ı`! - Islamitische Universiteit Europa

advertisement
INLEIDING TOT DE
HADITHWETENSCHAP
Ontstaansgeschiedenis, literatuur,
methodologie en kritische benaderingen
Özcan Hıdır
ı'!J.tJ!f�' �-"'! �r � :,'"' 'e
� ,e__
�
'. �/
ir
IUR PRESS
Rotterdam 2010
J
IUR PRESS
Islamitische Universiteit Rotterdam
Bergsirıgel 135, 3037 GC Rotterdam
T +31 (0)10 485 47 21
F +31 (0)10 484 31 47
[email protected]; [email protected]
1 www.iurpress.nl
Handschrift op de voorzijde omslag: kopie handschrift al-Jaami' as-sahieh van al-Boecharie uit de
8e eeuw AD. (Daaro'l-kotob al-misriyya)
© IUR Press, Rotterdam
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze utgave mag worden gereproduceerd, gekopieerd of in een
geautomatiseerd gegevensbestand worden opgeslagen, dan wel op enigerlei wijze openbaar worden
gemaakt.
Eerste publicatie in 2010
Bevat bibliografische bronnen en index.
ISBN 978-90-807192-7-9
NUR 717
Uitgeverij: Pasifik Ofset
+
90 212 412 17 77 Istanbul Turkey
Sleutelwoorden: 1. Hadith-soenna 2. Ontstaansgeschiedenis van hadith 3. Hadithwetenschap 3. sahieh
4. moetawatir 5. Hadithliteratuur 6. Kritische benaderingen van westerse islamologen tegenover
hadith 7. Fuat Sezgin, Mostafa al-A'zamie 8. Kritiek van enkele madzhabs en moderne groeperingen
9. Fazlur Rahman 10. Aboe Haniefa en hadith
VOORWOORD
De Islam heeft twee basisbronnen, te weten de Koran en de soenna, de overgeleverde
uitspraken en handelingen varı de Profeet Mohammed. Dit boek heeft als centraal
onderwerp de hadith-soenna, bezien vanuit methodologisch perspectief en vanuit de
geschiedenis; het wil een aantal aspecten, perspektieven en vraagstukken
betreffende hadith aan de orde stellen. Bij het behandelen varı de thema's over deze
onderwerpen zal de context varı een niet-Islamitische samenleving, in dit geval de
Nederlandse, in acht worden genomen.
De eerste basisbron varı de Islam is de Koran, het heilige boek varı de moslims, dat
door hen wordt beschouwd als Gods letterlijke, eeuwige, ongeschapen woord, als het
wonder bij uitstek van de Profeet Mohammed, de Profeet varı de Islam (571-632). Dit
heilige boek is door Allah aan de Profeet Mohammed in het Arabisch geopenbaard;1
deze openbaringen vonden plaats in Mekka en Medina, op het Arabische
Schiereiland, tijdens de periode 610-632. In het laatste jaar overleed de Profeet
Mohammed.
De tweede basisbron van de Islam, de soenna, bestaat uit totaal varı elkaar
verschillende tekstsoorten, hadiths; deze betreffen uitspraken, handelingen en
stilzwijgende goedkeuringen door de Profeet Mohammed varı handelingen varı zijn
metgezellen. De Koran is in vertaling bij veel mensen in Nederland bekend, maar
hadiths zijn dat niet, omdat traditionele hadithliteratuur in Nederland vrijwel niet
beschikbaar is.
Naast Koran en hadith zijn er nog twee andere bronnen varı de Islam; de eerste is
gebaseerd op consensus varı de geleerden (idjmaa), de tweede berust op analogie of
redeneermethodes varı geleerden (qiyaas). Deze laatste twee bronnen geven
interpretaties varı teksten varı de Koran en varı de soenna.
Alle vier genoemde bronnen tezamen noemt men het hierarchische bewijsmateriaal
varı de Islam.
Voor belangrijke religieuze beslissingen kan een moslim zich in eerste instantie altijd
wenden tot de Koran. Als een vers in de Koran met een heldere, begrijpelijke
betekenis is opgenomen, wordt deze als waarheid beschouwd en behoeft verder niet
in andere bronnen te worden gezocht. Indien de Koran geen antwoord op een
bepaald onderwerp verschaft, wordt dat in de hadith-soenna gezocht. Er zijn talloze
hadiths waarin de Profeet optreedt als uitlegger, als explicateur van de Koranverzen;
Hij is de "eerste uitlegger (moefassir)" varı de Koran.
De openbaring varı de Koran vond plaats in het hart varı de Profeet Mohammed, hetgeen in bepaalde
Koranverzen is weergegeven (zie al-Baqara, 2: 97; al-Sjoaraa, 26: 192-195).
Özcan Hıdır
4
Niet alle moslims kunnen degelijke religieuze studies verrichten en daarom is het in
de Islam de gewoonte bij problemen uitleg te vragen aan diegenen die daaromtrent
kennis bezitten (geleerden). Moslims die volgens de Koran en de soenna willen leven,
vragen dan aan deze geleerden ('Oelamaa) antwoorden in bepaalde stuaties, die de
Islam hun kan voorschrijven. Deze antwoorden worden fatwa's genoemd. Een fatwa is
dus geen definitief, bindend islamitisch oordeel, maar veeleer een op zich staande
opinie van een geleerde in antwoord op een vraag; een antwoord dat alleen bindend
is voor de persoon die daarom vraagt. Fatwa's kunnen betrekking hebben op alle
dingen: op economische en sociologische vraagstukken, op ethische en m orele
kwesties en op dagelijkse problematiek.
In het Nederlandse taalgebied is er bij mijn weten geen studie waarin hadith­
wetenschappen, zoals de positie van de hadith, de geschiedenis van de hadith, de
methodologie van hadith/osoel al-hadith en de literatuur betreffende de hadith als
zelfstandige onderwerpen worden behandeld. Het boek van de beroemde
Nederlandse arabist Wim Raven, Leidraad van Hadith,2 is het enige boek waarin
hadithteksten zijn vertaald. Dit boek bestaat uit twee delen: In de beknopte inleiding
wijst de auteur summier op het belang van de hadith, de positie van de soenna en een
beperkte hoeveelheid belangrijke hadithliteratuur, zoals al-kotob as-sitta (zes
canonieke hadith boeken van soennieten), samen met hun auteurs. Het tweede deel
bevat een aantal systematisch gerangschikte h adithteksten uit voornamelijk het boek
al-]aami' as-sahieh, van de auteur al-Boecharie (gest. 256/870) en het boek al-]aami ' as­
sahieh varı de auteur Moeslim (gest. 261/875). Ravens boek is een zeer waardevol
boek, doch de inleidende informatie die erin wordt gegeven is heden ten dage niet
meer toereikend voor belangstellenden voor hadith en hadithwetenschappen. Een
tweede boek in het Nederlandse taalgebied bevat een selectie varı hadiths onder de
titel Tuinen der Oprechten, een selectieve vertaling van Riyaad as-saalihien van an­
Nawawie (gest. 676/1277), uitgegeven door de Werkgroep Vertalingen van het
Islamitisch Cultureel Centrum Nederland.
In deze situatie bestaat er volgens mij een sterke behoefte aan een boek dat de
hoofdlijnen varı de hadithwetenschappen, zoals inleiding en methodologie varı
hadith, theoretisch als uitgangspunten neemt.
Natuurlijk is er een aantal boeken in het Nederlands over de Islam geschreven door
niet-moslim Islamdeskundigen. Deze boeken bevatten gedeeltes en passages uit
hadith en bepaalde hadithliteratuur. De masterthese varı Oktay Uca onder de titel
Methodologie van de Hadithwetenschappen3 vormt het enige geschreven hadithmateriaal
dat door een moslim op papier is gezet, maar het is een korte studie, die zich
2
3
Amsterdam: Bulaaq, 1997.
Islamitische Universiteit Rottterdam, Rotterdam: 2006.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
5
uitsluitend richt op sommige aspekten van de methodologie en helaas niet is
gepubliceerd.
Aan de andere kant zijn er gedurende de laatste jaren in de praktijk op sommige
Nederlandse universiteiten afdelingen geopend, onder verschillende namen, zoals
"Islamitische theologie" en "Islam traject", waarin basis islamitische vakken als
hadith, fiqh, tafsier en kalaam worden gedoceerd. Bovendien is de Islamitische
Universiteit Rotterdam sinds meer dan tien jaar actief. Onder studenten van deze
afdelingen en universiteiten bestaat zodoende grote behoefte aan boeken op een varı
deze vakterreinen.
Dit boek is vanuit het perspectief varı A hl as-soenna (soennieten) geschreven, mede
omdat de meeste moslims in Nederland, net als in vele andere landen in de wereld,
tot Ahl as-soenna behoren. Het soennitisme is een overkoepelende term, die in de
tiende eeuw (volgens de hidjriekalender) is geformuleerd; zij omvat de geloofsleer
waarover overeenstemming bestaat bij het overgrote deel van de soennieten. Deze
volgelingen behoren tot Ahi as-soenna, gebaseerd op de leer volgens Aboe al-Hasan al­
Asj'arie (gest. 324/936), Aboe Mansoer al-Maatoriedie (gest. 333/944) en as-salaf as­
saalihien (niet te verwarren met het salafisme); hierbij wordt dan verwezen naar de
geloofsovertuigingen uit de eerste twee eeuwen varı de Islam.
Onder het Soennietisme valt eveneens het traditionele en vrijzinnig-liberale
gedachtegoed varı alle islamitische culturen, inclusief begrip en uitleg, onder
voorwaarde dat de ideeen van dit gedachtegoed de begrenzingen van het begrip
Soennitisme niet overschrijden. In dit licht gezien doet de in de Nederlandse
samenleving gebruikte term "orthodox", voor het beschrijven varı moslims die tot
Ahi as-soenna behoren, dit gedachtegoed in feite het nodige onrecht aan.
Bovendien wordt in het boek gesproken over het Sjiietisme, de meest verspreide
geloofsrichting-madzhab na het Soennitisme en over haar benadering van de hadith.
Tenslotte belichten we andere islamitische groeperingen en madzhabs (geloofs­
gemeenschappen), zoals Moe'tazila, Zaydiyya, Ahmadiyya, Salafiyya en hun opvattingen.
Aan het einde varı elk belangrijk onderwerp heb ik in dit boek geprobeerd een
representatieve literatuurlijst op te stellen, waarbij ik de boeken en artikelen uit drie
talen heb gekozen: Arabisch, Engels en Turks. Op die manier heb ik degenen die zich
op deze gebieden diepere kennis willen verwerven en nader onderzoek willen doen,
eenvoudige middelen willen aanreiken om zich te orienteren.
De meeste boeken met betrekking tot hadithwetenschappen zijn uiteraard in het
Arabisch gepubliceerd. Het is varı groot belang voor belangstellenden daarvan kennis
te nemen via de desbetreffende literatuur in deze taal. De literatuurlijst in het Engels
is daarnaast noodzakelijk, omdat er in het Nederlands niet voldoende materiaal
aanwezig is.
l
c
6
Özcan Hıdır
Tenslotte heb ik boeken en artikelen in de Turkse taal als literatuurbijlagen
opgenomen. De eerste reden daartoe is, dat vooral in de laatste jaren veel literatuur
betreffende hadithwetenschappen is geschreven door academici die bij de
verschillende theologische (ilahiyat) faculteiten in Turkije doceren.4 De tweede reden
is, dat in Nederland bijna vierhonderd duizend mensen van Turkse afkomst zijn;
binnen de nieuwe generatie Turkse moslims bestaat er grote belangstelling voor
hadithwetenschappen. Ik hoop met dit boek de hierboven aangeduide leemtes
enigszins op te vullen.
Bij deze gelegenheid wil ik gaarne mijn dank betuigen aan een aantal mensen, dat mij
op verschillende manieren heeft gesteund en geholpen. Mijn speciale dank gaat uit
naar Ahmet Akgündüz, Karel Steenbrink, Emin Akcahüseyin, Suat Erdemsoy, Oktay
Uca, Tural Koç, Fatih Özberk en Kees (Moesa) Hoek.
ÖzcanHıdır
Rotterdam, 25 mei 2010
'
Voor een beknopte evaluatie in het Nederlands over de hadith discussies van moderne tijd in Turkije,
zie Hıdır, Özcan, "Discussies over de Authenticiteit en Interpretatie van de Koran en H adlth in
Turkije", Begrip, maart 2004.
INHOUD
VOORWOORD ................................................................................................................. 3
INHOUD .......................................................................................................................... 7
1
INLEIDING .......................................... ...................................................................
1.1
11
DE POSITIE VAN DE HADITH EN SOENNA BINNEN DE ISLAM.................................................11
1.2
HET BELANG VAN DE HADITHSTUDIES iN HET WESTEN EN iN NEDERLAND .............................16
1.3
BASISTERMEN BETREFFENDE HADITH-SOENNA .............................................. ................. 19
.
1.3.1
1.3.2
1.3.3
1.3.4
1.3.5
1.3.6
1.3.7
1.3.8
1.3.9
Hadith/overlevering van de Profeet Mohammed ............................................. 20
Soenna/profetische traditie en praktijken........................................................ 21
Chabar .............................................................................................................. 22
Athar................................................................................................................. 23
Raawie/overleveraar ........................................................................................ 23
Riwaaya/Overlevering ...................................................................................... 23
Moehaddith/hadithgeleerde ............................................................................ 23
Moetawaatir hadith ......................................................................................... 23
Aahaad hadith .................................................................................................. 25
1.4
DE STRUCTURELE OPBOUW VAN EEN HADITH ............... .................................................. 25
1.4.1 Sanad/lsnaad.................................................................................................... 25
1.4.2 Matn/tekst van hadith...................................................................................... 27
.
2
DE ONTSTAANSGESCHIEDENIS VAN DE HADITHLITERATUUR ................................. 29
DE MEMORISATIEFASE (HIFZ) ...................................................................................... 29
2.1.1 De plicht van bekendmaking (tabliegh) ............................................................ 30
2.1.2 Voorzichtigheid ten aanzien van valse toeschrijvingen van hadith aan de
Profeet .............................................................................................................. 32
2.1.3 Zorgvuldigheid van de metgezel/en bij hadiths/overleveringen ....................... 34
2.1.4 Het vraagstuk van (volledige) betrouwbaarheid ('odoe/) van de metgezellen.36
2.1.5 De redenen waarom de metgezellen onderling zo sterk verschi/len in de
hoeveelheid hadiths die ze hebben overgeleverd ............................................. 38
2.2
DE VASTLEGGING VAN DE HADITHS OP SCHRIFT (KITAABAT AL-HADITHS) .............................. 40
2.2.1 Sahiefah's van hadith ....................................................................................... 45
2.2.2 Sahiefa's van andere metgezellen .................................................................... 46
2.3
HETVERZAMELEN VAN HADITHS (TADW/EN AL-HADITHS) .......... ....................................... 47
2.1
.
2.4
DE CLASSIFICATIE VANHADITHS
(TASNIEF) OF DE SYSTEMATISCHE VASTLEGGING
VAN DE HADITHS OP SCHRIFT ............................................................................... 49
HET SYSTEEM VAN TASN/EF (CLASSIFICATIE) .................................................................... 50
2.5.1 Classificatie volgens de over/everaars van de hadiths...................................... 51
2.5.1.1
Moesnads ........ ...... .............. . ... ..... .............. ... ......... . . ............ ................. 52
2.5.1.1.1
De Moesnad van Ahmad ibn Hanbal ... . . .......... .... ....... .... ....... . ............ 52
2.5
...
.
. ..
.
.
..
. . ..
.
.
..
.
.
.
.
..
. .
Özcan Hıdır
8
2.5.1.2
Moe'jams ..
....
2.5.1.2.1
..... ......... ................. ....... ....... ......... .... ............... ............. ...... .... . ....... 54
De Moe'jams van at-Tabaraanie ..
..
.
............ .......
..... ......... .......... .. ........ . . . .. . .... 54
2.5.2 C/assificatie volgens de onderwerpen van de hadiths ('ala'l-abwaab)
2.5.2.1
Moesannafs
2.5.2.1.1
Moewatta' van Maalik ibn Anas .. .. .
2.5.2.1.2
Moesannaf van 'Abdorrazzaaq ibn Hammaam . .. ... . .
2.5.2.2
..
. .
.. ..... .. ...
Jaami's . ... .. .. .. .. .. .. . .
...
...
...
...
..
...
2.5.2.2.2
Al-Jaami' as-sahieh van Moeslim .. ..
2.5.2.2.3
Jaami' van at-Tirmidzie . . . . ... .. ..
.
. . .. ... ...
Soenans . .. .. .. .
...
...
.
... .... ....
. ...
....... .. . . ...
..
.
.
...
.
. 57
....... ..... .. ............. ........ ........ 59
. ..... ........................................ . .. . . .. 64
.............. ............ ......... .......... ... .......... .... . ................ . .... 65
Soenan van an-Nasaaie .. .. .
2.5.2.3.3
Soenan van lbn Maadja
.. ...
.
...
....
..
.
...
.. .
.
.
.
... ... ... ........ . .. .... ... ....... ....
..... . ...... 65
. . ..... ....... ............... .... .. . .......... ....... ....... . 66
.. .... ... . .
.... ........... .... ... .... ........ ..... .. . .......... ........................ .. 66
...... .......... ... ............. .. ... ............ ..... .................................. . .. 67
2.5.2.4.1
Moestadrak-werken
2.5.2.4.2
Moestachraj-werken .. .. . .
2.5.2.5
.
.... .
2.5.2.3.2
........
.
. ........ ........... .... ........................ .. . 63
Soenan van Aboe Daawoed . .. .. .. . . .
Andere werken ..
.
... ... .... ... ... .... . . . . . . . .
.... ... ..
2.5.2.3.1
2.5.2.4
..
....... ..................................... ......... . . .. . . .. 58
Al-Jaami' as-sahieh van al-Boecharie
. .
...
... ... .......
2.5.2.2.1
2.5.2.3
. 55
.............. ..... .. ....... ........ ..... .. . .... 56
...
.. ...
.... . . . . .
... ............... ...... .... ... ....... ... ......... ... ......... ..... .......... ................ . . . . . . ... 55
....
.
.
.
. .
..... ..... ........... ................... ............. ....... .. 67
... .... .... .... .. ...
..
.
. . ..... ......... .... ..... .. ....... .... .. .. ............... .. . .. 67
. . .... ...... . ..
Hadithliteratuur na de tasniefperiode, gebaseerd op de literatuur va n tasnief
periode ... .. .
.
..
... ....
.... ................ ..... ... ..... .... .. ....... ............. ......... .. ....... ................ . . . . 67
2.6
DE BRONNEN VAN DE HADITHLITERATUUR
2.7
EN KELE FACETTEN VAN DE PROBLEMATIEK BETREFFENDE DE GESCHIEDENIS VAN HADITH
.
......................................................... ..... . . . . . .
.
2.7.1 Zijn hadiths letterlijk, woord voor woord, overgeleverd?
2.7.2 Het vraagstuk van het aantal hadiths en de toename ervan
.........
.
.
..... ........ ......... ....
.
.
. . .. 70
. . . . . ........ ..... . . . .
3
69
70
.
..
71
2.8
DE MANIEREN VAN HET LEREN EN HET ONDERWIJZEN VAN HADITH (AT-TAHAMMOL WA'L-ADAA)
.................................................................... .........................................................
73
2.9
DAAR AL-HADITHS (FACULTEITEN VAN HADITHS)
74
2.10
DE TITELS VAN DE HADITHGELEERDEN
2,11
NIVEAUS VAN HADITHBOEKEN
DE HADITHWETENSCHAP
......................... . . . . ........................... . . . . .
............ ............................
.
. ................... .......... . . . . . 75
.
................. .................... .......... .......................... . . . . . . . . . .
......................................................................................
3.1
HET DOEL VAN DE HADITHWETENSCHAP .
3.2
TWEE SOORTEN HADITHWETENSCHAPPEN
.. ................... ............................ .............. . . . . . . . .
3.2.1 Riwaayat al-hadith .
3.2.2 Diraayat a/-hadith .
.
. .
................ . . ...................................................
.
.
.
.
.
...................... .......... .. ............... .. .......... ........... ...........
.. .........................
3.3
. ........ ................ ........ . ............................. .
SPECIFIEl<E INDELING VAN DE HADITHWETENSCHAPPEN
....................................................
76
79
79
80
80
80
81
3.3.1 De aanleidingen tat de uitspraken van de hadiths (Asbaab woroed al-hadiths) ..
......................................................................................................................... 81
3.3.2 De zeldzame uitdrukkingen en woordbetekenissen in de hadiths (Garieb alhadiths)
.
.
.
.
. .
.
. 82
. .
. 83
3.3.3 De gebreken van de hadiths ('/lal al-hadith)
3.3.4 De tegenstrijdigheden tussen hadiths (Moechtalif al-hadiths) . .. .
83
3.3.5 Het opheffende en het opgehevene ('i/m an-naasich wa'l-mansoech) .
84
3.3.6 Het uitleggen van de hadiths {Sjarh a/-hadiths)
.
.
84
............... ........................ ......
................... ...... . . . .... ................ .......
.
.............. ..... ...................... . . . . . . . . .
... ..
.. ......... . . . . .
.... .......
.............................. ............ . . .
9
Inleiding tot de Hadithwetenschap
3.3.7
3.3.8
3.3.9
3.3.10
. .
.
.
. .. . .. .
..
. ..
... .
.
.
.
.
.
..
.
.
.
...
.. .
. ..
.
.
. .
.
.
..
.
.
.
..
.
.
.
.
.
.
.
DISCUSSIES OVER HET UITEENZETTEN VAN EEN NIEUWE HADITHMETHODOLOGIE .................... 93
3.4
4
De gebreken en de kwalificaties van de overleveraars (Jarh wa't-ta'die/) . .. . .85
De bronverme/ding van hadiths (tachriej) . . . . . . . .... . . . .. .. .... .. . .. .... . 86
De jurisprudentie van hadith (fiqh a/-hadith) .. . .. .. .. . .... ... . . . . .. . .... . . . .. 90
De methodo/ogie van hadith ('ilm osoe/ a/-hadith) . ... .. . ... ... .. .. . . .... .. . . 91
DE INDELING VAN DE HADITH ............................................................................... 95
INDELING VAN DE HADITH OP BASIS VAN HET AANTA L SANADS............................................ 95
4.1.1 Moetawaatir hadith . . . . . . . .. . .. . .. . . .. . . .. . .. .. . .. . .. .. . .. . . .. . . 95
4.1.2 Aahaad hadith . . .... . . . . . ..... .. .... .. . . .. . . . . . . .. ..... . .. . . .. . . .... . .. 97
4. 1
..
.
.
..
.
.
...
..... .
. ..
.
.
..
.
..
...
..
.
4.1.2.1
Masjhoer
4.1.2.2
Aziez hadith
4.1.2.3
Garieb hadith ...
4.1.2.4
De bewijskracht van aahaad hadith
.
.
.
..
.. .
...
.
.
.
.
...
.
..
..
.
..
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.
.. .
.. .
. .
.
.
..
..
.
..............................................................................................................
.................
.
97
....... .................. ... . ............... ... ............................... . .. ...... .. 98
. ................................... ........ ............... . .......... .. 98
.
....................... ... .
.
..
..
.
.
........ ................. . ................ . ........ .. ..........
98
INDELING VAN DE HADITH OP BASIS VAN DE CORRECTHEID EN DE CONTINU'ITEIT VAN DE SANAD 99
4.2
4.2.1 De sahieh (correcte-authentieke) hadith . .. .. . . .... .. . . . ..... . ... . . . . . .. 100
4.2.2 De hasan (goede) hadith ..... . . . .. . . . . .. . .. . . . . . . ..... . .. .. . ..... .... . . .. . 103
4.2.3 De zwakke (daief) hadith .. .. . .. . . . .. . .. ... . . . .... ... . . . ....... .. . . . . .. .. 104
.
.
.
..
4.2.3.1
.
.
.
....
.
. . .. .
..
. . ....
.
.
..
.
.
.
.. .
.
.. ... .
..
.
. ..
..
. .
.
.
..
.
.
.
.. . . .
.
.. .
.
.
.. . .
.
. ...
.
.
.
.
.
lndeling van zwakke hadiths op basis van discontinu'iteit in de keten {sanad} . 105
.
. . .. ..... . ......................... ...... ........................ .. 105
4.2.3.1.1
Moeallaq . ... .
4.2.3.1.2
Moersal
....... ............ ... ... . ........ ............ ........ ...
......
.
... ..........................
.
.
.
.
..
. ..
.
.
.... ........
..
...
............... .. .. 106
.............. . ............................ . ................... ......... ................. ......... 107
4.2.3.1.3
Moe'dal
4.2.3.1.4
Moenqati'
4.2.3.1.5
Moedallas en moersal chafie . . .. . .
4.2.3.2
.
. .
....... .. .....
. ...... ................................... .... .. . ............ ......... ........... .... 107
. ..
.
...
.
.
.
.. .
......... . . ............... .... .......... .. . .. .......
. 108
lndeling van zwakke hadiths op basis van de geestelijke gesteldheid, de
betrouwbaarheid {'adaala) en de zorgvuldigheid (zabt) van de overleveraars 108
..
Matroek
4.2.3.2.2
Moenkar en ma'roef . .. . . .
4.2.3.2.3
Moeallal
........ ......................... .......
4.2.3.2.4
Moedraj
........................ . .. .... ..... ... .... .
4.2.3.2.5
Maqloeb . . .
4.2.3.2.6
Moedtarib
4.2.3.2.7
Sjaaz en mahfoez
4.2.3.2.8
Moesahhaf en moeharraf
4.2.3.3
4.3
. .... ................... . .... ..... ........ . ...... .. ................................. .... .... 109
4.2.3.2.1
........... .
.
. . . ....................
.
.
.
. . .
.
................ . ................. ...... ............. ......... 110
.
.
.... .......... ....................... ....... . . . . ...... 109
.
. . ................................. .. ............. .. .. 111
.
.. .. . ............. ........... .... ................
. .
.
..... . ... ..........
. ................ . .. ................... ......... 112
........ . .. ......... . .... . ..... . . . ... .... .. ....... .... ... .. .. .... ...... .... . .. 112
.
............... ........
.................. . ............................................... 112
.
........... .......
............... ... ...... . ....... ... .. .. ............... .. .. 113
De problematiek van de waardering van de zwakke hadiths .
. . 114
.
.............. .......... .
INDELING VAN DE HADITHS OP BASIS VAN HET PERSPECTIEF VAN DEGENE DIE DEZE ALS EERSTE
.. . . .. . . .. . . . . .. . . . .. .. .. ... . . . . ... .. . 1 18
Qodsie hadith . . . .. . .. . . . ... . . . . ... .. . .. . . . . . . .. ... . ... ... ........ . . .. . . 118
Marfoe . . . ... . . . .. . .. . . . . .. . .. . . . .... .. ... . .... ... . . .... . .. .. .. . . 119
Mawqoef
. .. . . .
. .... . .. . . . . . ... . .. . . . . . .. .. . . .. . .. .. . .. .. . . . 119
Maqtoe' . . .. . . . .. .. . . . ....... .. . . . . . . .. .. . .. . . .... ... . . . ..... . .. ... . . . 120
VERZONNEN (MAWDOE') HADITHS . . . . . . . . . . ... .
. . . . . .. ... . . ... . ... .. . . . .. 120
4.4
4.4.1 Enkele redenen voor de praktijken van het verzinnen van hadiths ... . . .. . . 121
HEEFT DOORGEGEVEN .. .. . . ..
.
4.3.1
4.3.2
4.3.3
4.3.4
.
....
.. ..
......
...
..
.
.
.. .
....
.
..
.
.
..
. . ..
.
.....
..
.
. .
..
...
.
.
.
...
.
....
.
..
.
. . . ..
.
. .
.
..
...
. . ..
. . .
.
..
...
.
. .
.... .
...
....
... ...
. .
....
..
....
. .
.. .
. . . . ... . . .
.
. . ....
. ..
.
.
.
.
..
.
.
..
.. .
..
...
. .
.
.
.
.
...... . .
.
..
.
.
.
.
..
.
.
.
.
. .
..
.
.
..
..
.
..
. .
.
.
..
.
.
.
..
...
.
.
.
.
.
. .
.
.
.
..
.
.
...
.
.
....
.
.
.
.
.
..
. .. .
.
.
.
..
.
.
.
. .
.
.
.
.
10
Özcan Hıdır
Manieren om een hadith te verzinnen..
.. . . . .
Manieren om verzinners en verzonnen hadiths te herkennen
4.4.2
4.4.3
4.4.4
4.4.5
4.4.6
5
................. . .... . . .... .... .............
.
.
.. . 125
.. 125
...
.
.......... .... . . . . . .
Manieren om verzonnen hadiths te herkennen . .
. .
De schade van de verzonnen hadiths . .
De maatregelen tegen het verzinnen van de hadiths
.
. 126
. . . 127
. . . . 128
..... .... ................ .......... . . . . . . .
.
.
..... ............ .... ...................... .....
.
.
..
.
.
............. ..... ...... . . . . . . .
KRITISCHE BENADERINGEN TEN OPZICHTE VAN HADITH EN HADITHLITERATUUR 129
5.1
KRITISCHE BENADERINGEN VAN WESTERSE ISLAMOLOGEN TEN OPZICHTE VAN DE HADITH EN DE
5.2
EVALUATIE VAN ENKELE MOSLIMGELEERDEN VAN DE BESTUDERING VAN WESTERSE
HADITHLITERATUUR
ISLAMOLOGEN
...............•...••...............••..•.•..............•................ ................ • . . . • .
129
136
.......................•. ................... • . ...............••••......•....•.•..•...........•..•. • . . • .
. .. .
5.2.1 Fuat Sezgin
5.2.2 Mohammed Mostafa al-A'zamie
.................. ...
. . ...
. .
. .
. . ............ . . . . . . ............ ... ...
.....
.. .
.
.
.: ................ 140
. . 145
...... ........
.
.......... .. ........ . . .......... ................. .
..
5.3
DE BEGRIPPEN HADITH EN SOENNA VOLGENS SOMMIGE KLASSIEKE ISLAMITISCHE MADZHABS EN
5.4
VERSCHILLENDE HADITH-BENADERINGEN VAN MADZHABS iN DE GESCHIEDENIS
MODERNE BEWEGINGEN
5.4.1 Chaarijie's . . .
5.4.2 Sjii'eten (Sjiea) .
..
. .... . ........................ . ........
.
. ........ ..........................
5.4.2.1
Al-Kaafie van Kolaynie
5.4.2.2
Man /aa yachdoroho'/-faqieh
. ..................
.
.
. .
.
..
.
............... . .. .................. .................
Tahzieb a/-ahqaam
Al-istibsaar fie maa oechto/ifa mina'l-achbaar
.
.
.... ................. ...
.
...
. .
.
....
.
.
..
.......
....... ........ .. .... 154
.. . .............................. ................................ .. 155
..
. ..
. ..
..
.......................... .
.
.
.
..
.
.............. . . . . . .
..................... .. ......... ..
............... ...............
155
. 156
. . 161
. .............. ....... .... . .... . ................
..
................... .
..
..
HUIDIGE VARIANTEN BIJ HADITH EN 50fNNABENADERINGEN BINNEN DE ISLAMITISCHE WERELD
································································· ··························· ····· ··························
5.5.1 Ahi a/-Koran/Kor'aaniyyoen
5.5.2 Salafieten (Sa/afiyya)
5.5.3 Qaadiyaaniyya (Ahmadiyya)
................
.
.
.
.
...............
.
........... ................. ................ ......
.
.
.
..
................. . . .
.
........... ............. ... ...... ................
KRITISCHE BENADERING VAN MOSLIM DENKERS iN DE MODERNE TIJD
162
. . 162
.. 164
... 166
.
. . ..
. .
.
.......................... . . . .............. ........... .. .
5.6
151
. ..
151
.
. . 152
. ...
154
. . ................... ............ ........... ......
5.4.2.4
.
.
... ................... ................ ...... .............
............... ............ . . . . ..............
5.5
.
......•.••. . . . . . • . .
......... ............................ .... .... .. .
5.4.2.3
5.4.3 Zaydiyya
5.4.4 Moe'tazi/a.. ..
151
........................•.....••............. ..........••.•..•...... .....•.••....... ...••.
..
.•....•..................•...•..
167
..
.
.
.
.
. .
.
.. 168
5.6.1 Faz/ur Rahman
5.6.2 Eva/uatie van de kritiek op Aboe Haniefa (De grondlegger van hanafitische
madzhab)
. .
.
.. . .
. .
. .
.. 170
..................... . .......... . . . ......... ...... ...... ......... ..... ...... ........
...... .... ............. ........
CONCLUSIE
.
.................................................................................................................
LITERATUURLIJST
INDEX
..... . . . . . .......................... .... ......... .... ......
.
........................................................................................................
.........................................................................................................................
175
177
185
1 INLEIDING
1.1
De positie van de hadith en soenna binnen de lslam
De positie van de hadith-soenna binnen de Islam is eeuwenlang een discussiepunt
geweest, bezien vanuit verschillende perspectieven. Zelfs heden ten dage kunnen we
vaststellen, dat een minderheid onder de İnoslims de rol van de soenna nog altijd als
een onderwerp van discussie beschouwt.
In de klassieke islamitische hadithbronnen werd over dit thema onder de titel
"ho<djiyyat as-soenna" reeds gediscussieerd.5 Momenteel zijn er verschillende boeken
in diverse talen verschenen, waarin dit onderwerp wordt behandeld. Echter, in de
Nederlandse taal ontbreekt een dergelijk boek.
Wat de positie van soenna en hadith en hun onderlinge verhoudingen betreft, is er
onder de hedendaagse geleerden een aantal, zowel moslim als niet-moslim, dat
hierover in westerse talen heeft gediscussieerd en gepubliceerd.
In deze inleiding wil ik drie perspectieven van de positie van de soenna ten opzichte
van de Koran6 in hun algemeenheid proberen te verduidelijken:
•
De soenna verschaft ons een praktische toepassing van, dan wel een
interpretatie of een verklaring voor datgene wat in de verzen van de Koran
wordt beschreven(bayaan)7
•
De soenna specificeert wat in de Koran is vermeld (tahsies), dan wel geeft een
beperkte weergave van datgene wat in sommige algemene Koranverzen
(taqyied) wordt omschreven.8
•
De soenna heeft een min of meer zelfstandige functie buiten de Koran.9 Dit
laatste perspectief wordt door een aantal moslimgeleerden als discutabel
beschouwd.
Mohammed Idries asj-Sjhaafiie (gest. 204/820), grondlegger van de Sjafiitische
madzhab , zegt het volgende bij het bepalen van de j uridische positie van de soenna
ten opzichte van de Koran:
5
6
7
8
9
Voor meer gedetailleerde informatie zie Abdolganie Abdolchaaliq, Hoedjjiyyat as-soenna. Dit boek is het
meest waardevolle dat op dit gebied tot nu toe in het Arabisch werd geschreven.
Voor verdere uitgebreide informatie over de positie varı soenna ten aanzien van de Koran, zie Rif'at
Fawzie, al-Madchal ilaa tawsieq as-soenna, Egypte: Moassasato'l-chanjie, 1978. Zie ook al-Choelie,
Mohammed Abdolaziez, Tariech fonoen al-hadith, Beroet: 1988, p. 11- 13.
Asj-Sjaatibie, al-Moewaafaqaat, vol. iV, p. 26; Rif'at Fawzie, al-Madchal ilaa tawsieq as-soenna, Egypte:
Moassasato'l-chanjie, 1978, p. 10.
Rif'at Fawzie, al-Madchal ilaa tawsieq as-soenna, p. 12. Rif'at Fawzie voegt ook aan deze functies "twdieh
a!-moebham" toe.
Asj-Sjaatibie, a!-Moewaafaqaat, vol. iV, p. 26.
12
Özcan Hıdır
"ık ken niemand van de geleerden die een afwijkende mening heeft betreffende de drie
verschillende posities, die de soenna van de Profeet tegenover de Koran kan innemen. Over de
eerste twee van deze bestaat onder de geleerden overeenstemming: hoewel er over het derde
punt verschil van mening bestaat tussen de geleerden, is het duidelijk dat de soenna op geen
van de drie punten in een tegengestelde positie tegenover de Koran komt te staan. " 10
De soenna verduidelijkt datgene wat in de Koran is geopenbaard. De soenna zelfkan de
Koran immers noch corrigeren noch vervangen, doch wel verhelderen, aanvullen en
concretiseren.1 1 Om de functie varı de soenna enigszins te verduidelijken, kan het
gebed (de salaat) als voorbeeld worden gegeven.12 Zoals bekend verondersteld mag
worden, is een van de vijf fundamenten van de Islam het verrichten van de sa!aat. Het
woord salaat komt 99 keer voor in de Koran;13 van deze 99 keer wordt er zeven keer
iets anders mee bedoeld, zoals bijvoorbeeld het in de handen klappen, het bidden
(alleen doeaa, zonder beweging), en het uitspreken van zegenbeden.
Een beschrijving van de sa!aat, van de wij ze waarop moslims deze dienen te
verrichten, is in de Koran niet te vinden. D e manier waarop moslims hun salaat
moeten verrichten, wordt verduidelijkt via overleveringen, ofwel via de hadiths van
de Profeet Mohammed. Deze overleveringen vormen, evenals de Koran, een bron van
de Islam: ze kunnen de algemeen gei:mpliceerde betekenissen in de Koran inperken
en specificeren om ons duidelijkheid te verschaffen over de betekenis van de
desbetreffende verzen. Ze kunnen tevens compacte verzen uitleggen, nieuwe regels
vaststellen en verplichtingen opleggen.
Deze laatste bevoegdheid, het opleggen van verplichtingen, wordt door de Koran aan
de Profeet Mohammed verleend. Zo vermeldt de Koran herhaaldelijk dat de moslim
het gebed moet verrichten en verplicht is de zakaat (armenbelasting) te voldoen. Pas
in de hadiths echter kan worden gevonden hoe, wanneer en door wie dit dient te
geschieden. In de hadiths kunnen dan ook aanwij zingen aangetroffen worden over
onderwerpen die het gehele praktische leven van een moslim(a) betreffen, zoals
gebed, reiniging, vasten, wetenschap, kennis, huwelijk, geboorte, dood, handel, eten
en drinken.
Op deze wij ze verschaft de soenna ons toegang tot de levende praktijk van de Koran;
het levende voorbeeld van de Profeet vervangt al hetgeen Allah voordien aan de
mensheid heeft geopenbaard. Voor moslims is de hadith een concreet voorbeeld van
10 Asj-Sjaafüe, ar-Risaala, Daaro'l-kotob al-ilmiyya, ed. Ahmad Mohammed Sjaakir, Beiroet: geen datum,
11
12
13
p. 91.
Al-Choelie, Mohammed Abdolaziez, Tariech fonoen al-hadith, p. 11-13.
Voor de wegen en de manier waarop de soenna de Koran uitlegt en voorbeelden daarvan, zie Al­
Choelie, Mohammed Abdolaziez, Tariech fonoen al-hadith, p. 20-27.
