Autologe stamceltransplantatie

advertisement
Versie augustus 2016 - objectID 234701
Autologe
stamceltransplantatie
vzw Jessa Ziekenhuis
Salvatorstraat 20, 3500 Hasselt, www.jessazh.be
Autologe stamceltransplantatie
Inhoud
Met deze brochure willen we u informeren over een autologe stamceltransplantatie.
Inmiddels heeft uw arts over deze behandeling gesproken. In deze brochure
leggen wij uit hoe deze transplantatie verloopt, om welke vorm van transplantatie het gaat en wat de risico’s en bijwerkingen zijn. Ook vindt u praktische
informatie over de opname en de periode daarna.
Deze brochure is een aanvulling op de informatie die u verstrekt werd door
uw behandelende arts, physician assistant en verpleegkundigen. Mocht u nog
vragen hebben, dan kan u altijd bij ons terecht.
1
Autologe stamceltransplantatie
Inhoud
1. Wat is een autologe stamceltransplantatie?
p. 3
2. Bloed en bloedvorming
p. 4
3. Hoe verloopt een autologe stamceltransplantatie?
p. 5
De stamcelcollectie
p. 5
Plaatsen van een centrale katheter
p. 6
Onderzoeken
p. 6
De conditionering
p. 8
De transplantatie
p. 9
De dip
p. 9
p. 10
De herstelperiode
4. Ontslagregeling
p. 11
5. Mogelijke complicaties
p. 12
Op korte termijn
p. 12
Op langere termijn
p. 12
6. Psychische belasting
p. 14
7. Informed consent
p. 14
8. Contactgegevens
p. 15
2
Autologe stamceltransplantatie
1. Wat is een autologe stamceltransplantatie?
Een autologe stamceltransplantatie wordt toegepast bij de behandeling van
een aantal kwaadaardige bloedziekten zoals lymfeklierkanker, multipel myeloom (ziekte van Kahler) en leukemie.
De bedoeling van deze behandeling is om zeer hoge dosis chemotherapie te
kunnen geven. Die hoge dosis is nodig om de kwaadaardige (bloed) cellen in
het lichaam te doden. Door die hoge dosis chemo worden het beenmerg en de
bloedaanmaak zo zwaar onderdrukt dat ze niet uit zichzelf kunnen herstellen.
Deze levensbedreigende situatie wordt opgevangen door na de chemotherapie
stamcellen toe te dienen, een stamceltransplantatie dus. De getransplanteerde
stamcellen zorgen ervoor dat het beenmerg en de bloedaanmaak herstellen.
Een autologe stamceltransplantatie
Bij een autologe stamceltransplantatie zijn de stamcellen afkomstig van uzelf.
Na de behandeling met chemotherapie wordt u getransplanteerd met uw eigen
stamcellen. Bij dit soort transplantatie is er geen gevaar voor afstoting: uw lichaam zal uw eigen stamcellen herkennen en aanvaarden.
Een allogene stamceltransplantatie
Bij een allogene stamceltransplantatie zijn de stamcellen afkomstig van een
donor. Dit kan zowel een verwante donor zijn (meestal broer of zus) als een
vreemde onverwante donor (donorbank).
3
Autologe stamceltransplantatie
2. Bloed en bloedvorming
Om het principe van een stamceltransplantatie te begrijpen, is het nodig even
stil te staan bij een aantal begrippen rond beenmerg, bloed en bloedaanmaak.
Beenmerg is een zacht en sponsachtig weefsel binnenin het bot. Het beenmerg
is de plaats waar bloedcellen geproduceerd worden. Het beenmerg zit immers
vol met stamcellen: de moedercellen van de bloedcellen in het bloed.
Er zijn drie types bloedcellen:
• de witte bloedcellen
• de rode bloedcellen
• de bloedplaatjes
Elke stamcel in het beenmerg groeit uit tot één van de drie types bloedcellen of tot een nieuwe stamcel.Stamcellen bevinden zich hoofdzakelijk in het
beenmerg. Sommige stamcellen circuleren ook in de bloedbaan. Dit worden
de perifere bloedstamcellen genoemd. Gespecialiseerde methodes slagen
erin om meer stamcellen naar de bloedbaan te brengen, deze af te nemen (= te
collecteren) en te gebruiken voor een stamceltransplantatie.
