Natuurtoets Eiland in het weiland bij Kockengen (Utr.) in 2007 2 Natuurtoets Eiland in het weiland bij Kockengen (Utr.) in 2007 3 inhoudsopgave Inleiding ...................................................................................................................... 5 Locatiebeschrijving ..................................................................................................... 6 Onderzoeksmethode .................................................................................................. 7 Resultaten .................................................................................................................. 8 Gevolgen functieverandering onderzoeksgebied...................................................... 10 Effecten van de functieverandering op de huidige natuur......................................... 11 Literatuur .................................................................................................................. 12 Bijlage....................................................................................................................... 13 Natuurtoets Eiland in het weiland bij Kockengen (Utr.) in 2007 4 Natuurtoets Eiland in het weiland bij Kockengen (Utr.) in 2007 5 Inleiding Op 18 september 2007 verleende de fam. Elhorst te Kockengen opdracht aan het Ecologisch Adviesbureau B. Kruijsen voor het uitvoeren van een natuurtoets op hun erf. Het eigen terrein betreft het zogenaamde “Eiland in het weiland” in de polder Groot en Klein Oud Aa aan de noordzijde van het dorp Kockengen. Op 27 en 28 september 2007 is een zogenaamde ‘quick scan’ uitgevoerd naar de aanwezigheid van natuurwaarden op deze locatie te Kockengen (gemeente Breukelen, provincie Utrecht). Zie kaart 1 op deze bladzijde. Op het onderzochte perceel staat een woonhuis, een laag gebouw in gebruik als restaurant, de “brasserie”, en enkele kleinere optrekjes waaronder een schuur. Al geruime tijd wordt hier een horecafunctie uitgeoefend op basis van een gedoogbeleid van de gemeente. Naar verluidt is de onderzoekslocatie al eeuwen een pleisterplaats geweest van beurtschippers (mond. meded. H. Elhorst). De natuurtoets wordt uitgevoerd, omdat het de bedoeling is via een Vrijstelling de huidige functie horeca te legaliseren in het kader van de Wet Ruimtelijke Ordening. Daartoe is een Art. 19 - procedure gestart. Het terrein heeft op dit moment nog geen horecafunctie in het vigerende bestemmingsplan. De provincie Utrecht acht een natuurtoets in het kader van de functieverandering noodzakelijk, omdat het Eiland in het weiland onderdeel uitmaakt van een ecologische verbindingszone (“Natuurgebiedsplan De Venen”). Bij deze natuurtoets zijn naast de bij wet beschermde soorten flora en fauna ook de gidssoorten, welke genoemd worden voor de betreffende ecologische verbindingszone, van belang. Uit een telefonisch contact met de betrokken provinciale ambtenaar, de heer G. Jaspers, is de vrees uitgesproken, dat door de functieverandering in de toekomst mogelijkerwijs meer mensen het eiland zullen gaan bezoeken en dat wellicht ook meer boten zullen worden afgemeerd. In deze natuurtoets wordt daarom ingeschat wat de kansen zijn op genoemde effecten en wat de eventuele gevolgen voor de natuur van deze locatie zouden kunnen zijn. Dit rapport doet verslag van deze natuurtoets. Het onderzoek is uitgevoerd door Ben Kruijsen en Jaco Diemeer. Natuurtoets Eiland in het weiland bij Kockengen (Utr.) in 2007 6 Locatiebeschrijving De