Voor een aantal verzen uit de Koran over het gebed (salat), zie al-Baqara, 2: 3, 43, 45, 83, 110, 152, 177,
238, 239, 277; an-Nisaa, 4: 77, 162; al-Maaida, 5: 12, 55, 58, 91, 106; al-An'aam, 6: 72, 92; al-A'raaf, 7: 170;
at-Tawba, 9: 5, 11, 71; Yoenos, 10: 87.
13
Inleiding tot de Hadithwetenschap
alle facetten van het leven. Als de Koran in de vorm van een mensenleven zou zijn
gezonden, zou dit het leven van Profeet Mohammed en zijn hadiths hebben
weergegeven, zoals Mohammed Hamidullah (gest. 2002), een bekende
moslimgeleerde uit India, dat ook aangeeft.
Acties, reacties, handelingen en karakters van moslims worden veelal sterk gevormd
door de soenna-hadiths. Om die reden is het voor iedereen erg belangrijk soenna­
hadiths goed en rechtvaardig te begrijpen, om gedragingen en acties van de moslims
correct en evenwichtig te kunnen analyseren. In dat licht gezien heeft de hadith­
soenna, samen met de fiqh (de islamitische jurisprudentie), dezelfde functie als de
Misjna en de Talmoed voor het Jodendom, en als de Schrift en de kerkelijke traditie
voor het Christendom. 14 Zonder kennisname van de Misjna en de Talmoed is begrip
voor de Thora veel moeilijker, zonder kennisname van de traditie en de kerkelijke
wetten is de Schrift eveneens veel minder toegankelij k (zie Tabel).15
Jodendom
Bijbel: thora
!
Misjna (halacha)
!
Talmoed (halacha +
hagada)
Christendom
Bijbel: OT/NT
!
Traditie
!
Lus Canonicum
(kerkrecht)
Is lam
Koran
!
Hadith-soenna
!
Sjarie'a (religieuze
wet)
Aangezien de Koran de eerste bron voor de Islam vormt, wil ik de positie van de
soenna aan de hand van Koranverzen proberen te verhelderen. De soenna heeft in de
Islam een hoog gezag, en op vele plaatsen in de Koran beveelt Allah de moslims aan
de wijze lessen van de Profeet Mohammed te volgen. Verschillende verzen in de
Koran verwijzen indirect naar de positie van de soenna; een aantal geleerden
beschouwt deze verzen wel degelijk als indicaties voor de krachtige positie van de
soenna.
"En wij hebben de vermaning totjou neergezonden, opdatjij aan de mensen uitlegt hetgeen tot hen werd
neergezonden en opdat zij daarover wellicht serieus nadenken."16
14
15
16
Voor een vergelijking tussen Misjna, Talmoed en soenna, zie Goldziher, Muslim Studies, II, 194; Wensink,
Arent ]an, "The Importance of the Tradition for the Study of Islam", The Muslim World, XI/3, 1921, p.
239; Margoliouth, D.S., "on Moslem Tradition", The Muslim World, II/2, 1912, p. 113; Neusner, Jacob­
Sonn, Tamara, Comparing Religions through Law. ]udaism and Islam, London-New York, 1999, p. 20-54;
Hıdır, Özcan, Yahudi Kültürü ve Hadisler, Istanbul: İnsan Yayınları, 2006, p. 485-500. Voor een
vergelij king tussen hadiths en kerkelijke/christelijke traditie, zie Hans Küng, De Islam, Kampen: Ten
Have, 2006, p. 338.
Hans Kung, De Islam, Kampen: Uitgever Ten Have, 2004, p.339
Koran, an-Nah!, 16: 44.
14
Özcan Hıdır
"O,jij die gelooft, gehoorzaam Allah en Zijn boodschapper en degenen, die voor jou gezag genieten. En
indien jij (met iemand) over iets van mening verschilt, raadpleeg dan (de verzen van) Allah en Zijn
boodschapper. Dit is beter en uiteindelijk het beste. "17
"En het betaamt de gelovige man ofde gelovige vrouw niet, wanneer Allah en Zijn boodschapper over een
zaak hebben beslist, dat er voor hen alsnog een keuze in die zaak zou zijn. En wie Allah en Zijn
boodschapper niet gehoorzaamt, is inderdaad ldaarblijkelijk afgedwaald.
"18
Deze verzen laten zien, dat de Profeet door Allah niet alleen is gezonden om een
boodschap door te geven, maar tevens om te worden gehoorzaamd. De manier
waarop de Profeet de Koran heeft begrepen en heeft verklaard is voor moslims
bindend. Diverse malen heeft de Profeet Mohammed het belang van de soenna
benadrukt. Zo stelde hij eens, aldus zijn vrouw Aisja (gest. 58/667), in een choetba
(verhandeling) deze retorische vraag: "Wat zal de toestand zijn van die mensen, die zich
afzijdig houden van iets wat ik zelfdoe?"
Het is dus niet mogelijk de overleveringen van de Profeet Mohammed terzijde te
schuiven en de Koran naar eigen inzicht te interpreteren. Hieronder geven we enkele
andere Koranverzen die bepalend voor de positie van de Profeet zijn.
"Zij volgen de boodschapper, de Profeet die niet kan !ezen en schrijven, die zij in de Thora en het
Evangelie beschreven vinden. Hij gebiedt hun het goede en hij verbiedt hun het kwade, veroorlooft hun de
goede dingen en verbiedt hun de slechte. .. "19
" Wie de boodschapper gehoorzaamt, gehoorzaamt inderdaad Allah ... "'0
"... En wat de boodschapper jou ook moge geven, neem het en wat hij jou ook verbiedt, onthou je
daarvan..."21
"Maar neen, bijjouw Heer, zij zullen geen gelovigen z!jn, voordat zijjou tat rechter maken over al hun
geschillen en in hun hart geen aarzeling vinden ten aanzien van hoejij oordeelt en hoe zij zich geheel en
al onderwerpen. '"'
Al deze Koranverzen laten zien, dat de uitspraken en handelingen varı de Profeet een
belangrijke rol in de Islam bezitten. De soenna kan datgene wat in de Koran wordt
verteld soms aanvullen, soms ook kan de soenna onderwerpen aansnijden die niet in
de Koran worden vermeld.
17 Koran, an-Nisaa, 4: 59.
18
19
2°
21
22
Koran, al-Ahzaab, 33: 36.
Koran, al-A'raaf, 7: 157.
Koran, al-Nisaa, 4: 80.
Koran, al-Asr, 110: 7.
Koran, al-Nisaa, 4: 65.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
15
Er zijn ook hadiths die duidelijk maken dat de soenna na de Koran de tweede bron is
en dat ook deze tweede bron in alle zaken dient te worden gevolgd. In een van die
hadiths gebiedt de Profeet:
"Ik laat jullie twee fundamenten na; zolang jullieje aan hen vasthouden zullen jullie nooit dwalen: het
Boek van Allah en de soenna van Zijn Boodschapper". 23
in een ander gebod zei hij :
"De meest bevorderlijke van aile uitspraken is het Boek van Allah, de beste weg is de weg van
Mohammed. De meest schadelijke van alle zaken zijn die, welke zijn verzonnen. "24
De levenswijze en de verklaringen van de Profeet, die in de Koran als "Boodschapper
van Allah ",25 "genade voor de werelden",26 "op hoog zedelij k peil", "leidinggever",
"laatste der profeten"27 en "het beste voorbeeld"28 worden beschreven, zijn uiteraard
essentiele fundamenten waaraan men zich behoort te houden. Zelf is hij uiteraard
gesterkt door de openbaring en zelf is hij beschermd tegen het begaan van fouten.
Een van de functies van de Profeet Mohammed is geweest uitleg te geven omtrent
verzen waarvan de betekenis niet helemaal duidelijk is, of omtrent verzen die op
diverse manieren kunnen worden ge'interpreteerd.29 Hij heeft dit zowel op verbale
wijze als via zijn handelingen gedaan. Deze functie is door Allah aan de Profeet
opgelegd, Hij Zelf heeft de Profeet als "verschaffer van uitleg" uitgekozen.30 Het is
evident dat de uitleg en de commentaren van de Profeet een toegevoegde waarde
hebben, het is ondenkbaar de commentaren van de Profeet te ontkennen.3 1
Aan de andere kant geldt de Profeet Mohammed, niet alleen als "stichter" van de
Islam, maar tevens als "ontvanger" en "verkondiger " van Allahs openbaringen.
Voor niet-moslims vormen de hadiths waarschijnlijk een onderhoudende en
levendige kennismaking met de Islam. Niettemin impliceert deze kennismaking een
enorm benaderingsverschil: zij zullen weinig of minder betekenis hechten aan de
religieuze boodschap van de hadiths. Zij lezen vooral hadiths om te begrijpen hoe
deze functioneren voor moslims, hetzij in verband met de maatschappij, hetzij in het
dagelijks bestaan. Vooral niet-moslimgeleerden concentreren zich bovendien op de
waarde van hadiths als bron voor de geschiedenis van de vroege Islam.
23
24
25
26
27
28
29
3°
31
Maalik, Moewatta', Kitaab al-qadar, baab: 3; Haakim, an-Niesaaboerie, Moestadrak, ı, 93.
Ibn Maadja, Soenan, Moeqaddima, baab: 7.
Koran, al-Fath, 48: 29.
Koran, al-Anbiyaa, 21: 107.
Koran, al-Ahzaab, 33: 40.
Koran, al-Ahzaab, 33: 21.
Voor verdere informatie zie al-Choelie, Mohammed
Abdolaziez, Tariech fonoen al-hadith, p. 14-19.
.
Koran, an-Nah!, 16: 44.
Al-A'zamie, Mostafa, Dirasaat fie al-hadith al-nabawie wa taarich tadwienih, ıı, 1992, p. 12.
16
Özcan Hıdır
In het algemeen menen Westerse islamologen dat de inhoud van de hadith later,
vanaf de Omayyadantijd (40-150 AH), door de moslimgemeenschap naar de tij d varı
de Profeet Mohammed is teruggeprojecteerd. Ten gevolge daarvan bestaan er op het
gebied van hadith grote verschillen varı mening tussen de opvattingen van meeste
moslimgeleerden (moehaddithoen-'oelamaa) enerzijds en die varı de Westerse
islamologen anderzijds. Deze benaderingsverschillen behoren in feite tüt de
fundamerıtele problematiek varı hadithstudie in het Westen.32 Tegelijkertijd bieden
juist deze verschillen grote mogelijkheden om wederzijds begrip te wekken.
Hierbij wil ik wel opmerken dat er -zoals ik nog hoop aan te tonen- ook moderne
moslimgeleerden zijn, die het niet altijd eens zijn met traditionele interpretaties varı
klassieke hadithgeleerden. Trouwens, onder de moslimgeleerden hebben altijd
verschillende opinies bestaan over de plaats en de functie varı hadith in de Islam als
geheel. Bovendien hebben er onder Westerse islamologen eveneens altijd afwijkende,
dissidente meningen over hadith gecirculeerd.
Opvallend is, dat men in het algemeen in het Westen veel kritischer, veel
terughoudender staat tegenover de historiciteit en de authenticiteit varı een groot
gedeelte. van de hadithliteratuur. Deze literatuur vormt bij veel moslims een
essentieel gedeelte varı de canonieke literatuur. Gezien de achtergronden van beide
culturen, westers en islamitisch, is deze houding misschien niet zo verwonderlijk.
Wel is mij duidelijk geworden dat het veel te simplistisch en veel te ongenuanceerd
zou zijn om van een zwart-wit situatie uit te gaan, waarbij bij wijze varı spreken alle
moslims aan de ene zijde varı een hadithbenadering zouden verkeren en alle
westerlingen aan de andere kant ervan.
1.2
Het bela ng va n de hadithstudies in het Westen en in
Nederland
Het correct doorgeven varı de hadiths aan de moslims die in het Westen en in het
bijzonder in Nederland leven is van groot belang: de hadiths spelen in het dagelijkse
leven varı moslims een grote rol. De belangrijkste manier om denkwij ze en
begripsvorming varı moslims te benaderen vindt plaats aan de hand van de hadiths.
Hadiths en profetische tradities golden en gelden voor moslims als leidraad voor
handelen en geloven; evenals de Koran vormen zij een bron voor de islamitische
jurisprudentie (fiqh).33
De Koran is de primaire bron, maar de details voor Islamitische directieven, geboden
en verboden bevinden zich in de hadiths. M ede daarom hebben de Nederlandse
islamologen C.A.O. varı Nieuwenhuijzen en Hendrick Kraemer (Leidse hoogleraar in
32
33
Zie Nasr, Sayyid Husayin, İslam İdealler ve Gerçekler, Istanbul: 1996, p. 100-103.
Zie Wim Raven, Leidraad voor het Leven. De Tradities van de profeet Mohammed, Amsterdam: Bulaq, 1997, p.
9.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
17
het Arabisch en in de Islam) vastgesteld, dat het niet mogelijk is om de sociologie van
het Midden-Oosten of de levenswijze van moslims te doorgronden, zonder over
kennis van de hadiths te beschikken.
Een van de werken die het belang van de visie van de hadith op Islam en islamitische
generaties verduidelijkt is Concordance.34 Concordance is een boek dat een systematisch
overzicht geeft van groot aantal hadiths, op basis van sleutelwoorden; via deze
sleutelwoorden is het mogelijk de oorspronkelijke versie van de hadith in de
canonieke hadithliteratuur op te zoeken. De Nederlandse islamoloog Arent ]an
Wensinck (1882-1939) is een van de invloedrijke personen geweest in dit boekproject,
dat dateert uit de jaren dertig van de vorige eeuw. Het boek laat het belang zien van
de hadiths voor het begrip van de Islam en voor de gedragingen van islamitische
generaties. Er wordt aangegeven dat Wensinck, tijdens het onderzoek voor zijn
promotie over de Profeet Mohammed en de joden van Medina , wel degelijk doorzag
wat het belang is van de hadiths in de islamitische theologie, en daarna ter
bevordering van het gebruik van de hadith in islamitische studies deel heeft
genomen aan het Concordanceproject. Hij heeft ook een artikel geschreven onder de
titel "The Importance of the Tradition for the Study of Islam";35 hij benadrukt daarin
het belang van hadith en hadithstudie voor het begrip van de Islam en de moslims.
Uiteraard hebben dit boek en dit artikel, evenals andere hadithwerken die in
Nederland zijn gepubliceerd, uiteenlopende doeleinden. Wat deze doeleinden ook
mogen zijn, datgene wat we moeten benadrukken is het fundamentele doel: meer
begrip voor de moslims en hun cultuur, hun religie en hun methoden van
interpreteren. De meest gemakkelijke, simpele weg naar dat doel is dan het van
dichtbij bestuderen van de hadiths, die de moslimcultuur in grote mate hebben
gevormd.
Tijdens studieonderzoeken die we in verschillende periodes in diverse studenten­
groepen hebben gedaan over "de plaats van de hadiths in het dagelijkse leven" bleek
vrij duidelijk dat, ondanks de vaststelling dat het merendeel van deze leerlingen
weinig theoretische en methodologische kennis bezat omtrent de hadith, de
handelingen van de Profeet (soenna) op de een of andere manier toch een belangrijke
plaats in hun dagelijkse leven innamen. Enkele studenten zeiden zelfs dat de hadiths
nog meer invloed in hun dagelijkse leven hadden dan de Koran.
Als we ons de eerder genoemd taken van de soenna ten opzichte van de Koran
(tabyien-taqyied-tahsies) voor ogen houden, is deze constatering op zich eigenlijk
34
35
Concordance is een belangrijk werk op het gebied van hadithwetenschap; het werken eraan is
begonnen aan de Universiteit van Leiden rond 1900, het achtste en laatste volume is onlangs afgerond.
Het werk is in zijn geheel door Westerse islamologen en vooral door de Nederlandse islamoloog Arent
]an Wensink verricht; het is in Cai:ro uitgegeven door de Egyptische geleerde Mohammad Foaad
Abdolbaaqie, onder de naam al-Moe)am al-mofahras li alfaaz al-hadith.
The Muslim World, XI/3, 1921.
18
Özcan Hıdır
volkomen begrijpelijk. De uitspraak "as-Soennato qaadiyaton 'ala'l-Kitaab (Koran) wa
laysa'l-Kitaabo qaadiyan ala's-Soenna', 'de Soenna geeft de beoordeling ten opzichte van
de Koran, maar de Koran geeft geen beoordeling ten opzichte van de soenna",36 die
aan de opvolger (taabiie), Yahyaa ibn Aboe Kathier (gest. 129/747) wordt
toegeschreven, heeft kritische reacties opgewekt omdat zij verkeerd werd en wordt
begrepen. In feite benadrukt deze uitspraak echter het belang van de soenna in het
leven van de moslim en verschaft zij ons een uitleg van de Koran.37 Hier is geen
sprake varı het terzijde schuiven van het belang van de Koran als de eerste bron van
de Islam; Ahmad ibn Hanbal (gest. 241/855), de oprichter van de Hanbalitische
madzhab , heeft namelijk gezegd dat deze uitspraak is gedaan om naar de functie van
de soenna bij de uitleg van de Koran te verwij zen. 38
In dit geval kan worden geconcludeerd dat, indien de hadiths in Nederland niet
vanuit een juist perspectief aan moslimgeneraties worden doorgegeven, deze
generaties de hadiths onder andere op een zaahirie/letterlijke manier kunnen
interpreteren. Op die manier kunnen binnen een bepaalde context veel te letterlijke
vormen van interpretaties worden geformuleerd, ten gevolge waarvan hun
gedragingen en handelingen tegenstrijdig met de kern van de Islam kunnen raken.
We hebben de voorbeelden daarvan in het Westen en in Nederland in dit decennium
reeds kunnen aanschouwen.
De hadith ofwel de soenna is binnen de traditie van moslimgeneraties te vergelijken
met de Misjna en de Talmoed (Mondelinge Thora) in het Joderıdom. Er zijn zelfs
bepaalde vergelijkingen gemaakt tussen de Misjna-Talmoed traditie en de hadiths39•
De hadith is de gesproken traditie van de Islam en als deze niet juist wordt begrepen,
kan dat een obstakel vormen voor het begrij pen van de geschreven bron, de Koran.
In de ogen van de moslims zijn de hadiths geen gewone "historische teksten",40 zoals
de meeste islamologen beargumenteren. Integendeel, ze vormen de tweede bron van
de Islamitische religie en een varı de belangrijkste bronnen voor kennis varı de Islam.
Hadiths dienen voor de moslims als gezaghebbende voorbeelden voor de vormgeving
van het eigen leven, naar de maatstaven van de Profeet Mohammed. H adiths
bevatten gezaghebbende uitspraken over rituele, morele en allerlei religieuze zaken.
36
37
38
39
'0
Ad-Daarimie, Soenan, Mokaddima, baab: 49; Ibn Abdolbarr, ]aami' bayaan al-'ilm, vol. ıı, 191. Voor de
evaluatie varı deze uitspraak in verband met mondelinge tradities in de Jodendom en Islam, zie Hıdır,
Özcan, Yahudi Kültürü ve Hadisler (De Beinvloeding van Hadith door de]oodse cultuur), p. 488 -voetnoot nr.
318-.
Voor het correcte begrip varı deze uitspraak, zie al-Choelie, Mohammed Abdolaziez, Tariech fonoen al­
hadith, p. 11-13.
Zie Ibn Abdolabarr, Jaami bayaan al-'ilm, ed. Mohammed Abdolqaadir Ataa, il, Beiroet: 1977, 191-92; al­
Chatieb al-Bagdadie, al-Kifaaya fie 'ilm al-riwaaya, p. 15.
Voor verdere informatie over dit onderwerp, zie Hıdır, Özcan, Yahudi Kültürü ve Hadisler, p. 485-500.
Nasr, Sayyid Hosain, İslam İdealler ve Gerçekler, (vertaald in het Turks door Ahmet Özel) p. 100-103.
'
Inleiding tot de Hadithwetenschap
19
Er is bijna niets van belang in het leven van een moslim, waarover geen uitspraak van
de Profeet voorhanden is.
Aktuele voorbeelden van onjuist begrepen hadiths of soenna zijn "vrouwen­
besnijdenis'',4 1 "boerqa's van de Afghanen voor moslima's", "het weigeren om op te
staan wanneer de rechter binnentreedt en vervolgens beweren dat dit zo hoort
volgens de soenna (zoals in het geval van de Marokkaanse advocaat Mohammed
Enaait)", "leven in Westerse landen en tegelijkertijd de niet- moslims in de omgeving
als vijanden beschouwen", en soortgelijke onderwerpen.
De handelingen van de moslims worden in die situaties grotendeels bepaald door het
gedeeltelijk juist of onjuist interpreteren van de hadiths en niet in eerste instantie
door begrip van de Koran. Indien de soenna en hadiths, samen met de Koran, niet aan
de hand van een juiste methodologie worden bestudeerd, zullen er ongetwijfeld
letterlijke betekenissen worden uitgehaald, ver verwijderd varı de context. Omdat
een dergelijke begripsvorming niet diepgaand is, doch oppervlakkig en betrekking
hebbend op gedeeltes van de Koran en de hadith, zonder de hoofddoeleinden van de
Islam voor ogen te houden, kan deze radicale houdingen met zich meebrengen. Dit
laatste is vanzelfsprekend relevanter in en frequenter van toepassing op westerse
multiculturele, seculiere samenlevingen.
1.3
Basistermen betreffende hadith-soenna
Ret is noodzakelijk de basisterminologie van elke te bestuderen wetenschap tc
kennen om de problematiek van deze wetenschap te begrijpen. Binnen de
islamitische wetenschappen is de wetenschap van de hadith qua termen erg rijk. Het
is daarom noodzakelij k om tijdens het lezen van klassieke hadithboeken de nuances
te kennen tussen de diverse termen om de hadiths en de hadithliteratuur beter te
kunnen begrijpen. Anders is het veelal onmogelijk om in te zien, wat er met de
hadith wordt bedoeld.
Daarom is het gewenst hier eerst over een aantal basistermen met betrekking tot
hadithwetenschap informatie te geven, en daarrıa naar bepaalde bronnen te
verwijzen die meer informatie over deze hadithtermen geven.42 De termen hadith en
soenna zijn natuurlijk de meest belangrijke en de meest centrale termen in de
hadithwetenschap.
41
42
Zie Hıdır, Özcan, "Vrouwenbesnijdenis in de Koran en de soenna'', (Een lezing werd gepresenteerd aan
de !UR, Rotterdam, 20. 11. 2007).
in het Arabish heeft Noeroddien 'Itr uit Syrie een boek geschreven dat hadithtermen behandelt. Dit
boek heet Moe)am al-moestalahaat al-hadiethiyya (Damascus: 1396). in de Turkse taal is een aantal
boeken over hadithtermen verschenen. Het boek van Abdullah Aydinli met de titel Hadis Istılahları
Sözlüğü (De Woordenschat van hadithtermen, lstanbul: Hadisevi, 2006), de laatste editie is de meest
waardevolle.
Özcan Hıdır
20
1.3.1
Hadith/overlevering van de Profeet Mohammed
Het woord hadith betekent letterlijk in het Arabisch datgene wat "nieuw" is. Het is
het tegenovergestelde varı "oud". in het Arabisch zegt men: "hoewa hadieth 'ahdin
bikazaa', 'dit is nieuw voor hem".43
Als term betekent het woord volgens de hadithgeleerden datgene wat aan de Profeet
Mohammed wordt toegeschreven betreffende zijn uitspraken, handelingen,
stilzwijgende goedkeuringen varı de handelingen varı zijn metgezellen, de sahaabies,
en zijn persoonlijke, morele eigenschappen. Volgens sommige hadithgeleerden
betekent het woord niet alleen datgene wat aan de Profeet, maar ook datgene wat
aan de sahaabies of de taabiies (de opvolgers varı de sahaabies), wordt toegeschreven.44
Hieronder wil ik enkele voorbeelden varı hadiths geven, waarbij drie verschillende
aspecten zijn te onderscheiden.
Voorbeeld varı een uitspraak: de beroemde hadith varı 'Omar ibn al-Chattaab
"innama'l-'a'maal bi'n-niyyaat', 'de handelingen worden alleen beoordeeld naar de
intenties"45 vormt een voorbeeld, waarbij de Profeet Mohammed heeft gesproken
over de handelingen varı personen en hoe deze handelingen worden beoordeeld.
Voorbeeld varı een handeling: hadith varı 'Anas ibn Maalik. Hij zei: "Ik heb de middag
salaat (het gebed) met de Profeet in Medina in vier en in Zoe al-hoelaifa in twee raq a
(buigingen) verricht".46
Voorbeeld varı een stilzwijgende goedkeurirıg: hadith varı Abdollah ibn 'Omar: de
Profeet Mohammed vertelde ons toen hij terug keerde varı Ahzaab: 'Jullie mogen in
geen geval het middaggebed (salaat al-'asr) doen, behalve in Banoe Qoeraiza. Enkele varı
de sahaabies waren onderweg toen het tijd werd voor het middag ('asr) gebed.
Sommige varı hen zeiden, dat ze niet zouden bidden voor ze waren aangekomen in
Banoe Qoeraiza. Anderen zeiden: 'Nee, we zullen wel bidden, de Profeet verwachtte dit
niet varı ons'. Dit voorval werd verteld aan de Profeet en hij nam het niemand
kwalijk.47
43
Ibraahim Mostafa, al-Moejam al-wasied, al-Maktaba al-islaamiyya, 1972.
'Itr, Noeroddien, Manhaj al-naqd fı' 'oloem al-hadieth, Damascus: 1981, p. 28; Aydınlı, Abdullah, Hadis
Istılahları Sözlüğü, p. 109.
45 Al-Boecharie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab had' al-wahy, baab: 1.
46 Al-Boecharie al-]aami' al-sahieh, Abwaab at-taqsier, baab: 5.
47 Al-Boecharie, al-]aami'a al-sahieh, Kitaabo salaat al-chawf, baab: 5.
44
Inleiding tot de Hadithwetenschap
1.3.2
21
Soenna/profetische traditie en praktijken
Het woord soenna betekent letterlijk "weg" en "manier varı doen, wijze varı gedrag",
zij het goed of slecht.48 Als term heeft de soenna in verschillende islamitische
wetenschapen de volgende verschillende definities en betekenissen:
48
49
50
51
52
53
54
55
•
Volgens de meeste hadithgeleerden, vooral degenen uit de periode na asj­
Sjafiie, houdt het begrip soenna hetzelfde in als het begrip hadith. In dit
opzicht heeft de term soenna betrekking op alles wat wordt toegeschreven
aan de Profeet betreffende zijn uitspraken, handelingen en stilzwijgende
goedkeuringen varı de handelingen varı zijn metgezellen, de sahaabies49•
•
"Het na te volgen gedrag van de Profeet Mohammed."50 In die zin betekent
de soenna de voorbeeldgerichte normatieve praktijken van de Profeet
Mohammed. Dit was een privilege dat, alleen voor hem, in zijn leven, geldig
was. In nadere generaties betekent de soenna de overgeleverde praktijken
varı de Profeet door vroegere generaties, zoals sahabiies en taabiies.51 Er valt
nog echter op te merken dat de soenna wordt gezien als de praktische
toepassing varı de islamitische wet, vanaf het tijdperk varı de Profeet tot het
einde varı het tijdperk varı de metgezellen.52 In die zin is het mogelijk om de
soenna als "de levende religieuze traditie"53 varı de Islam te beschouwen.
Echter, zoals A. J. Wensink benadrukte,54 er is een verschil tussen deze
traditie en die varı het Christendom.
•
In de Islamitische jurispruderı_tie (fiqh), betekent deze traditie datgene wat
vaststaat van de handelingen varı de Profeet, zonder verplichtingen voor de
moslims, ofwel datgene wat aanbevelenswaardig is. 55
Ahmad Hassan, Early development ofIslamic ]urisprudence, p. 86; Abdolganie Abdolchaaliq, Hoejjiyyato's­
soenna, p. 45.
Molla Hoesraw, Mir'aat al-osoel fie sjarh mirqaat al-wosoel, Fazielet nesriyat, p. 2; Qaasim ibn
Qotloboga, Holaasat al-afkaar sjarh Mochtasar al-manaar, Beiroet: 2003, p. 128; Rifat Fawzie, al­
Madchal ilaa tawsieq as-soerına, Egypte: Moassasato'l-chanjie, 1978, p. 6; Cakan, Ismail L.,
Anahatlariyla Hadis, Istanbul: Ensar Neşriyat, 2005, p. 19-22; Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları
Sözlüğü, Istanbul: Hadisevi, 2006, p. 288.
Zie Wim Raven, Leidraad voor het leven. De tradities varı de profeet Mohammed, p. 13.
Ahmad Hassan, The Early development of Islamic ]urisprudence, p. 86-88. Voor de vertaling varı de
hoofdstuk V varı dit boek onder de titel "Sünnet; ilk Muhtevası ve Gelişimi", zie Özafşar, Mehmet
Emin, Oryantalist Yaklaşıma İtirazlar, Ankara: 1999, p. 81-104.
Mustafa Hazien, Dirasaat fie 'oloem al-hadith, 1998, p. 19, 20.
Voor dit soort definitie, zie Özşenel, Mehmet, Ehl-i Rey-Ehl-i hadis Yaklaşımları (De benaderingen varı
Ahi ar-ra'y en Ahi al-hadith tegenover soenna), p. 29.
Wensinck, ArerıtJan, "The Importance ofTradition", The Muslim World, XI/3, 1921, 239.
We verdelen de handelingen of nagelaten handelingen varı moslimsindividuen in vijf categorieen:
verplicht (waajib, fardz), verboden (haraam), aanbevelenswaardig (soenna), afkeurenswaardig (makroeh)
22
Özcan Hıdır
•
De soenna houdt in het correct begrijpen varı de regels die uit de Koran en uit
de praktijken varı de Profeet zijn gehaald; in dit opzicht vormt de soenna de
tegenstelling varı het begrip bid'a, dat "innovatie" betekent.56
•
De hadiths die de jurisprudentie inhouden (ahaadith a1-ahkaam)57
Wanneer we de soenna binnen dit verband met de hadith vergelijken, zien we dat de
soenna veel praktijkgerichter, veel directer varı toepassing is op het dagelijkse gedrag
van de moslims dan de hadith, die veel sterker betrekking heeft op de wetenschap
varı de overgeleverde teksten, veel theoretischer is gericht. Het kader varı de soenna
wordt altijd gevormd door hadithteksten, maar de soenna is altijd uitgebreider dan de
hadith. Bovendien zal in het vervolg via het voorbeeld van Fazlur Rahman (gest.
1988), een van de moslimdenkers van van de 2oste eeuw, nog aan de orde worden
gesteld, dat er ook hedendaagse hadithonderzoekers zijn, die van mening zijn dat
hadith en soenna niet helemaal hetzelfde inhouden.
Bij wijze van conclusie kunnen we zeggen dat de Koran de "gelezen openbaring" is,
de soenna de "overgeleverde openbaring"58 en de hadith is "overgeleverde soenna".59
We willen hier benadrukken dat de handelingen van de Profeet Mohammed, die te
maken hebben met zijn profetisch ambt (ar-risaala) gebaseerd zijn op de
overgeleverde openbaring.
1.3.3
Chabar
Het woord chabar betekent in het Arabisch een bericht, het meervoud ervan is
achbaar. Het heeft de volgende betekenissen in de hadithwetenschap:
Chabar is een synoniem van hadith.
•
•
De overleveringen varı de Profeet wordt hadith genoemd, terwijl
berichtgeving van anderen met chabar wordt aangegeven. 60
Chabar is algemener dan hadith. Elke hadith is een chabar, maar niet elke
chabar is een hadith. 6 1
Dat wat niet toegeschreven kan worden aan de Profeet, de sahaabies en de taabiies is
een chabar.62
56
57
58
59
60
61
en onverschillig (mobaah) . Soenna is dus een van die vijf handelingen (zie Abdolganie Abdolchaaliq,
Hoejjiyyato's-soenna, p. 51-57).
Aydınlı, Adullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 288.
Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 288.
Zie Asj-Sjaafiie, ar-Risaala, p. 91-92. Zie ook Abdolganie Abdolchaaliq, Howiyyato's-soenna, p. 3 34-341;
Molla Chaatir, Halil Ibrahim, Mochtasaro as-Soennato wahyon, Jedda: Daaro'l-qibla, 2005, p. 6-7.
Zie Qaasimie, Jamaaloddien, Kawaaid at-tahdieth, p. 35-38; al-Jazaairie, Taahir, Tawjieh an-nazar, p. 2.
Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 107.
Ibn Hadjar al-Asqalaanie, Noezhat an-nazar fie tawzieh Nohbat al-fikar fie moestalah ahli'l-athar, p. 37; as­
Soyoetie, Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb an-Nawawie, Calro: 1307, p. 4.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
1.3.4
23
Athar
Athar betekent datgene wat is overgebleven, het meervoud is aathaar. Men kan de
volgende betekenissen onderscheiden:
•
•
1.3.5
·
Athar is net als chabar een synoniem van hadith.
Athar is datgene wat aan de sahaabies en de taabiies wordt toegeschreven63•
Raawie/overleveraar
Raawie wordt degene genoemd die hadith overlevert volgens de juiste sanad (de keten
varı de overleveraars van een hadith); de andere naam voor raawie is moesnid. in het
Nederlands wordt het woord "overleveraar" gebruikt, in plaats varı raawie.
1.3.6
Riwaaya/Overlevering
Dit houdt in het doorgeven varı de hadith met de sanad, oftewel het verduidelij ken,
het chronologisch aangeven van de personen die de hadith aan elkaar hebben
doorgegeven, en op die manier trachten de oorspronkelijke hadith toe te schrijven
aan degene die deze in eerste instantie heeft uitgesproken; de andere naam voor
riwaaya is marwie. in die betekenis is iedere hadith een riwaaya, maar niet iedere
riwaaya een hadith.
1.3. 7
Moehaddith/hadithgeleerde
Moehaddith is de hadithgeleerde die zich bezighoudt met overleveraars (rowaat) en
hun overgeleverde hadiths, zowel via overlevering als via rationeel begrijpen. 64 Het is
een van de titels die voor hadithgeleerden worden gebruikt, de andere titel op dit
gebied is haafiz. Deze laatste titel houdt volgens de meeste hadithgeleerden hetzelfde
in als moehaddith, hoewel is gezegd dat hij qua niveau hoger reikt dan moehaddith. Een
derde titel die voor hadithgeleerden wordt gebruikt is haakim; hij is een
hadithgeleerde die kennis heeft van bijna alle hadiths, deze titel heeft een hogere
waarderingsgraad dan haafiz.
1.3.8
Moetawaatir hadith
Een moetawaatir hadith is een hadith die van de ene laag van een keten van
overleveraars naar een andere laag is overgeleverd, door waarnemingen van zeer
62
63
64
Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 107.
As-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb an-Nawawie, p . 4.
As-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb an-Nawawie, p. 4; Abdullah Aydınlı, Hadis Istılahları
Sözlüğü, p. 207.
Özcan Hıdır
24
veel overleveraars, met dien verstande dat het praktisch gezien zeer moeilijk lijkt
dat al deze overleveraars de hadith hebben verzonnen.65
We kunnen uit deze definitie de volgende condities afleiden, waar een moetawaatir
hadith aan moet voldoen:
•
•
•
De hadith moet door zeer veel overleveraars, raawies-roewaat, 66 zijn
overgeleverd. Deze numerieke omvangrijkheid moet in alle lagen varı de
ketens aanwezig zijn.
Het moet praktisch gezien onmogelijk zijn dat alle overleveraars op dit punt
onwaarheden verkondigen.
De overlevering moet behoren tot de informatie die via het gezichtsvermogen of het gehoor te verkrijgen is (mahsoesaat) .67
Met waarneming wordt bedoeld een zintuiglijke ervaring: zien, horen, voelen. Dit
houdt onder andere in, dat zaken die men alleen door beredenering kan bepalen niet
in de categorie moetawaatir vallen. De moetawaatir wordt voorts onderverdeeld in al­
moetawaatir al-lafzie en al-moetawaatir al-ma'nawie.
Al-Moetawaatir al-lafzie is een hadith waarvan zowel de betekenis als de vorm varı de
hadith (de woorden van de hadith) moetawaatir is.68 Deze soort van hadiths is zeer
beperkt in aantal; een voorbeeld ervan is "Man kadzaba 'alayya moeta'ammidan
falyatabawwa' maq'adahoe mina'n-naar', 'Wie over mij liegt moet zich voorbereiden op
zijn plaats in het vuur". Deze hadith is in exact deze bewoordingen door vele raawies
overgeleverd,69 hij komt 62 keer voor in de al-kotob at-tis'a (de negen canonieke
hadithboeken van de soennieten). Soms is deze hadith een onderdeel varı een
uitgebreidere hadith.
Al-Moetawaatir al-ma'nawie is een hadith waarvan alleen de betekenis moetawaatir is,
dat wil zeggen dat de bewoording niet moetawaatir is, maar een centrale betekenis
van de hadith aangeeft. Een voorbeeld daarvan is het feit dat de Profeet Mohammed
zijn handen tijdens zijn gebeden omhoog heeft gehouden, met de palmen naar boven
65
66
67
68
69
Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 236.
Hoewel hierover in bepaalde werken aantallen worden genoemd, is er in feite geen minimum aantal
overleveraars waarover overeenstemming bestaat. Volgens sommige geleerden wordt er in
Koranverzen een aantal mogelijke getallen, minimaal vier, maximaal zeventig, aangegeven: Koran, an­
Noer, 13; al-Maaida, 11; al-Anfaal, 64, 65; al-A'raaf, 165. Voor verdere informatie zie Sobhie as-Saalih,
Hadis Ilimleri ve Hadis Istilahlari, p. 115-116.
Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, p. 91-92.
Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 23 7.
Volgens Mohammad Ja'far al-Kattanie (gest. 1345/1929), een varı de beroemde hadithgelerden uit
Marokko, is deze hadih door meer dan zestig sahaabies overgeleverd (zie Nazmo'l-moetanaasir mina'l­
ahadith al-moetawaatir, Beiroth: Daar al-kotob al-ilmiyya, 1983, p. 237).
Inleiding tot de Hadithwetenschap
25
gericht.70 Dit is door verschillende sahaabies in een honderdtal hadiths overgeleverd71,
doch in steeds andere bewoordingen.
1.3.9
Aahaad hadith
Een aahaad hadith heeft een beperkt aantal sanads. Letterlijk betekent dat, dat het
een hadith is die door een raawie is overgeleverd. Echter, in de hadithwetenschap is
deze betekenis slechts voor een deel waar. We kunnen ook stellen dat een aahaad
hadith een niet-moetawaatir hadith is; hij wordt onderverdeeld in masjhoer, aziez, en
garieb .72
Moetawaatir en aahaad hadiths zullen nadien, in verband met de hadithmethodologie
en de categorisatie varı hadith, vanuit verschillende perspectieven worden
behandeld.
1.4
De structurele opbouw va n een hadith
Een hadith bestaat uit twee belangrijke delen. Deze delen verschillen sterk varı
elkaar, maar vormen samen met elkaar een volledige hadith. Voor een j uiste analyse
varı een hadith is het gewenst deze twee delen goed te begrijpen.