De drie types bloedcellen hebben elk een eigen specifieke functie:
• De witte bloedcellen ( ook wel “leukocyten” genoemd) vormen de basis
van ons afweersysteem, onze immuniteit. Ze verdedigen ons lichaam tegen
infecties door bacteriën, virussen en andere bedreigingen. Er zijn veel verschillende types witte bloedcellen. Allemaal hebben ze een eigen rol in de
verdediging tegen, de herkenning en de vernietiging van ziektekiemen. De
neutrofielen zijn een groep witte bloedcellen die de eerste reactie van het
immuunsysteem op gang trekken. Zij zorgen er zo voor dat infecties snel gecontroleerd worden. Een tekort aan neutrofielen, zoals na chemotherapie ,
maakt ons extra gevoelig voor infecties.
4
Autologe stamceltransplantatie
• De rode bloedcellen (ook wel “erythrocyten” genoemd) bevatten hemoglobine. Dit is een eiwit dat zuurstof in het bloed vervoert van onze longen
naar de andere delen van ons lichaam.
• De bloedplaatjes (ook wel “trombocyten” genoemd) zorgen voor bloedstolling en beschermen ons zo tegen bloedingen.
De bloedwaarden zullen tijdens de transplantatie dalen, en ook nadien duurt
het nog een poos vooraleer normaalwaarden worden bereikt. Soms kan dit
meerdere maanden duren. Daarom worden de waarden van de drie types
bloedcellen tijdens en ook na de stamceltransplantatie nauwkeurig opgevolgd.
3. Hoe verloopt een autologe stamceltransplantatie?
De stamcelcollectie
Omdat voor een autologe stamceltransplantatie uw eigen stamcellen nodig
zijn, worden voor de transplantatie stamcellen bij u afgenomen. Soms kan
dit al enige tijd voor de eigenlijke transplantatie gebeuren. Om voldoende
stamcellen uit uw bloed te kunnen afnemen/oogsten, moeten ze eerst uit uw
beenmerg losgemaakt worden waarna ze dan tijdelijk in uw bloedbaan zullen
circuleren. Dit noemt men de mobilisatie.
Uw stamcellen kunnen als volgt gemobiliseerd worden:
• Vaak met chemotherapie: Chemotherapie maakt deel uit van de behandeling voor uw aandoening. Vaak wordt voor de stamcelmobilisatie gebruik
gemaakt van een specifieke chemotherapie waardoor we een verhoogd
aantal stamcellen uit uw beenmerg in uw bloedbaan kunnen krijgen.
• Steeds door groeifactoren: Wanneer men groeifactoren (spuitjes) samen
met de specifieke chemo geeft, verschijnen nog meer stamcellen in het
perifere bloed.
5
Autologe stamceltransplantatie
Plaatsen van een centrale katheter
Bij het begin van de opname wordt een centrale katheter geplaatst. De katheter wordt, wegens de lange verblijfsduur, in een groot bloedvat onder het
sleutelbeen geplaatst. Dit gebeurt onder lokale verdoving in het operatiekwartier.
Deze katheter is nodig voor:
• Het toedienen van vocht
• Het toedienen van medicatie, zoals chemotherapie, antibiotica …
• Het toedienen van stamcellen
• Dagelijks bloedafname
• Het toedienen van rode bloedcellen, bloedplaatjes en of plasma
Onderzoeken
Bloedonderzoek
Gebeurt dagelijks om de evolutie en het effect van de therapie te kunnen
opvolgen. Afwijkende bloedwaarden worden bijgestuurd door toediening van
rode bloedcellen, bloedplaatjes en plasma.
Bacteriologisch onderzoek van neus, keel, perineum en urine
Dit onderzoek is noodzakelijk om de bron van infecties te kunnen opsporen.
Deze stalen worden bij opname afgenomen. Daarna worden ze verder wekelijks afgenomen. Soms worden kiemen aangetroffen die bij koorts het antibioticabeleid kunnen sturen.
Controle van de parameters
Meerdere malen per dag is er een controle uw parameters zoals pols, bloeddruk, temperatuur, gewicht en saturatiemeting ( het zuurstofgehalte in uw
bloed wordt gemeten door middel van een knijper op uw vinger).
6
Autologe stamceltransplantatie
RX-Thorax
Dit onderzoek is een van de meest voorkomende diagnostische onderzoeken.
Het maakt een beeld van hart, longen, luchtwegen, ribben, bloedvaten en de
beenderen van de rug.
CT-Sinussen
Een CT scan van de sinussen geeft informatie van de sinus holten. Dit onderzoek wordt gedaan om het uitsluiten van complicaties ten gevolge van een
ontsteking.
