen ter vervanging van bij voorbeeld deze diep ingesleten, maar misleidiende
tegenstelling: individu versus maatschappij. Eén van zijn inventiefste voorstellen is om te
gaan werken met een voornaamwoordenmodel: dezelfde verschijnselen zijn te bezien vanuit
het ik-perspectief, het hij-perspectief, het zij-perspectief. Een goede socioloog is iemand die
tussen die perspectieven weet te wisselen. Soms moet je in het hoofd van John Malkovitch
kruipen en door zijn ogen naar buiten kijken: dat is Webers Verstehende perspectief. Soms
moet je van bovenaf neerkijken op de mensenstromen: dat is Webers verklarende perspectief.
8. In veel computerspelletjes, bij voorbeeld het spel Microsoft Train Simulator, waarin je bij
voorbeeld zware goederentreinen op bergpassen onder controle moet proberen te houden, kun
je kiezen uit drie visuele mogelijkheden om je ruimtelijk te oriënteren: ofwel je ziet alles
vanuit een boven de trein vliegende helicopter (je kunt er pal boven vliegen en recht naar
beneden kijken, maar ook schuin er achter vliegen), ofwel je kijkt door de ogen van de
bestuurder, ofwel je zit vlak achter die bestuurder en je kijkt naar de handelingen die hij (maar
eigenlijk ben je dat dus zelf) verricht. In simulatiespellen heten die drie posities: bird’s eye
view, first person en second person. Dat zijn dus Elias’ zij-perspectief, ik-perspectief en hij-
2
perspectief. Voor de handeling waarmee je wisselt van het ene naar het andere gezichtspunt
bestaat een Engels woord: to toggle.
De beste sociale wetenschappers zijn zij die moeiteloos kunnen overspringen van het
zij-perspectief van de Google satelliet naar het ik-perspectief van de treinbestuurder of naar
het hij-perspectief van de socioloog die de machinist tijdens zijn rit interviewt. Het survey
onderzoek biedt letterlijk overzicht, surveillance. Participerende observatie en het open
interview helpen om te begrijpen hoe mensen hun wereld definiëren en interpreteren. Die
twee verschillende methodes – de ene veelal kwantitatief, de andere veelal kwalitatief –
kunnen niet zonder elkaar. Ze moeten, als spoorrails, parallel lopen; ze moeten, als spoorrails,
elkaar pogen te raken aan de horizon.
De beste beoefenaren van de sociale wetenschappen zijn degenen die het beste kunnen
toggelen.
9. Wordt sociaal wetenschappelijk onderzoek op deze wijze verricht, dan is dit de meest
algemene uitkomst: mensen kunnen alleen maar overleven in het tijd-ruimte-continuüm
wanneer ze zich bevinden in groepen, collectiviteiten, netwerken. Ze zijn op elkaar
aangewezen, ze kunnen niet zonder elkaar. Los van de anderen blijft geen mens overeind en
dat is merkbaar tot in het intiemste zelfbesef. Toch hebben mensen in moderne samenlevingen
soms het gevoel dat er diep in hun ziel een niet-sociaal stukje schuil gaat en dat houden ze dan
voor hun ware zelf. Maar (zo leren Mead en Elias): dat is een illusie, al is het ook een
aangename en intuitief overtuigend aanvoelende illusie. In werkelijkheid zijn we allemaal,
zonder uitzondering, door en door sociaal. We zijn doordrenkt van samenleving.
Bart van Heerikhuizen
3
Download