1.4.1
Sanad/lsnaad
Het meest opvallende aspect varı de hadith in de Islam is het fenomeen varı de isnaad,
de andere naam voor isnaad is sanad. Isnaad is de keten die wordt gevormd door de
lijst varı overleveraars varı een hadith; het woord isnaad betekent eigenlijk "steun" of
"grondslag", omdat de betrouwbaarheid varı deze lijst en varı de in deze lij st
genoemde moslims wordt beschouwd als een varı de belangrijkste garanties voor de
betrouwbaarheid varı de inhoud varı een hadith.
Een isnaad dient terug te gaan tat de Profeet zelf, of tot een varı zij n metgezellen, in
chronologische volgorde.73 De personen die de keten vormen worden raawies,
overleveraars genoemd. Hieraan hebben de moslim en niet-moslim wetenschappers
in de loop der tijden veel aandacht besteed, zij hebben er talloze boeken aan gewijd. 74
70
71
72
73
74
Aboe Daawoed, Soenan, Kitaab al-witr, baab: 23. Voor de definitie en voorbeelden varı de al-moetawaatir
al-ma'nawie zie as-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb an-Nawawie, Ca'iro: 1307, p. 191; Abdullah
Aydınlı, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 240.
Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, Istanbul: ilahiyat Fakültesi Vakfı Yayınları, 2001, p. 107.
Ibn Hadjar al-Asqalaanie, Noezhat an-nazar fie tawdieh Nohbat al-fi.kar fie moestalah ahli'l-athar, p. 43-47;
Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 107-108. Voor de definities varı mm;jhoer, aziez, garieb, zie
hoofdstuk "Indeling varı de hadith naar aantal sanads".
Abdullah Aydınlı, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 207.
Het belangrijkste boek over isnaad in het Arabisch is al-Isnaad min al-Dien (Damascus-Beiroet, 1992) varı
dit boek is Abdolfattaah Aboe Goedda (gest. 1997) uit Syrie, een bekende hedendaagse hadithgeleerde.
In het Turkse taalgebied vinden we het boek varı Ahmet Yücel, genaamd Hadis İlminde Tenkit Terimleri
26
Özcan Hıdır
In de vertaling van de sanad komen altijd uitdrukkingen voor, als: "hij heeft mij
verteld (haddathanie)", "hij heeft ons verteld (haddathanaa)" en "hij berichtte mij". In
eerste instantie lijken die formuleringen qua betekenis hetzelfde, doch er is een
verschil. We hebben haddathanie vertaald als "hij heeft mij verteld" en haddathanaa
als "hij heeft ons verteld". De term haddathanie wordt gebruikt als de raawie, als enige
persoon, de hadith van zijn leermeester heeft gehoord, terwijl haddathanaa gebruikt
wordt als de raawie de hadith samen met anderen van zijn leermeester heeft gehoord.
Achbaranie is vertaald als "hij berichtte mij"; deze term wordt gebruikt als de raawie,
als enige persoon, in het bijzijn van zijn leermeester de hadith reciteert.75 Zoals
Recep Senturk, een van de Turkse wetenschappers op het gebied van sociologie,
beweert:
"Indien we consequent rekening houden met narratieve begrippen varı de hadithoverlevering
en met het isnaadsysteem, kunnen we het geheel als een systematisch netwerk beschouwen."76
Het is duidelijk dat we hadithwerken nodig hebben die, gezien vanuit verschillende
invalshoeken van methodologieen van de hedendaagse sociale wetenschappen, de
redenen voor en de voorwaarden varı de verschijning van hadithoverleveringen
systematisch be handelen. 77
In de problematiek betreffende de isnaad hanteren shiitischegeleerden veelal andere
criteria dan Soennieten; zij accepteren in veel gevallen alleen de isnaads van de
familieleden en de nakomelingen van de Profeet Mohammed, via Ali ibn Aboe Taalib
en Faatima, de dochter van de Profeet.
Vooral Westerse islamologen hebben op de betrouwbaarheid van het systeem als
zodanig veel commentaar geleverd.78 Sommigen houden het er op dat het systeem op
ve İlgili Çalışmalar/Termen van de hadithkritiek en hieraan gerelateerde studies), (Istanbul: ilahiyat Fakültesi
Vakfı Yayınları, 1998) en het nieuwe boek van Ayhan Tekineş, genaamd Gelenegin Altın Zinciri: Isnad/
Isnaa: De Gouden keten van de Traditie (lstanbul: Ensar Neşriyat, 2006). in het Engels vinden we het
artikel van James Robson onder de titel van "The Isnad in Muslim Tradition" (TGUOS, vol. XV, 1953-54,
p. 15-26) en de wetenschappel�ke studies van G. H. A. Juynboll uit Leiden genaamd Muslim Tradition.
Studies in Chronology, Provenance and Authorship of Early Hadith (Cambridge: 1983). Dit boek bevat
gedeeltes zoals "datering van hadiths'', "oude islamitische isnaad-kritiek" en "moderne isnaad-kritiek",
en zijn artikel genaamd "Some isnad-analytical methods illustrated on the basis of several woman­
demeaning sayings from hadith literature" (al-Qantara, 10 (1989), p. 343-84).
75 Zie Yücel, Ahmet, Hadis Istilahlarinin Doğuşu ve Gelişimi, Istanbul: 1996, p. 80-86.
76 Şentürk, Recep, Toplumsal Hafıza. Hadis Rivayet Ağı 610-1505, Istanbul: Gelenek Yayınları, 2004, p. 50. Dit
onderzoek is eerst gepubliceerd in het Engelse taal onder de titel Narrative Social Structure. Anatomy of
the Hadith Transmission Network, 610-1505 (USA: Stanford University Press, 2006) en vertaald van de
Engelse in de Turkse taal.
77 Voor een waardevolle studie over dit onderwerp, zie Recep Şentürk, Narrative Social Structure. Anatomy
of the Hadith Transmission Network, 610-1505.
78 De studies van G. H. A. Juynboll zijn de belangrijkste op dat gebied, vooral zijn "common link"
methode over de keten van hadith. De werken van zijn hand worden ook heden ten dage door de
deskundigen in de islamitische wereld gewaardeerd. Er is echter op zijn werken en standpunten,
Inleiding tot de Hadithwetenschap
27
zich wel goed in elkaar zit, maar dat iemand (als ingewijde) gemakkelijk een volledige
isnaad kan creeren en de historische correctheid kan fingeren.
Onder de moslims zelf hebben er vrijwel vanaf het begin verschillende opinies
bestaan over de vraag, welke soort isnaad al dan niet acceptabel kan zijn en welke
criteria de authenticiteit van een hadith bepalen. Een authentieke hadith kan o.a. als
basis voor een bepaald kennisprincipe gelden.
1.4.2
Matn/tekst van hadith
Het tweede aspect van de hadith is de inhoud zelf, die de matn wordt genoemd; de
matn is de daadwerkelijke tekst van de hadith. Laten we als voorbeeld boven­
genoemde hadith van Abdollah ibn 'Omar (gest. 74/693) nog eens bekijken, maar nu
met de complete sanad erbij.
Al-Homaidie (Abdollah ibn al-Zobair) (gest. 219/834) heeft ons verteld, hij zei:
Sofyaan (gest. 198/813) heeft ons varı Yahyaa ibn Saied al-Ansaarie (gest. 144/761)
verteld. Hij zei:
Mohammed ibn Ibrahiem al-Tamiemie (gest. 120/738) berichtte mij dat hij Alqama
ibn al-Waqqaas al-Laysie hoorde zeggen:
Ik heb: 'Omar ibn al-Chattaab (gest. 24/645) aangehoord, hij was op de minbar, het
preekgestoelte. Hij zei:
Ik heb het varı de Profeet gehoord, hij zei: "De handelingen worden alleen beoordeeld naar
de intenties . "79
. . .
De sanad varı deze hadith is dat gedeelte waar de namen worden genoemd, de keten
bestaat hier uit de volgende overleveraars:
•
•
•
•
•
Al-Homaidie (Abdollah ibn az-Zobair),
Sofyaan (gest. 198/813);
Yahyaa ibn Saied al-Ansaarie,
Mohammed ibn Ibrahiem at-Tamiemie,
Alqama ibn al-Waqqaas al-Laysie.
De matn is de tekst: "De handelingen worden alleen beoordeeld naar de intenties."
79
zowel van de kant van de westerse islamologen als van de islamitische geleerden, flink kritiek
geleverd.
Al-Boecharie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab bad'i 1-wahy, baab: 1; Kitaab al-iemaan, baab: 41; Kitaab an­
Nikaah, baab: 5; Moeslim, al-Jaami' as-sahieh, Kitaab al-imaara, hadith nr: 155.
2 D E ONTSTAANSG ESCHIED E NIS VAN D E
HADITHLITE RATUUR
Bij de behandeling van het ontstaan van de hadithliteratuur kunnen we vier
basisfasen onderscheiden. Deze ontstaansfasen, die te maken hebben met de
betrouwbaarheid van de gegevens betreffende de hadith, vormen een steeds
terugkerend onderwerp van discussie in hedendaagse hadithstudies. Eveneens vele
Westerse islamologen hebben in hun studies hieromtrent hun opvattingen naar
voren gebracht. Het uiteenzetten van de ontstaansfase van de hadith lij kt zodoende
noodzakelijk, althans in grote lijnen.
De vier basisfasen van de hadith zijn:
•
•
•
•
De memorisatiefase (hifz)
De vastlegging van de hadiths op schrift (l<itaabat al-hadith)
Het bij elkaar brengen, het verzamelen van de hadiths (tadwien)
De classificatie, de systematische vastlegging van de hadits op schrift
(tasnief) 80
Deze fases verwijzen respectievelijk naar de periodes waarin de hadiths aan ons zijn
overgeleverd. We kunnen hierbij wel de kanttekening maken, dat de begin-en
einddata van deze fases, die in de hadithgeschiedenis zijn geaccepteerd, niet exact
kunnen worden aangeduid. De activiteiten van de vier genoemde fases zijn in feite
sedert het verschijnen van de hadiths altijd aanwezig geweest; het is om die reden
niet helemaal juist om te stellen dat een van deze fases begint waar een andere
eindigt, of dat bij de aanwezigheid van een fase een andere niet aanwezig is. De reden
voor de benamingen van deze fasen is de omstandigheid, dat een activiteit in een
bepaalde periode dominanter was dan een andere. Laten we nu deze fases kort
uiteenzetten.
2.1
De memorisatiefase
(hifz)
Aanvankelijk gaf de Profeet Mohammed geen toestemming voor het schrijven van
hadiths, omdat hij van mening was dat er alleen aan de Koran aandacht zou moeten
worden geschonken, opdat uitsluitend de Koran als woord van Allah door de mensen
kon worden opgenomen. De studies die het onderwerp van het schrijven van hadiths
(kitaabat al-hadith) onderzoeken, geven geen exacte datum waarop de Profeet voor
het eerst toestemming gaf voor het opschrijven van hadiths.
Daarnaast moeten we in acht nemen, dat er vooral in de beginjaren heel weinig
moslims konden lezen en schrijven. Dus kunnen we stellen, dat de metgezellen de
hadiths kenden door of het mondeling doorgeven van de uitspraken van de Profeet
•0
Voor die fases, zie Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, Istanbul: ilahiyat Vakfı Yayınları, 2008, p. 26-27.
30
Özcan Hıdır
(mosjaafaha), of door zelf de daden en stilzwijgende momenten van goedkeuring van
de Profeet te aanschouwen (mosjaahada), of omdat ze via anderen, die de Profeet zelf
wel hadden gezien (samaa'), werden ingelicht.81
Uiteraard was het onmogelijk voor de metgezellen om voortdurend met de Profeet
samen te zijn. De metgezellen die de Koran uit hun hoofd hadden geleerd, leerden
tevens de hadiths uit hun hoofd.82 In deze mondelinge cultuur werd meer aandacht
aan de memorisatie dan aan het schrijven besteed. In de vroege tijd van de Islam -en
trouwens nog steeds- werd de memorisatie van de Koran en hadiths gezien als een
gebed.83
De hadithwetenschap heeft "de plicht tot bekendmaking van de overleveringen
(hadiths)" en "de voorzichtigheid om geen leugens aan de Profeet toe te schrijven"
als de twee hoofdredenen die voor ontwikkeling hebben gezorgd aangeduid. Deze
redenen hebben direct te maken met het feit dat de metgezellen de hadith
aanvankelijk uit hun hoofd dienden te leren. Deze memorisatieactiviteiten hebben de
metgezellen een memorabele plaats in de islamitische cultuurgeschiedenis verschaft.
Niettemin dienen we ons altijd bij de beoordeling van deze acriviteiten van de
metgezellen voor ogen te houden, dat zij binnen hun menselijke actie radius gewone
stervelingen zijn geweest en gebleven, inclusief de vergissingen en onjuistheiden die
in hun overleveringen zijn geslopen.
Wij zullen deze twee redenen in het kort weergeven.
2.1.1
De plicht van bekendmaking (tabliegh)
De plicht tot bekendmaking van overleveringen (tabliegh) is een van de twee
belangrijkste redenen die voor het ontstaan en de ontwikkeling van de hadith­
wetenschap hebben gezorgd. Het begrip tabliegh hield niet zozeer in het doorgeven
van alle uitspraken en beschrijvingen van handelingen van de Profeet aan iedereen,
maar betrof juist een activiteit die een bepaalde strategie en een grote
voorzichtigheid vereist.
De Profeet Mohammed heeft, als boodschapper, de verzen uit de Koran en de
boodschappen (wahy) van Allah overgedragen aan de metgezellen (sahaabies -ashaab),
hij heeft ervoor gezorgd dat de verzen werden geregistreerd, gecontroleerd en uit
het hoofd werden geleerd. Het is zelfs algemeen bekend dat de Profeet, in de laatste
twee jaren van zijn leven, Koranverzen las, samen met de engel Gabriel, in de maand
81
82
83
Zie 'Itr, Noeroddien, Manhaj an-naqd fie 'oloem al-hadith, p. 37-39; Aboe Zahw, al-Hadith wa al­
mohaddithoen, Egypte: 1958, p. 53.
Zie, al-Choelie, Mohammed Abdolaziez, Tariech fonoen al-hadith, p.28-29.
Graham, William, Beyond the Written Word, Cambridge: Cambridge University Press, 1987, p . 96-109.
Voor verdere informatie, zie Şentürk, Recep, Toplumsal Hafıza. Hadis Rivayet Ağı 610-1505, (vertaald in
het Turks door Fatih Serenli), Istanbul: 2004), p. 50.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
31
Ramadan. Niet alleen registreerde de Profeet de Koranverzen, hij controleerde
bovendien zijn metgezellen op correcte weergave en juiste volgorde varı verzen.
De metgezellen die het hele leven varı de Profeet varı dichtbij meemaakten, waren de
eerste moslims en de eerste leerlingen varı de Profeet. De overleveringen varı de
Profeet en de Koranverzen werden door zijn metgezellen dan ook vol overgave en
enthousiasme nageleefd en tot in details getracht in praktijk te brengen.
De wil en de overgave varı de metgezellen om de boodschappen in praktijk te
brengen had niet zozeer de bedoeling om kennis te vergaren en te registreren, maar
bovenal om de principes varı de Islam na te leven. Niet alleen werden de
Koranverzen, maar ook de hadiths varı de Profeet nauwkeurig gevolgd, geme­
moriseerd en later geregistreerd.
De metgezellen leerden de Koran en de soenna varı de Profeet uit het hoofd en kregen
verder de de opdracht om de Koranverzen en de overleveringen onder de mensen te
verspreiden. Voor de metgezellen was de taak tot bekendmaking de mooiste die ze
konden uitvoeren.
Intussen dienen we er wel op te wij zen, dat in de eerste jaren varı de Islam de angst
heerste dat de Koran kon worden verward met de hadiths varı de Profeet. Dit leidde
tot een ernstige situatie, omdat de Koran het woord varı Allah is en de hadith vooral
het woord van de Profeet. De Profeet Mohammed heeft er voor gezorgd dat de
metgezellen eerst de Koranverzen uit het hoofd leerden en gaf pas daarna
toestemming voor het registreren varı de hadiths. Op die wij ze werden de
metgezellen de eersten die de wetenschap varı riwaayat al-hadith (de overlevering varı
de hadith) hebben ontwikkeld.
De Profeet Mohammed adviseerde zijn metgezellen en spoorde hen aan om de
hadiths uit het hoofd te leren en over te dragen aan anderen. Bij een varı zijn
beroemde adviezen over dit onderwerp zei de Profeet:
"Moge Allah het gezicht verlichten van diegene die mijn woorden hoort en deze uit het hoofd leert en
vervolgens aan anderen vertelt."84
Aboe Zarr al-Ghifaarie, een varı de metgezellen varı de Profeet, zei eens:
"Alsjullie een zwaard boven mijn nek houden en ik tat aan mijn onthoofding genoeg tijd zou hebben om
de hadith van de Profeet door te vertellen, dan zou ik dat zeker doen. "85
Het was absoluut de prioriteit varı de Profeet en zij n metgezellen om de boodschap
varı Allah over te dragen. Het is overigens de plicht varı iedere wetende om antwoord
84 Aboe Daawoed, Soenan, Kitaab al-'ilm, baab: 10; at-Tirmidzie, Soenan, Kitaab al-'ilm, baab: 7; Ibn Maadja,
Soenan, Moeqaddima, baab: 18; ad-Daarimie, Soenan, Moeqaddima, baab: 24; Ahmad ibn Hanbal,
Moesnad, vol. I, 437; vol. III, 225.
85
Al-Boecharie, al-]aami' as-sahieh, Ktaab al-'ilm, baab: 10.
32
Özcan Hıdır
te geven als er iets wordt gevraagd, zoals het ook het recht varı een onwetende is een
vraag te stellen.
Het achterhouden varı kennis is niet toegestaan, want alles staat in het teken varı het
overdragen (tabliegh) en het in praktijk brengen van Allah's woord. Volgens een
overlevering die door Aboe Hoeraira, een varı de beroemde metgezellen,86 werd
overgeleverd, zei de Profeet:
"Iemand die iets weet en dat achterhoudt als er naar gevraagd wordt, zal met vuur worden gebonden. "87
De Islamitische cultuur bestaat uit de Koran en uit de hadiths en soenna.88 De
verspreiding van de Koran en de soenna, onder de toenmalige omstandigheden, was
voornamelijk mogelijk via mondelinge overdracht en, wat de hadith betreft, in
beperkte mate via geschreven teksten. Moslims leerden de Koran en de soenna en
trachtten het geleerde vervolgens in praktijk te brengen.
De naleving van de Islam geschiedde in de tijd varı de Profeet met zo'n sterke intentie
en met zoveel overgave, dat het leven van een moslim binnen de gemeenschap van
gelovigen min of meer een weerspiegeling van de Islam werd. De metgezellen en de
eerste drie generaties van de moslims waren zichzelf hiervan maar al te goed van
bewust. De volgende gebeurtenis vormt hiervan een goed voorbeeld:
"Toen de gouverneur varı Egypte, 'Oqba ibn 'Aamir, vanwege overheidsbezigheden het
avondgebed had uitgesteld, zei Aboe Ayyoeb al-Ansaarie, een varı de oudsten varı de Medinase
metgezellen (ansaar), 'Ik ben bang dat degenen die hebben gezien dat je bet avondgebed hebt
uitgesteld, zullen denken dat je dat van de Profeet zelf hebt gezien." 89
2.1.2
Voorzichtigheid ten aanzien van valse toeschrijvingen van hadith aan de
Profeet
De tweede reden die aan het ontstaan en de ontwikkeling van hadithwetenschappen
een bijdrage heeft geleverd en op zich een bron is geworden van Islam­
wetenschappen, is de uitspraak van de Profeet met een sterk waarschuwend effect op
mensen:
"Wie met opzet leugens aan mij toeschrijft, moet zich voorbereiden op zijn plek in de hel!"90
86
87
88
89
90
Aboe Hoeraira is degene die tijdens het leven van de Profeet de meeste hadiths uit het hoofd heeft
geleerd, namelij k 5374.
Aboe Daawoed, Soenan, Kitaab al-'ilm, baab: 9; at-Tirmidzie, ]aami', Kitaab al-'ilm, baab: 3.
Zie al-Qardaawie, Yoesof, as-Soennato masdaran li'l-ma'rifati wa'l-hadaara, Ca!ro: 1998, 84-299.
Ahmad ibn Hanbal, Moesnad, vol. V, 422.
Al-Boecharie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-'ilm, baab: 38; Moeslim, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-zoehd,
baab: 72; Aboe Daawoed, Soenan, Kitaab al-ilm, baab: 4; at-Tirmidzie, ]aami', Kitaab al-fitan, baab: 70.
Meer dan zestig sahaabies hebben deze hadith overgeleverd (zie al-Kattanie, Nazm al-motanaathir
mina'l-ahadith al-moetawaatir, p. 237).
Inleiding tot de Hadithwetenschap
33
Deze uitspraak is een moetawaatir volgens het merendeel van hadithgeleerden, een
hadith die door meer dan 60 metgezellen is doorgegeven.91 Het is bij deze soort
hadith zo goed als zeker dat deze niet kan zijn verzonnen, gezien de numerieke
hoeveelheid metgezellen die deze moetawaatir met letterlijk dezelfde woordkeuze
heeft overgeleverd. Niettemin twijfelt een aantal moslimgeleerden, vooral heden ten
dage, aan het gemak waarmee deze belangrijke hadith als moetawaatir wordt
beschouwd. in ieder geval heeft deze uitspraak een grote rol gespeeld bij de
ontwikkeling varı de hadithwetenschap.
De meningen zijn verdeeld over de periode, waarin de pogingen zijn begonnen om
leugens over de Profeet te verspreiden. De reden van de Profeet om een dergelijk
felle en waarschuwende uitspraak te bezigen, is om de moslims te waarschuwen
tegen mensen die misbruik willen maken van de kracht en de impact van de hadiths
op moslims. De snelle opkomst van de Islam had mede ten gevolge, dat sommige,
vijandig gezinde mensen probeerden te profiteren van deze enorme kracht van de
hadith door verzonnen hadiths te verspreiden. Bij veel moslims ontstond daardoor
de reele angst, dat correcte-authentieke (sahieh) hadiths niet of zeer moeilijk van
valse hadiths zouden zij n te onderscheiden.
We dienen hier wel te verduidelijken, dat de fundamentele problematiek van de
memorisatie niet ligt bij de verzen van Koran zelf, maar bij de valse toeschrijvingen
van hadiths aan de Profeet. Hier rijst de vraag: waarom hebben sommige
kwaadwillende moslims en niet-moslims geen Koranverzen verzonnen, maar juist en
alleen overleveringen varı de Profeet?
Een dergelijke vraag lijkt voor de hand liggend, maar bet tegendeel is waar: het is een
irrelevante vraag. Volgens moslims is de Koran immers een uniek boek, en door Allah
Zelf is in de Koran duidelij k aangegeven, dat het voor wie dan ook volkomen
onmogelijk is met een vergelijkbaar boek te komen. Twijfelaars, mensen die zich in
staat achten om met vergelijkbare teksten te komen, worden uitgedaagd om dat te
doen. in vers 23 varı Soera al-Baqara zegt Allah:
"Als jullie in twijfel verkeren over wat Wij tat onze dienaar hebben neergezonden, kom dan met een
overeenkomstige soera en roep buiten Allah omjullie getuigen op, alsjullie gelijk hebben."
Mensen waren uiteraard niet in staat om de woorden van de Koran te imiteren of te
vervalsen, doch zagen wel een mogelijkheid, om wat voor redenen dan ook, met
gefingeerde uitspraken (zogenaamd varı de Profeet) voor de dag te komen. Zelfs
sommige moslims zagen wat dat betreft kansen om ten eigen bate fictieve teksten uit
naam van de Profeet in omloop te brengen.
in deze situatie werden er diverse maatregelen getroffen en zijn er een aantal regels
ontwikkeld, die uiteindelijk hebben geleid tot de vaststelling van een aantal criteria
91
As-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie, p.
190.
34
Özcan Hıdır
bij de beoordeling varı het waarheidsgehalte van de hadiths. Moslimgeleerden
begonnen ten gevolge daarvan de overleveringen varı de Profeet te noteren en te
verzamelen, vanaf een periode die we kunnen laten beginnen enkele decennia na het
overlijden varı de Profeet, rond het jaar 50 varı de islamitische jaartelling. Deze
ontwikkeling kunnen we beschouwen als het ontstaan varı de overkoe pelende
hadithwetenschap. In dit boek zal deze ontwikkeling uitgebreid aan de orde worden
gesteld.
Concluderend kunnen we zeggen, dat de plicht varı bekendmaking (tabliegh), de
voorzichtigheid varı de metgezellen en vooral de uitspraak varı de Profeet zelf over
valse toeschrijvingen ertoe hebben geleid, dat hadithwetenschap en hadithliteratuur
de facto zijn ontstaan.
2.1.3
Zorgvuldigheid van de metgezellen bij hadiths/overleveringen
Ondanks de wens varı de metgezellen varı de Profeet om de hadith bekend te maken,
bestond de grote kans om zich te vergissen en omdat de prijs voor het begaan van
een vergissing naar aanleiding van de uitspraak varı de Profeet erg hoog was, raadden
de oudsten varı de metgezellen hun opvolgers (taabiies) meestal aan om zo min
mogelijk hadiths bekend te maken.
Volgens een overlevering varı al-Boecharie, een van de grote hadithgeleerden, zei
Abdollah ibn Zobair (gest. 73/692), een varı de metgezellen, eens tegen zijn vader,
Zobair ibn 'Awwaam:
"Ik zie je niet net als anderen de hadith van de Profeet openbaren. Waarom?" Het antwoord
van zijn vader was: "Ik ben altijd in gezelschap van de Profeet geweest, maar nadat ik de
waarschuwing van de Profeet heb gehoord over valse toeschrijvingen, heb ik besloten te
zwijgen."92
De plicht tot verantwoorde bekendmaking enerzijds en de bovenvermelde hadith varı
de Profeet over valse toeschrijvingen anderzijds hebben ervoor gezorgd, dat de
sahaabies een bepaalde gedragscode hebben gei'ntroduceerd, die tathabbot93 wordt
genoemd. Het begrip tathabbot wil zeggen dat een hadith alleen bekend gemaakt mag
worden indien volledige zekerheid over de juistheid ervan bestaat. De metgezellen
varı de Profeet Mohammed hebben deze gedragscode uiterst voorzichtig en
nauwgezet in praktijk gebracht. De oudste metgezellen hebben zodoende veel
minder bekendgemaakt dan we op grond van hun betrokkenheid bij de uitspraken en
de handelingen van de Profeet zouden verwachten.
De manier van handelen van eerste Kalief, Aboe Bakr as-Siddieq (gest. 13/635), vormt
van deze gedragscode (tathabbot) een goed voorbeeld.
92
93
Al-Beocharie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-'ilm, baab: 38.
Over de term tathabbot, zie Abdullah Aydınlı, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 321.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
35
"Op een dag verscheen een vrouw bij hem om advies in te winnen over de vraag, of ze een deel
varı de gedeelte van de nalatenschap van haar kleinkind mocht erven. Het antwoord van de
Aboe Bakr was: 'Ik zie nergens in de Koran en in de hadiths van de Profeet een oordeel over
datgene wat j e zegt.' Moghiera ibn Sjoe'ba (gest. 50/670) stond vervolgens op en zei, dat de
Profeet een oude vrouw voor 1/6 deel recht heeft gegeven op zijn erfgoed. Toen vroeg de
Kalief, of er ook anderen waren die deze praktische toepassing van de Profeet hadden gehoord,
waarna Mohammed ibn Maslama (gest. 40/660) opstond en zijn verhaal bevestigde. Daarop
verleende Aboe Bakr de oude vrouw haar recht op het erfgoed van haar kleinkind. "94
Alle metgezellen van de Profeet gaven pas hadiths door, als ze ook daadwerkelij k van
de waarheid ervan waren overtuigd. De tweede Kalief, 'Omar ibn al-Chattaab, raadde
anderen aan om zo weinig mogelijk hadiths over te leveren. Als iemand de Kalief een
nieuwe hadith vertelde, dan zei hij:
"Hebje enig bewijs dat deze hadith juist is, anders wee mij."
'Omar ibn al-Chattaab is tijdens zijn hele leven een scherp onderzoekende en zeer
voorzichtige persoon geweest ten aanzien van het noteren van hadith­
overleveringen,95 hij heeft slechts 500 hadiths overgeleverd,96 een relatief kleine
hoeveelheid in vergelijking met andere metgezellen, die een aanmerkelijk kortere
periode met de Profeet hebben doorgebracht, bijvoorbeeld Aboe Hoeraira. De
metgezellen van de Profeet en de kaliefen hebben hun uiterste best gedaan om er
voor te zorgen, dat moslims er altijd een gewoonte van hebben gemaakt om
zorgvuldig en voorzichtig te handelen bij hadithoverleveringen.
Zowel de sahaabies-ashaab als de kaliefen hebben volgens het tathabbot principe
gehandeld en hebben daarmee een groot voorbeeld aan latere moslims gegeven.
Wanneer Abdollah ibn Mas'oed, een van de metgezellen, hadiths overleverde, dan
begon hij enorm te zweten en te trillen en kreeg hij tranen in de ogen. Deze
zorgvuldigheid zien we bij vele metgezellen van de Profeet terug.
"Op e �n dag riep 'Omar ibn al-Chattaab, Aboe Hoeraira bij zich en sprak: 'Was jij bij degene ( ... )
zijn huis aanwezig?' Aboe Hoeraira antwoordde: 'Ja'. Vervolgens vroeg de Kalief: 'Weet je
waarom ik je dit vraag?' Aboe Hoeraira antwoordde: 'Ja, ik was aanwezig en heb gehoord wat
94
95
96
Az-Zahabie, Sjamsoddien, Tazkirat al-hoeffaaz, I, 2. Voor een andere versie betreffende deze
gebeurtenis, in dit geval over 'Omar ibn al-Chattaab, zie Aboe Dawoed, Soenan, Kitaab al-faraaidz, baab:
7; Ahmad ibn Hanbal, Moesnad, vol. V, 27.
Zie al-Choelie, Mohammed Abdolaziez, Taarich fonoen al-hadith, p. 35.
Voor een apart onderzoek over het hadithbegrip van "'Omar ibn al-Chattaab", zie in het Turkse
taalgebied Ebubekir Sifi!, Hz. Ömer'in Sünnet Anlayışı (Hadithbegrip van 'Omar ibn al-Chattaab (Istanbul:
Kayihan Yayinları, 2007). Voor een boek over het evalueren van zijn overleveringen, zie al-Roehaylie,
Fiqho 'Omar ibn al-Chattaab (Beiroet: Daaro garb al-islamie, 1982).
36
Özcan Hıdır
de Profeet zei over valse toeschrijvingen. Toen zei Kalief 'Omar: "Ga dan maar verder met
'
hadith overleveren.''97
Het is varı groot belang om nogmaals aan te geven, dat de reden varı het feit dat
metgezellen zo zorgvuldig en voorzichtig zijn geweest in hun hadithoverleveringen,
in eerste instantie de hadith varı de Profeet is geweest, die de moslims waarschuwde
tegen valse toeschrijvingen en het vreselijke rıoodlot dat de mens daarbij riskeert.
2.1.4
Het vraagstuk van (volledige) betrouwbaarheid ('odoel) van de
metgezellen
De beoordelirıg in de boeken van hadithmethodologie over de metgezellerı, dat "as­
Sahaabato koellohom 'odoel', 'de metgezellerı allerı geheel betrouwbaar zijn" vormt op
tweeerlei wij ze eerı probleem. Allereerst moeten we berıadrukken dat in de Koran en
uitspraken varı de Profeet98 zelf we veel verzen99 en hadiths vinden die verwijzen
naar de speciale positie varı de sahaabies.
De definitie varı "een metgezel"100 betreft volgens de methodologie -(osoel-) geleerden
een betrekkelijk kleine groep varı de metgezellen; degenen die buiten deze groep
vallerı worden niet als metgezel en dus ook niet als betrouwbaar beschouwd. Het
defırıieren varı de term "metgezel" staat dus in nauw verband met de kwestie varı "de
betrouwbaarheid varı de metgezel."
Verschillende opvattingen betreffende het defınieren van de groep van metgezellen
zorgen automatisch voor meningsverschillen over het totale aantal van de
metgezellen. Volgens de defirıitie van sommige osoelgeleerden is het aantal
metgezellen veel lager dan het getal 100.000, 101 dat in het algemeen voor de gehele
groep van metgezellen wordt gebruikt. Het totale aantal metgezellen dat in het beste
werk omtrerıt de biografieerı van de metgezellerı, al-Isaaba van Ibn Hadjar al­
Asqalaanie, een varı de beroemde commentatoren van al-]aami' as-sahieh van al­
Boecharie, voorkomt is 12.000; dit duidt erop dat de mening varı de osoelgeleerderı
realistischer is.
97
98
99
100
101
Ibn Hadjar al-Asqalaanie, al-Isaaba fie tamyiez al-sahaaba, vol. iV, 209.
Chatieb al-Bagdadie zegt, dat we in dit onderwerp veel hadiths die verwijzen naar de speciale positie
van de sahaabies in de ıslam (zie al-Kifaaya fie 'ilmi'r-riwaaya, p. 48-49) . Voor een uitgebreid onderzoek
op dat gebied, zie al-A'zamie, Manhaj an-naqd 'inda'l-moehaddithien, p. 105-126.
Zie Koran, al-Baqara, 2: 143; Al-i Imraan, 3: 172; al-A'raaf, 7: 156; at-Tawba, 9: 100; al-Waaqia, 56: 12; al­
Hasjr, 59: 9; al-Hadied, 57: 10; al-Fath, 48: 18.
Een metgezel is degene, die de Profeet Mohammed als gelovige persoonlijkheid aanschouwt en
eveneens als gelovige is overleden (Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 266-267).
Dit genoemde aantal metgezellen is gebaseerd op schattingen, die op hun beurt gebaseerd zijn op
schattingen van het aantal metgezellen, dat zich tijdens de Afscheidspreek van de Profeet (Choetbato'l­
wadaa') op het plein van Arafa (in Mekka) had verzameld. Het exacte aantal is uiteraard moeilijk weer
te geven.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
37
De beoordeling van de betrouwbaarheid van de metgezellen, die ik in de bronnen die
ik heb bestudeerd slechts kort aangeduid heb aangetroffen, vormt in dit verband een
probleem dat in onze tijd die serieus moet worden benaderd. Voor enkele
moslimgroeperingen, zoals Moe'tazila, Charijieten en Sjiieten en voor een aantal
moslimdenkers zoals Taha Hosain, Ahmad Amien102 en Mahmoed Aboe Rayya -allen
uit Egypte- in de moderne periode is de volledige betrouwbaarheid van de metgezel
heden ten dage al een discutabel uitgangspunt,103 voor de moderne westerse mens
ligt de problematiek rondom volledige betrouwbaarheid nog veel gevoeliger.
Wel moeten we hier meteen aangeven, dat de bewering over de betrouwbaarheid van
de metgezellen, waarbij ze als zondevrij /onschuldig worden beschouwd, op een
misvatting berust; deze uitspraak betreft alleen hun betrouwbaarheid in het
doorgeven van het geloof in woord en daad aan de volgende generaties. Het betekent
niet dat ze zonder zonden en fouten hebben geleefd; temidden van hen zijn er
uiteraard diegenen geweest die zich aan kwalij ke zaken als drankgebruik en overspel
te buiten zijn gegaan. Moslimgeleerden hebben die absolute betrouwbaarheid van de
metgezellen ook nooit als zodanig vermeld.
Het grootste verschil tussen de geleerden van de methodologie van fiqh (osoel al-fiqh)
en hadithgeleerden rond het vraagstuk omtrent de betrouwbaarheid van de
metgezellen is, dat de osoelgeleerden alleen binnen de problematiek van "het
aanvaarden-weigeren van de overlevering" een standpunt innemen. Daartegenover
bekijken de hadithgeleerden deze kwestie meestal vanuit het perspectief van "de
vroomheid" die behoort bij de hoedanigheid van de metgezellen. Anders gezegd: het
is volgens de osoelgeleerden niet de vraag "wie als metgezel moet worden
beschouwd", doch veeleer "volgens wiens overlevering er betrouwbaar kan worden
gehandeld."
Het is hier van belang om nadrukkelijk te verwijzen naar de opvatting van de
islamgeleerden, dat alle metgezellen rechtvaardig en eerlijk zijn. Deze opvatting
behoeft meer uitleg. In een tijd waarin kritische denkwijzen dominant zijn, is het
begrijpelij k om een gebele generatie metgezellen niet van dergelijke kritiek te
vrijwaren. We kunnen dan ook de inhoud van deze uitspraak pas goed begrijpen door
deze op een juiste manier te interpreteren. Ondanks het feit dat er verschillende
opvattingen over dit vraagstuk bestaan, is de uiteindelijke conclusie van de overgrote
meerderheid van de hadithgeleerden en de geleerden van de fiqh mazdhabs van de
soennieten, dat ze de inhoud van deze uitspraak begrenst en beperkt door te stellen,
102
103
Aboe Rayya, Mahmoed, Adwaaon 'ala's-soenna'l-Mohammadiyya, p. 353-359, 361; Ahmad Amien, Fajro'l­
Islaam, p. 216-217.
Al-A'zamie, Mostafa, Manhaj an-naqd 'inda'l-moehaddithien, p. 106; as-Sibaaie, Mostafa, as-Soenna wa
makaanatohaa fi't-tasjrie' al-islaamie, p. 214.
38
Özcan Hıdır
dat de metgezellen nooit willens en wetens een leugen over de Profeet zouden
vertellen.104
2.1.5
De redenen waarom de metgezellen onderling zo sterk verschillen in de
hoeveelheid hadiths die ze hebben overgeleverd
Er zij n naast de genoemde nog andere, op zich belangrijke redenen waarom de
metgezellen onderling verschillen in de aantallen hadiths die ze hebben
overgeleverd:105
104
105
1.
Het spreekt voor zich dat niet alle metgezellen op hetzelfde moment moslim
zijn geworden. Ze hebben zich op verschillende momenten tot de Islam
bekeerd, waardoor er verschillen zijn ontstaan in de aantallen hadiths die ze
hebben doorgegeven.
2.
Sommige moslims zagen de Profeet Mohammed maar een keer in levende
lijve en keerden daarna na hun eigen landen terug, terwijl er tevens moslims
waren die constant in de nabijheid varı de Profeet vertoefden; uiteraard
beschikte de laatste groep over veel meer hadithoverleveringen.
3.
Een groot gedeelte varı de sahabies bestond uit mensen die ook andere
bezigheden hadden. Slechts een gering gedeelte had alle tijd om voortdurend
in de nabijheid varı de Profeet te verkeren; Aboe Hoeraira was een varı die
weinige mensen.
4.
Sommige metgezellen noteerden de overleveringen varı de Profeet (met zijn
toestemming), een ander, groter gedeelte deed dat niet.
5.
De Profeet heeft voor een aantal metgezellen gebeden tot Allah om
verrijking varı hun kennis te bewerkstelligen; de gebeden varı de Profeet
worden volgens de Islam altijd verhoord.