Echo-Abdomen
Bij een echografie van de buik maakt men beelden van de organen en andere
structuren . De lever, milt, pancreas, galblaas, nieren en blaas worden onderzocht om infecties uit te sluiten.
EKG
Dit is een onderzoek waarbij de elektrische activiteit van het hart via de huid
gemeten wordt en met een grafiek weergegeven.
Longfunctie met diffusiemeting
Een longfunctie onderzoek wordt uitgevoerd om de functie van de long te
meten. U ademt in een mondstuk aan het longfunctie apparaat. Uw neus
wordt met een klem dichtgehouden. Diffusiemeting is om het zuurstoftransport van de long naar het bloed te bepalen. U zult eerst volledig moeten uitademen, daarna heel diep inademen, dan uw adem 10 seconden ophouden
en vervolgens weer vlot uitademen.
Echocardiografie
Door midden van hoogfrequente geluidsgolven worden livebeelden gemaakt
om hartproblemen op te sporen. Er worden verschillende elementen nagekeken zoals functie, vorm en grootte van de hartkamers, dikte, uitzicht en
werking van de hartspier, vorm en werking van de hartkleppen.
7
Autologe stamceltransplantatie
Beenmergpunctie (soms)
Bij een beenmergpunctie neemt men merg uit het bot om het te onderzoeken. Dit gebeurt via de achterzijde van de heup of via het borstbeen. Merg is
een vettige, rode substantie die zich bevindt in het binnenste van de botten.
Beenmerg is bij volwassenen vooral aanwezig in het bekken, het borstbeen,
de ribben en de rugwervels.
Urine onderzoek
Bij een urineonderzoek wordt uw urine onderzocht op de aanwezigheid van
rode of witte bloedcellen, bacteriën, schimmels of kristallen .
Afname 24-uurs urine collectie
De bedoeling van een 24-uur urinecollectie is het verzamelen van alle urine
die tijdens 24 uur door de nieren werd aangemaakt.
De conditionering
De behandeling vooraf aan de infusie van stamcellen bestaat meestal uit
hoge dosis chemotherapie. Dit wordt ‘de conditionering’ genoemd. Ze dient
om de nog aanwezige ziekteresten te vernietigen en plaats te maken in de
beenmergholtes voor de nieuwe stamcellen die enkele dagen nadien worden
toegediend. De chemo wordt in de loop van één of meerdere dagen toegediend.
Als gevolg van die conditionering zal u soms een aantal nevenwerkingen
ondervinden:
Invloed op de bloedcellen
• Een daling van de witte bloedcellen
• Een daling van de rode bloedcellen
• Een daling van de bloedplaatjes
8
Autologe stamceltransplantatie
Invloed op de mond en maag – darmstelsel
• Misselijkheid en braken
• Diarree of verstopping
• Ontsteking van de mond
• Verminderde eetlust
• Invloed op de huid
• Invloed op het haar
• Vermoeidheid
Van welke nevenwerkingen u meer of minder last zal krijgen, verschilt van
persoon tot persoon, maar hangt ook af van de conditionering die u moet
krijgen. Uw arts of verpleegkundige zullen u vertellen welke de meest voorkomende nevenwerkingen zijn bij uw kuur.
De dip
De hoge dosis chemotherapie heeft een vernietigend effect op uw beenmerg. In de dagen na uw chemotherapie zullen uw rode bloedcellen, bloedplaatjes en de witte bloedcellen ( neutrofielen) dan ook geleidelijk sterk
dalen. Deze periode wordt ook wel ‘de dip’ genoemd. U zult waarschijnlijk
transfusies van rode bloedcellen en bloedplaatjes moeten krijgen. Door de
daling van de witte bloedcellen bent u erg kwetsbaar voor infecties en kunt
u koorts maken. Zodra uw neutrofielen te laag zijn (onder 500), zal uw arts
beslissen u tijdelijk in isolatie te verzorgen. U mag uw kamer niet verlaten.
Deze maatregel moet u tegen infecties van buitenaf beschermen
De transplantatie
De dag na de laatste toediening van chemotherapie krijgt u meestal een
rustdag. De dag daarop worden uw stamcellen toegediend via een snellopend infuus. De procedure duurt meestal een half uur. De hoeveelheid zakjes
stamcellen die gegeven worden, is afhankelijk van het aantal stamcellen dat
in één zakje aanwezig is.