onderzochte locatie ligt in de provincie Utrecht in het veenweidelandschap. De locatie ligt tussen de wateren de Bijleveld aan de westzijde en de Heicop aan de oostkant. Het particuliere terrein is circa 0,25 ha groot. Een woonerf neemt hiervan ongeveer de helft in beslag. De natuurtoets beperkt zich tot het overige particuliere terrein met het restaurant en enkele kleine gebouwen (Kaart 2). Het particuliere terrein maakt onderdeel uit van een circa 2 ha groot taps toelopend eiland en ligt in de smalle noordelijke punt van dit eiland (Kaart 2). Het eiland is voor wandelaars bereikbaar via een permanent aanwezige smalle pontonbrug in de Bijleveld ter hoogte van het woonerf. Het grootste, zuidelijke, deel van het eiland is natuurgebied in beheer bij de gemeente en bestaat uit een dicht rietland met lokaal aan de randen wilgen en een enkele oude Zwarte els. Dit rietgedeelte is via een smalle dam aan de oostzijde verbonden met het onderzoeksgebied. Ter hoogte van het woonhuis takt de Heicop naar het oosten af naar het brede water van de Groote Heicop. De Groote Heicop en de noordelijke tak van de Bijleveld, die hierop aansluit, maken onderdeel uit van Ecologische Verbindingszone 7 welke in “Natuurgebiedsplan De Venen” de Polder Groot Wilnis-Vinkeveen verbindt met Polder Haarrijn en de Bethunepolder. Ook de hierboven genoemde rietlanden en het onderzoeksterrein maken onderdeel uit van de ecologische verbindingszone “7” uit het Natuurgebiedsplan Het onderzoeksgebied wordt gekenmerkt door laag grasland rond de gebouwen afgewisseld met natte ruigtes en wilgenstruweel. Het gehele particuliere terrein maakt een beboste indruk in een overigens open landschap. Naast een zeer oude Grauwe els staan er een aantal aangeplante bomen zoals een Notenboom en een Treurberk. Aan de westzijde is een 3 meter brede ruige oeverzone op de grens met de Bijleveld. Aan de oostzijde is de oeverzone van de Heicop vaak smal en ontbreekt er een oevervegetatie bij een kleine aanlegsteiger. Natuurtoets Eiland in het weiland bij Kockengen (Utr.) in 2007 7 Onderzoeksmethode In verband met het vergevorderde stadium van het veldseizoen beperkt het onderzoek zich tot een oriënterend veldbezoek, dat op 27 en 28 september 2007 plaatsvond en een analyse van de natuurlijke gesteldheid van het terrein op basis van bestaande ecologische en literatuurgegevens. Voor de laatste zie de Literatuurlijst. Het onderzoeksgebied werd bezocht op de avond van 27 september 2007. Allereerst werd contact gezocht met de eigenaars, die een korte rondleiding door het gebied gaven. Vervolgens werden, verspreid door het gebied, 15 zogenaamde ‘life-traps’ van het type Longworth geplaatst. Dit zijn vallen die bedoeld zijn voor het levend vangen van kleine zoogdieren (woelmuizen, spitsmuizen en ware muizen). De vallen bestaan uit een inloopgedeelte, dat naar wens geblokkeerd (zgn. prebait) of op scherp kan worden gezet, en een groter leefgedeelte, dat kan worden gevuld met aas en hooi. Het gebruikte aas (lokvoer) bestond uit een sterk geurend mengsel van pindakaas, havermout en spek. De 15 vallen zijn min of meer in drie raaien bijeen geplaatst: 5 aan de westoever, 5 aan de oostoever, 3 aan de zuidoever en 2 ongeveer centraal op het eiland. De reden voor deze plaatsing, dus voornamelijk langs de oevers, was dat het onderzoek zich vooral richtte op het eventuele voorkomen van de strikt beschermde Noordse woelmuis en de eveneens beschermde Waterspitsmuis. Bovendien is de Dwergmuis zeker