6.
Een gedeelte van de metgezellen is eerder dan de Profeet overleden, of kort
na de Profeet. Degenen die langer hebben geleefd, hebben meer hadiths dan
anderen overgeleverd.
Al-A'zamie, Mostafa, Manhaj an-naqd 'inda'l-moehaddithien, p. 105.
Het totale aantal van de sahaabies die hadiths van de Profeet Mohammed hebben overgeleverd is
ongeveer 1300. Dat hebben we kunnen vaststellen met behulp van de Moesnad van Baqie' ibn Machlad
al-Andaloesie (gest. 276/889). De meesten van hen (ongeveer 1000) hebben een of twee hadiths van de
Profeet overgeleverd (zie Kandemir, Yaşar, "Baki b. Mahled", Türkiye Diyanet Vakfi İslam Ansiklopedisi,
IV, 541-542. Zeven van hen hebben meer dan 1000 hadiths overgeleverd, deze sahaabies duiden we aan
met de naam moeksiroen. Het totale aantal sahaabies dat zich met hadithoverlevering heeft
beziggehouden bedraagt 300; van dit aantal hebben slechts 4 sahaabies meer dan 500 hadiths
overgeleverd en 27 van hen meer dan 100. Binnen het totaal van ongeveer 100.000 sahaabies bedraagt
het exacte aantal van hen dat meer dan 100 hadiths heeft overgeleverd niet meer dan 38 (zie Koçyiğit,
Hadis Tarihi, p. 76).
Inleiding tot de Hadithwetenschap
39
7.
Na de dood varı de Profeet hebben de metgezellen zich over verschillende
steden, gebieden en landen verspreid. Een aantal is in de steden Mekka en
Medina gebleven, in het centrum varı de Islam. Omdat Mekka en Medina de
twee steden waren die veel werden bezocht, waren de metgezellen die daar
woonden veel meer in de gelegenheid om hadiths te overleveren. Enkele varı
die metgezellen waren Aboe Hoeraira en Abdollah ibn Amr ibn al-'Aas. De
overleveringen varı Abdollah ibn Amr ibn al-'Aas (ongeveer 1000 hadiths)
zijn aanzienlijk geringer in aantal dan die varı Aboe Hoeraira (5374
hadiths),106 omdat hij een gedeelte varı zijn leven in Egypte heeft
doorgebracht en Aboe Hoeraira in Medina is gebleven.
8.
Niet iedereen heeft de juiste aanleg om kennis te vergaren en deze
vervolgens op juiste wijze aan anderen door te geven.
9.
Sommige metgezellen varı de Profeet vertelden een hadith pas door als er
behoefte aan bestond; anders gaven ze er de voorkeur aan te zwijgen.
10. Niet alle hadithoverleveringen varı de metgezellen werden op betrouwbare
wijze doorgegeven, sommige hadiths hebben door de jaren heen hun
betrouwbaarheid verloren.107
Al deze factoren hebben invloed gehad op "het aantal" hadiths dat de metgezellen
hebben overgeleverd. Wel moeten we beseffen, dat het aantal hadithoverleveringen
niets zegt over de kennis die de metgezellen hadden van en over de soenna.
Een aantal metgezellen had zelf belangrijke verantwoordelijkheden, zoals ten
aanzien van het bestuur van het land. De vier kaliefen bijvoorbeeld hebben, hoewel
ze tot de naaste vrienden van de Profeet en eveneens tot de eerste moslims
behoorden, door hun bestuurlijke bezigheden minder hadiths overgeleverd dan we
zouden verwachten.
De generaties na de metgezellen, die zowel minder als meer hadiths hebben
overgeleverd, zijn altij d trouw gebleven aan het gedachtegoed van de soenna en
hebben consequent uitermate voorzichtig en zorgvuldig gehandeld. Het is daarom
onrechtvaardig om een minder genuanceerd oordeel over hen te vellen, zonder
dieper op de levensomstandigheden varı de sahaabies in te gaan.
Tenslotte willen we duidelijk maken dat de metgezellen door hun positieve instelling
de hasis hebben geschapen voor het ontstaan varı de hadithwetenschap. De
106
107
Volgens de Moesnad varı Baqie' ibn Machlad bedraagt het totale aantal overleveringen varı Aboe
Hoeraira inclusief de herhaalde hadiths 5374. Volgens de Moesnad varı Ahmad ibn Hanbal is dit getal
3848. Als de herhaalde hadiths niet worden meegeteld dan wordt het aantal hadiths varı Aboe Horaira
1578 (zie Sjaakir, Ahmad Mohammad, al-Baaith al-hathith şjarho Ichtisaar 'oloem al-hadith, Calro: 1958, p.
185-187).
Voor verdere informatie over al deze factoren, zie Çakan, İsmail Lütfi, Anahatlarıyla Hadis, p. 56-58.
40
Özcan Hıdır
metgezellen genieten een eervolle plek in de geschiedenis van de Islam door de
activiteiten die ze in naam van de Islam hebben ontwikkeld: zij vormen " de meest
gezegende generatie van de moslims" ooit.
2.2
De vastlegging van de hadiths op schrift (kitaa bat al-had iths)
Het thema "de vastlegging van hadiths op schrift'', wordt zowel in de klassieke
bronnen als in de hedendaagse hadithliteratuur, meestal onder de titels kitaabat al­
'ilm en taqyied al-'ilm benaderd en onderzocht;108deze fase komt na de
memorisatiefase.
De verzen van de Koran zijn na de openbaring direct op schrift gezet, de Profeet
Mohammed had hiertoe mensen aangesteld. Voor de hadithoverleveringen geldt
echter, dat slechts een klein gedeelte ervan tijdens het leven van de Profeet is
gedocumenteerd; na het overlij den van de Profeet hebben de metgezellen niet de
behoefte gevoeld om de overleveringen systematisch te documenteren. Naarmate de
tijdspanne tussen het overlijden van de Profeet en de mensen na hem groter werd,
groeide de behoefte om de overleveringen op schrift te zetten. Er waren inmiddels
ook personen die overleveringen zelf bedachten. Daarnaast bleef het memoriseren
(hifz) de belangrijkste manier binnen de sociaal-wetenschappelijke traditie in de tijd
van de metgezellen en in de eerste fase van de periode van de taabiies om kennis te
vergaren.109
Gedurende het leven van de Profeet werden de hadiths nauwelijks opgeschreven. In
de beginperiode varı de Islam waren de meeste tijdgenoten van de Profeet
ongeletterd en de middelen om te schrijven niet algemeen beschikbaar. De noodzaak
hiertoe was ook niet zo groot, omdat metgezellen de Profeet altijd konden bezoeken
om hem vragen te stellen. Bovendien bleef de Profeet gedurende zijn levensjaren
inspirerende woorden spreken, zodat pas daarna een systematische verzameling van
hadiths mogelijk was.
Toch is het niet zo, dat er ten tijde van zij n leven niets is opgetekend. De befaamde
verzamelaar varı de hadiths al-Boecharie zegt in zijn al-]aami' as-sahieh, dat Abdollah
ibn 'Amr ibn al-'Aas (gest. 65/674) tij dens het leven van de Profeet hadiths opschreef.
10'
109
Over dit onderwerp zij n belangrijke boeken in het Arabisch geschreven. Het boek van Mohammed
Ajjaaj al-Chatieb met de titel al-Soenna qabla al-tadwien is naar mijn mening het belangrijkste. in het
Engels verscheen het boek van Mohammed Mostafa al-'A'zamie Stııdies in Early Hadith Literature (de
Arabische vertaling van dit boek is ook beschikbaar) en in het Turks zijn er verschillende boeken die
dit onderwerp in detail behandelen. Het boek Hadis Tarihi/Geschiedenis van Hadith van Talat Koçyiğit,
(Ankara: 1997) is het meest waardevolle. Hadis Edebiyatinin Oluşumu/Ontstaansgeschiedenis van de
Hadithliteratuur van de Turkse hadithwetenschapper Ömer Özpinar (Ankara: Ankara Okulu Yayınları,
2005) is een redelij k nieuw en relevant boek over dit onderwerp.
Zie Özpinar, Ömer, Hadis Edebiyatının Oluşumu, p. 146-148.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
41
Aan de andere kant weten we, dat de Profeet had verboden om op zijn gezag iets
anders dan de Koran neer te schrijven. In een hadith overgeleverd door Moeslim
(gest. 261/874) in zijn hadithverzameling al-Jaami' as-sahieh, op gezag varı Aboe Saied
al-Chodrie (gest. 74/ 693), zegt hij:
"Schrij f niet op mijn gezag op. Laat hem die iets anders dan de Koran heeft opgeschreven dat
uitwissen. Maar lever op mijn gezag over, daartegen bestaat geen bezwaar. Wie echter
moedwillig leugens over mij verspreidt, hij neemt zijn plaats in de He! in."110
Uit hadithbronnen blijkt dat deze overlevering afkomstig is varı de Profeet. Maar er is
wel een discussie ontstaan over de vraag, of deze hadith marfoe (een hadith die
wordt toegekend aan de Profeet) is, of mawlwef (een hadith die wordt toegekend aan
de sahaabies). Volgens enkele tegenwoordige hadithhistorici die deze hadith hebben
onderzocht, is deze hadith niet authentiek. Mostafa al-A'zamie bijvoorbeeld gaat
ervan uit, dat het systeem varı overleveren op zich het opschrijven varı de hadiths
verbiedt. Aboe Saied al-Chodrie heeft bovendien verteld:
"Wij hebben de Profeet toestemming gevraagd om de hadith op te schrijven, maar die gaf hij
niet."111
Al-A'zamie wijst er op, dat zelfs deze overlevering door al-Boecharie is
bekritiseerd.112 Ook Ibn Hadjar al-Asqalaanie heeft immers gezegd, dat het verbod op
het opschrijven varı de hadith geen sterke gronden heeft. W ellicht heeft het verbod
te maken met de openbaring van de Koran, die toendertijd nog gaande was, en dient
het zodoende als een tijdelijke maatregel te worden gezien.113 Het is tevens een feit,
dat deze uitspraak is gedaan uit vrees dat de Koran met hadithteksterı zou worden
verward en tekstelementen varı buiten de Koran met de Korantekst zouden worderı
vermengd.
Bij wijze varı toevoeging aarı deze overleveringen willen we vermelden dat het
vastleggen varı het verbod varı de hadiths een aanzienlijk aantal tegenstanders kent,
dat iedere vorm varı documentatie varı de hadiths, vooral in de eerste eeuw,
vergelijkt met de documentatie varı de gesproken Thora in de Joodse geschiedenis.
Als we kijken naar het argument varı de tegenstanders varı het documenteren varı de
hadiths, varıuit het perspectief varı de overleveringerı via de hadithbronnen, wordt
veelal verwezen naar de Ahi al-ldtaab (de Mensen van het Boek): naast hun heilige
110
Moeslim, a!-]aami' al-sahieh, Kitaab al-zoehd, baab: 72; Ahmad ibrı Harıbal, Moesnad, vol. III, p. 12, 21, 39,
65. Voor arıdere variarıterı varı deze hadith, zie ook Mohammed Ajjaaj al-Chatieb, Taqyied al-'ilm, p. 2932.
111 At-Tirmidzie,Jaami', Kitaab al-'ilm, baab: 11; al-Chatieb al-Baghdaadie, Taqyied al-'ilm, p. 32.
112
Al-A'zamie, Studies in Early Hadith Literatuur, Beiroet: 1968, p. 25. Zie voor het bearıtwoorderı varı de
kritiekerı over deze hadith, Sjaakir, Ahmad Mohammed, al-Baaith al-hathieth, p. 132-133.
113
Zie Ibrı Hadjar al-Asqalaarıie, Fath a!-baarie, !, 208.
Özcan Hıdır
42
boek (Thora) hebben zij andere boeken114 in geschreven vorm aan het nageslacht
proberen door te geven en zij zijn vanwege die omstandigheid van de
oorspronkelijke tekst afgedwaald. In een overlevering van Aboe Moesa al-Asharie
(gest. 44/ 664) staat:
"De zonen van Israel115 hebben een boek geschreven en hebben dat gevolgd, in plaats van de Torah."116
Ook Mohammed ibn Sjierien (gest. 110/728) van de taabiies uit Basra zegt:
"Voorzeker zijn de zonen van Israel afgedwaald, door het boek dat ze van hun voorouders hebben
geerfd. "117
Van Abdollah ibn Mas'oed (gest. 32/652) zijn er wat dit vraagstuk betreft een aantal
overleveringen aanwezig. In een daarvan staat, dat hem is verteld dat sommige
mensen (die tot eerdere religies en culturen behoren) een boek bezitten en dat ze dat
nog steeds bewaren. Toen een examplaar van dat boek naar hem werd toegebracht,
heeft hij het vernietigd, hij zei:
"De Ahl al-kitaab voorjullie hebben zich gericht naar de boeken die geschreven zijn door hun rabbijnen
en priesters en hebben het boek dat hun door hun Heer werd gezonden verlaten."118
De twee beroemde islamologen Michael Cook en Gregor Schoeler leggen verband
tussen enerzijds het bieden van tegenstand ten opzichte van het opschrijven van de
hadiths in de eerste eeuw en anderzijds het opschrijven van de gesproken Thora
(Misjna). Het reele gevaar bestaat namelijk dat, wanneer moslims zich teveel bezig
houden met tekstmateriaal buiten de Koran, de Korantekst zelf daardoor wordt
verwaarloosd. Evenals Cook ziet Schoeler een dergelijke parallel, doch hij zegt niet
dat deze door Joodse invloed tot stand is gekomen.119 Volgens Schoeler vormen deze
overleveringen een reactie op de opvattingen van de ahi ar-ray (een groep die de fiqh
114
in sommige islamitische bronnen wordt de naam al-masnaat genoemd als de naam varı het boek, dat de
lsraelieten naast de Thora hadden genomen. Er wordt gezegd dat hiermee de Misjna, het belangrijkste
gesproken boek varı de Joden, wordt bedoeld; de naam al-masnaat wordt immers ook in overleveringen
die de documentatie varı de hadiths verbieden genoemd (zie ıbn Sa'd, at-Tabaqaat al-lwbraa, V, 188; az­
Zahabie, Siyaro a'laam al-nobalaa, V, 58.
115
De beschrijvingen varı eerdere volken in de islamitische literatuur geven daarvan een gevarieerd
beeld, zoals blijkt uit termen als "ahi al-kitaab", "ahi- al-kitaabayn", "ahi al-kotob", "sommigen varı de ahi
al-kitaab", "de mensen die voor jullie leefden", "de volkeren die voor jullie waren", "degenen voor
jullie". in sommige overleveringen komen vooral de benamingen 'zonen van israel' en joden' naar
voren.
116
Ad-Daarimie, Soenan, Moeqaddima, baab: 42; Chatieb al-Bagdadie, Taqyied al-'ilm, ed. Yoesuf al-'Asj,
Haleb: 1998, p. 56.
117
Chatieb al-Bagdadie, al-]aami' li achlaaq ar-raawie wa aadaab as-saami', ed. Mahmoed at-Tahhaan, Riyad:
1983, p. 56.
118
Chatieb al-Bagdadie, al-]aami' li achlaaq ar-raawie wa aadaab as-saami', p. 56. Voor een andere
gelijksortige overlevering, zie Chatieb al-Bagdadie, Taqyied al-'ilm, p. 61.
119
Schoeler, von Gregor, "Mündliche Thora und Hadit und Hadit: überlieferung, Schreibverbot,
Redaktion", Der Islam, LXVI, 1989, p. 213-221, 224, 225-227, 232, 233.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
43
en het verstand veel invloed toekent); Cook betrekt in zijn argumentatie met
betrekking tot de bovengenoemde gelij kenis vooral de invloed van de "zonen van
Israel" en joodse inmengingen. Volgens hem worden met Ahi al-kitaab in de
islamitische boeken immers alleen "de zonen van Israel" bedoeld.120
Daartegenover staat, dat er hadiths zijn die toestemming aan die mensen geven die
hadiths willen schrijven. De Profeet heeft, toen hij nog leefde, toestemming gegeven
aan sommige sahaabies die hadiths wilden opschrijven om dat te doen. De volgende
hadith van Abdollah ibn 'Amr ibn al-'Aas verwijst daarnaar:
"Alles wat ik van de Profeet hoorde schreef ik op, met de bedoeling om het uit het hoofd te
leren. De mensen van de Qoeraysj (een dominerende stam in Mekka, waartoe de Profeet
behoorde) hebben mij dit verboden en zeiden: 'Waarom schrijfje alles op wat de Profeet zegt,
terwijl hij iemand is die praat tijdens zijn woede en zijn rust?' Daarom heb ik ervan afgezien
om uitspraken op te schrijven. Daarna heb ik de situatie aan de Profeet uitgelegd. Hij wees met
zijn hand naar zijn mond en zei: 'Ik zweer bij Allah dat hieruit (wijst naar zijn mond) niets anders
komt dan de waarheid."121
Niettemin wordt door Aboe Hoeraira (gest. 58/667) gezegd:
"Onder de metgezellen van de Profeet is er niemand die meer hadiths kent dan ik, behalve
Abdollah ibn 'Amr ibn al-'Aas. Abdollah schreef, maar ik schreef niet."122
Een van de hadiths van de Profeet wordt in het algemeen door moslimgeleerden ten
aanzien van isnaad bekritiseerd; de Profeet heeft deze tevens in een andere
overlevering duidelijk gemaakt:
"Registreer kennis (hadith) door deze vast te leggen. "123
Via deze laatstgenoemde overleveringen weten we, dat tij dens het leven van de
Profeet tijdgenoten als Abdollah ibn 'Amr ibn al-'Aas de gehoorde hadiths uit
gewoonte zorgvuldig begonnen te registreren en op schrift begonnen te zetten.
Sommige opvolgers/taabiies hebben hetzelfde gedaan met de hadits die ze van de
genoten hadden gehoord. Er bestaan opvattingen onder huidige moslimgeleerden,
zoals de befaamde moslimgeleerde uit India Mohammed Hamidullah (gest. 2002), dat
de overleveringen varı de Profeet in zijn leven juist wel zijn opgeschreven. Hiermee
bedoelde hij te zeggen, dat andere opvattingen over een latere optekening varı de
12°
121
122
123
Cook, Michael, "The Opponents of the Writing of tradition in Early Islam'', Arabica, XLIV/ 4, 1997, p.
501. Hoewel dit standpunt van Cook gezien het geheel van de overleveringen betreffende de
thematiek in de klassieke islamitische bronnen niet klopt, is het ook een feit dat er overleveringen
zijn die zijn standpunt steunen (zie bijv. Abdorrazzaq, Moesannaf, vol. VII, 186.).
Aboe Dawoed, Soenan, Kitaab al-'ilm, baab: 3.
Al-Boechaarie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-ilm, baab: 39.
Ar-Raamhormozie, al-Moehaddith al-faasil, ed. Mohammed Ajjaj al-Chatieb, Beiroet 1404, p. 368; Ibn
Abdolbarr, ]aami bayaan al-'ilm, I, p. 86; Chatieb al-Bagdadie, Taqyied al-'ilm, p. 69.
'
Özcan Hıdır
44
overleveringen niet houdbaar zijn.124 De publicatie van al-Wasaaiq as-Siyaasiyya125 en
Sahiefa van Hammaam ibn Moenabbih door Mohammed Hamidullah vormt daar een
voorbeeld van. Ook Fuat Sezgin, een van de beroemde Turkse wetenschappers, laat in
zijn werk over de bronnen van al-Boecharie126 zien, dat al-Boecharie naast de
mondelinge overleveringen ook gebruik heeft gemaakt van overgeleverde
geschreven tekstmaterialen uit de eerste periodes. Op dezelfde wijze heeft Mostafa
al-A'zamie in zijn werk Studies in Early Hadith Literature127 rond de vijftig hadiths op
een onweerlegbare wijze gepresenteerd en geperiodiseerd.
Wij hebben hier te maken met controverse, waarbij binnen islamitische hadith­
bronnen twee tegenstrijdige overleveringen en daarmee impliciet twee groepen
moslimgeleerden en wetenschappers lijnrecht tegenover elkaar staan. Het bijleggen
en elimineren van de tegenstrijdigheid (taaarod) tussen deze twee vormen van
overlevering en benadering ten aanzien van opheldering ervan is van groot belang.
in deze kwestie hebben vroegere moslimgeleerden verschillende pogingen tot het
bereiken van een consensus ondernomen om de twee conflicterende vormen van
overleveringen met elkaar te verzoenen.
Eerste poging tot verzoening: de opvatting betreffende de opheffing (nasch) van een
soenna.
Deze opvatting houdt in, dat de Profeet in eerste instantie heeft verboden de hadiths
op te schrijven en dat verbod pas later, toen de overleveringen zo talrijk waren dat ze
niet meer uit het hoofd konden worden geleerd, heeft opgeheven en toestemming
heeft gegeven om zijn uitspraken op schrift vast te leggen. Onder de geleerden die
deze opvatting verdedigen bevinden zich geleerden zoals Ibn Qotaiba (gest.
276/889)128, al-Chattaabie (gest. 388/998), een van de eerste hadithcommentatoren,
en ar-Raamhormozie (gest. 360/917), een van de eerste hadithmethodologen.
Een van de meest vooraanstaande moslimgeleerden uit Egypte, Rasjied Rida (gest.
1935), neemt het standpunt in dat de vastlegging van de overleveringen in eerste
124
125
126
127
128
Zie Hemmam b. Münebbih'in Sahifesi, (vertaald in het Turks door Talat Koçyiğit), p. 26.
Een varı de belangrijke boeken varı Mohammed Hamidullah, die de originele documenten met
betrekking tot de eerste eeuw verzamelt. Dit boek werd voor het eerst gepubliceerd in Beiroet in 1969.
Dit boek heet in het Turks Buhari'nin Kaynakları Hakkinda Araştırmalar (Istanbul: 1956).
Dit boek, de dissertatie varı al-A'zamie aan de Cambridge Universiteit, is vertaald in de Turkse taal
door Hulusi Yavuz (Istanbul: Iz Yayinlarıi, 1993).
Zie ibn Qotaiba, Ta'wiel moechta!afal-hadith, Beiroet: 1972, p. 286-87. In dit bekende boek behandelt Ibn
Qotaiba hoe bepaalde tegenstrijdige hadithteksten met elkaar of met de Koran geharmoniseerd
kunnen worden.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
45
instantie wel is geschied, en dat de invoering van het verbod pas later heeft
plaatsgevonden. 129
De opvatting varı de opheffing (nasch) is gebaseerd op de door moslimgeleerden
toegepaste methode der 'opheffing van de overlevering', onder bepaalde
omstandigheden. Er is geen hadith of ander bewijsmateriaal, dat direct verwijst naar
de opheffing varı overleveringen betreffende het beschreven verbod binnen deze
thematiek. Dus dient er naar een andere oplossing te worden gezocht, een oplossing
die voor iedereen meer acceptabel is.
Tweede poging tot verzoening: de vrees dat de Koran met de hadithteksten zou
kunnen worden verward.
Deze oplossing ten aanzien van het thema varı het vastleggen van hadith houdt
verband met de vrees, dat de Koran met de hadithteksten zou kunnen worden
verward: elementen varı buiten de Koran zouden met de Korantekst kunnen worden
vermengd.
Het is bekend dat de Profeet Mohammed aan bepaalde metgezellen, zoals aan
Abdollah ibn 'Amr ibn al-'Aas, toestemming had gegeven om de hadiths op te
schrijven,130 terwıjl er daarop tegelijkertijd een verbod bestond, uit vrees voor
verwarring met de Koran. Dankzij deze toestemming hebben sommige metgezellen
en hun latere opvolgers hadiths in hun persoonlij ke geschriften kunnen opnemen.
Voorts kunnen we opmerken, dat een aantal factoren ten aanzien varı het belang van
"memorisatie" binnen de wetenschapsvorming van die periode een, soms
tegenstrijdige, rol heeft gespeeld: het geringe aantal mensen dat kon lezen en
schrijven, het gebrek aan voldoende schrijfmateriaal en de voorkeur van mensen
naast de Koran geen geschreven teksten te willen bezitten. In de tijd van de sahaabies
en in het eerste gedeelte van de tijd varı de taabiies heeft geen wijdverspreide
hadithdocumentatie plaatsgevonden. Desondanks zijn er nog altijd hadith­
wetenschappers die tegenovergestelde meningen verkondigen.
2.2.1
Sahiefah's van hadith
De niet-omvangrijke documentatie betreffende hadiths wordt "sahiefa", ofwel
"geschriften" genoemd. In de vroegere tijd van de Islam werd ook het woord
"noescha" gebruikt, in dezelfde betekenis als "sahiefa".131 De term sahiefa betekent
letterlij k "een bladzijde" en het meervoud ervan is "soehof'- de betekenis in dit geval
129
130
131
Zie as-Sibaaie, Mostafa, as-Soennato wa makaanatohaa fi't-tasjrie' a!-Is!aamie, Ca'iro: 1961, p. 61. Zie voor
de kritiek van Mostafa al-A'zamie over de mening van Rasjied Rida, Studies in Ear!y Hadith Literature, p.
24-25.
Aboe Dawoed, Soenan, Kitaab al-'ilm, baab: 3.
Zie az-Zahabie, Sjamsoddien, Tadzkirato'!-hoeffaaz, vol. !, 89; Mostafa al-A'zamie, Studies in Ear!y Hadith
Literature, p. 29.
46
Özcan Hıdır
is die van het meervoud. We kunnen deze sahiefa's, naast de Koran, als de eerste
geschreven islamitische documenten beschouwen.
De bekendste sahiefa is de as-Sahiefa al-saadiqa van Abdollah ibn 'Amr ibn al-Aas; dit
werk omvat ongeveer duizend hadiths. De originele tekst met het handschrift van
Abdollah ibn 'Amr ibn al-'Aas is niet bewaard gebleven, wel is vermeld dat de
hadithsteksten van deze sahiefa opgenomen zijn in de Moesnad van Ahmad ibn Hanbal
(gest. 241/855).
De Sahiefato Hammaam ibn Moenabbih (gest. 101 AH), een leerling van Aboe Hoeraira,
is een ander belangrijk geschrift uit de vroege periode van de Islam. Hij is degene die
de hadits van Aboe Hoeraira heeft gehoord en op schrift heeft gezet. Deze Sahiefat
Hammaam ibn Moenabbih is voor het eerst gepubliceerd in 1979132 door Mohammed
Hamidullah, een belangrijke moslimgeleerde uit India, en vertaald in het Engels
onder de titel The Earliest extant work on the hadith Sahifah ofHammaam ibn Munabbih.
Daarna is deze Sahiefa gepubliceerd door de beroemde Egyptische hadithgeleerde
Rif'at Fawzie, bekende hadithwetenschapper uit Egypte, onder de titel Sahiefato
Hammaam ibn Moenabbih 'an Aboe Hoeraira, in CaYro in 1985; in deze editie is een
aantal hadiths opgenomen dat niet in de editie van Mohammed Hamidullah
voorkomt. De reden hiervoor is, dat Rif'at Fawzie andere handgeschreven bronnen
voor zijn redactie van Sahiefa heeft gebruikt dan Hamidullah voor zijn editie.
De hadiths die zich in de Sahiefato Hammaam ibn Monabbih bevinden, treffen we aan
in de Moesnad van Ahmad ibn Hanbal onder de naam van Aboe Hoeraira;133 dezelfde
hadiths komen eveneens voor in al-lwtob as-sitta.134
2.2.2
Sahiefa 's van andere metgezellen
Naast de genoemde metgezellen zijn er andere tijdgenoten van de Profeet geweest
van wie de sahiefa's ons niet hebben bereikt, terwijl het vaststaat dat ze die wel
degelijk hebben opgeschreven. Mostafa al-A'zamie heeft het immers over het bestaan
van vijftig geschreven documenten van de metgezellen.135 Enkele voorbeelden
hiervan zijn:
132 De Sahiefa van Hammaam ibn Moenabbih is echter voor het eerst gepubliceerd in het Arabisch
j ournaal genaamd Majallato 'l-'ilmiyyi'l-Arabie (Damascus: 1953).
Ahmad ibn Hanbal, Moesnad, vol. Ill, 3 12-319.
134 Zie Hemmam b. Munabbih'in Sahifesi, (vertaald in het Turks door Talat Koçyiğit), p. 50-60. in de Turkse
taal zijn er drie verschillende vertalingen van de Sahiefa van Hammaam ibn Moenabbih, deze zijn: de
vertaling van Talat Koçyiğit (Ankara: 1967), de vertaling van Kemal Kuşçu (Istanbul: 1967) en de
vertaling van Ragip Imamoglu (Ankara: 1966).
135 Al-A'zamie, Studies in Early Hadith Literature, p. 34-61; Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 37.
Daarnaast zijn er volgens hem 86 hadithdocumenten vastgelegd die toebehoren aan de taabiies die aan
het einde van de 1 • eeuw en het begin van de 2• eeuw na hidjra hebben geleefd. Het aantal van degenen
die hierna tot aan de 3• eeuw (de classificatieperiode) hadithwerken hebben geschreven is 256.
133
Inleiding tot de Hadithwetenschap
•
•
•
•
•
47
Sahiefat Aboe Ayyoeb al-Ansaarie (gest. 52/ 672)
Sahiefat Aboe Bakr al-Siddieq (gest. 13/ 634)
Sahiefat Ali ibn Aboe Taalib (gest. 40/660)
Sahiefat Anas ibn Maalik (gest. 93/711)
Sahiefat Abdollah ibn Mas'oed (gest. 31/651)13 6
Zoals G. H. A. Juynboll, een vooraanstaand Nederlandse islamoloog en hadith­
wetenschapper uit Leiden aangeeft, zijn de hadithdocumenten die onder de naam
"sahiefa" bekend zij n door latere hadithverzamelaars als bronmateriaal gebruikt en
derhalve tevens in hun boeken opgenomen. Tengevolge daarvan bestond er in de
daaropvolgende perioden geen behoefte meer aan om de originele documenten te
bewaren, zodat vele van deze documenten verloren zijn gegaan.137
2.3
Het verza melen van had iths
(tadwien al-hadiths)
Er bestaan diverse beschrijvingen ten aanzien van de manieren waarop de verzen
van de Koran werden onthouden, op perkament, stenen en zelfs hout werden
geschreven en hoe de tekst werd verzameld, totdat deze verzen hun huidige
vormgeving kregen. Hoe heeft dit proces met betrekking tot de hadith
plaatsgevonden? Het antwoord op deze vraag kan met behulp van de definitie van
tadwien worden gegeven.
Als term betekent tadwien het verzamelen van verschillende hadiths die uit het hoofd
geleerd werden en werden vastgelegd in documenten.138 Er is wel degelij k sprake van
een georganiseerde verzameling van hadiths. Het woord tadwien betekent het
verzamelen van vooral mondeling en schriftelijk hadithmateriaal, dat parallel aan de
verspreiding van de Islam in vele gebieden aanwezig was. Ten tijde van deze
verspreiding belandden vele sahaabies, inet gememoriseerde hadiths als parate
kennis in hun geestelijke bagage, op de meest uiteenlopende plaatsen in de wereld.
Er. bestaat een sterk verband tussen tadwien en het vastleggen van hadith op schrift,
maar tadwien vormt ook een apart onderwerp: het is de derde fase van het
canonisatieproces van hadiths. In de hadithbronnen wordt tadwien onder de titeljam'
al-ahaadith, 'het verzamelen van hadiths', bestudeerd.
Tadwien heeft twee functies:
1.
136
137
138
het vastleggen van hadiths die nog niet waren vastgelegd.
Voor de informatie over metgezellen die sahiefa's hebben, zie al-A'zamie, Studies in Early Hadith
Literature, p. 34-61.
Zie Juynboll, Modern Mısırda Hadis Tartışmaları, (vertaald in het Turks door Salih özer), Ankara: 2000, p.
58. Zie ook Özpinar, Ömer, Hadis Edebiyatının Oluşumu, p. 12.
Koçyiğit, Talat, Hadis Tarihi (Geschiedenis van hadith), Ankara: 1997, p. 199-200; Çakan, Hadis Edebiyatı, p.
39
Özcan Hıdır
48
2.
het verzamelen van hadiths die in het verleden waren vastgelegd, zonder
classificatie (tasnief).
Het is geen voorwaarde, dat de verzamelde hadiths door de verzamelaar zelf
vastgelegd moeten zij n. Hij brengt hadiths bij elkaar, die door hemzelf en anderen in
het verleden zijn vastgelegd. Zo maken de sahiefa's, die in de tijd varı de Profeet en de
metgezellen waren vastgelegd, everıeerıs deel uit varı het verzamelirıgproces.
Zodoende werd het verzamelerı varı hadiths erg belarıgrijk, vooral wat het bewerken
varı de oudere verzamelwerken betreft, om op die manier een basis te creererı voor
het classificerirıgsproces van hadithgeschiederıis en hadithliteratuur. Het verzamelerı
was rıiet alleen relevarıt ten aarızien van de registratie varı de teksterı, het was teverıs
van belarıg voor de hadithwetenschapperı.139
Aan het einde van de eerste eeuw en in het begin varı de tweede eeuw varı de
islamitische jaartellirıg begon het officiele en georgarıiseerde verzamelirıgproces, dat
de ontwikkelirıg van de systematische hadithliteratuur op gang heeft gebracht.
Algemeen wordt geaccepteerd, dat deze verzamelirıg is begonnen met de opdracht
van 'Omar ibrı Abdolaziez (gest. 101/719). 'Omar zei, in eerı brief die hij naar de
gouverrıeur van Medirıa, Aboe Bakr ibn Hazın (gest. 120/738) en arıdere
verantwoordelijkerı in belangrijke gebieden stuurde, het volgende: "Doe onderzoek
en schrijf de hadiths varı de Profeet op, want ik ben bang dat deze geleerderı en
daarmee ook deze kenrıis (hadiths) zullen verdwijrıen."140
Wat de verzamelirıg van Aboe Bakr ibn Hazın betreft, hebberı we geerı gegevens. Dit
komt doordat de Kalief 'Omar ibrı Abdolaziez al stierf voordat hij, Aboe Bakr, zijrı
verzameling aarı hem had opgestuurd. Uiteirıdelijk zijn alle sahiefa's die Aboe Bakr
had verzameld verdwerıerı.141
Mohammed ibn Sjihaab az-Zohrie (gest. 124/7 42) werd hiermee de eerste persoorı die
de opdracht varı de Kalief 'Omar geheel heeft uitgevoerd; hij is dus een varı de
persorıen die bij de tadwien van de hadiths eerı cruciale rol hebben gespeeld. Hij
behoort tot de jorıgere generatie van de opvolgers (taabiies).142 Hij is een varı de
139
140
141
142
Kockuzu, Ali Osman, Hadis ilimleri ve Hadis Tarihi (De wetenschap en geschiedenis van hadith),
lstanbul: 1983, p. 225.
Al-Boechaarie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-ilm, baab: 34; ad-Daarimie, Soenan, Mokaddima, baab: 43;
Chatieb al-Bagdaadie, Taqyied al-'ilm, p. 105-106; al-Kattaanie, ar-Risaala al-moestatrafa, p. 4.
Zie ıbn Hadjar, Tahzieb at-Tahzieb, vol. XII, p. 39.
Zie lbn Hadjar, Tahzieb at-Tahzieb, vol. IX, p. 445; az-Zahabie, Sjamsoddien, Tadzkirato'l-hoeffaaz, vol. 1, p.
102. Voor meer informatie over al-Zohrie zie in het Turks het artikel van Talat Kocyigit, "İbn Şihab ez­
Zühri" (İlahiyat Fakültesi Dergisi, Ankara: 1976). in de Nederlandse taal bestaat de studie van Rafiq Fris
over ıbn Sjihaab az-Zohrie getiteld De Plaats van de Sunnah in de vroege Traditieliteratuur (Leiden: 1983) .
Deze studie is tot nu toe niet gepubliceerd. in het Duits vinden we het artikel van Harald Motzki
getiteld "Der Figh des Zuhrl: die Quellenproblematik" (Der Islam 68, 1991. Voor de vertaling van dit
belangrijke artikel, zie Motzki, Harald, Batı'da Hadis Çalışmalarının Seyri, ed. Bülent Uçar, lstanbul: 2006,
p. 239-291.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
49
grootste geleerden van zijn generatie en een centrale figuur in de beweging die zich
aan het einde van de eerste eeuw na de hidjra officieel bezig heeft gehouden met het
verzamelen van zoveel mogelijk hadiths. De taak van het verzamelen van hadiths
werd aan hem verleend door de kalief 'Omar ibn Abdolaziez uit de Omayyadperiode;
op grond daarvan wordt hij in de klassieke hadithbronnen als "Awwalo man dawwana
as-soenna , 'de eerste verzamelaar van soenna" beschouwd.143
Ibn Sjihaab az-Zohrie neemt in het tadwienproces een speciale positie in, omdat hij
was aangesteld om hadiths te verzamelen. W el waren er voordien mensen geweest,
die hadiths voor eigen gebruik opgeschreven en verzameld hadden. We kunnen de
uitspraak van az-Zohrie "Niemand voor mij heeft aan tadwien gedaan"144 verklaren in
die zin, dat er voor zijn tijd officieel geen persoon is geweest, die zich met het
tadwienproces bezig heeft gehouden. in dit verband kan "de periode van az-Zohrie"
in hadithoverlevering worden beschouwd als "een overgangfase" van overwegend
mondelinge overdracht naar een periode waarin de schriftelijke traditie dominant
werd, met name het eerste kwartaal van de tweede eeuw. Een dergelijke mening is
overigens ook door Nabia Abbott verwoord.145 Fuat Sezgin heeft een identieke opinie
naar voren gebracht, maar hij heeft tegeljkertijd gezegd dat een aantal hadiths in de
tijd van de Profeet Mohammed is opgeschreven.146
2.4
De classifıcatie van hadiths (tasniej) of de systematische
vastlegging van de hadiths op schrift
De periode die volgt op tadwien wordt tasnief genoemd. Tasnief betekent
"classificatie": het bij elkaar brengen van verschillende teksten, die gelijkenissen
bevatten waardoor ze tot dezelfde soort behoren.147 Als begrip betekent classificatie
het indelen van de verzamelde hadiths, op hasis van thema's en onderwerpen, in
bepaalde hoofdstukken en onderdelen daarvan.
Tasnief verschilt van tadwien qua systeem, inhoud en tijd. Desondanks kunnen we de
tasnief zien als een synchroon met de tadwien begonnen activiteit. Het is niet
gemakkelijk om deze twee activiteiten in twee verschillende perioden vast te zetten.
Terwijl voor de publicatie van de moesannafboelcen meestal het tweede kwartaal van
de tweede eeuw volgens de hidjriekalender, als begindatum wordt geaccepteerd,148 is
het tezelfdertijd niet ondenkbaar dat aan zulke werken eerder is gewerkt. Het is
echter aannemelijker te stellen dat het voltooien van een moesannafWerlc in de .
143
Ibn Abdolbarr, ]aami bayaan al-'ilm, ı, 76; Al-Kattaanie, ar-Risaala al-mostatrafa, p. 4.
