Methodologische nota - Directe investeringen met het

advertisement
Methodologische nota - Directe investeringen met
het buitenland
Buitenlandse directe investeringen (Foreign Direct Investment, FDI) worden gedefinieerd als investeringen
door een resident van een bepaalde economie in een andere (buitenlandse) economie met als bedoeling een
duurzaam belang te verwerven in de onderneming waarin hij investeert.
Duurzaam belang impliceert het bestaan van een lange-termijnrelatie tussen de investeerder en de onderneming
waarin geïnvesteerd wordt en een belangrijke inspraak van de investeerder op het gevoerde beleid. Concreet
betekent dit dat de investeerder minstens 10 procent van het stemrecht van de onderneming moet hebben. Men
spreekt van een portefeuille-investering of een diverse investering indien dit aspect van invloed op en controle over
de onderneming niet aanwezig is.
FDI kunnen op twee wijzen gebeuren: door het opstarten van een bedrijf in het buitenland ("greenfield
investment"), of het overnemen van een bestaand bedrijf (fusies of overnames).
De FDI kan drie vormen aannemen, namelijk aandelenkapitaal of maatschappelijk kapitaal, herinvestering van door
de onderneming gerealiseerde winsten, of het ter beschikking stellen van leningen op korte of op lange termijn
tussen ondernemingen die in een directe-investeringsrelatie staan.
De twee belangrijkste methodologische werken die de FDI-begrippen en de wijze van opstelling van FDIstatistieken beschrijven zijn "Balance of Payments and International Investment Position Manual, Sixth Edition"1 en
"OECD Benchmark Definition of Foreign Direct Investment: Fourth Edition"2.
De Nationale Bank van België publiceert de FDI-statistieken volgens twee verschillende voorstellingswijzen.
De eerste presentatie past het uitgebreid directioneel principe toe. Dit betekent dat de FDI ingedeeld worden
in "inkomende FDI" ("inward FDI") en "uitgaande FDI" ("outward FDI"). De inkomende FDI (investeringen van het
buitenland in België) omvatten alle activa en passiva tussen de ingezeten directe investeringsonderneming en zijn
niet-ingezeten directe investeerder. De uitgaande FDI (investeringen van België in het buitenland) omvatten alle
activa en passiva tussen de ingezeten directe investeerder en zijn niet-ingezeten directe-investeringsonderneming.
Volgens het uitgebreid directioneel principe is de toewijzing van de leningen, de derde vorm van FDI, tussen
zusterondernemingen3 aan hetzij directe investeringen van België in het buitenland, hetzij buitenlandse directe
investeringen in België, afhankelijk van de lokalisatie van de ultieme ouderonderneming.
1 BPM6, International Monetary Fund, Washington D.C., 2009
2 BD4, Organization for Economic Co-operation and Development, Paris,2008
3 Dit zijn ondernemingen die een gemeenschappelijke ouder hebben, zonder echter zelf onderling een directe-investeringsrelatie te hebben onder de vorm van
maatschappelijk kapitaal.
Indien deze, ook wel uiteindelijk begunstigde onderneming genoemd, in België gevestigd is, worden de stromen
en de uitstaande bedragen opgetekend als uitgaande FDI. Indien echter de ultieme ouderonderneming in het
buitenland gevestigd is, zijn dit inkomende FDI1. Deze specifieke aanpak maakt een consolidatie mogelijk van
inkomende en uitgaande stromen (of van uitstaande vorderingen en schulden) van directe investeringen van
(buitenlandse of Belgische) internationale groepen, waarvan met sommige transacties enkel de bedoeling hebben
om bepaalde fondsen, die andere ondernemingen van de groep uit derde landen moeten leveren of ontvangen, via
een onderneming gevestigd in België te kanaliseren.
De tweede presentatie is gebaseerd op het actief/passief-principe. Hierin worden alle activa van FDI van België
geregistreerd onder activa en alle passiva onder passiva, ongeacht de richting (binnenkomend of uitgaand) van de
directe investeringsrelatie.
De presentatie volgens het actief/passief-principe is meest geschikt voor macro-economische analyse omdat het
aangeeft in welke mate de investeringen de activa en de passiva in de rapporterende economie doen toenemen of
afnemen.
De verschillen tussen inkomende/uitgaande FDI en actief/passief kunnen door volgend schema verduidelijkt
worden.
Volgens het uitgebreid directioneel principe (inkomend/uitgaand), waarbij de aard van de relaties tussen
zusterondernemingen bepaald wordt door de nationaliteit van de uiteindelijk begunstigde eigenaar, worden FDIleningen als volgt ingedeeld:
––
––
Uitgaande leningen = Belgische investeringen in het buitenland =
+ A (vorderingen van de Belgische moeder op de buitenlandse dochter)
- B (schulden van de Belgische moeder tegenover de buitenlandse dochter)
+ C (vorderingen van de dochteronderneming op andere dochters van dezelfde groep indien de ultieme
ouderonderneming Belgisch is)
- D (schulden van de dochteronderneming tegenover andere dochters van dezelfde groep indien de ultieme
ouderonderneming Belgisch is)
Inkomende leningen = buitenlandse investeringen in België =
+ E (schulden van de Belgische dochter tegenover de buitenlandse moeder)
- F (vorderingen van de Belgische dochter op de buitenlandse moeder)
+G (schulden van de Belgische dochter tegenover andere dochters van dezelfde groep indien de ultieme
ouderonderneming niet Belgisch is)
- H (vorderingen van de Belgische dochter op andere dochters van dezelfde groep indien de ultieme
ouderonderneming niet Belgisch is)
Volgens het actief/passief-principe echter, worden FDI eenvoudig ingedeeld in activa (A, C, F, H) en passiva (B, D,
E, G).
De gegevens betreffende FDI, ingedeeld volgens type van instrument (maatschappelijk kapitaal, leningen of beide),
zijn beschikbaar op trimester- en jaarbasis, 3 maanden na het einde van de periode waarop ze betrekking hebben.
Zij worden gepubliceerd onder de vorm van stromen (afkomstig uit de betalingsbalans) en als uitstaande bedragen
(gehaald uit de internationale investeringspositie), en dit zowel volgens het uitgebreid directioneel principe
(inkomend/uitgaand) als het actief/passief principe.
In de tabellen met een geografische indeling worden een aantal individuele landen opgenomen die meest
representatief zijn voor de Belgische economie, alsmede bepaalde geografische en economische zones.
De indeling naar economische activiteit2 van de FDI op jaarbasis tenslotte wordt eveneens gepubliceerd en dit
21 maanden na het einde van de periode in kwestie. Deze tabel wordt enkel opgesteld volgens het uitgebreid
directioneel principe.
1 Volledigheidshalve vermelden we dat er ook nog een vereenvoudigd directioneel principe bestaat dat alleen de relaties tussen moeder- en dochteronderneming regelt.
Voor leningen tussen zusterondernemingen daarentegen wordt de toewijzing aan “inkomend” of “uitgaand” bepaald volgens het criterium of de Belgische onderneming
een lening geeft (uitgaand), dan wel ontvangt (inkomend). Dit vereenvoudigd directioneel principe is dus een hybride met wel degelijk een directioneel principe voor
moeder-dochter, maar een actief/passief principe voor de zusterrelaties. Dat is dan ook de reden waarom deze voorstellingswijze vervangen is door het uitgebreid
directioneel principe.
2 Volgens de codes NACE Rev2
Download