te verwachten in het nabijgelegen rietland. Het biotoop van het onderzoeksgebied leek namelijk enigszins geschikt voor deze, vooral bij water en oevers voorkomende soorten. Nadat de vallen waren geplaatst werd van 20.30 tot 21.30 met een batdetector, ofwel ultrasoondetector, geluisterd naar voorkomende vleermuizen1. De volgende ochtend zijn de vallen gecontroleerd en is er een planteninventarisatie uitgevoerd. Nuttige aanvullende informatie over dagvlinders, vogels en andere diergroepen is verkregen via een interview met de fam. Elhorst. Gegevens over de beschermde status van planten en dieren zijn verkregen via de site van het ministerie van LNV. Waardevolle natuurinformatie uit een recent verleden is ter beschikking gesteld door de provincie Utrecht voor een ander project bij Kockengen (Kruijsen, 2005). Deze gegevens zijn opnieuw gebruikt voor deze natuurtoets (prov. Utrecht, 2005). Uit een analyse van deze GIS- gegevens (geografisch vastgelegde data) blijkt dat het onderzoeksterrein niet door de provincie Utrecht is onderzocht. Dit geldt wel enkele nabij gelegen terreinen in de Onderzoeker Jaco Diemeer in gesprek met de bewoners. buurt van de provinciale weg. Foto Ben Kruijsen, 28 september 2007. 1 De batdetector maakt hoogfrequente tonen, waarmee vleermuizen hun prooi (insecten zoals nachtvlinders) lokaliseren en vangen, voor het menselijke oor hoorbaar. Natuurtoets Eiland in het weiland bij Kockengen (Utr.) in 2007 8 Resultaten Flora Er zijn in totaal 41 soorten hogere planten aangetroffen (Bijlage 1). Alle planten zijn algemeen in ons land en meest gebonden aan vochtige/natte omstandigheden met een voedselrijke bodem. Er is één beschermde plantensoort aangetroffen: de Gewone dotterbloem. De soort komt met een kleine populatie voor in een moerassig deel aan de westzijde van het onderzoeksterrein. Verder is het voorkomen van de minder algemene soort Heelblaadjes opmerkelijk. Ook langs rietkragen bij het wandelpad langs de Bijleveld is de soort aangetroffen. Heelblaadjes Foto Ben Kruijsen, 28 september 2007 Fauna (Broed)vogels Tijdens het eigen onderzoek zijn weinig vogels waargenomen. Gezien werden Vlaamse gaai en gehoord Waterhoen en een zingende Tjiftjaf. De bewoners melden de aanwezigheid van broedvogels als Vink, Kool- en Pimpelmees, Winterkoning, Merel en Ransuil waarvan ook de uilskuikens zijn waargenomen. De Ransuil is een Rode lijst soort. Waarschijnlijk kunnen ook Heggenmus, Roodborst, Zwartkop en Tuinfluiter hier tot de broedvogels gerekend worden. Als zwerver zijn tot op heden Goudvink, Havik en Roerdomp waargenomen. In de omgeving komt de Zwarte stern als broedvogel voor. Het voorkomen van de gidssoort Blauwborst is aannemelijk met name in de bomenrijke delen van het zuidelijk van het onderzoeksterrein gelegen rietland. In het onderzoeksgebied zelf is het voorkomen niet aannemelijk. Alle (in het recente verleden) waargenomen broedvogelsoorten op het terrein zijn wettelijk beschermd volgens de Flora- en faunawet. Kleine landzoogdieren Op vrijdagochtend 28 september zijn rond 11.00 uur de vallen gecontroleerd. In twee vallen is een Bosmuis gevangen. Aangezien 13 van de 15 vallen vlak langs de oevers waren opgesteld, kan het resultaat worden opgevat als een aanwijzing dat zich hier geen Noordse woelmuizen of Waterspitsmuizen bevinden. Voor een grotere betrouwbaarheid zou het echter beter zijn om een omvangrijker onderzoek uit te voeren, waarbij de vallen eerst enige tijd (enkele dagen) op ‘prebait’ worden gezet om de muizen eraan te laten wennen, en vervolgens ongeveer een week lang tweemaal daags controleren van de (zomogelijk een groter aantal) vallen. In het kader van een natuurtoets als deze, zou een dergelijk onderzoek gezien de inspanning en de kosten buiten proporties zijn. Bovendien is de verwachting dat Noordse woelmuis (gidssoort) en of Waterspitsmuis waarschijnlijk alleen “op doortocht” of zwervend in de ruigere oeverzone van het onderzoeksgebied kunnen worden aangetroffen. Het nabijgelegen rietland is qua structuur en omvang beter geschikt als leefgebied voor beide soorten. Dat geldt ook de andere gidssoort de Dwergmuis die zeer waarschijnlijk in het nabijgelegen rietland voorkomt. De ruige oevervegetatie aan de westzijde van het onderzoeksgebied is mogelijk van betekenis als tijdelijke verblijfplaats voor migrerende watergebonden kleine zoogdieren. De fam. Elhorst heeft de Wezel op hun terrein waargenomen. Het voorkomen van de gidssoort Hermelijn is denkbaar maar is nog niet vastgesteld. Alle (in het recente verleden) waargenomen inheemse landzoogdieren op het terrein zijn wettelijk beschermd volgens de Flora- en faunawet. Géén der waargenomen soorten kent een Europese bescherming Natuurtoets Eiland in het weiland bij Kockengen (Utr.) in 2007 9 Vleermuizen Vanaf 20.25 tot 21.10 waren er rondom de drijfbrug vermoedelijk 2 tot 5 foeragerende Ruige dwergvleermuizen aanwezig. Om 20.30 liep er 1 Bruine rat over de pontonbrug, vlak langs de onderzoeker. Om 20.40 werd ongeveer boven het midden van het eiland een flard gehoord van een Dwergvleermuis of een Ruige dwergvleermuis. Om 20.45 werd vanaf een steiger aan de oostkant van het eiland 1 Meervleermuis gehoord. Er zijn dus rondom het eiland jagende vleermuizen waargenomen. Er zijn echter geen aanwijzingen voor op het eiland verblijvende vleermuizen gevonden. De heer Elhorst meldde dat er in het verleden wel eens enkele vleermuizen achter een luik van de schuur tevoorschijn kwamen. Recent is dit niet meer geconstateerd. De aanwezige gebouwen bieden gezien hun vrij open karakter of door de intensiteit van hun gebruik (restaurant) weinig plaats aan zomerkolonies of overwinterende vleermuizen. Waarschijnlijk zal gedurende de zomer af en toe een “verdwaalde” vleermuis in de gebouwen kunnen verblijven. Oude boomholtes zijn niet op het terrein vastgesteld zodat ook géén zomerkolonies van de boombewonende Watervleermuis zijn te verwachten. Wel kan deze soort evenals de Laatvlieger jagend boven het eiland worden aangetroffen. Alle (in het recente verleden) waargenomen vleermuizen bij het onderzoeksterrein zijn wettelijk beschermd volgens de Flora- en faunawet en kennen een Europese bescherming. Vleermuizen vliegen en foerageren boven vrijwel geheel Nederland. De waarneming van een vliegende vleermuis kan daarom geen reden zijn om bepaalde activiteiten, uitzonderingen daargelaten, te staken. Insecten Er zijn géén insecten tijdens het veldonderzoek waargenomen. De fam. Elhorst meldde de aanwezigheid van Citroenvlinder, Atalanta, Boomblauwtje en Kleine vos in een recent verleden. Eénmaal is de Oranjetip op het eiland door hen waargenomen. De gidssoort Zilveren maan is gezien de habitatstructuur en het ontbreken van de waardplant, het Moerasviooltje, op het eiland niet te verwachten. Voorts is de waarneming van de Veenmol door de bewoners het vermelden waard. Dit is een Rode lijst soort. Een soortengroep die van belang is in het natte veenweidelandschap zijn de