Al-Kattaanie, ar-Risaala al-mostatrafa, p. 5.
Abbott, Nabia, Studies in Arabic Literary Papyri, vol. il, Chicago-London: 1967, 53, 80, 184, 196.
Sezgin, Fuat, Buharinin Kaynakları Hakkında Araştırmalar, Istanbul: 1956, p. 14.
Aydınlı, Abdullah, Hadis Istilahlari Sözlüğü, p. 314.
Aydınlı, Abdullah, Hadis Istilahları Sözlüğü, p. 3 14. Deze periode is min of meer vastgesteld op basis varı
de ontstaansdata varı de hadithverzameling varı Ma'mar ibn Rasjid, Jaami', een varı de eerste bekende
hadithverzamelingen uit de tasniefi:ıeriode .
'
144
145
146
147
148
Özcan Hıdır
50
toenmalige omstandigheden vele jaren in beslag nam, dan er varı uit te gaan dat een
dergelijke verzameling binnen twee jaar kon worden voltooid. De einddatum varı de
tasniefPeriode bevindt zich ongeveer aan het begin varı de vijfde eeuw.149 De
hadithboeken die in deze periode zijrı ontstaan worden meestal oorspronkelijke
hadithwerkerı, moesannafaat al-hadith, genoemd.
Volgerıs de informatie die de bronnerı varı elkaar hebben doorgegeven zijn de eerste
schrijvers varı moesanrıafWerken Abdolmalik ibnJoraij (gest.150/767) op het Arabisch
Schiereiland, Saied ibn Aboe Aroeba (gest. 156/773) in Irak, al-Awzaaie (gest.
159/775) in Syrie, en Sofyaan ath-Thawrie (gest. 161/777) in Koefa, doch hun
verzamelingen zijn niet als zelfstandige werken bewaard gebleven. Vanaf ongeveer
200/800 zijn de grote hadithverzamelirıgerı tot starıd gekomen. De Islamitische
gemeenschap heeft door de eeuwen heen de voorkeur gegeven aarı die verzamelaars
die het meest kritisch hebberı geselecteerd; onder hen staan de boekerı varı al­
Boecharie en Moeslim, de twee meest bekerıde hadithgeleerderı, twee boekerı met
dezelfde titel, al-]aami' as-sahieh, het hoogst aarıgeschreverı. Naar deze twee
starıdaardboeken zal in het vervolg van de behandeling van de classificatie van
hadith veelvuldig worden verwezen.
2.5
Het systeem van
tasnief (classificatie)
Het systeem van tasnief wordt verdeeld in twee categorieen, uitgaande van de diverse
bedoelingen varı de auteurs. In het onderstaande schema geven we een overzicht varı
de hadithverzamelingen die in de periode varı de systematische vastlegging
(classificatie) varı de hadiths zijn ontstaan. We kunnen twee categorieen werken
onderscheiden:
•
•
Classificatie volgens de overleveraars varı de hadiths ('ala ar-rljaal)
Classificatie volgens de thematiek, de onderwerpen varı hadiths ('ala al­
abwaab).
149 Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 314-315.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
51
Classificatie
volgens
Soorten
Voorbeelden van werken
Overleveraars
Moesnads
Moesnad van al-Tayaalisie, Moesnad van al-Homaidie
en Moesnad van Ahmad ibn Hanbal
Moe)ams
Moe)ams van Solaiman ibn Ahmad ibn Ayyoeb alTabaraanie: al-Moe)am al-İwbier, al-Moe)am al-awsat
en al-Moe)ams as-sagier
Moesannafs
Moesannefvan Abdorrazzaaq, Moesannafvarı Ibn Aboe
Sjaiba en Moewatta' varı Maalik ibn Anas
]aami's
Al-]admi' as-sahieh varı al-Boecharie, al-]aami' assahieh varı Moeslim en]aami' varı at-Tirmidzie
Soenans
Soenan varı Aboe Daawoed, Soenan varı Ibn Maadja,
Soenan varı al-Nasaaie en Soenan varı el-Daarimie
Onderwerpen
2.5.1
Classificatie volgens de overleveraars van de hadiths
In dit systeem worden eerst de metgezellen volgens verschillende criteria geordend
en wordt vervolgens elke overlevering varı de metgezellen onder de betreffende
overleveraar gezet, zonder naar de thema's te kijken.150
De twee belangrijkste criteria ten aanzien varı de overleveraars zijn: ten eerste de
tijdsvolgorde waarin de metgezellen zich tot de Islam hebben bekeerd en ten tweede
de mate varı nabijheid varı de metgezellen ten opzichte varı de Profeet. In de
Moesnads varı Aboe Dawoed at-Tayaalisie en varı Ahmad ibn Hanbal nemen de
overleveringen varı de eerste Kalief Aboe Bakr bijvoorbeeld de eerste plaats in.
De andere hadithwerken, de moe)ams, hebben een soortgelijk systeem ('ala ar-rijaal),
doch vanuit een ander perspectief geclassificeerd: in de moe)ams worden hadiths aan
de hand varı de leraren varı de auteurs varı de moe'jams geordend en worden de
overleveringen varı de leraren vervolgens onder hun namen gerangschikt. De al­
Moe)am al-al-kabier, al-Moe)am al-awsat en al-Moe)am as-sagier, alle drie werken varı at­
Tabaraanie (gest. 360/971), zijn de belangrijkste voorbeelden varı moe)ams.
Het belangrijkste voordeel varı classificatie volgens overleveraars ('ala ar-rijaal) is, dat
gemakkelijker te achterhalen valt wie de overleveraar is en hoeveel overleveringen
hij heeft overgeleverd. Het nadeel is echter, dat de onderwerpen varı deze twee
soorten hadithwerken geen thematische index hebben; het zou nuttig zijn indien aan
150
Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 314; Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 49.
52
Özcan Hıdır
deze moesnads en moeJams indexen varı onderwerpen betreffende de overleveringen
zouden worden toegevoegd. Wel kunnen we opmerken dat heden ten dage enkele
hadithwetenschappers zich bezighouden met het opnieuw, volgens het thematische
systeem ('ala al-abwaab) ordenen van de Moesnad varı at-Tayaalisie en de Moesnad van
Ahmad ibn Hanbal.
2 . 5 . 1 . 1 Moesnads
Er zijn vele moesnad-werken, die door verschillende hadithgeleerden zijn
geschreven.151 Beroemde voorbeelden van moesnads zij n Moesnad van at-Tayaalisie,
Moesnad van al-Homaidie (gest. 219/834) en Moesnad van Ahmad ibn Hanbal; de
bekendste is de Moesnad van Ahmad ibn Hanbal. We zullen de Moesnad van Ahmad ibn
Hanbal als uitgangspunt voor de behandeling van de moesnads nemen.
2.5.1.1.1
De Moesnad van Ahmad ibn Hanbal
Dit werk onderscheidt zich van andere classificatiewerken door de ordening van de
hadithoverleveringen op hasis van de metgezellen die als eerste tot de Islam zijn
toegetreden, en/of op hasis van de mate van nabijheid van de oudste overleveraars
tot de Profeet.
Aboe Abdollah Ahmad ibn Hanbal (gest. 241/855) de oprichter van de Hanbalitische
Rechtsschool, werd geboren in Bagdad in 186 AH. Deze Rechtsschool, die vandaag de
dag in vergelijking met andere rechtsscholen nog een klein aantal volgelingen telt,
vindt zijn aanhangers voornamelijk in het centrale en het westelijke deel van het
Arabische Schiereiland. Ahmad ibn Hanbal groeide op in Bagdad, in de bloeiperiode
van de Abbasiden (750-1250 AD). Tijdens zijn zoektocht naar hadith om zijn kennis
van hadithwetenschap te vergroten bezocht hij toenmalige belangrijke culturele
centra als Basra, Koefa, Waasit en Mekka. Vanuit Mekka vertrok hij naar Yemen, om
bij de beroemde hadithgeleerde Abdorrazzaaq as-Sanaaanie (gest. 211/827) hadiths te
beluisteren. Op zijn 40ste doceerde hij in Bagdad en genoten zijn lessen grote
belangstelling. Onder de hadithgeleerden die van hem hadiths hebben overgeleverd
zijn zeer bekende hadithverzamelaars, zoals al-Boecharie, Moeslim, Aboe Daawoed
en zijn twee eigen zonen, Abdollah en Saalih. Ahmad ibn Hanbal is in het jaar 241 op
77 -jarige leeftijd in Bagdad overleden; bij zij n uitvaartceremonie waren talrijke
mensen aanwezig.
Moesnad van Ahmad ibn Hanbal, zijn belangrijkste boek, bevat ongeveer 40.000
hadiths. Deze overleveringen zijn door liefst 700 metgezellen overgeleverd, volgens
de index van Naasiroddien al-Albaanie (gest. 1999), een varı de hedendaagse
hadithgeleerden, zelfs 904 metgezellen. Moesnad van Ahmad ibn Hanbal bevat ook de
151 Al-Kattaanie, ar-Risaala al-mostatrafa, p. 52-64. Voor meer informatie over moesnadboeken, zie Hadis
Edebiyati (Literatuur van Hadith -in het Turkse-) van Ismail Lutfi Çakan; Abdullah Aydınlı, Hadis
Istılahları Sözlüğü, p. 222-227.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
53
eerste sahiefa's van hadiths; de namen daarvan zijn as-Sahiefa as-saadiqa van Abdollah
ibn Amr ibn al-'Aas (zie vol. II, p. 158-227), Sahiefa van Hammaam ibn al-Moenabbih
(zie vol. il, p. 3 12-339), Sahiefa van Samora ibn al-Joendab (zie vol. V, p. 7-32, de
meeste overleveringen van deze Sahiefa) en tenslotte Sahiefa van Aboe Salama (zie
vol. iV, p. 305-306).
Ahmad ibn Hanbal heeft zijn Moesnad gedurende de jaren 200-228 verzameld en hij
heeft deze naar verluid uit 750.000 hadiths gekozen. in zijn Moesnad trachtte hij
aantoonbaar authentieke hadiths te verzamelen, hadiths welke destijds in religieuze
discussies als basis werden genomen. Hij gaat er niet van uit, dat alle hadiths die hij
in zijn boek heeft opgenomen correct-sahieh zijrı. Tijderıs de laatste momenterı van
zijrı leverı vroeg hij aarı zijn zoorı Abdollah om eerı hadith uit de Moesnad te
verwijdererı: irıderdaad eerı krachtig bewijs dat aarıduidt dat hij tot aarı het eirıde
bezig is geweest met het orıderzoeken varı hadiths. Hij heeft gezegd: "Ik heb dit boek
als eerı leidraad gemaakt. De menserı die varı mening verschillen over de soenna van
de Profeet kunrıerı daaraarı referererı."
Volgens erıkele hadithgeleerderı bevirıdt zich in de Moesnad varı Ahmad ibrı Harıbal
rıiettemirı eerı aarıtal verzonnen hadiths. Aboe al-Faraj ibn al-Jawzie (gest. 597/1200),
die dezelfde Rechtsschool (madzhab) als Ahmad ibn Harıbal heeft gevolgd, heeft
gezegd dat er in de Moesnad 15 verzonnen hadiths zitten. En al-Iraaqie (gest.
806/1403), de beroemde hadithgeleerde uit de 8ste eeuw na de hidjra, heeft eveneens
gezegd dat er in de Moesnad verzonnen (mawdeo') hadiths zijn opgenomerı. Ibrı Hadjar
al-Asqalaarıie, eerı varı de belarıgrijke commerıtatoren varı al-]aami' as-sahieh varı al­
Boecharie, heeft deze laatste bewerirıg echter rıiet geaccepteerd.152
Ahmad Ja'far al-Katieie, eerı varı de overleveraars varı de Moesnad van Ahmad ibrı
Harıbal, heeft deze Moesnad "gehoord (samaa')" varı zijn zoorı Abdollah.
De eerste, gedrukte editie varı de Moesnad is in CaYro in het jaar 1313 AH in zes grote
volumes verscherıerı. De belarıgrijkste editie varı Moesnad is in eerı geclassificeerde
vorm gepubliceerd. De beroemdste editie varı deze versie is al-Fath ar-rabbaanie li
tartiebi Moesnad al-Imaam Ahmad ibn Hanbal asj-Sjaibaanie, varı Ahmad Abdorrahmaarı
al-Saaatie. Hij, as-Saaatie, heeft varı deze editie uitleg gegeverı in eerı arıder boek,
getiteld Boloegh al-amaanie min asraar al-Fath ar-rabbaanie. Dit is het erıige boek dat de
Moesnad van Ahmad ibn Hanbal becommentarieert, althans voor zover bekend. 153 De
Moesnad van Ahmad ibn Hanbal behoort tot het tweede niveau (tabaqa) varı
hadithboeken (zie onder de titel "niveaus van hadithboeken").154
152
153
154
Zie Kandemir, Yaşar, "Ahmed b. Hanbel", Türkiye Diyanet Vakfi İslam Ansiklopedisi, II, 75-80; Çakan,
İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 61.
Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 64.
Zie ad-Dihlawie, Sjah Waliyyollah, Hoejjatollah al-baaliga, vol. !, p. 283.
Özcan Hıdır
54
2 . 5 . 1.2 Moe'ja ms
in de moe]ams worden hadiths aan de hand van de leraren varı de auteurs varı de
moe]ams geclassificeerd en worden de overleveringen varı de leraren vervolgens
onder hun namen gerangschikt. De categorie van moe]ams kan worden beschouwd
als een uiting van respect van de auteurs voor hun meesters. De al-Moe]am al-kabier,
al-Moe]am al-awsat en a!-Moe]am as-sagier, alle drie werken varı at-Tabaraanie (gest.
360/971), zijn de belangrijkste voorbeelden van moe]ams. We nemen de Moe]ams van
at-Tabaraanie als uitgangspunt voor de behandeling varı deze soort varı classificatie
varı hadiths.
2.5.1.2.1
De Moe]ams van at-Tabaraanie
Solaiman ibn Ahmad ibn Ayyoeb at-Tabaraanie is een hadithgeleerde die een groot
gedeelte van zijn leven aan hadithwetenschap heeft gewijd; hij heeft vele boeken
geschreven en is overleden op 100- jarige leeftijd. De lijst varı zijn werken verschaft
ons een goede indicatie omtrent zijn enorme kennis varı de hadithwetenschap.
De drie bovengenoemde hoofdwerken van at-Tabaraanie duiken altijd op, als er in de
hadithliteratuur wordt gesproken over moeJams: wanneer het woord "moeJam" ter
sprake komt, wordt daarmee automatisch de al-Moe]am a!-kabier van at-Tabaraanie
bedoeld. Dit boek is in de editie varı Hamdie Abdolmaajied as-Silafie gedurende de
jaren 1978-1983 in 25 delen gepubliceerd. De andere twee Moe]ams varı at-Tabaraanie
zijn eveneens verschenen. De overleveringen in de al-Moe]am a!-kabier die niet in a!­
kotob as-sitta, de belangrijkste zes canonieke hadithboeken varı de soennieten, zijn
opgenomen, bevinden zich in het boek varı Noeroddien al-Haythamie, met de titel
Majma' az-zawaaid. De Moe]ams van at-Tabaraanie behoren tot het derde niveau van
Hadithboeken.155 Buiten de Moe]ams varı at-Tabaraanie zijn er andere moe]ams
geschreven door diverse auteurs, waarvan de werken, vergeleken met de Moe]ams
van at-Tabaraanie, ve el minder bekend zijn gebleven. 156
Het belangrijkste verschil tussen de moe]ams en de moesnads, die immers beide op
hetzelfde systeem ('ala ar-rijaa!) zijn gebaseerd, is dat in de moesnads de namen van de
de metgezellen in alfabetische volgorde zijn geordend, terwijl in de moeJams de
namen varı de leraren varı de auteurs alfabetisch zijn geordend. De moesnads nemen
het einde varı de sanad als uitgangspunt, de moe]ams gaan uit van het begin van de
sanad.
155
156
Zie ad-Dihlawie, Sjah Waliyyollah, Hoejjatollah al-baaliga, vol. 1, 284.
Voor verdere algemene informatie over verschillende moe)ams, zie Haajie Chaliefa, Kasjfaz-zonoen, vol.
il, p. ı 733- 1737; al-Kattaanie, ar-Risaala al-mostatrafa, p. 112-114.
55
Inleiding tot de Hadithwetenschap
2.5.2
Classificatie volgens de onderwerpen van de hadiths ('ala'l-abwaab)
In dit systeem worden de overleveringen volgens hun onderwerpen geordend en
geclassificeerd, zonder naar hun overleveraars te kijken; het is op deze manier
mogelijk om de overleveringen volgens willekeurige thema's op te zoeken.157 In ieder
geval is het voornaamste doel varı dit systeem het ordenen van hadiths volgens
bepaalde onderwerpen, via bijbehorende hoofdstukken en subcategorieen. De
algemene naam voor de boeken binnen dit systeem is moesannaf; we kunnen
vaststellen dat binnen de hadithliteratuur vooral de Moesannaf van Abdorrazzaaq ibn
Hammaam (gest. 211/827) en de Moesannaf varı Ibn Aboe Sjaiba (gest. 235/849) deze
titel terecht dragen.
In de hadithliteratuur is classificatie volgens hadithonderwerpen het meest
verspreide systeem; er zijn drie soorten classificaties die hierop zijn gebaseerd:
•
•
•
Moesannafs
]aami's
Soennans
Soenan hadiths
over wettelijke
norm en
Moesannafs­
rij ker aan
h a d i t h s oorten
------,
Jaami's ( 8
onderwerpen)
�/·
2 . 5 . 2 . 1 Moesan nafs
De algemene naam van de hadithverzamelingen die de hadiths volgens hun
onderwerpen classificeren is moesannaf De moesannafs, waarvan al-kotob as-sitta de
beste voorbeelden zijn, worden als de systematische hadithverzamelingen op hasis
varı onderwerpen beschouwd. Op hasis varı deze wijze varı classificeren kunnen we
categorieen varı hadithwerken als jaami's, soenans, moesannafs, moestadraks,
moestahrajs en zawaaids onderscheiden. De laatste drie soorten spelen een minder
157 Zie Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 41, 314.
56
Özcan Hıdır
belangrijke rol, we beschikken wel over de nodige informatie betreffende jaami's,
soenans en moesannafs.
De moesannafs bevatten naast de overleveringen van de Profeet ook de uitspraken
van de metgezellen (mawqoefs) en uitspraken van opvolgers van deze metgezellen
(maqtoe's). De moesannafWerken laten duidelijk zien, dat de soenna van de Profeet in
het leven van de metgezellen en hun opvolgers (taabiies) onmiddellijk konden
worden gepraktiseerd.
Tot de moesannaf categorie behoren in het bijzonder Moesannaf van Abdorrazzaaq,
Moesannaf van Ibn Aboe Sjaiba en Moewatta' van Maalik ibn Anas, de grondlegger van
Maalikitische madzhab.
2.5.2.1.1
Moewatta' van Maalik ibn Anas
Dit boek, Moewatta' van Imaam al-Maalik, is verzameld door Aboe Abdollah Maalik ibn
Anas ibn Maalik (gest. 179/795), kleinkind van de beroemde metgezel Maalik ibn
Anas (gest. 93/795). Hij is tevens oprichter van de Maalikitische Rechtsschool, die
voornamelijk in Marokko en in de noordelijke landen van Afrika is verspreid.
Maalik ibn Anas komt uit een gezin dat van Yemen naar Medina is geemigreerd, hij is
in het jaar 93 AH in Medina geboren. Hij studeerde hadith, fiqh en ray (eigen inzicht).
in de jaren waarin hij doceerde hield hij zich meestal bezig met hadith en fiqh. Voor
zijn hadithlessen bereidde hij zich op een bijzondere manier voor, met penetrante
geuren en schone kledij. Tijdens de les liet hij vaak een tak van een heerlijk ruikende
boom aansteken. Hij is overleden op 85-jarige leeftijd in Medina, in het jaar 179/795.
Zijn boek Moewatta' is een van de eerste hadithverzamelingen, die in de
classificatiefase zijn ontstaan. Hij heeft de overleveringen met grote precisie
geselecteerd. Verwijzend naar de pilaren van de moskee van de Profeet, zei hij eens:
"Ik ben bij deze pilaren zeventig mensen tegengekomen die zeiden dat 'de Profeet zus en zo
heeft gezegd'. ık heb van geen van hen hadiths overgenomen. Deze personen waren van zulk
een aard, dat hun met gemak 'de schatkist (bayt a!-maa!)' had kunnen worden toevertrouwd.
Maar geen van hen was tot het overleveren van hadiths bevoegd."158
Maalik had in Moewatta' aanvankelijk 10.000 hadiths opgenomen. Na een aantal
jaarlijkse herzieningen heeft hij vele hadiths geelimineerd en uiteindelijk bleef de
huidige eindversie, Moewatta' met 1720 hadiths, over. Volgens de Concordance bestaat
Moewatta' uit 61 hoofdstukken (kitaab-kotob). Er zijn 16 overleveraars (rowaat) van
Moewatta',159 de belangrijkste ervan is Yahyaa ibn Yahyaa. Moewatta' behoort samen
1 8
5
159
Itr, Noeroddien, al-Imaam at-Tirmdzie wa'l-mowaazana bayna Jaami'ihie wa bayna's-sahiehayn,
Haleb: 1970, p. 337; Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 72.
Ad-Dihlawie, Abdolaziez, Bostaan al-moehaddithien, p. 17-62.
'
Inleiding tot de Hadithwetenschap
57
met al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie en al-]aami' as-sahieh van Moeslim tot het
eerste niveau van hadithverzamelingen.160
De standaardeditie varı Moewatta' volgens de Concordance werd door Mohammed
Foaad Abdolbaaqie in twee volumes gepubliceerd. Er zijn verschillende commentaren
bekend op Moewatta', zoals de Tanwier al-chawaaliq varı as-Soyoetie (gest. 911/1505);
voor zover wij weten is dit het eerste commentaar op Moewatta'. Het commentaar van
az-Zoerqaanie (gest. 1122/1710) is eveneens gepubliceerd. Het belangrijkste
commentaar op Moewatta' is Moentaqaa, dat door Aboe al-Walied al-Baajie al­
Andaloesie (gest. 494/1100) is geschreven; dit boek is in zeven delen in Egypte
gepubliceerd.
2.5.2.1.2
Moesannaf van 'Abdorrazzaaq ibn Hammaam
'Abdorrazzaaq ibn Hammaam ibn Nafi' as-Sanaaanie is in het jaar 126 AH in San'aa
(Yemen) geboren. Hij heeft hadiths van destijds beroemde hadithgeleerden
"aangehoord", zoals varı Ma'mar ibn Raasjid (gest. 152/769), Ibnjoraij (gest. 150/767),
al-Awzaaie (gest. 159/775), Sofyaan ath-Thawrie (gest. 161/777), Sofyaan ibn 'Oyaina
(gest. 198/813) en Maalik ibn Anas. Hij heeft gedurende zeven jaar bij Ma'mar ibn
Raasjid hadithlessen gevolgd. Van hem hebben beroemde hadithgeleerden als Ahmad
ibn Hanbal, Yahyaa ibn Maien (gest. 233/847), Ishaaq ibn Raahoeya (gest. 238/852) en
'Ali ibn al-Madienie (gest. 234/849) hadiths overgeleverd. Rond het jaar 200 AH
verloor hij zijn gezichtsvermogen; na het verlies daarvan is er met extra
voorzichtigheid omgegaan met zij n overleveringen. Hij overleed in het jaar 211 AH,
op 85-jarige leeftijd.
Hij werd door sommige hadithcritici (geleerden van jarh en ta'diel)161 als een sjiiet
aangeduid, maar er zijn geen concrete bewijzen die deze aanduiding ondersteunen.
Zijn diepe genegenheid voor 'Ali ibn Aboe Taalib, de vierde kalief varı de Profeet, kan
de aanleiding voor deze aanduiding zijn geweest. De volgende woorden varı Yahyaa
ibn Maien (gest. 233/847), een van de sterkste hadithcritici, zeggen voldoende over
zijn mate van betrouwbaarheid: "Zelfs als 'Abdorrazzaq van zijn geloof zou vallen,
zouden wij zijn hadiths niet weigeren."
Hoewel Abdorrazzaaq op de gebieden van fiqh en tafsier belangrijke werken heeft
geschreven, is het werk dat voor ons het meest waardevol is zijn Moesannaf, het
belangrijkste boek uit de "moesannaf'-categorie.162 Deze Moesannaf is, samen met de
editie van Habieb ar-Rahmaan al-A'zamie, in 11 volumes gepubliceerd, met daarin
opgenomen de ]aami' van Ma'mar ibn Raasjid (gest. 153/770): er wordt gezegd dat het
160
161
162
Ad-Dihlawie, Sjah Waliyyollah, Hoejjatollaah al-baaligha, !, 281.
"]arh en ta'diel" betekent: de gebreken en de kwalificaties varı de overleveraars van de hadith.
In het Engels vinden we een belangrijk artikel varı Harald Motzki over de Moesannaf varı Abdorrazzaq
onder de title "The Musannaf of Abd al-Razzaq al-San'aanl as a source of authentic hadith of the first
Islamic century" in:]ournal ofNear Eastern Studies 50 (1991), 1-21.
58
Özcan Hıdır
gedeelte vanaf pagina 379 van het tiende volume van de Moesannaf van Abdorrazzaq
tot en met het einde van het elfde volume van dit boek de volledige ]aami' van
Ma'mar ibn Raasjid bevat.163 Maar er bestaat ook heden ten dage kritiek op de
juistheid van deze informatie, want er zijn wel degelijk bepaalde overleveringen van
Ma'mar bekend, die niet in de ]aami' van Ma'mar opgenomen zijn. Deze situatie
verwijst wel naar de mogelijkheid dat Abdorrazzaaq ook hadiths van andere boeken
van fyla'mar, of mondeling doorgegeven hadiths van Ma'mar, heeft overgeleverd.164
in de Moesannaf van Abdorrazzaaq bevinden zich in totaal 21033 hadiths. Deze
hadiths zijn onder zeer korte titels vermeld, meestal geordend met betrekking tot
fiqh. Ten eerste treffen we als titels de overleveringen van de Profeet aan, daarna de
gezegdes van de metgezellen (mawqoefs) en vervolgens de gezegdes en fatwa's (niet­
verplichte opinies van de geleerden) van de opvolgers (maqtoe's). Moesannaf is
aanzienlijk ouder dan de canonieke hadithliteratuur.165
Er zijn geen boeken met commentaar (sjarh) op de Moesannaf van Abdorrazzaaq. Het
boek behoort tot het derde niveau van hadithboeken166• De Moesannaf varı ibn Aboe
Sjayba is een ander belangrijk voorbeeld uit de "moesannaf' categorie, het is in
Haydarabad en Moltan (India) gepubliceerd.
2.5.2.2 J a a m i's
Het tweede grote onderdeel van de hadithliteratuur wordt met de naam ")aamı
aangeduid, het bevat acht hoofdstukken met de respectievelijke religieuze
onderwerpen. Deze acht hoofdtakken, die afzonderlijk "kitaab" worden genoemd,
luiden als volgt:
•
•
•
•
•
•
Iemaan (geloofsleer)
Ahkaam of soenan (regels)
Riqaaq en zoehd (ascetisme)
At'ime, asjriba en aadaab (eten, drinken, omgangsvormen/manieren)
Tafsier (exegese)
Siyar enjihaad (betrekkingen tussen landen, de strijd voor het geloof)
163 De ]aami' van Ma'mar ibn Raasjid is waardevolle verzameling van hadiths, omdat dit het oudste
hadithwerk is dat tot op de dag van vandaag is bewaard; in dit werk vinden we 1614 hadiths
bij eengebracht (zie Hatiboğlu, İbrahim, "Ma'mer b. Raşid", Türkiye Diyanet Vakfı İslam Ansiklopedisi,
XXVII, 553). Een aparte publicatie van de jaami' van Ma'mar ibn Raasjid is naar mij n weten tot nu toe
niet gepubliceerd. Er is echter behoefte aan de publicatie van de ]aami', omdat het een van de eerste
hadithverzamelingen is (zie, Fuat Sezgin, "Hadis Musannefatı'nın Mebdei ve Ma'mar b. Raşid'in
Cami'i", Türkiyat Mecmuası, vol. XII, 1955, p. 113-114). Dit artikel is het belangrijkste artikel over de
]aami' van Ma'mar ibn Raasjid.
164 Motzki, Harald, "İbn Şihab ez-Zühri'nin Fıkhı: Bir Kaynak Tenkidi İncelemesi", in: Batı'da Hadis
Çalışmalarının Tarihi Seyri (De Visie op hadithwerken in het Westen) ed. Bülent Uçar, Istanbul: 2006, p. 250.
1 65 Zie Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 75-76.
166 Ad-Dihlawie, Sjah Waliyyollah, Hoejjatollaah al-baaligha, ı, p. 284.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
•
•
59
Manaaqib (manieren en handelen van profeten en metgezellen)
Fitan (apocalyptische voorspellingen en onderwerpen betreffende de
nabijheid van de Dag des oordeels) en malaahim (veldslagen).
Tat deze categorie behoren drie werken van zes canonieke hadithbronnen van
Soennieten (al-kotob as-sitta). De Islamitische gemeenschap heeft door de eeuwen
heen de voorkeur gegeven aan die verzamelaars van al-kotob as-sitta, die volgens het
merendeel van hadithgeleerden het meest kritisch hadden geselecteerd. Onder hen
staan de boeken al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie en al-]aami' as-sahieh van Moeslim
het hoogst aangeschreven; deze twee werken worden wel Sahiehaan, de twee sahiehs,
genoemd. Het boek van at-Tirmidzie, ]aami', behoort tevens tot zowel deze
jaami'categorie als tot al-kotob as-sitta. Er bestaat echter geen volledige
overeenstemming over de naam van het boek van at-Tirmidzie: volgens . sommige
wetenschappers behoort het tot de jaami'categorie,167 volgens anderen tot de
soenancategorie. We beschouwen deze verzameling op hasis van de inhoud ervan als
een boek behorende tat dejaami'categorie.168
2.5.2.2.1
Al-/aami' as-sahieh van al-Boecharie
Een zeer gerespecteerde hadithverzamelaar van de soennieten uit de negende eeuw
was al-Boecharie. Samen met Moeslim, een andere bekende soennietische
hadithgeleerde, heeft hij de collecties van 'zeer betrouwbare' hadiths aangelegd. De
hadithverzamelingen van al-Boecharie en Moeslim worden als de meest
gezaghebbende beschouwd; het werk al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie geldt vanaf
de vierde eeuw als het belangrijkste, het meest betrouwbare boek na de Koran.
Mohammed ibn Ismaiel ibn Ibraahiem ibn al-Moghiera ibn Bardizba al-Djoe'fie, beter
bekend als "Imaam al-Boecharie", is de verzamelaar van dit boek; hij is in hetjaar 194
AH geboren, op een vrijdag na het vrijdaggebed. Hij is afkomstig uit Boecharaa,
vroeger een regio in Oezbekistan. Zijn vader Ismail stierf toen al-Boecharie een kleine
jongen was, daarna heeft zijn moeder hem onderhouden en grootgebracht. In het
jaar 210 AH heeft al-Boecharie, tezamen met zijn moeder en zijn broer, de bedevaart
volbracht. Hij bleef in Mekka om kennis op te doen.
Al-Boecharie vertelt over zichzelf dat hij tweemaal in "Bilaad asj-Sjaam" (het huidige
Jordanie, Palestina, Libanon en Syrie), tweemaal in Egypte, tweemaal in het Arabische
Schiereiland en vier maal in Basra, Irak, is geweest. Hij heeft vier jaar in het
Arabische Schiereiland gewoond en heeft in die tijd eens honderden kilometers
167
168
'Itr, Noeroddien, al-Imaam at-Tirmidzie wa'l-mowaazana bayna Jaami'ihie wa bayna's-Sahiehayn,
Haleb: 1970, p. 45; Çakan, İsmail Lütfi, "Cami'", Türkiye Diyanet Vakfı İslam Ansiklopedisi, vol. VII, 129132.
Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 98.
Özcan Hıdır
60
gereisd om een man te bezoeken, die hem mogelijkerwijze enkele hadiths varı de
Profeet zou kunnen vertellen.
in totaal heeft hij gedurende meer dan veertig jaren moeilijke reizen ondernomen
om op allerlei plaatsen via talrijke personen zijn hadiths te verzamelen; hij is
overleden in het jaar 256/870, op 62 -jarige leeftijd.
Vanwege zijn diepgaande kennis varı hadith werd al-Boecharie, mede door zijn
tijdgenoten, erg gewaardeerd en heeft hij op zijn terrein grote roem vergaard. Ibn
Hadjar al-Asqalaanie (gest. 852/1448), een varı de beroemdste commentatoren varı de
Sahieh, zei ooit het volgende over al-Boecharie:
"Ik heb nog nooit iemand gezien die de hadiths varı de Profeet beter kent dan al-Boecharie."169
Al-Boecharie hoorde hadiths varı ongeveer 1000 hadithgeleerden aan; hij heeft
gezegd dat hij in totaal 300.000 hadiths uit zijn hoofd heeft geleerd. Al-Boecharie's
voorwaarden voor opname varı een hadith in zijn Sahieh waren:
•
•
•
•
•
overlevering varı de volledige isnaad,
de overleveraar moet een betrouwbare moslim (thiqa) zij n,
de integriteit ('adi) varı de overleveraar,
de overleveraar bezit een sterk geheugen en gezond verstand,
de overleveraar heeft een geringe fantasie en een
geloofsovertuiging.
correcte
Zijn boek heet niet voor niets as-Sahieh, het bevat in principe, althans volgens de
meeste hadithgeleerden, alleen correcte (sahieh) hadiths. Dat houdt in, dat
uitsluitend hadiths waarvan de isnaad ononderbroken (ittisaal as-sanad) teruggaat tot
de Profeet en die bovendien volgens de criteria der toenmalige isnaadkritiek
betrouwbaar zijn bevonden, zijn opgenomen. Hij is begonnen met het schrijven varı
zijn boek toen hij een student was. Behalve zijn Sahieh heeft al-Boecharie ook andere
belangrijke boeken geschreven, zoals at-Taariech al-kabier en al-Adab al-moefrad, doch
zijn boek Sahieh geniet een uitzonderlijke status binnen de soennitische
hadithboeken. De volledige naam varı zijn Sahieh is al-]aami' al-moesnad as-sahieh al­
moechtasar min 'omoeri Rasoelillaah wa soenanih wa ayyaamih. Hij is begonnen met het
verzamelen varı hadiths varı dit boek, nadat zijn meester Ishaaq ibn Raahoeya (gest.
238/852) hem had aanbevolen:
"Het zou goed zijn, als je de hadiths varı de Profeet in een beknopt boek zou verzamelen." 170
Volgens een latere overlevering zou al-Boecharie in zestien jaar tijd liefst 600.000
overleveringen hebben verzameld, waarvan hij er slechts 7275 voldoende betrouw-
169
170
Ibn Hadjar al-Asqalaanie, Hadyoe's-saarie Moeqaddimato Fath al-baarie, Cai'ro: 1986, p. 504.
Ibn Hadjar al-Asqalaanie, Hadyoe's-saarie Moeqaddimato Fath al-baarie, p. 6-7; Yasar Kandemir, "el­
Camiu' s-sahih", Türkiye Diyanet Vakfı islam Ansiklopedisi, vol. VII, 114-123
Inleiding tot de Hadithwetenschap
61
baar en correct (sahieh) achtte om in zijn as-Sahieh op te nemen. Volgens Ibn Hadjar
al-Asqalaanie, een varı de uitleggers van al-Boecharie's boek, is dit getal 9082. Er zijn
veel herhalingen van hadiths in zijn Sahieh te vinden. Als alle herhaalde hadiths niet
worden meegeteld, treffen we ongeveer 4.000 hadiths in zijn boek aan -volgens Ibn
Hadjar is dit getal 2791. Zijn Sahieh bevat 97 hoofdstukken (kotob) en 3730 onderdelen
(abwaab-baab). Vanuit zijn werkwijze zette hij in eerste instantie de hoofdstuktitels
op papier neer, zoals deze in rechtsgeleerde handboeken voorkomen, daarna zocht
hij er de passende hadiths bij.
Meestal haalt hij zijn titels (taraaqjim) uit de verzen van de Koran en soms uit hadiths;
thematisch heeft de keuze varı zijn onderdelen vaak met de fiqh te maken. In dat
opzicht wordt al-Boecharie eveneens als rechtsgeleerde (faqieh) beschouwd: hij is dus
moehaddith-faqieh (hadith- en rechtsgeleerde). De zegswijze "de fiqh varı al-Boecharie
bevindt zich in zijn hoofdstuktitels (fiqh al-Boecharie fie taraajimihie)" is daarom zeer
toepasselijk te noemen. Vanwege zijn kennis varı recht-jurisprudentie geeft hij soms
een verklarende toelichting bij moeilijke worden in hadiths, tevens komt het voor
dat hij de vreemde woorden uitlegt en de problematiek van de hadith (moesjkil al­
hadiths) aanduidt.171 In de andere vijf boeken van al-lwtob as-sitta komt deze
benadering niet voor, omdat dan de hadithwetenschap, meer dan de fiqh, als hasis is
genomen.
Een enkele maal worden bij hem hadiths in diverse hoofdstukken met uiteenlopende
bedoelingen172 herhaald, soms zelfs op 13 verschillende plaatsen.173 Een andere keer
deelt al-Boecharie de hadith op in stultjes en herhaalt hij deze in verschillende
onderdelen varı diverse hoofdstukken (kitaab), vanwege een bepaalde interesse of om
een bepaald oordeel af te leiden (taqtie'). Hij let er wel op dat, wanneer hij de hadith
op verschillende plaatsen presenteert, hij dat doet met een aantal ketenen (asaanied)
van overleveraars. Hiermee laat hij tegelijkertijd zien dat een bepaalde hadith door
diverse ketenen van overleveraars is overgeleverd.
De verzameling varı al-Boecharie, al-]aami' as-sahieh, behoort tot het eerste niveau
van hadithboeken. Hij liet zijn as-Sahieh aan heel veel varı zijn leerlingen lezen;
duizend van hen hebben zijn Sahieh overgeleverd. Van vijf van hem zijn de namen
bekend: al-Firabrie (gest. 320/932), an-Nasafie (gest. 295/907), an-Nasawie (gest.
290/902), al-Bazdawie (gest. 329/940) en al-Mahaamilie (gest. 330/941). De editie van
al-Firabrie vormt het enige exemplaar varı de al-]aami' as-sahieh varı al-Boecharie dat
171
172
173
'Itr, Noeroddien, al-Imaam at-Tirmidzie wa'l-moewaazana, p. 225-226.
Er zijn redenen voor de hadith-herhalingen door de schrijvers. Enkele van deze redenen zijn de "de
verscheidenheid van de ketens (sanads) van de hadith", "het verschil in woordgebruik tussen versies"
en "de wil van de schrijver om aile versies van de overleveringen te verzamelen". Voor verdere
iııformatie over het herhalen van hadiths in de hadithverzamelingen, zie as-Saatie, al-Fath ar­
rabbaanie, I, 15.
