Gerrit Breeuwsma IK STOND ER BIJ EN IK KEER ER NAAR Het omstanderseffect in de (sociale) psychologie Bij dramatische gebeurtenissen, zoals de recente aanslagen in Parijs, zijn de meesten van ons niet direct betrokken: zij hebben de rol van omstanders. Omstanders kunnen onverschillig lijken, maar dat is lang niet altijd het geval. Uit historische bronnen met betrekking tot de Tweede Wereldoorlog blijkt nogal eens schuldgevoel over het onvermogen om te helpen. In de geschiedwetenschap wordt veel geschreven over omstanders in de Tweede Wereldoorlog. Soms is het oordeel zeer negatief (Ies Vuisje, Tegen beter weten in). Bart van den Boom (Wij weten niets van hun lot) is er veel aan gelegen om een genuanceerd beeld te geven. Toch heeft ook hij niet naar de psychologie gekeken. De omstander is een psychologisch begrip (overigens is het een slechte term die nauwelijks in een definitie te vangen is). Naoorlogs sociaalpsychologisch onderzoek heeft inzichten opgeleverd die de moeite van het bekijken waard zijn. Het omstanderseffect Aan de hand van een foto van wat lijkt op een drenkeling in zee, worden de volgende vragen besproken: wat is hier aan de hand? Wat zou je doen? Dat blijkt minder duidelijk dan het lijkt. De meeste mensen kijken toe en doen niets: het omstanderseffect. Hoe meer passieve anderen aanwezig zijn in een noodsituatie, des te kleiner is de kans dat er actief wordt ingegrepen. Wanneer passieve anderen in de meerderheid zijn moet je je los durven maken uit de groep en als eenling durven optreden. En: wie is verantwoordelijk? Hoe meer mensen, des te complexer de situatie. De (zwijgende) meerderheid De verdeling van een groep mensen in ‘daders’, ‘omstanders’ en ‘helpers’ vormt een normaalcurve: 60-70% zal tot de ‘zwijgende meerderheid’, de omstanders behoren. Aan de uiteinden van de curve vormen de actieven, daders en helpers, elk een minderheid van 15-20%. Psychologisch lijken deze minderheden vaak meer op elkaar dan op de meerderheid. Dezelfde persoon kan zowel dader als helper zijn (kapo’s). De ene omstander is de andere niet: denk aan wegkijkers, toekijkers (zeer diverse motieven), baathebbers, meelopers. Moreel oordeel Aan de omstander kleeft altijd een moreel oordeel. Is hij schuldig of onschuldig? Bekend is het aanmoedigend effect van meelopers. Aan de andere kant: kun je schuldig zijn als je niets doet? Er is geen eenduidig antwoord mogelijk. Een deelnemer vertelt dat hij zijn vader ooit vroeg waarom deze in de oorlog niets gedaan had. De vader gaf het (toen) teleurstellende antwoord dat hij de moed niet had gehad. GB: we zijn nooit moediger dan in onze adolescente jaren. Adolescenten krijgen ineens zicht op de wereld. Daarbij zijn ze erg beïnvloedbaar. Grote idealen trekken, er is meer behoefte aan sensatie. Terugblikkend is vaders antwoord moedig. Er is grote waardering voor redders, zoals de Thalys-helden. Anderzijds: als het anders afgelopen was, hoe zou men dan oordelen? Enkele nuanceringen - Willen we veroordelen of begrijpen? (Vuijsje versus Van den Boom) - Wat zijn de motieven van de omstander? (sadisme, onverschilligheid, angst ..) - Omstanderschap is geen stabiele toestand (je kunt er ongemerkt in terecht komen, maar er ook uit leren stappen) - Omstanderschap is domeinafhankelijk, kan afhankelijk van situatie en moment allerlei vormen aannemen: van pestgedrag in de klas tot oorlogsmisdaden. Iemand kan in verschillende domeinen een andere rol spelen. De sociale psychologie van goed en kwaad Je kunt je afvragen: wat zou ik doen, maar empirisch onderzoek toont aan dat mensen zich tot gedrag kunnen laten verleiden waartoe ze zich niet in staat hadden geacht. Doen als alle anderen - Solomon Asch (1907-1966): de tendens tot conformisme Wanneer alle anderen op een reeks simpele vragen hetzelfde (foute) antwoord geven, gaat de proefpersoon aan zichzelf twijfelen en past meestal zijn antwoord aan. Doen wat je gezegd wordt - Stanley Milgram (1933-1984): autoriteiten en gehoorzaamheid Milgram liet zich in dit experiment inspireren door de Tweede Wereldoorlog (waarom liepen alle Duitsers achter Hitler aan? Amerikanen zouden dit vast niet doen …) De onderzoeksleider, in witte jas, zat bij de proefpersoon en gaf hem/haar opdracht om iemand in een naastgelegen kamer (hoorbaar, niet zichtbaar), telkens wanneer deze een fout antwoord gaf, een iets sterkere stroomstoot toe te dienen. 65% ging door tot hoge schokken. Amerikaanse psychiaters hadden ingeschat dat meer dan 90% zou weigeren. Doen wat de situatie vereist - Philip Zimbardo (1933) verdeelde in zijn Stanford Prison experiment normale studenten in twee groepen: bewakers en gevangenen. Het experiment begint al bij de ‘arrestatie’ van de gevangenen. Op dag 6 kwam zijn vrouw kijken en greep in. Iedereen ging zo in zijn rol op dat de gevangenen zeer snel echt in gevaar waren. - Het Barmhartige Samaritaanexperiment: hoe meer haast de proefpersonen hadden, hoe minder zei iemand te hulp schoten Terug naar het omstanderseffect - Het omstanderseffect genuanceerd. Een bekend voorbeeld is de verkrachting van en moord op Kitty Genovese. 38 getuigen zouden volgens de rechercheurs niets gedaan hebben. Het bleek veel ingewikkelder: een deel zag niet wat er gebeurde of het drong niet tot hen door. De ‘omstander’ was te breed gedefinieerd. - Een meta-analyse van het omstanderseffect Factoren die een rol spelen: betreft het een laboratorium- of een veldexperiment; hoe ernstig en hoe (on)duidelijk is de situatie; hoe competent is de potentiële helper; er is ook een positief effect van omstanders in gevaarlijke situaties. Conclusie: We helpen eerder bij een echte persoon, in echte nood en onder echte condities. Niettemin: het omstanderseffect lijkt wel degelijk te bestaan. Lessen voor omstanders Algemeen: We zijn bijna allemaal omstanders. Niet alle omstanders zijn gelijk. De omstander is zelden volledig geïnformeerd. Omstanderschap is een dynamisch proces. Omstanderschap is besmettelijk - maar helpen ook. Individueel: Beoordeel de situatie en stem je handelen daar op af. Vraag je af wat je kunt doen. Handel in een vroeg stadium, stop het proces. Voed op tot het nemen van verantwoordelijkheid. Nu is het vaak: bemoei-je-er-niet-mee.