libellen. Houtpantserjuffer, Variabele waterjuffer, Lantaarntje, Blauwe (vijver in de tuin!) en Bruine glazenmaker, Vroege glazenmaker, Paardenbijter, Grote keizerlibel, Gewone oeverlibel en diverse algemene soorten libellen van het geslacht Sympetrum (heidelibellen) zijn zeker te verwachten. De gidssoort Groene glazenmaker zal niet voorkomen bij afwezigheid van Krabbenscheervegetaties. Mogelijk komt de soort wel een keer als zwerver voor. Uit het provinciale onderzoek blijken de meeste van de hier genoemde libellen in de omgeving voor te komen. De ruige oevervegetatie aan de westzijde van het onderzoeksgebied is mogelijk van betekenis als voortplantings- en jachtgebied voor libellen en andere insecten waaronder nachtvlinders. Beschermde soorten insecten zijn niet aangetroffen of te verwachten. Amfibieën en reptielen Op grond van de aanwezige biotopen en het omliggende veenweidelandschap zijn soorten als Gewone pad, Bruine kikker, Bastaardkikker, Meerkikker en Kleine watersalamander tijdens het voortplantingsseizoen in en rond het gebied te verwachten. Het voorkomen van de Kamsalamander, gidssoort van de verbindingszone, ligt hier niet voor de hand. Een reptiel als de gidssoort Ringslang is wellicht zeldzaam als zwerver ooit aan te treffen. De ruige oevervegetatie aan de westzijde van het onderzoeksgebied is mogelijk van betekenis als verblijfplaats voor een zwervende Ringslang en ook als voortplantingsplek voor amfibieën. Alle (in het recente verleden) waargenomen of te verwachten amfibieën zijn wettelijk beschermd volgens de Flora- en faunawet. Géén der waargenomen soorten kent een Europese bescherming Visfauna Er is geen onderzoek naar de visfauna, omdat de mogelijke effecten van de functieverandering in hoofdzaak eventueel óp het eiland en in de oeverzone zijn te verwachten. Invloed op gidssoorten als Kwabaal en Bittervoorn wordt daarom uitgesloten geacht. Wel is denkbaar dat de aanwezigheid van oevervegetaties met name helofytenvegetaties van belang is als kraamkamerfunctie voor een aantal vissoorten. Natuurtoets Eiland in het weiland bij Kockengen (Utr.) in 2007 10 Gevolgen functieverandering onderzoeksgebied De functieverandering naar een horecabestemming op zich zal naar verwachting geen grote gevolgen hebben voor het gebruik als horecalocatie. Zoals blijkt uit gesprekken met de bewoners is de bezettingsgraad van het restaurant gedurende het deel van de week (donderdag t/m zondag), dat het restaurant geopend is, nu al vaak 100%. Dat geldt de periode gedurende het etmaal dat gedineerd kan worden (17.00-22.00). Indien de openingstijden zouden worden uitgebreid is het denkbaar dat er meer bezoekers komen. Een iets hogere recreatiedruk op het eiland is dan wellicht te verwachten. Er wordt hierbij van uitgegaan, dat een toegenomen aantal bezoekers niet betekent dat het restaurant of buitenterras wordt uitgebreid. In een volgende paragraaf wordt ingegaan op de eventuele effecten op de natuur als gevolg hiervan. Als een ander genoemd gevolg van de functieverandering is genoemd een toename van bootjes die bij het eiland gaan aanleggen. De toename van bootjes is niet via de Bijleveld te verwachten omdat het eiland via het water niet bereikbaar is door de aanwezigheid van de pontonbrug en de dam nabij de provinciale weg. Via de Heicop en de Groote Heicop is het eiland wel per boot te bereiken. Desondanks ligt een toename van bootjes via deze weg niet echt voor de hand, omdat alle bezoekers tot op heden via het wandelpad