'Itr, Noeroddien, al-Imaam at-Tirmidzie wa'l-moewaazana, p. 93-98.
62
Özcan Hıdır
aan volgende generaties is doorgegeven. Sinds de zestiende eeuw (AD) is dit
exemplaar de enige versie varı de al-]aami' as-sahieh die tot op heden bewaard is
gebleven, de versie waarop bijna alle onderzoeken betreffende as-Sahieh zijn
gebaseerd.174 Later heeft Mohammed ibn Abdollah al-Yoenoenie (gest.701/1302)
gebruik gemaakt varı de werken die speciaal voor hem zijn geschreven en vervolgens
geprobeerd de verschillen tussen diverse examplaren weg te werken; hij is hierin met
verve geslaagd. Al-Qastallaanie (gest. 923/1517), een varı de belangrijkste uitleggers
varı het boek varı al-Boecharie, nam in zijn commentaar (�arh) het exemplaar varı al­
Yoenoenie als basis, Ibn Hadjar de versie varı Aboe Zarr.175
De belangrijkste en meest gezaghebbende editie varı al-]aami' as-sahieh varı al­
Boecharie is de editie die in opdracht varı de Ottomaanse Soltan Abdolhamied il in
Egypte werd gepubliceerd, een editie welke als basis het werk varı al-Yoenoenie
neemt; zij bestaat uit negen volumes. Ook de editie die in 1315 bij de Matbaa-i Aamira
(Aamira uitgeverij) werd gedrukt en waarvan de (op -) leestekens werden gezet door
Haadjie Zihnie Efendie, is voor de huidige wetenschap acceptabel.
De eerste commentaren op de al-]aami' as-sahieh varı al-Boecharie verschenen pas na
een eeuw; tot nu toe werden er meer dan 100 commentaren geschreven176• De eerste
uitleg varı zijn boek is die varı al-Chattaabie (gest. 388/998), genaamd I'laam al-soenan.
Andere belangrijke commentaren op al-]aami' as-sahieh varı al-Boecharie zijn:
•
•
•
•
Al-Kawaakib ad-daraarie varı al-Kirmaanie (gest. 786/1384)
Fath al-baarie varı ıbn Hadjar al-Asqalaanie (gest. 852/1448)
Umdat al-qaarie' varı al-'Aynie (gest. 855/1451)
Irsjaad as-saarie varı al-Qastallaanie (gest. 923/15 17)177
Over de al-]aami' as-sahieh varı al-Boecharie en de mondelinge en schriftelijke
pronnen ervan bestaat in het Turks een belangrijk boek varı Fuad Sezgin, Buhari'nin
Kaynakları Hakkinda Araştırmalar (De Studies over de bronnen van al-]aami' as-sahieh van
al-Boecharie). Dit boek is in het jaar 1956 in Istanbul gepubliceerd, naar mijn weten is
het nog niet in westerse talen vertaald.
174
175
176
177
Voor verdere informatie over de bronnen varı al-Boecharie, zie Fuat Sezgin, Buhilri'nin Kaynakları
Üzerine Araştırmalar, p. 168-17 4. Zijn boek is het meest relevante boek aangaande dit onderwerp.
Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 84.
Voor informatie over 53 verschillende commentarboeken over de al-]aami' al-sahieh varı al-Boecharie,
zie Fuad Sezgin, Taariech at-toraath, !, p. 177-192. Er is een ander boek in het Turks, dat over de
belangrijke werken en studies over al-]aami' al-sahieh van al-Boechaarie vanaf vroegere tijden van de
Islam tot nu toe handelt. De exacte titel van dit boek is Sahih-i Buhari Uzerine Yapilan Calismalar (Ankara:
1991). in het Arabisch vinden we het boek van Abdolmajied Haasjim over al-Boecharie en zijn Sahieh,
getiteld al-Imaam al-Boecharie moehaddisan wa faqiehan (Beiroet: geen datum).
Voor mer uitgebreide informatie over de belangrijke commentaren op al-]aami' al-sahieh van al­
Boecharie, zie Yasar Kandemir, "el-Camiu's-sahih'', Türkiye Diyanet Vakfı islam Ansiklopedisi, vol. VII,
114-123. Over de methoden van de hadithsjarhs en belangrijke uitlegboeken van hadithliteratuur in de
geschiedenis, zie Çakan, Hadis Edebiyatı, p. 180-208.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
2.5.2.2.2
63
Al-Jaami' as-sahieh van Moeslim
Moeslim is de andere bekende soennitische hadithgeleerde uit de
classificatieperiode. Zijn hadithcollectie genaamd al-]aami' as-sahieh is, samen met die
van al-Boecharie, de meest gezaghebbende.
Aboe al-Hosayn Moeslim ibn al-Hajjaaj al-Qosjayrie an-Niesaaboerie (gest. 261/874)
stamt af van een bekende stam, namelijk de "Qosjayr". Verondersteld wordt dat hij is
geboren in de jaren 202, 204 of 206. Moeslim, van wie weinig over zijn kindertijd in de
bronnen bekend is, heeft zijn leven, evenals al-Boecharie, aan hadith gewijd. Hij heeft
vele toenmalige wetenschapscentra bezocht en bij de meest bekende hadith­
geleerden van zijn tijd gestudeerd. Zijn leraren waren grote Hadithgeleerden, onder
wie Ishaaq ibn Raahoeya, Ahmad ibn Hanbal en Abdollah ibn Maslama; onder zijn
eigen leerlingen bevinden zich onder andere at-Tirmidzie en Aboe Haatim ar-Raazie.
Moeslim probeerde veel tijd door te brengen met al-Boecharie, die hij pas tegen het
einde van diens leven leerde kennen.
Hij heeft vele werken over hadith en daaraan gerelateerde onderwerpen
gepubliceerd. Zijn meest bekende werk is zonder twijfel de al-]aami as-sahieh, dat als
tweede voorkomt in al-kotob as-sitta. In zijn as-Sahieh heeft hij 4000 hadiths
opgenomen, die hij uit 300.000 hadiths heeft gekozen. De meest belangrijke
eigenschap van zijn werk is, dat hij de hadiths met hun verschillende sanads van
overleveraars achter elkaar vermeldt. Zijn inleiding betreffende zijn methode om de
manier van het overleveren van hadiths vast te stellen is voor hadithwetenschap van
groot belang. Vanuit het perspectief van opbouw en opsomming wordt het boek van
Moeslim boven het boek van al-Boecharie geplaatst. Het werk van Moeslim bestaat
uit 54 hoofdstukken; de titels van de onderdelen van zijn boek zijn achteraf door an­
Nawawie toegevoegd; de laatste heeft er een belangrijk commentaar bij geschreven,
dat Sjarh Sahieh Moeslim of Sjarh an-Nawawie wordt genoemd. Er bestaan ongeveer 30
commentaarboeken ten aanzien van de al-]aami' as-sahieh van Moeslim.178
De beste editie van dit standard werk is in 1329 AH gedrukt, eveneens bij de uitgeverij
Matbaa-i Aamira, met verbeteringen en aantekeningen van Haadjie Zihnie Efendie.
Met deze editie als basis is het werk van Moeslim, met toevoeging van een register
door Mohammad Foaad Abdolbaaqie, in Egypte in het jaar 1955 AD in een moderne
versie verschenen.
178
Zie Kandemir, Yaşar, "el-Camiu's-sahih'', Türkiye Diyanet Vakfi İslam Ansiklopedisi, VII, 124-129; Çakan,
İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 86-91.
64
Özcan Hıdır
2.5.2.2.3
]aami' van at-Tirmidzie
Dit werk varı Aboe 'Iesaa Mohammed ibn Iesaa ibn Thawra wordt tegelijkertijd een
]aami genoemd.179 Hij is geberen in het jaar 209 AH in Tirmidz, in het huidige Iran. Hij
heeft net als andere geleerden in zijn tijd lange reizen gemaakt naar verscheidene
kenniscentra in Iran, Arabie en Chorasaan, om hadith te leren en te verzamelen. in
zijn vriendenkring bevonden zich geleerden als al-Boecharie, Moeslim en Aboe
Daawoed. Hij stierf in het jaar 279 AH in Tirmidz.
At-Tirmidzie heeft in zijn werk veel aandacht besteed aan het opnemen varı de
hadiths die belangrijk zijn volgens onderwerpen varı fiqh en volgerıs de verschillerıde
menirıgen varı madzhabgeleerden.180
in zijrı werk zijrı 3956 hadiths opgerıomerı; hij vermeldt bij elke hadith de
juistheidstatus en hij verwijst everıeerıs rıaar de marıier waarop jurisprudentie­
geleerden aan de hand varı de hadiths tot eerı beoordeling komerı. Hij is eerı varı de
eerste geleerderı die de term "hasan (goede hadith)" als hadithterm irıtroduceert.181
Na vrijwel alle hadiths voegt hij zijn eigerı commentaar toe, te begirırıen met "Aboe
Iesaa zegt.''182 De volgende uitspraak varı at-Tirmidzie over zijrı eigerı werk is
beroemd:
"in elk huis waarin dit werk aanwezig is, is het alsof er een sprekende profeet in het huis
aanwezig is."183
Temidden varı de commerıtaren op de Soenan varı at-Tirmidzie zijn 'Aarizat al-ahwazie
varı Ibn al-'Arabie (gest. 543/1148) en Tohfat a1-ahfazie varı al-Mobaarakpoerie (gest.
1353/1934) uit Irıdia de meest bekende.
179 Onder de geleerden die de Soenan varı at-Tirmidzie als]aamie' betitelen is Noeroddien 'Itr uit Syrie. Een
belangrijk werk varı 'Itr is a!-Imaam at-Tirmidzie wa'!-mowaazana bayna ]aami'ihie wa bayna's-Sahiehayn
(Damascus: 1970), hetgeen een vergelijking inhoudt tussen de ]aami' varı at-Tirmidzie en a!-]aami' al­
sahieh van al-Boecharie en al-]aami' a!-sahieh varı Moeslim.
180
Volgens Noeroddien 'ıtr is zijn boek, vanwege de hadiths betreffende fiqh, als soenan bestempeld (zie
'Itr, Manhaj an-naqd fie 'o!oem a!-hadith, Damascus: 1979, p. 199. Jaami' varı at-Tirmidzie bevat tevens
veel uitspraken varı sahaabies (mawqoef hadiths) en uitspraken varı taabiies (maqtoe' hadiths). Daardoor
is het mogeljk om een gedeeltelij k verband te leggen tussen moesanna}Werken en Trmidzie's ]aam'.
Voor de evaluatie van de mawqoef en maqtoe' uitspraken van zijn boek, zie Hıdır, Özcan, Evaluatie van
mawkoef en maqtoe' uitspraken in de ]aami' at-Tirmidzie (Master thesis, Marmara Universiteit, Istanbul
1995).
181
Zie at-Tirmidzie, '"Ilal", vol. V, 758. "Al-'Ilal" is het laatste hoofdstuk (kitaab) varı de ]aami' van at­
Tirmidzie. Deze eigenschap is alleen geldig voor zijn boek, binnen de boeken varı al-kotob as-sitta.
182
Voor andere eigenschappen varı at-Tirmidzie's boek, zie ad-Dihlawie, Abdolaziez, Bostaan al­
moehaddithien, (vertaald in het Turks door Ali Osman Kockuzu, Ankara: 1986), p. 196.
183
Az-Zahabie, Sjamsoddien, Tadzkirato'l-hoeffaaz, vol. il, 634.
65
Inleiding tot de Hadithwetenschap
2.5.2.3 Soenans
De soenanwerken, zijn boeken, waarin de hadiths varı ahqaam (hadiths die zich
concentreren rond het thema varı de jurisprudentie-fiqh) volgens bepaalde
fiqhonderwerpen zijn gerangschikt,184 De inhoud varı de soenans bestaat voor het
merendeel uit correcte-sahieh hadiths, maar bevat tevens zwakke-daief hadits. De
meest belangrijke voorbeelden varı soenans zijn: Soenan varı Aboe Daawoed, Soenan
varı Ibn Maaclja, Soenan (Jaami') varı at-Tirmidzie,185 Soenan varı an-Nasaaie en Soenan
varı ad-Daarimie.186 De eerste vier soenans behoren tot al-kotob as-sitta,187 de laatste
niet.
"
2.5.2.3. 1
'
Soenan van Aboe Daawoed
Dit werk varı Solaimaan ibn Asj'as ibn Ishaaq al-Azdie as-Sijistaanie is een varı de
beroemdste onder de soenanwerken. Aboe Daawoed as-Sijistaanie is geboren in het
jaar 202 AH. Na zijn basisstudie reisde hij naar Niesaboer, Chorasaan, Koefa, Arabie,
Mesopotamie, Iran, Syrie en Egypte. Hij stierf in hetjaar 275 AH in Basra.
Aboe Daawoed heeft vele werken op zijn naam staan. Het meest bekende is de Soenan,
dat bestaat uit hadiths aangaande de fiqh-jurisprudentie. Dit werk wordt algemeen
geaccepteerd als het eerste varı de soenanwerken; het bevat 4800 hadiths, die gekozen
zijn vanuit 500.000 hadiths. Aboe Daawoed heeft het boek in 20 jaar beeindigd, hij
heeft voor alle onderwerpen de hadiths gebruikt die volgens hem het meest
betrouwbaar waren; bovendien heeft hij in zijn werk verschillende ketenen (sanads)
varı overleveringen opgenoemd.188 De Soenan varı Aboe Daawoed wordt door iedereen
die behoort tot een madzhab als studiemateriaal gebruikt.
Er zijn in de loop varı de tijd diverse commentaren over zijn Soenan geschreven. Het
boek Maaalim as-soenan varı al-Chattaabie geeft als eerste commentaar op deze soenan;
'Awn al-Ma'boed varı 'Aziemaabaadie en Baz! al-majhoed van as-Sahaaranfoerie (beide
uit India) zijn de meest bekende commentaarboeken (şjarh) op de Soenan van Aboe
Daawoed.189
184
185
186
187
188
189
Al-Kattaanie, ar-Risaala al-mostatrafa, p. 29; Aboe Zahw, al-Hadith wa'l-moehaddithoen, p. 446.
Het boek van at-Tirmidzie is volgens onze overtuiging een jaami'boek, maar zelfs op deze plaats,
temidden van de soenanboeken, willen we zjn boek nogmaals noemen, omdat het meestal tot de
soenanboeken wordt gerekend.
Voor de betekenissen van het woord soenan en soenanwerken in de tasniefPeriode zie Aydınlı,
Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 284-288.
De zes boeken van al-kotob as-sitta zijn: al-]aami' as-shaieh van al-Boechaarie, al-jaami'a as-sahieh van
Moeslim,]aami' van at-Tirmidzie, Soenan van Aboe Daawoed, Soenan van an-Nasaaie en Soenan van Ibn
Maadja.
Zie as-Sabbaagh, Mohammed, "Aboe Daawoed: Hayaatohoe wa soenanohoe", Majallato'l-bohoeth al­
islaamiyya, I/1, p. 277.
Voor sjarhs van het boek van Aboe Daawoed, zie Sezgin, Fuat, Taariech at-toerath, !, 235-237.
,
66
Özcan Hıdır
2.5.2.3.2
Soenan van an-Nasaaie
Aboe Abdorrahmaan Ahmad ibn Sjoayb an-Nasaaie is geboren in het jaar 214 AH in
het plaatsje Nasaa bij Chorasaan. Na zijn basisstudie, die hij in zijn geboorteplaats
kreeg, reisde hij af naar steden en gebieden als Balch, Damascus, Irak en Egypte; hij
heeft daar van verschillende geleerden hadiths overgeleverd. Hij stierf in het jaar 303
AH in Mekka.190
An-Nasaaie werd als de meest betrouwbare hadithgeleerde van zijn tijd beschouwd;
in zijn werk verwijst hij zelfs naar de geringste overleveringsverschillen tussen
hadiths. Gezien het feit dat het werk nogal uitgebreid werd, heeft hij op verzoek zijn
eigen werk samengevat. Hij noemde zijn samengevatte werk Moejtabaa. De soenan die
opgenomen is in al-kotob as-sitta is deze Moejtabaa, die uit meer dan 5700 hadiths
bestaat. Een van de belangrijkste kenmerken van zij n werk is het herhalen van
hadiths zonder het verkorten daarvan, en het aangeven van zelfs de meest minimale
woordverschillen tussen de diverse Hadithvarianten.191
Soenan van an-Nasaaie is, samen met het commentaar van as-Soyoetie en de
aantekeningen van as-Sindie, in acht volumes gedrukt. Deze uitgave is door de
Concordance als basis genomen.
2.5.2.3.3
Soenan van Ibn Maadja
Aboe Abdollah Mohammed ibn Yazied al-Kazwienie is in Kazwien geboren, in het jaar
209 AH. Evenals andere geleerden van zijn tijd heeft Ibn Maadja lange kennisreizen
gemaakt en vele werken geschreven. Zijn meest bekende werk is Soenan.
De Soenan, die samen met de aantekeningen van Mohammed Foaad Abdolbaaqie in
twee volumes is gedrukt, bestaat uit 37 hoofdstukken en 4341 hadiths. Deze druk van
de Soenan is volgens de Concordance bruikbaar. De Soenan van Ibn Maadja is opvallend
qua opbouw, het niet herhalen van de hadiths en de compacte stijl van het boek.
Volgens Aboe Zor'a, een van de hadithgeleerden uit vroegere tijden, bevat het werk
ongeveer 30 zwakke hadiths. Ook van latere hadithgeleerden kreeg dit werk kritiek:
van de hadiths die spreken over de deugden van bepaalde personen, stammen en
steden werd bijvoorbeeld gezegd dat deze verzonnen zijn en niet terecht zijn
opgenomen in het werk van Ibn Maadja.192
De Soenan van Ibn Maadja is het enige boek waarover verschil van mening bestaat:
behoort het wel of niet bij al-kotob as-sitta? Sommige geleerden geven in plaats van
dit werk de voorkeur aan Moewatta' van Imaam al-Maalik; anderen prefereren het
boek Soenan van ad-Daarimie als het zesde boek van al-kotob as-sitta. De meeste
190
191
192
Zie Aboe Zahw, a!-Hadith wa1-mohaddithoen, p. 358.
!dem, p. 410.
Koçyiğit, Talat, Hadis Tarihi, Ankara: 1997, p. 249-250.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
67
geleerden zijn echter van mening dat de Soenan van Ibn Maadj a als het zesde boek
van al-kotob as-sitta moet worden beschouwd. 193
2.5.2.4 Andere werken
In de tasniefPeriode treffen we twee andere soorten hadithwerken aan, die van
minder belang zijn dan de bovengenoemde literatuur: dit zijn de moestadraks en
moestachrajwerken. Beide soorten zijn gebaseerd op sommige werken uit deze
periode, voor beide soorten is derhalve een bronvermelding voor hadithsteksten
mogelijk. 194 Daarom zullen we hier volstaan met korte informatie over moestadraks en
moestachrajs, daarna zullen we voorbeelden van andere soorten hadithwerken na de
tasniefPeriode geven.
2.5.2.4.1
Moestadrak-werken
Een moestadrak-werk bevat de hadiths varı de boeken varı al-]aami' as-sahieh van al­
Boecharie en al-]aami' as-sahieh varı Moeslim die niet door de selectie varı deze boeken
zijn gekomen, doch op zich sahieh-correct zijn. De hadits moeten wel voldoen aan de
criteria varı de verzamelaar varı de moestadrakwerken.
De bekendste zijn de twee aparte moestadraks varı Haakim an-Niesaaboerie (gest.
405/1014): de eerste betreft de al-]aami' as-sahieh varı al-Boecharie, de tweede al­
]aami'a as-sahieh varı Moeslim.
2.5.2.4.2
Moestachraj-werken
Een moestachraj boek is een werk waarin de hadiths varı andere hadithboeken, die via
verschillende ketens varı overleveraars (sanads) zijn overgeleverd, zijn opgenomen.
In de al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie zien we dezelfde hadith op verschillende
plaatsen terugkeren. De reden is dat de ketens varı elkaar verschillen en dat niet alle
ketens zijn opgenomen. De moestachrajwerken nu bevatten deze hadiths.
De Moestachraj varı Aboe Bakr al-Ismaailie al-Boecharie (gest. 371/981) en de
Moestachraj varı Aboe Awaana Moeslim (gest. 316/928) kunnen we als voorbeelden
varı deze werken geven.
2.5.2.5 Hadithliteratu u r na de tasniefperiode, gebaseerd op de literatuur va n
tasnief periode
De hadithliteratuur die we kennen als "de literatuur varı na de tasniefPeriode (tussen
ongeveer 140-500 volgens hidjriekalender), heeft zeer verschillende eigenschappen en
telt vele soorten. Deze soorten kunnen we in twee hoofdpunten categoriseren:
"
193
Zie Aboe Zahw, al-Hadith wa'l-mohaddithoen, p. 18.
194 Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 137.
Özcan Hıdır
68
hadithliteratuur die gebaseerd is op de werken van tasniefPeriode en sjrah­
uitlegliteratuur. Beide soorten boeken hebben een enorm uitgebreide literatuur.
Na de tasniefPeriode zijn er, behalve moestadraks en mostachraj , veel hadithboeken
gebaseerd op de werken uit de tasniefPeriode. Een overzicht:
•
•
•
•
•
•
•
•
Boeken met uitgebreide selecties uit andere boeken: ]aami al-osoel li ahaadieth
ar-Rasoel van Ibn al-Athier (gest. 606/1209) en Kanz al-'ommaal195 van Ali al­
Moettaqie (gest. 975/1567).
Boeken die volgens speciale systemen zijn geschreven: Masaabieh as-soenna
van al-Bagawie (gest. 516/1122) en Misjkaat al-Masaabieh van at-Tabriezie
(gest. 737/1336).
Zawaaidboeken:196 Mqjma' az-zawaaid varı al-Haythamie (gest. 807 /1404) en al­
Mataalib al-aaliya van Ibn Hadjar (gest. 852/1448).
Literatuur over bepaalde belangrijke onderwerpen: at-Targieb wa't-tarhieb
varı al-Monzirie (gest. 656/1258), al-Adzkaar varı an-Nawawie (gest. 676/1277)
en al-Riyaad al-saalihien van an-Nawawie.
Veertig hadiths:197 al-Arbaoen varı an-Nawawie
Alfabetische haditliteratuur: al-]aami' as-sagier varı as-Soyoetie (gest.
911/1505) en Raamoez al-ahaadieth varı Ahmad Ziyaaoddien Koemosjhaanawie
(gest. 1311/1893).
Literatuur over masjhoer hadiths, bekend onder het volk: Kasjf al-chafaa varı
al-Ajloenie (gest. 1162/1749) en al-Maqaasid al-hasana varı as-Sachaawie (gest.
902/1496).198
Literatuur over verzonnen hadiths (mawzoeaat): Tanzieh asj-sjarie'a varı Ibn
'Arraaq (gest. 907/1501) en al-Mawzoeaat al-kobraa en al-Mawzoeaat as-sograa
varı Ali al-Qaarie (gest. 1014/1605) .
'
195 Dit is het boek dat de meeste hadiths van de hadithliteratuur bevat, namelijk zestigduizend hadiths,
waaronder dan uiteraard zwakke en verzonnen hadiths.
196 Zawaaidboeken: zo worden de werken genoemd die de hadiths bijeenbrengen, die in sommige
hadithwerken uit de tasniefperiode opgenomen zijn en in andere werken niet (zie Aydınlı, Abdullah,
Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 340).
197 De "veertig hadiths" literqtuur, waarvan wordt gezegd dat Abdollah ibn Moebarak (gest. 181/787) de
eerste auteur is (zie Çakan, Hadis Edebiyatı, p. 165), ontwikkelde zich vooral na de vijfde eeuw na hidjra.
Er is tot nu toe veel veertig hadithliteratuur geschreven, zowel veertig hadiths met een bepaald thema
als veertig hadiths met verschillende onderwerpen. Het eerste werk dat onder de naam "veertig
hadith" verschijnt is al-Arbaoen van an-Nawawie. Al-Arbaoen is vertaald in de Nederlandse taal. Voor
een van de laatste voorbeelden van dit soort literatuur in de Turkse taal, zie Hıdır, Özcan, Hadis
Deryasından İnciler (Istanbul: Bilge Yayinları, 2010).
198
In de volksmond bekende hadiths vormen een van de belangrijke onderwerpen. Tijdens mijn !essen en
seminars voor Turken in Nederland en Duitsland wordt vaak gevraagd of er in het Turks op dit gebied
werken beschikbaar zijn, doch er is een zichtbaar gebrek aan een omvangrijk alfabetisch werk op dit
gebied. Voor het eerste werk in het Turks over dit onderwerp, zie Dalgın, Nihat-Macit, Yunus,
Kültürümüzü Şekillendiren Hadisler (Istanbul: 2007).
Inleiding tot de Hadithwetenschap
2.6
69
De Bronnen van de hadithliteratuur
De bronnen van de hadithliteratuur bestaan uit die werken, die . ons informatie
verschaffen over de alle bovengenoemde soorten hadithliteratuur uit de classificatie­
periode. Deze bronnen kunnen we in twee groepen onderscheiden, namelijk
"algemeen" en "specifiek".
Algemene bronnen: Deze bronnen betreffen de werken die algemene informatie
geven over verschillende wetenschapsgebieden en derhalve in bepaalde opzichten
automatisch gegevens over hadithbronnen verstrekken. Deze werken kunnen we in
chronologische volgorde opnoemen: al-Fihrist varı Ibn an-Nadiem (gest. 385 AH/995),
Fahrasa van Ibn Chayr al-Isjbilie (gest. 575/1179), Kasjf al-zoenoen varı Haajie Chaliefa
(gest. 1067/1656), Geschichte der Arabischen Litteratur (GAL)199 varı Carl Brokelmann
(gest. 1956) en tenslotte Geschichte des Arabischen Schriftums (GAS)200 van Fuat Sezgin.
Naast deze werken zijn er encyclopedieen, waarin informatie over de hadithbronnen
uit de klassieke periode kan worden opgezocht. Van bijzonder belang temidden varı
deze encyclopedieen zijn Encyclopedia of Islam, die door Brill is gepubliceerd, en
Türkiye Diyanet Vakfı İslam Ansiklopedisi, die nog altijd door het Directoraat varı
Religieuze Zaken van Turkije wordt uitgegeven en waarvan momenteel het 38ste
volume wordt gepubliceerd. Wanneer het schrijven varı deze encyclopedie, die
oorspronkelijk in het Turks is gepubliceerd en waarvan de vertalingen in het
Arabisch en in het Engels zijn gepland, zal zijn voltooid, kan zij als een belangrijk
naslagwerk op het gebied varı hadithbronnen en hadithtermen dienen.
Specifieke Bronnen: Deze bronnen verwijzen naar werken die onder gespecialiseerde
titels op het gebied van hadithwetenschap in het Arabisch, in het Turks en in het
Engels zijn geschreven. Enkele bekende titels zijn: ar-Risaala al-mostatrafa varı al­
Kattaanie (gest. 1345/1929), Hadith Literature van Mohammed Zobair as-Siddieqie,
Bostaan al-moehaddithien van Abdolaziez ad-Dihlawie (gest. 1239/1824), Studies in Early
Hadith Literature varı Mohammed Mostafa al-A'zamie.
Daarnaast is er in de moderne tijd een aantal nieuwe werken verschenen, zowel in
het Arabisch als in het Turks, werken die het karakter hebben varı een catalogus.
Deze werken zijn niet talrijk wat aantal betreft, de belangrijkste zijn:
•
in de Arabische taal: Daliel al-moallafaati'l-hadieth asj-�ariefi'l-matboeaati'l­
kadiema wa'l-hadietha; dit boek is geschreven door Mohyiddien 'Atiyya,
Salaahoddien Hafnie en Mohammed Chayr Ramazan Yoesof en gedrukt in
twee volumes. Al-Moe]am a�-�aamil li't-toraas al-'Arabiyyi'l-matboe'; dit werk
van Mohammed 'Iesa as-Saalihiyya is in de jaren 1992-1995 in Ca'iro gedrukt.
Tenslotte Toraas al-Maghaariba fi'l-hadieth an-nabawie wa 'oloemihe; het werk is
199
200
De Arabische vertaling van dit boek is getiteld Taarich al-adab al-Arabie.
De Arabische vertaling van dit boek is getiteld Taarich al-toeraath al-Arabie.
Özcan Hıdır
70
van Mohammed ibn Abdollah at-Tolaydie, het behandelt alleen de
hadithwerken van Noord Afrika, met name die van Marokko.
•
In de Turkse taal: in de laatste jaren is er in deze taal een aantal werken
gepresenteerd, dat informatie geeft over hadithbronnen.In het bijzonder de
volgende werken zijn van belang: İlk Üç Asırda İslam Coğrafyasında Hadis
(Ankara 1991) en Hadis İlimleri ve Kaynakları (Samsun 1993), beide van Kamal
Sandıkçı, Hadis İlimleri Edebiyatı van Mucteba Uğur, Hadis Edebiyatı (lstanbul
2008) van İsmail Lütfi Cakan, İlk Yedi Asırda Hadis İlimleri Literatürü (Konya
2002) van Zekeriyya Güler, Hadis Kaynakları Üzerine Araştırmalar (Erzurum
2000) varı ıbrahim Bayraktar en tenslotte Cumhuriyet Türkiyesi Hadis
Çalışmaları (Samsun 1997) van Yavuz Ünal.
Enkele facetten van de problematiek betreffende de
geschiedenis van hadith
2.7
2. 7. 1
Zijn hadiths letterlijk, woord voor woord, overgeleverd?
Gezien de zorgvuldigheid en de aandacht die de metgezellen ten opzichte van de
Profeet ten toon hebben gespreid, is het logisch te noemen dat de lezer er het volste
vertrouwen in heeft, dat de overleveringen daadwerkelijk, letterlijk de woorden varı
de Profeet bevatten. Dat is trouwens de bedoeling: de hadith letterlijk over te dragen.
Er zijn zelfs mensen geweest die alleen een hadithoverlevering accepteerden, als ze
ervan waren overtuigd, dat deze letterlijk een uitspraak varı de Profeet weergaf. in de
hadithliteratuur wordt deze problematiek meestal onder de titel "riwaayat al-hadith
bi'l- ma'naa" besproken.
Er zijn helaas weinig hadithoverleveringen die letterlijk zijn overgedragen; omdat
deze letterlijk woorden varı de Profeet inhouden, genieten ze de voorkeur boven alle
andere hadiths. Wel hebben de meeste metgezellen en de daaropvolgende generaties
(opvolgers, taabiies en opvolgers van taabiies, taba' at-taabiies) niet de letterlijke
woorden, maar juist en vooral de morele boodschap varı de Profeet overgedragen.
Hiertoe heeft de Profeet Mohammed zelf toestemming gegeven; hij heeft aangegeven
dat, zolang de centrale boodschap van een hadith niet wordt gewijzigd, het is
toegestaan om een hadith niet geheel letterlijk over te dragen. De hadith waarin deze
toestemming door de Profeet wordt verleend, luidt als volgt:
"Indien je de betekenissen van mijn hadiths niet verandert, indien halaal (religieus toegestaan) niet
haraam (religieus verboden) wordt en haraam niet halaal, dan kanje de hadith met de betekenis ervan
overdragen. "201
201
Chatieb al-Bagdaadie, al-Kifaaya fie 'ilm al-riwaaya, p. 199-200; al-Qaasimie, Jamaaloddien, Qawaaid at­
tahdith min fonoeni moestalahi'l-hadith, ed. Mohammed Bahjat al-Baytar, Beiroet: 1987, p. 221-225.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
71
Door deze toestemming van de Profeet werd de taak van de hadithoverleveraars
aanzienlijk vergemakkelijkt.
De voorsehriften om de boodsehap van de Profeet op zo eorrect mogelijke wijze door
te geven, worden in de boeken over hadithmethodologie duidelij k aangegeven. Het
vertalen van hadithboeken in versehillende talen is daarmee tevens toegestaan, mits
de eentrale betekenis van de hadith blijft gehandhaafd.
Een ding moet duidelijk zijn: ondanks de toestemming van de Profeet om hadith met
andere woorden weer te geven, dienen moslims even zorgvuldig en even voorzichtig
met de overleveringen van de Profeet om te gaan als de sahaabies, de taabiies en
opvolgers van taabiies (taba' at-taabiies) dat hebben gedaan.
Aan de andere kant moet worden opgemerkt, dat in de klassieke periode, doeh vooral
in deze moderne tijd een aantal eritici onder de moslims wetensehappers bezwaar
maakt tegen deze mogelijkheid om woorden in de hadithteksten te mogen wijzigen.
Deze eritici vinden dat de oorspronkelijkheid en de bewijskraeht van hadiths worden
aangetast en verzwakt, wanneer synoniemen in hadiths worden toegelaten.
2. 7.2
Het vraagstuk van het aantal hadiths en de toename ervan
Het vraagstuk betreffende de toename van de hadiths in latere perioden behoort tot
de belangrijkste thema's in de hadithgesehiedenis; het thema heeft tegelijkertijd te
maken met de vraag, of al deze hadiths in werkelijkheid aan de Profeet kunnen
worden toegesehreven. Drie eentrale vragen rijzen:
•
•
•
Waarom is er in latere perioden een toename vastgesteld van het aantal
hadiths?
Kunnen alle bestaande hadiths in een enkel boek worden opgenomen?
Is het met behulp van moderne teehnieken mogelijk om het totale aantal
hadiths te berekenen?
Het is vooralsnog erg moeilijk om een antwoord te geven op de laatste vraag; de
andere twee vragen kunnen we in het licht van de gegevens van de hadith­
methodologie en de hadithgesehiedenis wel beantwoorden.
Ten aanzien van de eerste vraag kunnen we aangeven dat er geen definitieve
berekening heeft plaatsgevonden, althans niet heeft kunnen plaatsvinden, van het
totale aantal overleveringen dat als hadiths in boeken is opgenomen. Iedereen is er
over eens dat de hoeveelheid uitspraken van de Profeet gedurende zijn ambtsperiode
(610-632) ter gelegenheid van religieuze en sociaal-maatsehappelijke gebeurtenissen
zeer talrijk moet zijn geweest.
in latere perioden zijn nog vele uitspraken varı de Profeet aan dit aantal toegevoegd,
via de eonstateringen varı de metgezellen omtrent de persoonlijkheid en de
gewoontes van de Profeet.
72
Özcan Hıdır
Indien we bij deze historisch feiten het wetenschappelijk uitgangspunt betrekken,
dat inhoudt dat, wanneer een hadith via diverse isnaads wordt overgeleverd, deze
isnaads als aparte hadiths worden geteld, dan wordt het vanzelf duidelijk hoe enorm
uitgebreid het aantal hadiths is dat is overgeleverd. Het is onmogelijk om al deze
hadiths in een boek op te nemen.
We kunnen aangeven dat van de hadithboeken die we in ons bezit hebben, het boek
Kanz al-'ommaal van Ali al-Moettaqie (gest. 975/1567) tot dusver de meeste hadiths
bevat: 65.000 hadiths. Daarna komt Moesnad van Ahmad ibn Hanbal, hetwelk 40.000
hadiths bevat. Ahmad ibn Hanbal heeft de hadiths van zijn boek echter uit een totaal
aantal van 750.000 hadiths gekozen. As-Soyoetie (gest. 911/1505) heeft geprobeerd
om alle hadiths die hij tegenkwam bij elkaar te brengen, hij heeft in zijn werk
genaamd ]am' al-jawaami' 100.000 hadiths opgenomen, maar overleed helaas voordat
hij dit werk kon beeindigen. Volgens as-Soeyoetie "is het totale aantal van alle qawlie
(verwoorde hadiths van de Profeet) en fiilie hadiths (genoteerde handelingen van de
Profeet) 200.000." Al-Monaawie (gest. 1031/1622) legt de uitspraak van as-Soyoetie
als volgt uit:
"Dit getal is in werkelijkheid niet juist, het is echter wel juist gezien de hadiths die de auteur
heeft kunnen achterhalen."202
Wat de derde vraag betreft: de hedendaagse mogelijkheden die de computers bieden,
lijken een goede kans te maken met betrekking tot het vaststellen van het aantal
hadiths. Deze hadiths kunnen worden gecodeerd en op die manier kunnen de
hadithverzamelingen voor het bepalen van aantallen hadiths en voor andere
benaderingen geschikt worden gemaakt. Er wordt reeds op dit gebied aan nieuwe
mogelijkheden gewerkt, voltooide CD's worden voor ieders gebruik beschikbaar
gesteld. We hebben op dit moement veel hadith CD's, die bij verschillende bedrijven
uit de Arabische wereld zijn verschenen. We kunnen "al-Maktabato'l-Alfiyya li's­
soennati'n-nabawiyya", "al-Mawsoeato'z-zahabiyya li'l-hadith an-Nabawiyy asj-şjarief' en
"Maktabat 'oloem al-hadith" als belangrijke voorbeelden van hadith CD's geven.
Een dergelijke vaststelling zal echter alleen de hadithwerken die we in onze
bibliotheken hebben kunnen omvatten, doch gezien het feit dat er tevens werken
zijn die ons vanwege allerlei redenen niet hebben bereikt, zal deze benadering
uiteindelijk toch niet geheel kunnen kloppen. in ieder geval zal duidelijk worden,
hoeveel hadiths de huidige verzamelingen bevatten; hopelijk zullen de uitkomsten
van deze werkwijze voldoende zijn om de nodige dosis nieuwsgierigheid weg te
nemen en als antwoord op de gestelde vraag te kunnen dienen.
202
Sobhie as-Saalih, Hadis İlimleri ve Hadis Istilahlari, p. 93.
ınleiding tot de Hadithwetenschap
2.8
73
De manieren van het leren en het onderwijzen van hadith (atta hammol wa'l-adaa)
Het leren van een hadith van een geleerde en het doorgeven varı deze hadith wordt
betiteld als tahammol al-'ilm; alle boeken betreffende hadithmethodologie spreken in
dit verband over acht manieren om hadiths te leren en door te geven.
•
203
204
205
206
Samaa': de overleveraar hoort de hadith uit de mond varı de leraar (sjaych),
dan wel opgelezen varı een tekst, dan wel vanuit het hoofd gereciteerd.203
Deze manier varı hadith overleveren wordt beschouwd als de beste, in het
algemeen wordt deze methode aangeduid als "haddathanaa (hij heeft ons
verteld)", of "achbaranaa (hij heeft ons ge'informeerd)'', of "sami'to folaanan
yaqoelo (ik hoorde het hem zo en zo zeggen)."204
•
Qiraaa: volgens deze methode leert de hadithleerling in het bijzijn varı zijn
leraar de hadiths uit zijn hoofd, of leest hij de hadiths uit een boek op. De
leraar luistert, met behulp van zijn geheugen of een boek; indien nodig
corrigeert de leraar de leerling. Deze methode wordt ook 'arz' genoemd.
