DNA-Databank Kinderen verplicht tot DNA-afname JE BENT JONG EN JE GOOIT EEN RUIT IN Stel, je bent 12 jaar en je gooit een ruit in. Of je steelt een keer een telefoon. Op grond van dit soort delicten kan DNA worden afgenomen, dat twintig tot dertig jaar blijft opgeslagen bij het Nederlands Forensisch Instituut. Dat druist in tegen het Kinderrechtenverdrag. W anneer je in Nederland als puber een keer over de schreef gaat kunnen de consequenties groot zijn. Neem als voorbeeld de 12-jarige Sam, wiens verhaal twee jaar geleden is opgetekend door de Kinderombudsman. Sam heeft na wat pesterijen een leeftijdsgenoot pootje gelicht op het schoolplein. Het slachtoffer komt ongelukkig ten val en loopt ernstig letsel op aan zijn hoofd. Sam wordt daarna vervolgd en veroordeeld wegens poging tot doodslag. Hij krijgt enige tijd later een bevel tot afgifte van DNA. Of neem Richard, die als jongen van 15 jaar wiet verkoopt. Voor dat strafbare feit heeft de rechter hem een taakstraf opgelegd. Richard denkt dat daarmee zijn stomme fout afgedaan is, maar vervolgens krijgt hij een brief thuis waarin staat dat hij DNA moet afstaan. De oproep komt lange tijd nadat de straf is voltooid. RIJPHEID De afname van DNA is in 2005 ingevoerd om een bijdrage te leveren aan opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten in de toekomst. De DNA-databank moet daarnaast preventief werken. Als je geregistreerd staat, denk je ­logischerwijs wel drie keer na voordat je weer het verkeerde pad opgaat, is de gedachte van voorstanders van de databank. De vraag dient zich aan of de opslag van genetisch materiaal ook hout snijdt bij kinderen als Sam en Richard. “Voor minderjarigen is het juist belangrijk dat ze met een schone lei kunnen beginnen na vn-KINDERRECHTENCOMITE: WIS HET STRAFREGISTER! Het Kinderrechtenverdrag stelt dat minderjarigen recht hebben op volledige eerbiediging van hun privéleven gedurende alle stadia van het strafproces. Het Kinderrechtencomité schrijft daarom in haar aanbevelingen dat een strafblad gewist moet worden zodra kinderen zijn vrijgesproken of hun straf hebben 14 Right! afgerond. Het Kinderrechtencomité vindt ook dat de Nederlandse regering moet stoppen met DNA-afname bij minderjarigen. Maartje Berger van Defence for Children noemt die aanbeveling ‘baanbrekend’. “Het is nu aan de politiek om te bekijken of aanpassing van de wet mogelijk is.” door onze redactie een veroordeling voor een jeugdzonde”, zegt Maartje Berger van Defence for Children. “Minderjarigen verkeren in een andere fase van rijpheid dan volwassenen en moeten de kans krijgen om te leren van fouten. Het hele idee van het jeugdstrafrecht is gestoeld op dat uitgangspunt. Vreemd genoeg maken we daarop voor DNA-registraties een uitzondering. Een taakstraf verdwijnt na twee jaar van je strafblad, maar met de DNA-registratie blijf je daarna nog jarenlang zitten, nota bene in een databank waar verder alleen criminelen in staan. Dat werkt stigmatiserend.” Onderscheid De mogelijkheid tot het afnemen van DNA was oorspronkelijk alleen bedoeld voor daders van ernstige geweldsen zedendelicten. Sinds 2010 hebben officieren van justitie een ruimere bevoegdheid tot het afnemen van ­DNA-materiaal bij veroordeelden, zonder dat zij die beslissing zorgvuldig hoeven te motiveren. Daar komt bij dat Nederland bij ­DNA-afname geen onderscheid maakt tussen volwassenen en minderjarigen vanaf twaalf jaar. In de praktijk is er echter wel onderscheid, in het nadeel van minderjarigen. Kinderen lopen namelijk een groter risico om voor een identiek vergrijp in de DNA-databank terecht te komen dan volwassenen. Dat zit zo: vanuit pedagogische overwegingen krijgen minderjarigen vaker een taakstraf opgelegd, waarna zij op grond van de wet celmateriaal moeten afstaan. Volwassenen krijgen bij vergelijkbare strafzaken vaker een boete opgelegd, waarna zij geen celmateriaal hoeven af te staan. Vandaar dat jongeren als Sam en Richard voor lichtere vergrijpen als pootje-haken of het verkopen van wiet sneller in de DNA-databank terechtkomen. Met Sam is het overigens goed gekomen. Na bezwaren tegen het opnemen van zijn DNA, besloot de rechter in 2007 dat afname geen enkel doel zou dienen. Vandaag de dag zou hetzelfde bezwaar overigens ongegrond worden verklaard. Dat komt doordat de Hoge Raad in 2008 heeft vastgesteld dat bij iedere veroordeelde DNA moet worden afgenomen en dat de uitzonderingsmogelijkheden in de wet beperkt moeten worden uitgelegd. De Hoge Raad zegt ook dat er voor een verdere belangenafweging in het systeem van de wet geen plaats is. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen meerder­ jarigen en minderjarigen. TOCH SUCCES Tegen DNA-afname zelf is geen bezwaar mogelijk. Kinderen kunnen wel achteraf bezwaar maken tegen het opslaan van hun profiel in de databank. Hoewel het niet vaak voorkomt dat minderjarigen bezwaar maken, is de kans op succes zeker aanwezig. De afgelopen jaren werden regelmatig bezwaarschriften DE CIJFERS Het Nederlands Forensisch Instituut publiceert dankzij lobby van Defence for Children sinds enige jaren het aantal minderjarigen in de DNA-databank. In 2014 groeide het aantal personen dat als minderjarige (12 t/m 17 jaar) in de DNA-databank is opgenomen met 1.634 tot 24.283. Op 31 december 2014 waren er daarvan inmiddels 21.334 meerder­jarig en 2.949 nog steeds minderjarig. In totaal staan er nu 201.725 personen in de databank. van minderjarigen gegrond verklaard bij rechtbanken. Redenen hiervoor waren: lage recidivekans; de dader is een first offender; de leerstraf heeft het beoogde effect bereikt; te jonge leeftijd; ‘een ­ty­pische meidenruzie’; goed lerend vermogen van de minderjarige of ‘het gedrag hoort bij de leeftijd’. Ook het aanbieden van excuses aan het slachtoffer kan ­meewegen in het oordeel van de rechter. Een uitzondering op de wettelijke regel is echter alleen mogelijk als ‘het opmaken van een profiel niet van betekenis zal kunnen zijn voor de voorkoming, opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten van veroordeelde’. Dat geldt voor volwassenen en voor kinderen. Maartje Berger vindt dat Nederland ten onrechte geen onderscheid maakt tussen meerder- en minderjarigen. “De officier van justitie zou minimaal een individuele belangenafweging moeten maken bij elk bevel tot DNA-afname bij een minderjarige”, zegt ze. “Maar eigenlijk moet het ­uitgangspunt gewoon zijn dat DNA-afname in principe niet plaatsvindt, tenzij sprake is van zeer zware delicten met recidivegevaar. Op die manier komen jongeren nooit meer in de DNA-databank voor zaken waarvoor een volwassenen alleen een boete zou krijgen.” 15 Right!