en pontonbrug het eiland bezoeken. Het bezoeken van het eiland met behulp van bootjes kan niet worden uitgesloten. Ook op dit aspect wordt in een volgende paragraaf ingegaan. Natuurtoets Eiland in het weiland bij Kockengen (Utr.) in 2007 11 Effecten van de functieverandering op de huidige natuur toename bezoekers op het eiland De eventuele toename van het aantal bezoekers aan het eiland via de reguliere weg (wandelpad pontonbrug) betekent een hogere betredingsdruk op het eiland. Negatieve invloed op flora en vegetatie zal hier niet van uitgaan, omdat de huidige kwaliteit van flora en vegetatie beperkt is. De locatie met Gewone dotterbloem is moerassig en niet voor betreding geschikt. Op de fauna van het onderzoeksgebied zal de toegenomen betreding ook weinig of geen invloed hebben. De uitstralende werking van meer bezoekers is beperkt, omdat de bezoekers zich relatief kort buiten bevinden en vooral het restaurant zullen bezoeken. De invloed van meer bezoekers op het buitenterras is ook beperkt omdat het buitenterras alleen onder gunstige weersomstandigheden in de zomerperiode wordt gebruikt, terwijl de voortplanting van diergroepen als broedvogels en amfibieën zich vooral in de lente afspeelt. Enige invloed op de broedvogelbevolking is denkbaar voor een meer storingsgevoelige soort als de Ransuil die mogelijk uitwijkt naar een uithoek van het onderzoeksterrein of de rand van het rietland. uitbreiding restaurant en of buitenterras? Indien de toename van bezoekers zou betekenen dat restaurant en of buitenterras groter worden doet zich een nieuwe situatie voor. Met name uitbreiding van het buitenterras zou kunnen betekenen, dat de ruige oevervegetatie ter plekke in omvang afneemt. Dit is ongunstig gezien de functies van deze oever: voortplantingslocatie en tijdelijke verblijfplaats voor een aantal diersoorten (watergebonden kleine zoogdieren, amfibieën, libellen en andere insecten). Ook de populatie Gewone dotters zou in de knel kunnen komen. Duurzaam behoud van de moerassige vegetaties langs de Bijleveld wordt aanbevolen. Het is ook raadzaam in het geval van uitbreidingsplannen opnieuw een natuurtoets uit te voeren op basis van de dan voorliggende plannen. toename aanmerende bootjes Hoewel het niet voor de hand ligt dient bij een toename van aanmerende bootjes de oostoever met haar smalle oeverzone zoveel mogelijk gespaard te worden. Dit is goed mogelijk door bij de reeds bestaande kleine aanlegsteiger via een bordje aan te geven dat hier afgemeerd kan worden. De ruige westoever wordt niet beïnvloed door bootjes, omdat het water van dit deel van de Bijleveld ontoegankelijk is voor boten. Natuurtoets Eiland in het weiland bij Kockengen (Utr.) in 2007 12 Literatuur Bink, F.A., 1992. Ecologische Atlas van de Dagvlinders van Noordwest-Europa. Schuyt & Co, Haarlem. Bos, F. en M. Wasscher, 1998. Veldgids Libellen. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Broekhuizen, S., B. Hoekstra, V. van Laar, C. Smeenk en J.B.M. Thissen, 1992. Atlas van de Nederlandse zoogdieren. KNNV Uitgeverij. Kapteyn, K., 1995. Vleermuizen in het landschap. Provincie Noord-Holland, NOZOS en St. NHL. Uitgave Schuyt & Co, Haarlem. Kruijsen, B.W.J.M., 2005. Natuurtoets grasland zuidrand Kockengen. Rapport Ecologisch Adviesbureau B.Kruijsen, Santpoort-Noord. Lange, R., A. van Winden, P.Twisk, J. de Laender en C. Speer, 1986. Zoogdieren van de Benelux. Herkenning en onderzoek. ERLA, Amsterdam. Meijden, R. van der, 2005. Heukels’ Flora van Nederland. 