Wanneer de hadiths die op deze manier zijn overgeleverd worden opgelezen,
wordt er "qara'to 'alaa folaan wa howa yasmao, ik las deze hadith in zijn
aanwezigheid" gezegd.205
•
Jjaaza: het mondeling of schriftelij k toestaan van het overleveren van de
hadiths en of de boeken, waarvan de leraar over het recht van het
overleveren beschikt, wordt ljaaza genoemd. Er zijn mensen geweest die
bezwaar hebben gemaakt tegen deze manier van het overleveren van
hadiths. Jjaaza wordt mondeling of schriftelij k verleend: de schriftelijke wijze
is min of meer te vergelijken met de werkwijze ten aanzien van hedendaagse
diploma' s en certificaten. 206
Zie Qaadie 'Iyaad, al-'Ilmaa' ilaa ma'rifati osoel ar-riwaaya wa taqyied as-samaa', ed. Ahmad Saqar,
Ca'iro, p. 69; as-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb an-Nawawie, p. 129.
Voor verdere informatie over de manieren van overleveringen van hadiths, zie Sobhie as-Saalih,
'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, Beiroet: 1996, 88-93; Yücel, Ahmet, Hadis Istilahlarinin Doğuşu ve
Gelişimi, Istanbul: 1996, p. 80-95.
Zie Qaadie 'Iyaad, al-'I!maa' ilaa ma'rifati osoel ar-riwaaya wa taqyied as-samaa', p. 70, 71; as-Soyoetie,
Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb an-Nawawie, p. 130-131; Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa
mostalahohoe, p. 93-95.
As-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb an-Nawawie, p. 131; Babanzade Ahmad Naim, Tecrid
Mukaddimesi, p. 421; Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 95-97.
74
2.9
Özcan Hıdır
•
Monaawala: met monaawala wordt verwezen naar het geven van een boek of
een geschreven document van de leraar aan zijn leerling, met toestemming
van de leraar aan zijn leerling om van hem te overleveren.207
•
Kitaaba: het opschrijven door de leraar van een of meerdere hadiths, om deze
vervolgens te versturen naar een leerling die niet bij de leraar aanwezig is. 208
•
I'laam: het geven van uitleg van een hadith of van een hadithboek zonder het
Jjaaza erbij te betrekken; daarnaast ook aangegeven met "dit is iets wat ik
heb gehoord."209
•
Wasiyya: het nalaten door een leraar van zijn boeken aan een van zijn
leerlingen, in verband met eventueel overlijden of met het maken van een
reis, zonder daarbij iets te zeggen over het recht op overleveren. 210
•
Wijaada: wanneer een leerling een geschreven boek in handen krijgt, wordt
er gesproken van een wijaada. Degene die op deze manier hadiths in handen
krijgt, moet deze uitleggen door te zeggen "wajatto bihatti folaan', 'ik heb dit
gevonden in het schrift van die en die".211 De hadiths die op deze manier zijn
overgeleverd zijn te vinden in de Moesnad van Ahmad ibn Hanbal. in de al­
]aami' as-sahieh van Moeslim bevinden zich drie van zulke hadiths. Wijaada is
een van de belangrijkste manieren om hadiths te leren en te onderwijzen. De
hedendaagse overleveringen betreffen uitsluitend vormen van wijaada.
Daar a l-hadiths (Faculteiten van hadiths)
Het onderwijs in hadith, dat aanvankelijk alleen werd gegeven in moskeeen, was in
de tijd van de Omayyads (661-750) vooral voor de kinderen van de regerende klasse,
via speciale leerhuizen, bestemd. Later, in de periode van de Abbasieden (750-1258),
werd dit onderwijs ook in madrasa's die daarvoor speciaal waren opgezet, onderricht.
in elk onderwijsniveau vormde het onderwijzen van de Koran en van hadith een
belangrijk, verplicht onderdeel.212
in instellingen die op hoog niveau onderwijs gaven, vormden de hadith­
wetenschappen het fundament van het leerprogramma. Later echter werden speciale
207
Zie Ahmad Mohammed Sjaakir, al-Baaith al-hathieth sjarhoe Ichtisaaro 'oloem al-hadieth, p. 137;
Yücel, Ahmet, Hadis Istilahlarinin Doğuşu ve Gelişimi, p. 66.
208 As-Soyoetie, Jalaaloddien, Tadrieb ar-raawie, vol. il, 55; Babanzade Ahmed Naim, Tecrid Tercemesi
(Moqaddima), p. 441.
20' As-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb an-Nawawie, p. 4; Babanzade Ahmed Naim, Tecrid
Tercemesi (Moqaddima), p. 443.
"0 As-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb an-Nawawie, p. 148.
21 1 Zie Ibn as-Salaah, 'Oloem al-hadith, p. 167; Yücel, Ahmet, Hadis lstilahlarinin Doğuşu ve Gelişimi, p. 72.
212 Maqdisie, G., The Rise of Colleges, Edinburg: 1981, p. 11-23; Maqdisie, G., "Madrasa", Encyclopedia oflslam,
V, 1126; Hitti, P. K., Siyasi ve Kültürel İslam Tarihi, (vertaald in het Turks door Saalih Tuğ), II, Istanbul:
1980, 633.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
75
hadithfaculteiten (daar al-hadiths) geopend, waardoor het mogelijk werd de
hadithwetenschap kwalitatief nog beter te onderwijzen. De eerste daar al-hadith is,
voor zover bekend, degene die werd gesticht door Soltaan Noeroddien Mahmoed
Zangie (gest. 569/1173) in Damascus; deze werd "Noeriyya" genoemd. De eerste rector
ervan was de beroemde hadithgeleerde en historicus Ibn Asaakir (gest. 571/1175). In
622 werd in Cairo een tweede daar al-hadith gesticht, genaamd "Kaamiliyya". Een paar
jaar later werd in Damascus een andere daar al-hadith geopend, genaamd "Asjrafiyya".
Onder de leraren van de laatstgenoemde waren ook de beroemde hadithgeleerden
Ibn as-Salaah (gest. 643/1245) en Mohyiddien an-Nawawie (gest. 676/1277). Zijn
beroemde boek 'Oloem al-hadiths heeft Ibn as-Salaah geschreven aan de hand van zijn
aantekeningen, die hij tijdens de lessen in deze daar al-hadith had gemaakt. 213
Door de Saljoeks en de ottomanen (1299-1923) werden op vele plaatsen in het land
daar al-hadiths geopend. 214 Bij de Osmanen werd het lesgeven in een daar al-hadiths als
hoogste vorm van onderwijs beschouwd; de hadithleraren kregen als dagloon 100
akce (bet toenmalige Ottomaanse geld), terwijl anderen maar 60 akce kregen. De
leraren van daar al-hadiths genoten qua kennis een hoger aanzien dan andere
leraren.215
In onze tijd is geen van deze daar al-hadith nog actief. Ten gevolge hiervan bevatten
de woorden van de beroemde Hongaarse Islamoloog Ignaz Goldziher (gest. 1921) een
kem van waarheid; hij heeft gezegd:
"Door het verdwijnen varı deze instellingen hebben de latere generaties niet dezelfde
gedrevenheid en dezelfde dynamiek als hun voorgangers."216
De hadithfaculteiten, zoals de Islamitische Universiteit in Medina en in andere
landen als Pakistan en India, hebben tegenwoordig de activiteiten varı deze daar al­
hadith overgenomen.
2.10
De titels van de hadithgeleerden
Naar degenen die bezig zijn met een hadithstudie of hadithonderwijs wordt
verwezen door bet gebruik van bepaalde academische titels.217 Deze titels zijn,
gekwalificeerd van laag naar hoog, de volgende:
213 Voor verdere informatie over "daar al-hadiths" in het Turks, zie Bozkurt, Nebi, "Diirühadis", Türkiye
Diyanet Vakfı İslam Ansiklopedisi, VIII, p. 527-529; Sobhie as-Saalih, Hadis İlimleri ve Hadis Istilahlari,
Istanbul: 2007, p. 53-54.
214 Zie Yardım, Ali, "Anadolu Selçukluları ve Osmanlılarda Daruü'l-hadis", Türkiye Diyanet Vakfı islam
Ansiklopedisi, VIII, 529-532.
215 Çakan, Anahatlarıyla Hadis, p . ; Bozkurt, Nebi, "Diirühadis", Türkiye Diyanet Vakfı İslam Ansiklopedisi,
VIII, p. 529.
216 Sobhie as-Saalih, Hadis İlimleri ve Hadis Istilahlari, Istanbul: 2007, p. 53-54; Çakan, İsmail Lütfi,
Anahatlarıyla Hadis, p. 176.
76
Özcan Hıdır
Taalib of moebtadie: dit is in feite geen statusnaam, maar betekent gewoon
een hadithstudent.
•
Raawie of moesnid: dit zijn degenen die de hadiths kunnen overleveren, met
de bijbehorende sanads (ketenen van overleveraars), maar niet over
diepgaand inzicht in de teksten beschikken.
•
Meohaddith: de hadithgeleerde die zich op een professionele wijze bezighoudt
met hadithwetenschappen.
•
Haafiz: deze leert de hadiths in hun geheel uit zijn hoofd; een hoge status van
hadithgeleerden.
•
Hoejja (lett. "bewijs"): de hoogste status van hadithgeleerden.
•
Haakim: de allerhoogste rang die een hadithgeleerde kan bereiken. Eveneens
wordt voor deze geleerde de titel "amier al-mo'minien fie al-hadith, de leider
van de moslims in de hadithwetenschappen", met dezelfde betekenis als
"haakim" gebruikt.
Enkele van deze titels worden soms tezamen met nummers aangegeven. We dienen
hierbij wel te beseffen, dat tussen deze titels niet kan worden gesproken van een
sterke, wel van een kwalitatief aanwezige hierarchie.
•
Voor een beter inzicht aangaande de kwalificatie van de personen in deze titels
verwijzen we naar Tadzkirat a1-hoffaaz van az-Zahabie, zijn toevoegingen, en de
Tahzieb at-Tahzieb van Ibn Hadjar al-Asqalaanie
2.11
Niveaus va n hadithboeken
Wanneer de hadiths en de bronnen ervan kritisch worden onderzocht en beschreven,
wordt duidelij k dat niet alle hadithboeken van hetzelfde niveau zijn. Om die reden
hebben de hadithgeleerden de hadithboeken in vier niveaus ingedeeld. De standaard­
indeling218 van Sjah Waliyyollaah ad-Dihlawie (gest. 1176/1762) luidt als volgt:
•
1: Dit niveau is beperkt tot drie Hadithboeken, namelijk de a1-]aami'
as-sahieh van al-Boecharie, de al-]aami' as-sahieh van Moeslim en de Moewatta'
van Imaam al-Maalik. Deze drie boeken bevatten moetawaatir (het meest
betrouwbare hadithniveau) sahieh (het betrouwbare hadithniveau) en hasan
(goede) hadiths.
Niveau il: Dit niveau bevat hadithboeken die, ondanks het feit dat ze niet het
niveau van de hadiths in de eerste laag bereiken, toch de acceptatie van de
latere hadithgeleerden genieten. Deze boeken zijn Soenan van Aboe Daawoed,
Jaami' van at-Tirmidzie, Soenan van an-Nasaaie en Moesnad van Ahmad ibn
Niveau
,
•
217
21'
Voor verdere informatie over det titels van hadithgeleerden, zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa
mostalahohoe, p. 75-80.
Ad-Dihlawie, Hoejjatollahi'l-baaligha, 1, 280-285. Zie ook Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa
mostalahohoe, 116-117.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
•
•
77
Hanbal. Hadithgeleerden hechten groot belang aan de hadiths die in deze
boeken voorkomen.
Niveau III: Tot dit niveau behoren de boeken Moesannaf van ibn Abie Sjaiba,
Moesannaf van Abdorrazzaaq, Moesnad van at-Tayaalisie (gest. 204/819),
Soenan van al-Bayhaqie (gest. 458/1066), MoeJams van at-Tabaraanie en Sjarh
al-maaani'l-aathaar vari at-Tahaawie. Alleen de hadithgeleerden kunnen
professioneel gebruik maken van de hadiths die zich in deze boeken
bevinden.
Niveau IV: Enkele boeken van dit niveau zijn: Kitaab al-doafaa van Ibn
Hibbaan (gest. 354/965), al-Kaamil van Ibn Adiyy en Taarich Bagdad van
Chatieb al-Baghdadie (gest. 463/1071), Taarich Madienati Dimasjq van Ibn
Asaakir (gest. 571/1176) en Moesnad al-Firdaws van ad-Daylamie.
3 DE HADITHWETENSCHAP
De hadithwetenschap onderzoekt, bestudeert en evalueert, met behulp van
historische achtergronden, ontworpen methodes en vastgestelde regels, de
geschreven vorm van de soenna, zoals die aan ons is overgeleverd vanuit de woorden,
de handelingen en stilzwijgende goedgekeuringen van handelingen van zijn
metgezellen.
Hadithwetenschap houdt volgens de definitie ervan in oorspronkelij k Arabische
methodologieboeken in, dat wordt getracht inzicht te ontwikkelen in en begrip en
ontstaansbesef te verkrijgen voor de hadiths van de Profeet Mohammed.
3.1
Het doel van de hadithwetenschap
Het doel van deze wetenschap is niet alleen het beschermen varı de soenna van de
Profeet tegen vervalsing, verwarring en belastering, doch vooral het aantonen varı de
grote waarde van de kennis van deze hadiths voor de hedendaagse moslims,
uitgaande varı de praktische toepasbaarheid, de moreel-ethische betekenis en de
religieus-culturele rijkdom ervan.
Bij de overlevering van de hadiths van de Profeet Mohammed hebben moslims de
bronnen erbij genoemd en met behulp van het isnaadsysteem de betrouwbare
hadiths van de onbetrouwbare weten te onderscheiden. Indien deze wetenschap niet
over korrekte regels had beschikt, dan was het niet mogelijk geweest de correcte­
goede (sahieh-hasan) hadiths, de zwakke hadiths en vooral de verzonnen (mawdoe')
hadiths van elkaar te onderscheiden. Dat zou hebben kunnen leiden tot vervorming
en zelfs tot vervalsing van de woorden van de Profeet.
De wetenschap die zich bezighoudt met het overdragen, het onderzoeken en het
interpreteren van hadiths, noemen we de "hadithwetenschap". Deze wetenschap
wordt ook wel de 'ilm al-riwaaya, 'ilm al-achbaar of 'ilm al-aathaar genoemd, alle drie
termen verwijzen naar de methoden van het overdragen varı hadiths. De
hadithwetenschap kent een duidelijke tweedeling: de riwaayat al-hadith en de diraayat
al-hadith219; vanuit de wetenschap is er bewust gekozen voor deze tweedeling, omdat
gebleken is dat er op deze manier meer inzicht en helderheid in de hadith­
wetenschap onstaat.
219
Rifat Fawzie, al-Madchal ilaa tawsieq as-soenna, Egypte: Moassasato'l-chanjie, 1978, p. 6.
80
Özcan Hıdır
3.2
Twee soorten hadithwetenschappen
3.2.1
Riwaayat al-hadith
Riwaayat al-hadith is de wetenschap die zich bezighoudt met de overdracht, de
overlevering en de notulering varı alle woorden, <laden en verklaringen varı de
Profeet en op hasis daarvan tot een positieve of een negatieve beoordeling komt
betreffende acceptatie of verwerping van een hadith.
Deze hadithwetenschap bevat bepaalde principes en regels, die de sanad-keten en
matn-tekst helder en toegankelij k maken. Deze principes bieden wetenschappers en
belangstellenden tevens de mogelijkheid om te bepalen of de overleveraar (raawie)
van een hadith (marwie) ook daadwerkelijk de waarheid spreekt. Bovendien maakt de
hantering van deze principes het mogelijk fouten in de overleveringen te ontdekken,
te herzien en te corrigeren.
Deze wetenschap heeft eveneens het doel om ervoor te zorgen, dat de overleveringen
varı de Profeet Mohammed tegen bijgeloof worden beschermd. Het hanteren van
duidelijke principes bij het evalueren heeft vele voordelen:
Moslims hebben door de jaren heen, dankzij de principes van de hadithwetenschap,
de overleveringen varı de Profeet op betrouwbare wijze proberen door te geven.
De principes die door deze wetenschap zijn vastgesteld hebben er voor gezorgd, dat
geleerden met de nodige nauwkeurigheid en voorzichtigheid te werk gaan bij het
overleveren van de hadiths. Het is algemeen bekend dat een aantal oude volkeren
heeft geprobeerd om verzonnen verhalen en mythen te verspreiden en zodoende de
eenheid varı de moslims te verstoren.
Het tegengaan varı bijgeloof en belastering ten opzichte van de Islam.
3.2.2
Diraayat al-hadith
Deze wetenschap houdt zich bezig met de verklaringen en de beoordelingen die uit
de hadiths naar voren zijn gekomen; diraayat al-hadith zorgt voor de effectieve
inhoudelijke interpretatie varı de hadiths (matn) en de correct-bruikbare beoordeling
voor iedere moslim, die daaruit volgt. Het is zonder meer belangrijk, dat hadiths varı
alle onwaarheden worden gezuiverd en dat moslims er zeker van kunnen zijn, dat de
overleveringen afkomstig zijn van de Profeet zelf.
Moslims in vroegere tijden hebben zich vooral beziggehouden met riwaayat al-hadith,
minder met inhoudelijke tekstkritiek ten opzichte varı hadiths. Heden ten dage
schenken moslimwetenschappers bewust veel meer aandacht aan deze inhoudelijke
tekstkritiek, mede onder invloed van westerse islamologen. In combinatie met
moderne tekstkritische methoden, die in de westerse wetenschappelijke wereld zijn
ontstaan, kunnen ook de hadiths varı de Profeet op een meer kritische wijze worden
benaderd.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
81
Het is bekend dat vooral traditionele moslims zich in het algemeen terughoudend,
zelfs lichtelijk huiverig opstellen tegenover kritiek, dat geldt dan uiteraard ook ten
opzichte varı de kritiek op hadithteksten. Wel is de laatste decennia een tendens te
constateren, waarbij een aantal hadithwetenschappers in diverse islamitische landen
meer aandacht besteedt aan een tekstkritische benadering varı de hadiths. 220
Kennisname varı moderne tekstkritsche methoden kan er in dit verband juist toe
bijdragen, dat de positie varı de hadiths varı de Profeet daarmee veel sterker en
effectiever wordt en dat positie van de moslims in de moderne samenleving
tegelijkertijd veel steviger wordt verankerd. Binnen de multiculturele samenleving
zullen de moslims, met gebruikmaking van zowel methoden varı diraayat al-hadith
als westerse tekstkritiek, de hadiths veel gemakkelijker contextualiseren:
hadithteksten direct toepassen in de maatschappij waarin ze leven.221
3.3
Specifieke indeling van de hadithwetenscha ppen
In de hadithwetenschap worden bepaalde onderwerpen apart bestudeerd. Zodoende
zijn er nieuwe, onafhankelijke wetenschappen ontstaan; een beknopte weergave
daarvan is hier gewenst.
3.3.1
De aanleidingen tot de uitspraken van de hadiths (Asbaab woroed al­
hadiths)
Deze wetenschap bestudeert de redenen varı de uitspraken van de hadiths; dat wil
zeggen, dat gekeken wordt naar het waarom varı de uitgesproken woorden of de
verrichte handelingen. Zoals kennis varı asbaab nozoel al-Koran, de redenen varı het
neerdalen varı de Koran, noodzakelijk en belangrijk is om de Koran goed te begrijpen,
is het eveneens noodzakelijk kennis te bezitten omtrent de redenen varı het ontstaan
varı de hadiths.
De reden varı het ontstaan varı de hadiths kan in de matn/tekst varı de hadiths
worden gevonden. In de hadith over Gabriel/]ibriel bijvoorbeeld, waarin de engel
220
221
Een aantal boeken over tekstkritische benadering van de hadiths in het Arabisch is: ]ohoed al­
moehaddithoen fie naqd manti'l-hadith asj-sjrief (Tunusie: 1991) van Mohammed Taahir al-]awaabie,
Ihtimaam al-moehaddithien bi naqd al-hadith sanadan wa matnan (Riyad: 1987) van Mohammed Loqmaan
as-Silafie, Maqaayies naqdi motoen as-soenna (Istanbul: Dersaadet Uitgeverij) van Mosfir Garamollah ad­
Domaynie, Manhqj naqdi matn 'inda 'olamaai'l-hadith an-nabawie (Beiroth: 1983) van Salaahoddien al­
Idlibie. Badruddien az-Zarkasjie (gest. 794/1392) heeft een belangrijk boek geschreven over een aantal
hadiths met betrekking tot kritiek van Aisja, de vrouw van de Profeet, ten aanzien van sommige
sahaabies (vooral Aboe Horaira), onder de titel al-ljaaba liieraadi ma'stadrakatho Aisja 'ala's-sahaaba. Dit
laatstgenoemde boek is vertaald in de Turkse taal met aanvullende noten door Bünyamin Erul
(Ankara: 2002).
Voor bespreking van tekstkritische methodologie met betrekking tot hadithsteksten, zie het nieuwe
boek van Salahattin Polat, in de Turkse taal gepubliceerd, getiteld Metin Tenkidi (Istanbul: ilahiyat
Fakültesi Vakfı Yayınları, 2010). Dit boek behandelt tekstkritische methoden in vergelijkend
perspektief.
82
Özcan Hıdır
vragen stelt aan de Profeet Mohammed over het geloof (iemaan), over de Islam en
over de goedgunstigheid (ihsaan), geeft hij daar vervolgens antwoord op. 222
Een van de belangrijkste voorbeelden ten aanzien van dit thema is de "hadith al-niyya
(hadith van de intentie)'',223 waarin wordt verteld dat de handelingen van de mensen
alleen door hun intentie, hun bedoeling worden bepaald. De aarıleiding tat het
orıtstaan van deze hadith vormde de emigratie van eerı inwoner varı Medirıa, om te
huwen met een vrouw die luisterde naar de naam Oemmo Qays. Dit kan in de keten
van de hadith worden teruggezien.
Met behulp van deze wetenschap kunnen we eveneens de chronologie van de hadiths
nader belichten en vaststellen.
De beroemde moslimgeleerde op dit gebied, as-Soyoetie (gest. 911/1505), heeft een
boek geschreven met de titel al-Loema'. En de geleerde die bekend staat als Ibn Hamza
ad-Dimasjqie (gest. 1120/1708) heeft een boek gepubliceerd met de titel al-Bayaan
wa't-ta'rief fie asbaab woroed al-hadith asj-sjharief; dit is het meest gebruikte en het
meest uitgebreide boek dat het onderwerp behandelt.
3.3.2
De zeldzame uitdrukkingen en woordbetekenissen in de hadiths {Garieb
al-hadiths)
De wetenschap die zich hiermee bezighoudt bestudeert weinig voorkomende
woorden in de hadithteksten, woorden waarbij eerı uitleg is vereist vanwege hun
zeldzame verschijning.224 De gepubliceerde resultaten varı deze wetenschap worderı
als een soort hadithwoordenboek beschouwd, dat op die manier verheldering tracht
te verschaffen ten aanzien van (gedeelten varı) de hadith waarvan de betekenis niet
zeker is.
De onwetendheid die op dit belangrijke gebied bestaat, wordt vooral door de
hadithgeleerden als een groot gemis beschouwd. Daarom vonden moslimgeleerderı
als Ahmad ibn Hanbal deze wetenschap varı groot belang. Toen hem, Ahmad ibn
Hanbal, ooit een vraag werd gesteld over een garieb een onduidelijk, zeldzaam woord
in de hadith, antwoordde hij:
-
"Jullie moeten het aan de geleerden van garieb al-hadith vragen. Ik vrees met mijn onzekere
kennis een hadith te interpreteren en me daarbij te vergissen."225
Daarmee benadrukte hij de noodzaak varı deskundigheid op dit gebied.
222 Al-Beocharie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-iemaan, baab: 1; Moeslim, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al­
iemaan, hadithnr: 1 .
223 Al-Beocharie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-iemaan, baab: 41; Kitaab an-nikaah, baab: 5; Moeslim, al­
]aami' as-sahieh, Kitaab al-imaara, hadithnr: 155.
224 Al-Kattaanie, ar-Risaala al-mostatrafa, p. 330; Koçyiğit, Talat, Hadis Istılahları, Ankara: 1985, p. ııs.
225 ıbn as-Salaah, 'Oloem al-hadith, p. 272.
Irıleidirıg tot de Hadithweterıschap
83
Eerı veelgeprezerı schrijver varı de garieb al-hadith, Aboe 'Obaid Qaasim ibrı as-Sallaam
(gest. 224/839), heeft over het belarıg varı dit orıderwerp gezegd:
"Ik heb dit boek gedurende 40 jaar geschreven. Dit is mijn levenswerk."226
Het eerste (korte) geschrift over garieb-al-hadiths komt varı de harıd varı Aboe Obaida
Ma'mar ibrı al-Moetharırıaa (gest. 210/825). Later heeft Aboe 'Obaid Qaasim ibrı as­
Sallaam (gest. 224/839) zijrı beroemde werk Garieb al-hadith geschreverı. Ook varı Ibrı
Qotaiba (gest. 279/889) verscheerı er een pubicatie. Daarna heeft az-Zamachsjarie
(gest. 538/1143) al-Faaiq fi garieb al-hadith geschreven. Ibn al-Athier (gest. 606/1209)
tenslotte is verantwoordelijk voor het veel gebruikte geschrift an-Nihaaja fie garieb al­
hadith. 227
3.3.3
De gebreken van de hadiths ('//al al-hadith)
Deze wetenschap bestudeert onzichtbare gebreken die de betrouwbaarheid van de
hadiths kunnen beschadigen; deze kunnen alleen door de deskundigen op dit gebied
worderı opgemerkt. Een dergelijk gebrek kan zowel in de tekst van de hadith, als in
de keten (sanad) van de hadith, of in de beide onderdelen voorkomen. 228
Aan Abdorrahmaan ibn al-Mahdie (gest. 198/813), een van de hadithgeleerden uit de
periode van taba' at-taabiies, werd eens gevraagd:
"U zegt over een hadith 'die is betrouwbaar' en over een andere hadith 'die is niet
betrouwbaar'. Op welk argument baseert u dat?" Op deze vraag gaf hij het volgende antwoord:
"Zeg eens! Als je een zilveren munt aan een juwelier laat zien en hij zegt: 'die is vals en die is
echt', vraag jij hem dan ook op welk argument hij dat baseert, of accepteer jij wat de juwelier
je vertelt? Dit is hetzelfde; bij hadith gaat het om deskundigheid en vaardigheid, die pas na
lange, duurzame bezigheden bij een geleerde aanwezig zijn.''229
Op dit gebied zijn er werken van Ali ibn al-Madinie (gest. 234/848), Ahmad ibn
Hanbal (gest. 241/855), ad-Daaraqoetnie (gest. 375/985), Haakim an-Niesaaboerie
(gest. 405/1014) en Ibn al-Jawzie (gest. 597 /1200). 230
3.3.4
De tegenstrijdigheden tussen hadiths (Moechtalif al-hadiths)
Deze wetenschap bestudeert de tegenstrijdigheden tusserı diverse betekenissen varı
de hadiths. Het is mogelijk dat er bij het vergelijken varı hadiths tegenstrijdighederı
226
227
228
229
2'0
Çakan, Ismail Lutfi, Anahatlarıyla Hadis, p. 85.
Zie al-Kattaanie, ar-Risaala al-mostatrafa, p. 154-155.
Zie Ibn as-Salaah, 'Oloem al-hadith, p. 42-44; Sjaakir, Ahmad Mohammed, al-Baaith al-hathith, p. 52; al­
Kattaanie, ar-Risaala al-mostatrafa, p. 147; 'ıtr, Noeroddien, Manhqj an-naqd fie 'oloem al-hadith, p. 447.
'Itr, Noeroddien, Manhaj an-naqd fie 'oloem al-hadith, p. 453.
Zie al-Kattaanie, ar-Risaala al-mostatrafa, p. 147-148; Itr, Noeroddien, Manhaj an-naqd fie 'oloem al-hadith,
p. 447.
Özcan Hıdır
84
ontstaan, waarover overeenstemming bereikt dient te worden. Het met elkaar
verbinden van het tegenstrijdige is het onderwerp van deze wetenschap, die
bovendien schijnbare contradicties tussen de hadiths en de Koran bestudeert. 231
lbn Kotayba (gest. 276/889), lbn Hozaima (gest. 311/923), at-Tahaawie (gest. 321/933)
en ıbn Foerak (gest. 406/1015) hebben op dit gebied boeken in het Arabisch
geschreven. Tenslotte kunnen het in het Arabisch geschreven boek uit moderne
periode van Naafidz Hosayn Hammaad onder de titel Mochtalafo'1-hadith bayna'l­
foqahaa wa'l-mohaddithien232 en het in het Turks geschreven boek van İsmail Lütfi
Çakan met de titel Hadislerde Görülen İhtilafiar ve Çözüm Yolları (Tegenstellingen -taaaroz­
in hadiths en op1ossingsmethoden)233 worden geraadpleegd.
3.3.5
Het opheffende en het opgehevene {'ilm an-naasich wa 'l-mansoech)
Deze wetenschap houdt zich bezig met het bestuderen van onoverbrugbare
tegenstrijdigheden tussen hadiths; in feite vormt zij een onderdeel varı de
wetenschap over de moechtalif-a1-hadith. V anwege het belang ervan wordt zij als een
apart wetenschappelijk domein beschouwd. in elk boek over de methodologie varı de
hadith wordt dit thema zelfstandig behandeld.
Over dit onderwerp zijn verschillende werken geschreven. Vooral de boeken a1I'tibaar fie bayaan an-naasich wa'l-mansoech min a1-aathaar, samengesteld door al­
Haazimie (gest. 584/1188) en Kitaabo naasich al-hadith wa mansoechohoe van ıbn
Sjaahien (gest. 385/995) zijn beroemd op dit gebied. in het Turks is o.a. een boek varı
Ali Osman Koçkuzu varı de Faculteit der Theologie varı Konya beschikbaar.
3.3.6
Het uitleggen van de hadiths (Sjarh al-hadiths)
Deze wetenschap bestudeert de bedoelingen varı de Profeet Mohammed met de
hadiths, binnen het kader van de principes van de Arabische taal en de methodologie
varı de islamitische wetenschappen. De wetenschap bevat de islamitische regels en
oordelen (ahkaam) die meestal zijn vastgesteld aan de hand varı de hadithteksten; ze
is een onderdeel varı de wetenschap over de diraayat al-hadith, die het begrijpen en
het beseffen varı de hadiths (fiqh al-hadith) als basis neemt. De geleerden hebben op
dit gebied veel verklarende boeken (sjarh) geschreven; de fiqh al-hadith neemt een
belangrijke positie in bij het uitleggen van hadiths.234
231
232
Çakan, İsmail Lütfi, Hadislerde Görülen ihtilaflar ve Çözüm Yolları, p. 30-36.
Mansoera (Egypte): 1993.
233 Istanbul: ilahiyat Fakültesi Vakfi yayinlari, geen datum.
234 Over de verschillende betekenissen van het woord sjarh, de soorten sjarhs en de manier waarop
.şjarhboeken werden geschreven, zie Taskoprizade, Mawzoeaato'l-'oloem, II, 13; Hacljie Chaliefa, Kasjf az­
zonoen, I, 36-37; Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, p. 180. Voor evaluatie en kritiek op de manier
Inleiding tot de Hadithwetenschap
85
Sedert het ontstaan van de Islam is veel geschreven ter verklaring van hadiths: ieder
beroemd hadithboek, dat in de klassieke periode varı hadithwetenschappen is
uitgebracht, bevat een apart verklarend (�arh) boek. Al-]aami' as-sahieh van al­
Boecharie heeft meerdere bijvoorbeeld diverse befaamde �arh. De �arh van Ibn
Hadjar al-Askalaanie (gest. 852/1448), Fath al-baarie en die varı Badroddien al-Aynie
(gest. 855/1451), 'Omdat al-qaarie, zijn de twee meest beroemde �arhboeken. Het boek
varı Moeslim, al-]aami' as-sahieh, heeft de �arh varı an-Nawawie (gest. 676/1277) en is
getiteld Sjarho Moeslim.
3.3. 7
De gebreken en de kwalificaties van de overleveraars ljarh wa't-ta'diel)
Deze wetenschap houdt zich bezig met de gebreken en de kwalificaties varı de
overleveraars varı de hadiths, via specifıeke termen; op die manier wil zij het gedrag
varı de overleveraars beoordelen en afwegen, om de oprechtheid en de
betrouwbaarheid ervan vast te kunnen stellen.235
Jarh
Het bekritiseren van de overleveraar door te beweren, dat bij hem de eigenschappen
van rechtvaardigheid-oprechtheid of betrouwbaarheid van zijn geheugen, of beide
eigenschappen, ontbreken. De conclusie van dit soort kritiek houdt tevens in, dat
desbetreffende hadiths of worden aanvaard, of worden verworpen. Er zijn vele
termen die ten aanzien van jarh worden gebruikt, deze worden in de daarover
geschreven werken uitvoerig uitgelegd.
Ta'diel
Deze discipline is de meest omvangrijke in de hadithwetenschappen; te beginnen bij
de metgezellen van de Profeet Mohammed tot op heden zijn er in alle generaties veel
geleerden opgeleid op het gebied van het kwalificeren van overleveraars.
Veel werken zijn gepubliceerd, die verschillende groepen overleveraars in beeld
brengen aan de hand van de beoordelingen varı deze wetenschap, naast biografische
werken. Enkele varı de belangrijkste werken zijn:
Algemeen inhoudelijke djarh en ta'diel boeken
•
•
•
At-Tabaqaat al-koebraa varı Ibn Sa'd (gest. 230/844)
Siyaro a'laam al-nobalaa van Sjamsoddien az-Zahabie (gest. 748/1347)
At-Tariech al-kabier varı al-Boecharie
waarop sjarhboeken tot stand zijn gekomen, zie Görmez, Mehmet, Hadislerin Anlaşılması ve
Yorumlanmasında Metodoloji Sorunu, Ankara: 1997, p. 78-81.
235 Voor verdere informatie over de termen "naqd" en "ta'diel" en voorbeelden ervan, zie het boek van
Mostafa al-A'zamie getiteld Manhaj an-naqd 'inda'l-moehaddithien, (Saudi Arabie: Maktabato'l-Kawthar,
1990), p. 1-105. Voor de betekenis van 'i!m aljarh en ta'diel en de boeken die over dat onderwerp zijn
geschreven, zie ook Al-Omarie, Akranı Ziyaa', Bohoeth fie taarich as-soenna al-moesjarrafa, p. 83-123.
Özcan Hıdır
86
Biografieen over de metgezellen
•
•
Al-Istieaab van Ibn Abdilbar (gest. 463/1071)
Al-Isaaba van Ibn Hadjar al-Asqalaanie (gest. 852/1448)
Boeken over betrouwbare overleveraars (thqaat)
•
•
Tazkirat al-hoffaaz van Sjamsoeddien az-Zahabie
Kitaab as-Sikaat van Ihn Hibbaan (gest. 354/965)
Boeken over bekritiseerde overleveraars (madjroehien)
•
•
Al-Moeghnie fi al-doeafaa van Sjamsoeddien al-Zahabie
Miezaan al-Itidaal van Sjamsoeddien az-Zahabie
Boeken over overleveraars uit bepaalde gebieden
•
•
Tariech Bagdad van Chatieb al-Baghdadie (gest. 463/1071)
Tariech Dimashq van Ibn Asaakir (gest. 571/1176)
Wellicht is het van belang om hier specifiek te verwijzen naar de uitspraken van de
moslimgeleerden, dat alle metgezellen eerlijk en rechtvaardig zijn (as-sahaabato
kollohom 'odoel). Deze uitspraak behoeft de nodige toelichting. In een tijd waarin
kritisch denken dominant is, is het niet direct voor hand liggend om een gehele
generatie van een dergelijke aanpak te vrij waren. We moeten dan de inhoud van deze
uitspraak goed op waarde schatten door deze op een juiste manier te verklaren.
Ondanks het feit dat er heden ten dage verschillende meningen (negatieve en
positieve) ten aanzien van dit uitgangspunt bestaan, is de uiteindelijke conclusie van
de overgrote meerderheid van de Hadithgeleerden, dat ze de inhoud van deze
uitspraak bewust begrenst door te stellen dat de metgezellen nooit willens en wetens
een leugen over de Profeet zouden hebben verteld. De metgezellen zijn daarmee niet
vrij van het begaan van een zonde: er zij n er immers onder hen geweest die grote
zondes hebben begaan, zoals het gebruiken van drank, het plegen van overspel en
het zich schuldig maken aan misdrijven.236
3.3.8
De bronvermelding van hadiths (tachriej)
De wetenschap van tachrirj is temidden van de hadithwetenschappen een van de
belangrijkste; voor degenen die onderzoek doen op terreinen van islamitische
wetenschappen, vooral op het gebied van hadith, is de kennis van tachriej van groot
belang. Onder het begrip van tachriej verstaan hadithgeleerden het volgende: het
terugverwijzen van de hadiths, samen met de bijbehorende isnaad, naar de hadith-
236
Voor nadere uitleg van dit onderwerp, zie "Het vraagstuk van (volledige) betrouwbaarheid ('odoel) van
de metgezellen."
Inleiding tot de Hadithwetenschap
87
literatuur in de tasniefperiode (ongeveer 130 AH tot 500 AH).237 In dit proces is het
niet noodzakelijk om de authenticiteit varı de hadiths aan te geven, behalve wanneer
daar aanleiding toe bestaat.238
De beste manier om tachriej varı hadiths te verrichten is via het gebruik varı de
Concordance.239 Concordance is een belangrijk werk op het gebied varı hadith en bevat
een verwerking varı negen varı de belangrijkste hadithwerken varı de tasniefperiode.
Deze negen hadithwerken luiden respectievelijk: al-]aami' as-sahieh varı al-Boecharie,
al-]aami' as-sahieh varı Moeslim, ]aami' (of Soenan) varı at-Tirmidzie, Soenan varı Aboe
Dawoed, Soenan varı an-Nasaaie, Soenan varı Ibn Maadja. Deze zes boeken worden door
soenniegeleerden aangeduid als al-kotob as-sitta. Aan deze lijst kunnen nog drie boeken
worden toegevoegd, Soenan varı ad-Daarimie, Moewatta' varı Imaam Maalik en Moesnad
varı Ahmad ibn Hanbal. Al deze boeken gezamenlij k, de zes varı al-kotob as-sitta en de
drie toegevoegde werken, worden al-kotob as-tis'a genoemd.
237
238
239
Bakkaar, Mohammed Mahmoed, 'Ilmo tachriej al-ahaadieth, Riyad: 1996, p. 11-13; Aydınlı, Abdullah,
Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 3 14-315. Volgens de hadithgeleerden loopt de periode van tasnief van ong.
130 na hidjra tot ong. 500 na hidjra. Het belang van deze periode is, dat wordt aangenomen dat de
hadiths die behoren aan de Profeet Mohammed in deze periode zijn gedocumenteerd. De hadiths die
na deze perioden in werken zijn opgenomen, worden uit de werken van deze tasniefj:ıeriode
verwijderd. De werken uit deze periode zijn in feite de originele bronnen varı hadiths. Er is echter een
belangrijk detail: er is geen sprake varı een homogene periode, er bestaan verschillen tussen de
boeken onderling uit deze tasniefj:ıeriode met betrekking tot betrouwbaarheid en onbetrouwbaarheid.