9
Autologe stamceltransplantatie
Tijdens de transplantatie zal de behandelende arts en een verpleegkundige
bij u aanwezig zijn om u op te volgen. Zo zullen zij regelmatig uw polsslag,
bloeddruk en temperatuur controleren via hartmonitoring.
Tijdens het inlopen van de stamcellen kunt u korte tijd last krijgen van:
• misselijkheid
• prikkeling in de keel
• een vieze smaak in de mond
Gedurende een dag hangt er een onaangename geur op de kamer. Dit wordt
veroorzaakt door de bewaarvloeistof (DMSO) die in het laboratorium aan de
stamcellen is toegevoegd om ze geschikt te maken voor invriezen en ontdooien. Zelf merkt u niets van deze onaangename geur. Na het inlopen van
uw stamcellen verplaatsen deze zich naar het beenmerg. Het duurt daarna
10 tot 14 dagen voordat de getransplanteerde cellen zijn uitgegroeid.
De herstelperiode
De toediening van uw stamcellen betekent zeker niet dat u dadelijk van alle
nevenwerkingen verlost bent.
In de herstelperiode kunnen zich een aantal problemen voordoen.
• Misselijkheid en braken
• Diarree
• Slijmvliesontsteking van de mond en moeilijk slikken
• Gebrek aan eetlust
• Koude rillingen en koorts
• Infectie
• Longontsteking
• Verminderd werking van lever en nieren
• ……
10
Autologe stamceltransplantatie
Deze nevenwerkingen zijn niet abnormaal na de hoge dosis chemotherapie
die u werd toegediend. Wanneer nevenwerkingen zich voordoen, worden
deze opgevangen door medicatie bv. antibiotica, pijnstillers, lasertherapie …
Ook een frequente toediening van rode bloedcellen, bloedplaatjes en soms
plasma zal noodzakelijk zijn. Er zal ook een groeifactor worden toegediend
(d.m.v. een onderhuidse inspuiting) met als doel het herstel van het aantal
witte bloedcellen te versnellen. Naargelang de bloedcellen zich beginnen te
herstellen, zullen de symptomen meestal ook verminderen. Het bloedbeeld
blijft nog enkele dagen tot weken verstoord, de stamcellen hebben immers
tijd nodig om zich in het beenmerg te nestelen en uit te rijpen. U blijft dus
extra vatbaar voor infecties.
4. Ontslagregeling
U kan pas terug naar huis als uw bloedbeeld voldoende hersteld is, als u terug voldoende kan eten en uw algemene toestand het toelaat. De medicatie
wordt afgebouwd en er wordt overgestapt op orale geneesmiddelen. U krijgt
van ons een duidelijke lijst waarop alle in te nemen medicatie en de tijdstippen van inname vermeld staan. Bij ontslag zal de diepe veneuze katheter
verwijderd worden .
Bij thuiskomst zal u nog niet volledig hersteld zijn. Uw beenmerg ondervindt
nog altijd het effect van de hoge dosis chemotherapie. De eerste weken tot
maanden kan u zich nog behoorlijk zwak en vermoeid voelen. Daarnaast zal
ook uw smaak en geur lange tijd verstoord zijn en is er een blijvende verhoogde kans op infectie .
De eerste maanden na uw ontslag wordt u zeer intensief opgevolgd door uw
arts en verpleegkundigen. Voor deze opvolging komt u naar het dagziekenhuis. Het duurt in het algemeen drie tot zes maanden vooraleer uw conditie
weer op peil is.
11
Autologe stamceltransplantatie
Het is belangrijk dat u zich bij elke mogelijke complicatie zo snel mogelijk
bij uw arts aanmeldt of via spoed.
5. Mogelijke complicaties
Op korte termijn
Infecties
Door de hoge dosis chemotherapie worden de bloedcellen die instaan voor
uw afweersysteem vernietigd. Hierdoor bent u tijdens en na uw stamceltransplantatie erg infectiegevoelig.
Verhoogde bloedingsneiging
Door de toegediende hoge chemotherapie zullen uw bloedplaatjes tijdelijk
dalen, waardoor er tijdelijk een verhoogde bloedingsneiging ontstaat. Uw
arts volgt de daling van uw bloedplaatjes. Zodra dit nodig is, krijgt u extra
bloedplaatjes toegediend.
Vod
VOD staat voor veno -occlusive disease van de lever. Het is een eerder zeldzame complicatie waarbij de bloedvaten in de lever beschadigd worden en de
lever steeds slechter gaat functioneren. Het uit zich door buikpijn ter hoogte
van de lever, vochtopstapeling met gewichtstoename en geelzucht.