23e druk. Wolters Noordhoff, Groningen. Nie, H. W. de, 1997. Atlas van de Nederlandse Zoetwatervissen. Herziene druk Media Publishing, Doetinchem. Nieukerken, E.J. (ed.) , 1995. Verspreidingsgegevens van de Nederlandse libellen. NJN, NJM, NVO, St. EIS. Provincie Utrecht, 2005. Natuurgegevens (analoog en digitaal) van de vier kmhokken: vogels, flora, vegetatie, amfibieën, dagvlinders, libellen en vissen. Sectie RER, Ecologisch onderzoek, Utrecht. Raad van Europese Gemeenschappen, 1979. Vogelrichtlijn. Richtlijn 79/409/EEG. Raad van Europese Gemeenschappen, 1992. Habitatrichtlijn. Richtlijn 92/43/EEG. Sparreboom, M. (ed.), 1981. De amfibieën en reptielen van Nederland, België en Luxemburg. A.A. Balkema, Rotterdam. Wynhoff, I, C. van Swaay en J. van der Made, 1999. Veldgids Dagvlinders. KNNV Uitgeverij, Utrecht. Natuurtoets Eiland in het weiland bij Kockengen (Utr.) in 2007 13 Bijlage Bijlage 1 Plantenlijst Eiland in het weiland te Kockengen waarnemingen: 28 september 2007 wetenschappelijke naam Nederlandse naam mate van voorkomen oeverzones Alnus glutinosa Angelica sylvestris Bidens tripartita Calamagrostis canescens Caltha palustris Carex paniculata Carex pseudocyperus Carex riparia Cirsium arvense Epilobium hirsutum Equisetum arvense Galeopsis tetrahit Iris pseudacorus Juncus effusus Lycopus europeus Peucedanum palustre Phaleris arundinacea Phragmitis australis Salix dasyclados Solanum dulcamara Stachys palustris Symphytum officinale Valeriana officinalis Vicia sepium Zwarte els Gewone engelwortel Veerdelig tandzaad Hennegras Gewone dotterbloem Pluimzegge Hoge cyperzegge Oeverzegge Akkerdistel Harig wilgenroosje Heermoes Gewone hennepnetel Gele lis Pitrus Wolfspoot Melkeppe Rietgras Riet Duitse dot Bitterzoet Moerasandoorn Smeerwortel Gewone valeriaan Heggewikke hier en daar hier en daar spaarzaam spaarzaam lokaal frequent hier en daar spaarzaam spaarzaam spaarzaam frequent spaarzaam hier en daar spaarzaam hier en daar frequent spaarzaam frequent hier en daar frequent hier en daar spaarzaam spaarzaam spaarzaam spaarzaam buiten de oeverzones Alnus glutinosa Anthriscus sylvestris Cardamine flexuosa Carex hirta Cirsium vulgare Festuca arundinacea Galeopsis tetrahit Glechoma hederacea Holcus lanatus Lamium purpureum Lolium perenne Persicaria maculosa Polygonum amphibium Pulicaria dysenterica Ranunculus repens Salix alba Salix dasyclados Solanum dulcamara Sorbus aucuparia Urtica dioica Zwarte els Fluitekruid Bosveldkers Ruige zegge Speerdistel Rietzwenkgras Gewone hennepnetel Hondsdraf Zachte witbol Paarse dovenetel Engels raaigras Perzikkruid Veenwortel Heelblaadjes Kruipende boterbloem Schietwilg Duitse dot Bitterzoet Gewone lijsterbes Grote brandnetel hier en daar hier en daar spaarzaam spaarzaam spaarzaam spaarzaam hier en daar frequent hier en daar spaarzaam frequent spaarzaam spaarzaam spaarzaam lokaal frequent hier en daar frequent hier en daar spaarzaam frequent Natuurtoets Eiland in het weiland bij Kockengen (Utr.) in 2007 14 Colofon Opdrachtgever H. W. Elhorst en H. van Leeuwen Wagendijk 69 3628 ET Kockengen Opdrachtnemer drs. Ben W.J.M. Kruijsen Ecologisch Adviesbureau B.Kruijsen Eyndenhoefflaan 7 2071 AM Santpoort-Noord [email protected] www.natuuradvies.nl Veldwerk Ben Kruijsen en Jaco Diemeer, Diemeer Natuurbeheer & Onderzoek Rapportage en fotografie Ben Kruijsen Publicatie 11 oktober 2007 --------------------------------------------- Natuurtoets Eiland in het weiland bij Kockengen (Utr.) in 2007