TAALLESSEN VOOR VOLWASSENEN – T(w)oWay Language Improvement T(w)oWay Language Improvement is vooral nuttig in situaties waar twee of meerdere groepen mensen die een verschillende taal spreken, met elkaar moeten samenwerken. Met de voortdurende toename van transnationale fusies enzovoort, krijgt een toenemend aantal bedrijven en instellingen met deze problematiek te maken. Het systeem gaat ervan uit dat – voor het elkaar beter begrijpen – het niet alleen noodzakelijk is dat één of beide groepen de andere taal leert, maar dat ook de andere groep tegelijkertijd het begrip voor de taal en de cultuur van de ander verbetert en dat men aan wederzijdse taalvereenvoudiging werkt. Deze manier van kijken naar de wijze waarop begrip tussen mensen of groepen die een verschillende taal spreken, tot stand komt, is volstrekt uniek. Het concept werd exclusief door Learning Centers Int’l S.A. ontwikkeld en uitgetest. Veronderstel dat een groep mensen (A) de taal van een tweede groep (B) moet leren om de leden van groep B beter te kunnen verstaan en vooral begrijpen, dan gaat T(w)oWay Language Improvement er vanuit dat dit niet genoeg zal zijn en dat, integendeel, het leren van groep B veel beter tot zijn recht zal komen als er ook van de kant van groep A iets gebeurt. Ons uitgangspunt is communicatie en dat is noodzakelijkerwijze een “Two-Way” gebeuren. Het gaat er dus om, om beide groepen bij elkaar te brengen. Hoewel het accent van de eigenlijke taalverwerving – uiteraard – bij de leden van groep A blijft, kan er ook bij groep B veel verbeterd worden. Het uitgangspunt van elke situatie is een nauwkeurige analyse van de achterliggende factoren die tot de taalverwerving van groep A, maar ook van groep B, geleid hebben. Er zijn drie elementen die bij dit wederzijdse proces een cruciale rol spelen : ► Taalbegrip (bij beide groepen) ► Taalmotivatie (vooral bij groep A) ► Taalvereenvoudiging (vooral bij groep B) Taalbegrip Taalbegrip is veel meer dan het “simpelweg” begrijpen van de grammaticale en overige structuren van een bepaalde taal. Taalbegrip ontstaat vooral door een kennisname – op een positieve manier – van de kenmerken van een taal, van de culturele achtergronden ervan en van de ontstaansen ontwikkelingsgeschiedenis die tot die kenmerken hebben geleid, van de voor- en nadelen van die kenmerken – ook in vergelijking met vergelijkbare kenmerken bij de moedertaal –, van de “klank” van de taal enz. Om een voorbeeld te geven : Franstaligen zullen veeleer zoeken naar structuren en vaste regels bij het leren van een vreemde taal. Dit is een gevolg van de manier waarop zijzelf hun moedertaal geleerd hebben en die op haar beurt weer een gevolg is van de ontwikkelingsgeschiedenis, de specifieke kenmerken enz. van het Frans. Zij zullen vaak teleurgesteld zijn om dit in bijvoorbeeld het Nederlands niet of in elk geval in veel mindere mate terug te vinden, of bijvoorbeeld te vinden dat het Engels een enorme nadruk kan leggen op de manier waarop het gesprokene wordt gezegd en de klemtonen die daarbij gelegd worden (“I do not want to tell you that” – zie *) hieronder). Het loont de moeite om hen uit te leggen waarom zij dit niet of iets anders juist weer wél terug zullen vinden in die andere taal, welke de negatieve aspecten zijn die daar het gevolg van zijn, maar OOK welke de positieve aspecten zijn enz. Zo geldt dat, op zijn beurt, ook voor Nederlandstaligen ten opzichte van het Frans, voor Japanners ten opzichte van Spaans en ga zo maar door. Het ontwikkelen van wederzijds taalbegrip is dus ten eerste een kwestie van een grondige kennis van de talen waar men mee te maken heeft en van de gevolgen van de kenmerken van die talen, voor het begrip en de verwerving ervan en ten tweede een kwestie van goed luisteren, van toenadering en van goede wil. DIT KAN ONTWIKKELD WORDEN ! Taalbegrip is ontzettend belangrijk voor het op een positieve manier benaderen van een vreemde taal en dus voor het zich eigen maken van die taal (in de letterlijke betekenis van het woord “eigen”). Zolang iemand zich een taal niet “eigen” heeft gemaakt, zal hij of zij niet in staat zijn om zich vaardig in die taal uit te drukkken. Het ontwikkelen van taalbegrip is overigens, ook zonder “T(w)oWay”, de eerste stap in het “leer”proces naar het “leren” van een “vreemde” taal. Taalmotivatie, Luggageless Learning© en Layered Learning©. Professor Spoelder van de Rijks Universiteit in Gent (België) heeft eens gezegd dat bij het leren van een vreemde taal, meer nog dan bij het leren van om het even welke andere discipline, geldt dat „wie niet van sneeuw houdt niet, of slechts moeilijk, kan leren skieën“ en Professor Lut Baten van de Katholieke Universiteit Leuven heeft ooit in één van haar studies aangetoond dat een belangrijke factor voor het zeer moeilijk kunnen aanleren van het Nederlands door Franstaligen, het onbegrip ten opzichte van de Nederlandse c.q. Vlaamse cultuur is (dit is trouwens ongetwijfeld ook zo in om het even welke andere interactieve taalsituatie). Dit, naast de vele buitenlandse studies over de invloed van het onderbewuste op het leren van een vreemde taal, gecombineerd met onze eigen kennis over het aanleren van vreemde talen door kinderen, heeft ons tot de overtuigde conclusie gebracht dat het „niet-leer” aspect bij het „aanleren“ van een vreemde taal een grote rol speelt, niet altijd, maar wél vaak. Taalvereenvoudiging Dit principe sluit aan op hetgeen hierboven staat. Soms kan men binnen een bedrijf of een organisatie eigenlijk teveel vragen van degenen die een vreemde taal moeten leren. Het zou ook veel helpen wanneer twee (of zelfs meerdere) taalgroepen binnen een bedrijf of organisatie zoveel mogelijk hun best zouden doen om : 1. Ten eerste elkaars (taal)cultuur beter te begrijpen en 2. Ten tweede de wederzijds gehanteerde taal eenvoudiger te maken Het werken naar een dergelijke situatie is eenvoudig in de theorie maar moeilijk in de praktijk en vraagt zeer uitvoerige bedrijfsinterne analyses, alsmede een weldoordachte en goed uitgevoerde interne aanpak. Dit soort – volstrekt nieuwe – inzichten is nergens beschreven. Wij kunnen, door ervaring en onderzoek wijs geworden, bedrijven en instellingen helpen, niet alleen met taaloplossingen voor individuen en groepen, maar ook met TOTALE taaloplossingen, die een nog veel groter rendement in zich zullen dragen. Onze kennis wordt gedeeld met de met ons samenwerkende taalinstituten. Zie ook : “Wie leert wat ?”