01_01_004 De wet van Ohm Weerstanden in serie De weerstanden staan achter elkaar en hebben dezelfde stroom. Rt = R1+R2 De weerstanden worden hier opgeteld. Rt=R1+R2 5+5=10 Ω U=I*R ,dus I=U/R 10/10=1A De 1 Ampère loopt door R1 en R2 SERIE !! Ur1=IR1*R1 1*5=5V Ur2=IR2*R2 1*5=5V RT = R1+ R2 + R3 RT = 10+20+30 = 60 Ω Wet van Ohm Samen weer 10 V Opm: We zien dat de spanning verdeeld wordt in 2*5V en samen weer 10V is!! RT = hier dus maar 1 weerstand van 5 Ω U=10V R=5 Ohm I=? U=I*R ,dus I=U/R 10/5=2 A UR=IR*R 2*5=10V Rt=R1+R2 3+7=10 Ω U=I*R ,dus I=U/R 10/10=1A De 1 Ampère loopt door R1 en R2 20170222 01_01_004 De wet van Ohm SERIE !! Ur1=IR1*R1 1*3=3V Weerstanden Parallel Ur2=IR2*R2 1*7=7V De weerstanden staan naast elkaar en Samen weer hebben dezelfde spanning. 10 V Opm: Alle spanningsvallen zijn gelijk aan Ua Dit heet de 2de Wet van Kirchoff. 2de Wet van Kirchoff Spanning gaat niet verloren !! ------------------------------------------------------------- Deze formule hebben we nodig om de totale weerstand uit te rekenen bij PARALLEL weerstanden. Hoe verloopt de spanning??? Ua = 40 V Rt = R1 + R2 = 15 + 5 = 20 Ω I = U/Rt = 40/20 = 2 A Ur1 = Ir1 x R1 = 2 x 15 = 30 V Ur2 = Ir2 x R2 = 2 x 5 = 10 V Samen weer 40 V Rv= 1/ [ 1/R1+ 1/R2 + 1/R3 ] Rv= 1/ [ 1/10 + 1/20 + 1/20 ] dit is 5 Ω !! 20170222 01_01_004 De wet van Ohm De_1ste_Wet_Van_Kirchoff Stroom gaat niet verloren !! De Spanning U is 10V, I1=U1/R1 10/10= 1 A It = I1 De Spanning U is hetzelfde, maar de stromen anders. I1=U1/R1 10/10= 1 A I2=U2/R25 A 10/5= 2 A I3=U3/R3 10/20= It=I1+I2+I3= 0.5 A 1+2+0.5=3.5 A De deelstromen zijn gelijk aan It. Rv=1/350exp-3 = 2.857 Ω De Spanning U is hetzelfde, maar de stromen anders. It=Ut/Rt 10/2.857 = 3.5 A It=I1+I2+I3 1+2+0.5=3.5 A I1=U1/R110/10= 1 A I2=U2/R210/5= 2 A It=I1+I2=1+2= 20170222 3 A De_1ste_Wet_Van_Kirchoff Stroom gaat niet verloren !! 01_01_004 De wet van Ohm 001 Hoe bepaalt men in een wisselstroomschakeling de spanning als men de weerstand en de stroom kent? a b c d U=I/R U=R·I U = R +I U=R/I 002 Hoe bepaalt men in een wisselstroomschakeling de weerstand als men de spanning en de stroom kent? a b c d R=I/U R=U/I R=U+I R=U·I 003 Hoe berekent men in een gelijkstroomschakeling de stroom als men de weerstand en de spanning kent? a b c d I=R·U I=U/R I=R/U I=P/U 004 Hoeveel is de weerstand van een schakeling als een batterij met een klemspanning van 12 V een stroom levert van 0,15 A in deze schakeling? a b c d 180 Ω 20 Ω 40 Ω 80 Ω a b c d 24 Ω 3Ω 6Ω 12 Ω 007 Hoeveel is de weerstand van een schakeling als een batterij met een klemspanning van 12 V een stroom levert van 2 A in deze schakeling? a b c d 12 Ω 1,5 Ω| 3Ω 6Ω 008 Hoeveel is de weerstand van een schakeling als een batterij met een klemspanning van 12 V een stroom levert van 3 A in deze schakeling? a b c d 8Ω 1Ω 2Ω 4Ω 009 Hoeveel is de stroom in de schakeling als men een weerstand van 4800 Ω plaatst over een spanningsbron met een klemspanning van U = 120 V? a b c d 576 mA 57.6 mA 250 mA 25 mA 005 Hoeveel is de weerstand van een schakeling als een batterij met een klemspanning van 12 V een stroom levert van 0,30 A in deze schakeling? 010 Hoeveel is de stroom in de schakeling als men een weerstand van 480 Ω plaatst over een spanningsbron met een klemspanning van U = 120 V? a b c d a b c d 80 Ω 10 Ω 20 Ω 40 Ω 006 Hoeveel is de weerstand van een schakeling als een batterij met een klemspanning van 12 V een stroom levert van 1 A in deze schakeling? 20170222 5,76 A 576 mA 2,5 A 250 mA