Op langere termijn
Vermoeidheid
Vermoeidheid is een vaak voorkomende nevenwerking van de behandeling.
Veel patiënten voelen zich nog maanden na hun stamceltransplantatie in
meer of mindere mate vermoeid. Sommige patiënten zijn sneller in staat hun
oude activiteiten op te nemen.
12
Autologe stamceltransplantatie
Kans op een tweede soort kanker
De stamceltransplantatie is een intensieve behandeling met vaak zware
chemotherapie. Deze behandeling is nodig voor uw ziekte maar inmiddels is
ook geweten dat zulke intensieve behandelingen een risico inhouden om op
langere termijn een tweede soort kanker te krijgen. Uw arts houdt daarmee
rekening en blijft u daarom goed opvolgen. Overmatig blootstelling aan UVstralen (door zonnebaden) kunt u alleszins beter vermijden.
Onvruchtbaarheid
Bij mannen kan een hoge dosis chemotherapie het aantal en de beweeglijkheid van de zaadcellen verminderen. Ook erectiestoornissen kunnen zich
voordoen. Dit kan een tijdelijke of blijvende onvruchtbaarheid tot gevolg
hebben. Bij vrouwen kan de behandeling de eierstokken beschadigen, waardoor maandstonden uitblijven of onregelmatig worden. Dit kan tijdelijk zijn
en hoeft niet noodzakelijk te betekenen dat u onvruchtbaar bent. Sommige
vrouwen hebben na de behandeling symptomen van een vroege menopauze,
zoals warmte – opwellingen, stemmingswisselingen, jeuk of osteoporose.
Veranderde seksualiteit
De seksuele behoefte of het libido kunnen na de behandeling veranderd zijn.
De behandeling kan u ook zodanig overvallen en al uw energie opslorpen dat
u geen of minder behoefte hebt aan seks of intimiteit. Ook fysieke problemen
kunnen de seksualiteitsbeleving veranderen.
13
Autologe stamceltransplantatie
6. Psychische belasting
Naast de fysieke belasting betekent een behandeling met een stamceltransplantatie ook een psychische belasting voor u en uw omgeving.
Een stamceltransplantatie biedt hoop op een toekomst, maar door de fysieke
belasting kan de weg naar die toekomst lang en zwaar zijn. U wordt geconfronteerd met allerlei medische procedures, fysieke ongemakken en beperkingen. Dit alles heeft vanzelfsprekend een impact op uw emotioneel welzijn.
Ook voor uw familie, vrienden en kennissen is dit een moeilijke periode. Omdat zij de situatie vanuit hun perspectief beleven, is het niet altijd evident
elkaar te begrijpen. Daarom is het belangrijk om te praten over bezorgdheden
of negatieve gevoelens, zowel met uw omgeving als met uw zorgverleners.
7. Informed consent
In het traject van de stamceltransplantatie zullen uw behandelende arts en
de Physician Assistant uitgebreid met u praten. Er wordt u gevraagd een informatie- en toestemmingsformulier te tekenen. Door het tekenen van dit
formulier geeft u aan goed geïnformeerd te zijn en in te stemmen met een
autologe stamceltransplantatie.
14
Autologe stamceltransplantatie
8. Contactgegevens
Een vaste medische staf met supervisoren is verantwoordelijk voor de hele
dienst hematologie. U zult tijdens uw behandeling zeker een of meerdere
supervisoren ontmoeten.
Medische staf
dr. Koen Theunissen, medisch diensthoofd
dr. Kristel Buvé
dr. Vincent Madoe
dr. Natalie Put
Hoofdverpleegkundige
Hilde Maes
Physician Assistant
Ingrid Geuns
Diëtisten
Christel Kuppers
Inge Huygens
Sociale dienst
Jolien Claes
Psychologen
Caroline Van Marsenille
Sofie Vanstraelen
Afdeling hematologie Jessa Ziekenhuis:
Stadsomvaart 11
3500 Hasselt
15
Autologe stamceltransplantatie
Nuttige telefoonnummers
Isolatieafdeling C7
011 33 92 00
Hoofdverpleegkundige
011 33 92 01
Physician Assistant
011 33 92 02
Aferese-eenheid en dagverblijf
011 30 89 51
Secretariaat
011 30 99 60
Diëtiste
011 33 60 71
Psychologe
011 30 89 13
Sociale dienst
011 33 54 19
Spoedgevallen
011 30 99 70
16
Download