Een van de beste boeken over de wetenschap van tachriej in het Arabisch is Osoel al-tachriej wa dirasat
al-asaanied van Mahmoed Tahhaan (Haleb: 1978). in het Arabisch is een boek verschenen,
samengesteld door een comissie, getiteld al-Waadih fie fanni't-tachriej wa diraasati'l-asaanied (Ammaaıi:
de comissie, 1999) en een ander boelc, getiteld 'Ilmo tachriçj al-ahaadieth van Mohammed Mahmoed
Bakkaar (Riyad: 1996). in de Turkse taal is er voldoende informatie in Hadis Edebiyati/Hadithliteratuur
van lsmail L. Çakan, bij mijn weten bestaat er in het Turks en in het Engels geen apart boek over deze
wetenschap.
Concordance is een belangrijk systematisch werk op het gebied van hadith; de werkzaamheden aan dit
boekwerk zijn begonnen aan de Universiteit van Leiden rond 1900, het achtste en laatste volume is in
1988 afgerond. Het werk is in zijn geheel door Westerse islamologen en vooral door Joseph Horovitz
en de Nederlandse islamologen Arent Jan Wensink en Theodorus Willem Juynboll verricht; het is in
CaYro uitgegeven door de Egyptische geleerde Mohammad Foaad Abdolbaaqie, onder de titel al­
MoeJam al-Moefahras li alfaaz al-hadith. Mohammed Foaad Abdolbaaqie (gest. 1968) werd het eerste deel
toegezonden, waarin hij fouten corrigeerde en enkele adviezen gaf. Hierop werd hem door de
projectleiders verzocht ook de overige delen na te kijken. Op deze manier werd hij een van de
projectleden en heeft hij hieraan tot aan zijn dood bijdragen geleverd. Het eerste deel werd twintig
jaar na het begin (1936) van het project uitgegeven. Het wordt in het Frans Concordance et indices de la
tradition musulmane (Concordance in het kort) genoemd en in het Arabisch al-MoeJam al-moefahras (zie
Hatiboğlu, ' ibrahim, "el-Mu'cemü'l-Mufahras li elfaaz al-hadisi'n-Nebevi", Türkiye Diyanet Vakfı İslam
Ansiklopedisi, XXX, 347-348.
88
Özcan Hıdır
Concordance bevat in alfabetische volgorde de belangrijke en de vreemde (gharieb)
woorden, die in de hadiths voorkomen, en geeft via bepaalde Arabische symbolen, die
elk uniek zijn voor een hadithbron,240 de bronnen van de hadiths aan.
Wel dient hier te worden vermeld dat, wanneer er tachriej wordt verricht aan de hand
van de volgende zeven boeken, de al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie, ]aami' van at­
Tirmidzie, Soenan van Aboe Dawoed, Soenan van an-Nasaaie, Soenan van Ibn Maadja,
Soenan van ad-Daarimie en Moewatta' van Imaam al-Maalik, alleen de hoofdstukken
(kitaabs) en de nummers van de onderdelen van deze hoofdstukken (baabs) worden
aangegeven. In de al-]aami' as-sahieh van Moeslim worden uitsluitend het hoofdstuk
(kitaab) en het hadithnummer in dat hoofdstuk aangegeven. In de Moesnad van
Ahmad ibn Hanbal worden het volume en de bladzijde waarin de hadith wordt
genoemd aangegeven. Een drietal voorbeelden van tachriej die volgens de Concordance
zijn gedaan, is:
•
•
•
Al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie, Kitaab al-i'tisaam, baab: 1.
Al-]aami' as-sahieh van Moeslim, Kitaab al-masaajid, hadith nr: 5.
Moesnad van Ahmad ibn Hanbal, II, 172.
Belangrijk is tevens, dat we betreffende over 'ilm at-tachriej hadiths, die we in
willekeurige boeken tegenkomen of in een onderzoek willen opnemen waarvan de
bron niet bekend is, het snelst in de Concordance kunnen opzoeken. Hiertoe bestaan
echter drie voorwaarden; de eerste is het kennen van de Arabische tekst en de
woorden van de hadiths, de tweede is het kennen van genoemde Arabische
symbolen, de derde is het gebruik van de negen opgenomen hadithboeken die in
overeenstemming met de inhoudelijke volgorde van de Concordance zijn gedrukt.
Wanneer niet aan deze voorwaarden is voldaan, zal het opzoeken van de hadith via
de Concordance uitermate worden bemoeilijkt.
Voor het opzoeken van een hadith zonder het gebruik van de Concordance bestaan de
volgende alternatieven:
•
Als het eerste woord van de hadith bekend is, kan er gebruik worden
gemaakt van de "atraaf'boeken, die de hadiths via hun eerste woorden
weergeven.
•
Als het een van de "bekende" hadiths betreft, die door de mensen vaak wordt
gebruikt, kan er een beroep worden gedaan op de bekende werken die
hierover zijn geschreven. Het belangrijkste boek op dit gebied is het Kasjfal­
chafaa genoemde werk van al-Ajloenie (gest. 1162/1751).
We beschikken over een aantal alternatieve manieren om de bron van een hadith te
vinden. Het vinden van een hadith hangt allereerst af van de kennis die iemand heeft
240
Voor de lijst van symbolen waarnaar hier wordt verwezen, zie Concordance, "inleiding"; Hatiboğlu,
İbrahim, "el-Mu'cemü'l-Mufahras li elfaaz al-hadisi'n-Nebevi", 348.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
89
van de tekst die hij wil opzoeken: is het werkelijk een hadith of is dat niet het geval?
Daarnaast zijn er verschillende mogelijkheden, athankelijk van het gedeelte van de
tekst dat iemand in bezit heeft, zijn kennis van de inhoud, of van de overleveraar
onder de sahaabies, om (de bron varı) een hadith op te sporen.
Indien de tekst van een hadith bekend is, zijn er twee mogelijkheden om de bron van
de betreffende hadith te vinden:
•
Het eerste woord van de hadith (het begingedeelte) is bekend. In dit geval
kunnen we boeken raadplegen als al-]aami' as-saghier van as-Soyoetie en
Raamoez al-ahaadith varı Qoemosjhaanawie, die de tekst varı de hadith in
alfabetische volgorde bevatten en de bron vermelden, of boeken als Sahieh
van Moeslim, Moewatta' van Imaam Maalik, Soenan varı Ibn Maaclja en Mi�lcaat
al-masabieh van at-Tabriezie (gest. 737/1336), die aan het einde van het boek
een alfabetische inhoudsopgave vermelden. Als het woord varı een hadith
een afgeleid woord is, kan natuurlijk ook de Concordance worden
geraadpleegd. Daarnaast kan gekeken worden in werken zoals Ka�f al-chafaa
en al-Maqaasid al-hasana, indien niet met zekerheid te zeggen is of het om een
hadith gaat.
e
Een of meer willekeurige woorden van de hadith zijn bekend. Wanneer een
of meer willekeurige woorden varı de hadith bekend zijn, moet voor ieder
woord varı de Concordance gebruik worden gemaakt. Bovendien kan uit de
woorden waarover iemand beschikt soms het nodige over de inhoud van de
hadith worden opgemaakt. Als we het benodigde woord niet in de
Concordance kunnen vinden, kunnen we de inhoudsopgaven betreffende de
inhoud van de hadiths raadplegen, zoals Miftaah lconoez as-soenna varı
Mohammed Foaad Abdolbaaqie uit Egypte, of desbetreffende gedeeltes varı
moesannafWerken.
Özcan Hıdır
90
Ondmvdt�
uitsprD
i H�tlmnhadıtlı
1
J___
____
j ıı�tfkstiı:bı�-end
,----r____
�1.thoginstı.ıh�cı.:
i tdsfüMtnd
:::::ı::=
k-i
���d:W�ij
f';ı��dh�t
eı:ı �en '
h�ih...
'
__=s_
,_.-J
vi�:
!:0�:���;::n
b�hnd
.
�
i E�nduJdelij�t !
jHdthemaJsbü�nd
,
:
tE
j___
___
�
ıl:�:ı:.��:��;
�igmdl(fisbel.en4
ı
dntı!kmal
_;:ı__
: ilomzitindrn��a
m
i :
d• t•bt
i'"'"' drn"'li �
i'" " d•t bt:
- L._
':�:- :-:1;,
-
j ,i __
• _
_
•
-;,;�;::;�w;·
­
.·.· �
·-
:
'�---'
İ!l".;:fiıasj-s}Jria
·� �
��.<lı<aa!il�f'l';.fıJeaı'
1
�
:-------�-- ı;;;;dtm-:
1 i --- �
r-----------:
1, ___
>'ô\lt'._ü�!öOO
3.3.9
,
,
...
De jurisprudentie van hadith {fiqh al-hadith)
Deze wetenschap, die de jurisprudentie (fiqh) van de hadiths bestudeert, met andere
woorden het begrijpen ofwel de interpretatie varı de hadiths, het benaderen varı de
hadiths vanuit de invalshoek varı de fiqh, wordt in feite binnen de traditionele en de
klassieke hadithwetenschappen niet als een zelfstandige tak beschouwd. Het is
echter wel een onderwerp dat in een enkele bronnen over de grondbeginselen van
hadith,241 waaronder Ma'rifato 'oloem al-hadith varı Haakim an-Niesaaboerie (gest.
405/1014) en als voornaamste het boek Kawaaid al-tahdieth, geschreven door
Jamaaloddien al-Qaasimie (gest. 1914), een varı de beroemde hadithgeleerden uit
Syrie, en in het bijzonder in bronnen uit recente periodes, sterk wordt benadrukt.
Het begrijpen varı de hadiths is, vanaf de tijd varı de Profeet tot nu toe, in elke
historische fase een varı de meest betwiste thema's geweest. Maar vanafhet werk van
asj-Sjaafüe, een varı de pioniers op dit gebied, merken we dat over het algemeen
zaahirie-letterlijke benaderingen varı hadithgeleerden ten opzichte varı hadith-soenna
domineren.242 Tegenwoordig is deze tak varı wetenschap nog steeds varı groot
belang.243
241
242
243
Zie Görmez, Mehmet, "Fıkhü'l-hadis", Türkiye Diyanet Vakfı islam Ansiklopedisi, XII, 547-548. Mehmet
Görmez zegt dat tussen Haakim (als eerste) en al-Qaasimie (als tweede en laatste) niemand het begrip
fikhu'l-hadith onder de hadithwetenschappen heeft opgenoemd.
Zie Görmez, Mehmet, "Fıkhü'l-hadis", Türkiye Diyanet Vakfı islam Ansiklopedisi, XII, 547-548.
Voor een aantal waardevolle methodologische studies van tegenwoordig, die de hadiths samen met
fiqh en 'oseol al-fiqh proberen te begrijpen, zie in de Turkse taal Mehmet Görmez, Hadisleri Anlama ve
Yorumlamada Metodoloji Sorunu (Ankara: 1997); Mehmet Görmez, "Fıkhü'l-hadis", XII, 547-549. Zie ook
de twee boeken van Yoesof al-Kardawie, een befaamde hedendaagse fiqhgeleerde uit Egypte, getiteld
lnleiding tot de Hadithwetenschap
91
Zoals bekend bevinden zich in hadiths wettelijke normen en ethische waarden, die
niet als zodanig in de Koran worden vermeld. in dit geval is het belangrijk om de
hadiths vanuit een korrekt perspectief te interpreteren, om zo een evenwichtige
houding te vinden tussen hadithteksten en realiteit; dit houdt duidelijk een soort
contextualisering van de hadiths in. Het gaat er hier niet om elice hadith op zich te
proberen te begrijpen en er wetten uit af te leiden, maar veeleer om de hadiths
rondom hetzelfde onderwerp bij elkaar te brengen en deze, in overeenstemming met
de gerelateerde Koranverzen, met de algemene principes van de lslam en met de
uitspraken van de geleerden hierover, te benaderen en te begrijpen. De nodige
expertise is in dit verband uiteraard bij de ge'interesseerde vereist.
3.3. 1 0 De methodologie van hadith ('ilm osoel al-hadith)
Om het proces van hadithoverlevering systematischer te laten verlopen, is een
methodologie ontwikkeld; deze wordt osoel al-hadith genoemd. Osoel is het meervoud
van asi; het betekent datgene wat iets anders fundeert. in de islamitische
wetenschappen worden diverse betekenissen aan het woord osoel al-hadith
toegekend.
Het begrip osoel al-hadith houdt in methodes of principes van de hadithwetenschap;
het wordt eveneens aangeduid met de termen '"oloem al-hadith" en "moestalah al­
hadith". Zonder deze belangrijke wetenschap te kennen is het zeer moeilijk de
authenticiteit of de zwakheid van hadiths te beoordelen en hadithsteksten juist
begrijpen.
in osoel al hadithliteratuur worden de hadiths in verschillende categorieen geplaatst,
aan de hand van verschillende benaderingsmethoden. We zullen in dit gedeelte de
definities van de soenniegeleerden als hasis nemen en zullen van tijd tot tijd ook
ruimte bieden aan de opinies en de definities van sjiiegeleerden en van andere
islamitische madzhabs. Chronologisch gezien, valt het ontstaan van de soennie
hadithmethodologie eerder dan dat van de sjiie hadithmethodologie. Een belangrijke
reden hiervan is, dat in de shiitische traditie twaalf imams als "ma'soem"
(onaantastbaar) worden beschouwd en de sjiiten daarmee de overleveringen van
hen, net als die van de Profeet Mohammed, als hadiths accepteren.
-
Er zijn in het Arabisch vele boeken over dit onderwerp te vinden. Een van de eerste
moslimgeleerden die een gestandaardiseerd werk op dit gebied heeft geschreven, is
ar-Raamahoermozie {gest. 360/971). De titel van zijn boek is al-Moehaddith al-faasil
bayna'r-raawie wa'l-waaie'; over dit boek heeft ıbn Hadjar al-Asqalaanie gezegd dat het
zo niet het eerste, dan toch zeker het meest omvattende werk van die tijd was. Een
andere pionier is een van bekendste hadithgeleerden uit de vijfde eeuw, Haakim al-
Kayfa nataamal mea's-soenna en as-Soennato masdaran li'l-ma'rifati wa'l-hadaara (Calro: 1998). Het eerste
boek is door Bünyamin Erul in het Turks vertaald, het tweede door Özcan Hıdır (Istanbul: 2001).
92
Özcan Hıdır
Niesaaboerie (gest. 405/1014), auteur varı Ma'rifato 'oloem al-hadith. Deze twee auteurs
hebben niet alle onderwerpen op een systematische wijze behandeld. Na hen kwam
Chatieb al-Bagdaadie (gest. 463/1073), met zijn boek al-Kifaayafie 'ilmi'r-riwaaya.
Hierna (in de zevende en achtste eeuw na de hidjra) kunnen we de verschijning van
een varı de grote osoel al-hadith werken constateren: 'Oloem al-hadith' van Ibn al-Salaah
al-Sjahraazoerie (gest. 643/1245), een zeer invloedrijke persoonlijkheid op het gebied
varı 'oloem al-hadith. Dit boek bestaat uit 65 hoofdstukken (anwaa'); het boek is
tevens bekend geworden onder de titel Moeqaddimat Ibn as-Salaah. Het is misschien
het meest becommentarieerde werk van de literatuur varı osoel al-hadith;
commentaren hierop werden onder andere door az-Zarkaschie (gest. 794/1392), al­
Iraaqie (gest. 806/1403) en Ibn Hadjar al-Asqalaanie (gest. 852/1448) geleverd.
Een meer bekende, verkorte uitgave van oesoel al-hadithliteratuur is het boek van
Mohyiddien an-Nawawie (gest. 676/1277), at-Taqrieb wa't-taysier li-ma'rifat soenan al­
basjhier wa'n-nazier. Het boek varı de bekende Islamgeleerde Jalaaloddien as-Soyoetie,
getiteld Tadrieb ar-raawie fie sjarh taqrieb an-Nawawie, geeft uitgebreid commentaar op
het boek varı an-Nawawie.
Tenslotte is op dit gebied een beknopt boek verschenen varı Ibn Hadjar al-Asqalaanie,
getiteld Noechbat al-fi.kar fie moestalah ahi al-athar. De gecomprimeerde, heldere inhoud
varı dit boek heeft geleid tot een intens gebruik ervan bij hadith belangstellenden.
Noezhat an-nazar fie tawdieh noechbat al-fi.kar fie moestalah ahi al-athar is een uitleg van
dit boek, deze is door ıbn Hadjar zelf geschreven. Tegenwoordig worden door
hadithwetenschappers nog regelmatig diverse boeken op de verschillende terreinen
varı de hadithmethodologie, in verschillende talen, vooral in de Arabische taal,
gepubliceerd.244
2
44
Boeken in het Arabisch: Taysier moestalah al-hadith van Mahmoed Tahhaan (vooral voor nieuwe
lezers), 'Oloem al-hadith wa moestalahohoe van Sobhie as-Saalih, Tarich fonoen al-hadith (Cai'ro: 1921) van
Abdolaziez al-Hoelie, Qawaaid al-hadith van at-Tahaanawie, Manhaj an-naqd fie 'oloem al-hadith (Haleb:
1972) van Noeroddien 'Itr. Boeken in het Turks: Tecrid Muqaddimesi (een inleiding tot zijn vertaling
voor Tecrid-i sarih) van Babanzade Ahmad Naim, Hadis Usulü (Istanbul: 2008) van İsmail Lütfi Çakan. In
het Engels: Hadith Literatuur van Zobair as-Siddieqie.
93
Inleiding tot de Hadithwetenschap
Broıınen�an
Hadithmethcd!llogle
Wetiendieaand�
moetaJdliroen(latere
gteleerden)behoren
W'!rhnd�aande
ır:oeteqcdıtimoı:n(vroegere
geleerden)behoraı
_____
c:::-::
:_ __
ı
-;::::
::ı__ ______
_
.
------·
al-Moef:odıruolfoaSil
Ma'aj;ıto 'okıemcl-hadith
Al-Kijaaya
o/-llmııa'
Raamahormtnie
Hul:im
Chat�b�l-Sagdaıfıe
Kaadl'!yaad
{gııst.J60/'17)
(gest.4ll5/101�l
{gest. 4B/1071)
{gEst,544/1149)
!
'O!o!mhcditlı
ıbnas-Si!Lıah
{gHt.6-l3}12A5}
l
l
l
Gt-Tcqf.el/
an-Naw.ıwk
{g"-St6JIJ/ll77}
� J ··
(gest. 911/15G5)
!
!
1
Nmhfxıto·�-fi�or
JbnHadjar.11-Asqalaanle
(gest.BS2/1443)
�---'
,
: ıtf::i>aara'Oloemal-haııi>.h
lhnKathier
(gest'.77411372)
Kawaa!dat-tahdiest
al-Omimiı.?
{gesl.1914)
3 .4
1 :
�
:
Til'.vjiehan-nazar
Taahiral--Ja;:aairie
{gMt.1'20}
Discussies over het uiteenzetten van een nieuwe
hadithmethodologie
Heden ten dage zijn er andere, meer moderne ideeen rondom het schrijven varı een
hadithmethodologie ontstaan. Omdat in de klassieke en traditionele werken in het
algemeen frequenter de isnaad varı de hadith als uitgangspunt wordt genomen dan de
hadithtekst (matn), suggereren hadithwetenschappers in deze tijd dat de
methodologie van de hadith te veel leunt en steunt op de oude en klassieke
hadithterminologie en begripsvorming, die meestal door ahl al-hadith, vooral door
asj-Sjaafüe (gest. 204/829), de grondlegger varı de Sjafütische madzhab, in acht is
genomen. Vanuit die gedachtegang heeft zich een sterke overtuiging met betrekking
tot de noodzaak varı het ontwikkelen varı een nieuwe hadithmethodologie gevormd,
waarbij ook methodologieen aangaande de sociale wetenschappen, die voornamelijk
in het Westen zijn ontstaan, dienen te worden betrokken.
Naar mijn mening is het interpreteren varı de hadith in het licht varı hedendaagse
ontwikkelingen en het neerzetten varı nieuwe invalshoeken, zonder de traditie te
verwaarlozen, een verschijnsel en een fenomeen dat niet moet worden bekritiseerd,
maar zelfs en vooral als noodzakelijk dient te worden gezien. De behoefte aan het
verwezenlijken van een vernieuwde fiqh (osoel al-fiqh) en nieuwe
tafsiermethodologieen spelen in deze meningsvorming een grote rol. Waar het hier in
eerste instantie om draait is, dat de de deskundigen in de islamitische
94
Özcan Hıdır
wetenschappen, in het bijzonder op het gebied van hadith, aan de hand van
traditionele grondbeginselen nieuwe interpretaties geven, of klassieke
methodologische termen en interpretaties varı andere, nieuwe argumenten trachten
te voorzien. Het is hierbij zinvol, als we gebruik zouden maken van een aantal
termen en begrippen van de sociale en literaire wetenschappen en van de moderne
tekstkritische methodologie. De werkwijze van de westerse islamologen, vooral op
het gebied van hadithwetenschappen, kan zeer bruikbaar blijken te zijn bij het
ontwikkelen van een nieuwe methodologie.
Het goed beheersen en het funcioneel toepassen van deze methodes zou vooral de
islamitische onderzoekers in het westen op het gebied van sociale en islamitische
wetenschappen erg stimuleren. Het is daarbij echter wel gewenst om die termen te
gebruiken, zoals sjarh, tafsier, ta'wiel, nakd, tajdied en tajaddod, die binnen de kaders
van Islamitische wetenschappen zijn ontwikkeld. Dat is correcter dan het gebruik
van de methodes die zich vooral vanuit het historische en het theologische
perspectief van andere religies en culturen hebben geprofileerd.
4 DE INDELING VAN DE HADITH
De indeling varı alle hadiths vindt plaats op basis varı vier criteria:
ı.
2.
3.
4.
Op basis varı het aantal sanads en de mate varı verspreiding varı hadiths:
moetawaatir en aahaad hadith (masjhoer, aziez en garieb).
Op basis varı de contimiiteit en correctheid-authenticiteit: correcte (sahieh),
goede (hasan) en zwakke (daief) hadiths. De hadiths in deze categorie zijn
allen aahaad hadiths, alleen dus op grond varı andere uitgangspunten:
continu1teit en correctheid-authenticiteit.
Op basis varı het perspectief varı degene die deze als eerste heeft
doorgegeven, tegelijkertijd is dat degene aan wie "het einde varı de sanad
(moentaha al-sanad)" wordt toegekend: qodsie, marfoe', mawqoef en maqtoe'.
Op basis varı fantasie en andere vormen varı creativiteit die niet teruggaan
op de Profeet Mohammed: verzonnen (mawdoe') hadiths.
l ndeling va n de hadith op basis van het aantal sanads
4.1
De manier waarop een hadith ons bereikt kan ingedeeld worden via het aantal sanads
varı de betreffende hadith, dan spreken we varı moetawaatir hadiths. We drukken deze
omvangrijkheid tevens uit door te zeggen, dat een moetawaatir hadith een onbeperkt
aantal sanads heeft. Als een hadith een beperkt aantal sanads heeft, dan is dat een
aahaad hadith.
4.1.1
Moetawaatir hadith
Van de hadiths zijn de moetawaatir hadiths de meest acceptabele en de hoogste wat
niveau betreft. De moetawaatir hadith is een hadith, die van de ene laag varı een keten
naar de andere laag door zeer veel overleveraars is overgeleverd, door middel varı
een waarneming, met dien verstande dat het praktisch gezien onmogelij k is dat al
deze overleveraars deze identieke hadith zouden hebben verzonnen.245
We kunnen uit deze definitie de volgende eisen afleiden, waar een moetawaatir hadith
aan moet voldoen:
ı.
De hadith moet door zeer veel overleveraars, raawies-roewaat,246 zijn
overgeleverd. Deze numerieke omvangrijkheid moet in aile lagen varı de
ketens aanwezig zijn.
245 Ibn Hadjar, Sjarho'n-Noechba, p. 3.
246 Hoewel hierover in bepaalde werken aantallen worden genoemd, is er in feite geen minimum aantal
overleveraars waarover overeenstemming bestaat. Volgens sommige geleerden worden er in
Koranverzen een aantal mogelijke getallen, minimaal vier, maximaal zeventig, aangegeven: Koran, an­
Noer, 13; al-Maaida, 11; al-Anfaal, 64, 65; al-A'raaf, 165. Voor verdere informatie zie Sobhie as-Saalih,
Hadis Ilimleri ve Hadis Istilahlari, p. 115-116.
96
Özcan Hıdır
2.
3.
Het moet praktisch gezien onmogelijk zijn dat alle overleveraars op dit punt
onwaarheden verkondigen.
De overlevering moet behoren tot de informatie die met het
gezichtsvermogen of het gehoor te verkrijgen zijn (mahsoesaat).247
Moetawaatir hadiths zijn, kortweg gezegd, hadiths die tijdens het tijdperk van de
metgezellen, hun opvolgers en de opvolgers van de opvolgers, atba' at-taabien, (dus de
eerste drie generaties) door een zodanig grote groep zijn overgeleverd, dat de
mogelijkheid tot gezamenlijke vervalsing en bedrog zo goed als uitgesloten is.
Moetawaatir hadiths worden onderverdeeld in al-moetawaatir al-lafzie (moetawaatir ten
aanzien van tekst) en al-moetawaatir al-maanawie (moetawaatir ten aanzien varı
betekenis).
Het aantal moetawaatir hadiths is, in vergelijking met het totale aantal hadiths,
minimaal, bijna negeerbaar. Deze opvatting krijgt nog meer kracht, als het de hadiths
die al-moetawaatir al-lafzie betreft: in het eerste zelfstandige werk248 over de
moetawaatir hadiths bevinden zich slechts 1 12 hadiths.249 Een aantal geleerden en
wetenschappers uit deze tijd heeft kritiek op het waarheidsgehalte van deze 1 12
hadiths, omdat ze varı mening is dat er zich onvolkomenheden in de onderzoeks­
methodologie bevinden.
"Man kadzaba alayya mota'ammidan falyatabawwa' maq'adahoe min an-naar', 'Wie over
mij liegt, moet zich voorbereiden op zijn plaats in het vuur" is het beroemde
voorbeeld varı een al-moetawaatir al-lafzie, die in de klassieke osoel al-hadith werken ter
illustratie wordt gegeven. Deze hadith is in exact deze bewoordingen door vele
overleveraars overgeleverd, soms in de vorm varı een gedeelte varı een meer
uitgebreide hadith. Hij komt 62 keer voor in de al-kotob as-sitta.250
We willen er hier op wijzen, dat de moetawaatir hadiths vanuit het klassieke
perspectief varı osoel al-hadith meestal niet in aanmerking komen voor onderzoek,
omdat er geen enkele twijfel bestaat over de authenticiteit en de inhoudelij ke
betekenis varı deze hadiths.
De tweede soort moetawaatir hadith, al-moetawaatir al-ma'nawie, betreft een hadith
waarvan alleen de betekenis moetawaatir is, en de bewoording niet. De Profeet
Mohammed heeft zijn handen tijdens zijn gebeden omhooggehouden, met de palmen
247
248
249
250
Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, p. 91-92.
Dit boek is getiteld als al-Azhaar al-moetanaathira fi'-achbaar al-moetawaatira (Beiroet: al-Maktaba al­
islaamiyya, 1985) van as-Soyoetie.
Zie al-Kattaanie, ar-Risaalato al-moestatrafa, p. 159.
Deze hadith is overgeleverd door 62 diverse sahaabies (zie as-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie sjarh Taqrieb
an-Nawawie, p. 190). Volgens Ibn Hadjar is dit getal 42 (zie Sjarhoe'n-Noechba, p. 4-5).
Inleiding tot de Hadithwetenschap
97
naar boven gericht. Dit feit is door verschillende sahaabies in een honderdtal hadiths
overgeleverd,251 maar niet altijd in dezelfde bewoordingen.
Onder de hadiths zijn de moetewaatir hadiths de meest betrouwbare: wanneer een
moetawaatir hadith als zodanig is vastgesteld, heeft deze hadith min of meer een
onaantastbaar waarheidsgehalte.
4.1.2
Aahaad hadith
Deze hadiths, die niet moetawaatir zijn, worden met een algemene benaming hadith al­
aahaad ofweI chabar al-aahad ofweI chabar al-waahid genoemd. Een aahaad hadith heeft
een beperkt aantal sanads, letterlijk betekent het een hadith die door een rawie is
overgeleverd. Echter, in de hadithwetenschap is deze betekenis relatief: we kunnen
ook stellen dat een aahad hadith een niet moetawaatir hadith is. De aahaad hadiths zijn
hadiths die door een of twee overleveraars zijn doorgegeven, maar in
terminologische zin niet aan de genoemde kwalificaties varı moetawaatir hadiths
voldoen.252
De aahaad hadith wordt op basis varı het aantal sanads onderverdeeld in maf?jhoer, aziez
en garieb (zie 6.1);253 op basis varı continu'iteit en correctheid-authenticiteit is een
tweede onderverdeling mogelijk, namelijk in correct (sahieh), goed (hasan) en zwak
(daief) (zie 6.2).
4 . 1 . 2 . 1 Masjhoer
In het Arabisch betekent masjhoer, datgene wat bekend of beroemd is; als iets
bekendheid geniet, wordt het betiteld als masjhoer. Een masjhoer hadith als
hadithterm is een hadith, waarvan het aantal overleveraars in elke laag (tabaqa) varı
de ketens meer dan twee bedraagt, doch waarbij de hadith toch niet het niveau varı
moetawaatir bereikt. Het minimum aantal overleveraars moet drie zijn; het kunnen er
echter ook meer zijn.
Een masjhoer hadith hoeft niet noodzakelij kerwijs een authentieke hadith te zijn, het
kan ook een zwakke hadith zijn. Deze zwakke, beroemde hadiths worden soms ook
aangeduid als "maf?jhoer alaa alsinati an-naas', 'beroemd onder het volk". Er zijn boeken
geschreven, die zich speciaal richten op het bestuderen varı deze soort maf?jhoer
hadiths. Een zeer bekend boek is Kasjf al-chafaa wa moziel al-ilbaas ammaa if?jtahara alaa
alsinat an-naas'; de auteur is al-'Ajloenie (gest. 1162/1751). In dit boek worden 3280
hadiths behandeld; bij elke hadith wordt er gekeken of deze een authentieke
overlevering is, of dat de uitspraak gebaseerd is op een eeuwenlange traditie onder
251
252
2
53
Zie Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, p. 92.
Aydınlı, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü, p. 107.
Ibn Hadjar al-Asqalaanie, Noezhat an-nazar fie tawdieh Nochbat al-fikar, p. 43-47.
98
Özcan Hıdır
de mensen. Bijvoorbeeld de uitspraak "Het hart is het huis van de Heer (Allah)": in
zijn genoemde werk stelt al-'Ajloenie, dat dit geen hadith is.254
4.1.2.2 Aziez hadith
Aziez betekent datgene wat weinig voorkomt, of datgene wat sterk is. Een aziez hadith
is een hadith, waarvan het aantal overleveraars op elk niveau van de ketens niet
minder dan twee is.
4 . 1 . 2 . 3 Garieb hadith
De letterlijke betekenis van het woord garieb is "afgezonderd" of "enkelvoudig". Een
garieb hadith is een hadith waarvan de overlevering op een niveau door slechts een
overleveraar plaatsvindt.
4.1.2.4 De bewijskracht van aahaad had ith
Van oudsher vormt het vaststellen van bepaalde punten in de islamitische
geloofsleer en het handelen ernaar aan de hand varı chabar al-waahid een
discussiepunt onder de moslimgeleerden. Deze discussie geldt eveneens voor onze
tijd. De onderzoeksmethoden, die bij osoel al-hadith (grondslagen van hadith) zij n
ontworpen, worden daarbij toegepast o p aahaad hadiths. D e kritiek die ten opzichte
van aahaad hadiths wordt geuit, betreft in feite kritiek op de gehele soenna, want de
hadiths die bekend staan als sahieh (authentiek), hasan (goed) of daief (zwak) zijn
allemaal aahaad hadiths. Zelfs de werken van al-kotob as-sitta bestaan over het
algemeen uit collecties van sahieh-hasan gedeeltes van aahaad hadiths.
Waar het om gaat, is om de vaststelling of een hadith al dan niet afkomstig is van de
Profeet Mohammed. Na het vaststellen van de authenticiteit van een hadith heeft de
grootte van de groep van overleveraars geen effect meer op de fundamentele
betrouwbaarheid van de hadith. De regels van de osoel al-hadith zijn gemaakt en
bedoeld om de authenticiteit varı de hadiths te waarborgen.
Hierna rijst de vraag, of chabar al-waahid wel of niet tot 'ilm (zekere informatie) kan
worden gerekend. Deze kwestie heeft de geleerden varı osoel al-fiqh vaker
beziggehouden. Voor de hadithgeleerden is cruciaal, of een hadith wel of niet uit de
gezegende mond van de Profeet Mohammed is gekomen. Na de vaststelling van die
zekerheid is het dan ook ondenkbaar, dat de hadith geen 'ilm aanduidt, omdat deze
door de sanad die niet moetawatir is, is overgeleverd.
Degenen die van mening zijn dat chabar al-waahid geen 'ilm, maar zann (onzekere
informatie) aanduidt, accepteren in kwesties ten aanzien varı fundamenten van
254 Al-Ajloenie, Kasjf al-chafaa wa moziel al-ilbaas 'ammaa isjtahara alaa alsinat al-naas, Beiroet: Daar al-kotob
al-'ilmiyya, Il, 91, hadith nr: 1882.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
99
geloofsleer (aqieda) alleen moetawaatir hadiths bij wijze van bewijs. 255 Volgens hen
die chabar al-waahid zien als een aanduiding van 'ilm, moet er volgens de aanwezige
'ilm, of de regels bij de desbetreffende chabar al-waahid, worden gehandeld. Hun
sterkste argument is het feit, dat de Profeet ook in zijn eentje, als individu werd
aangesteld, terwijl toch al zijn uitspraken moeten worden geaccepteerd.
Degenen die chabar al-waahid niet accepteren in kwesties van geloofsleer vormen de
meerderheid, maar zelfs zij hebben bepaalde geloofsvraagstukken, die via chabar al­
waahid zijn overgeleverd, aanvaard, zoals het bestaan van de troon ('ar�), de zetel
(koersie), de bazuin (soer) en het feit dat hierop wordt geblazen, de bemiddeling
(�afaaa), de valse Messias (Dqjjaal), de wederkeer van de Profeet ]ezus (nozoeli Iesaa)256
en het feit dat hij de Dajjaal (Antichrist) 257 zal doden. Er circuleren diverse
opvattingen over dergelijke geloofskwesties, die volgens soenitische geleerden tot de
foroe' (details) van de geloofsfundamenten gebaseerd op chabar al-aahaad-aahaad
hadiths, worden gerekend.258
Niettegenstaande de omstandigheid, dat er verschillende meningen bestaan over de
vraag of er buiten de geloofsleer om wel of niet volgens de aahaad hadiths moet
worden gehandeld, wordt er beweerd dat er een idjmaa ( consensus van geleerden)
voor het handelen in overeenstemming met chabar al-aahaad is. Binnen de
soennitische fiqh madzhabs (hanafitish, sjafüetisch, malikitisch en hanbalitisch) is er
bij mijn weten geen enkele geleerde, die van mening is dat volgens de chabar al­
waahid, toegepast op de fiqh thematiek, niet gehandeld mag worden. Niettemin
hebben sommige geleerden, zoals enkele hanefieten en malikieten, omwille van
bepaalde redenen volgens sommige aahaad hadiths gehandeld.
4.2
l ndeling van de hadith op hasis van de correctheid en de
continu'iteit van de sanad
Deze categorie van de hadith bestaat uit drie soorten: "correcte hadith (al-hadith as­
sahieh)", "goede hadith (al-hadith al-hasan)" en zwakke hadith (al-hadith ad-daief). De
eerste twee soorten kunnen op hun beurt weer in twee aparte ondersoorten worden
opgesplitst: de correcte hadith in "vanzelf correct (sahieh li-zaatihie)" en de "door een
ander correct (sahieh li gayrihie)" gemaakt; de tweede, goede hadith, in "vanzelf goed
(hasan li-zaatihie)" en "door een andere goed (hasan li gayrihie)" gemaakt. De
voorbeelden van deze onderscheidingscriteria zijn te vinden in de Soenan van at­
Tirmidzie.
255
256
257
258
Al-Qardaawie, Yoesof, as-Sonnato masdaran li'l-ma'rifati wa'l-hadaara, Ca!ro: 1998, p. 94; Abdolganie
Abdolchaaliq, Hojjiyyato's-soenna, p. 246-247.
Voor de hadiths die verwijzen naar de terugkeer (van de Hemel naar de Aarde) van de Profeetjezus
(nozoeli Iesaa), zie het boek in het Arabish van Anwar Sjah al-Kasjmierie getiteld at-Tasrieh fiemaa
tawatara fie noezoel al-Masieh.
Moeslim, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-fitan, hadithnr: 34.
Al-Qardaawie, Yoesof, as-Sonnato masdaran li'l-ma'rifati wa'l-hadaara, p. 95.
100
Özcan Hıdır
Ten aanzien van de moetawaatir hadith kunnen we zeggen, dat de continu'iteit van
deze hadith door de vele overleveraars die in alle lagen (tabaqas) aanwezig zijn,
dermate sterk is gewaarborgd dat nadere behandeling daarvan overbodig is. Daarom
zullen we ons hier uitsluitend bezighouden met aahaad hadith vanuit het perspectief
van de correctheid en de continuiteYt. We onderscheiden dan drie aparte categorieen:
correct (sahieh), goed (hasan) en zwak (daief).
4.2.1
De sahieh (correcte-authentieke) hadith
De "correcte hadith (a1-hadith as-sahieh) is een hadith, waarvan de keten (isnaad)
continu is en de overleveraars rechtvaardig ('aadil) en zorgvuldig (zaabit) zijn, waarbij
de gehele keten is gevrijwaard varı zwakte en afwijking.259 Als een hadith met sahieh
wordt aangegeven, dan wordt er sahieh li-zaatihie hadith mee bedoeld.
Uit de bovenstaande definitie kan men een vijftal condities destilleren, waaraan de
"correcte hadith" moet voldoen. Deze zijn:
ContinuiteYt van de keten (ittisaal as-sanad): Vanaf het begin varı de sanad tot
aan het einde ervan neemt elke overleveraar de hadith varı zijn voorganger
persoonlijk over.
2. Rechtvaardigheid ('adaa1a) varı de overleveraars: !edere overleveraar is
volkomen betrouwbaar en nooit schuldig bevonden aan onrechtvaardige
handelingen.
3 . Zorgvuldigheid (zabt) varı de overleveraars: De term zabt betekent
vastleggen en zorgvuldig in stand houden; dit hebben we aangegeven met de
term "zorgvuldigheid".
4. Vrij zijn varı verborgen zwakte ('illah): Dit geldt voor een onopvallende
zwakke plek in de hadith. Een voorbeeld hiervan doet zich voor, wanneer
twee overleveraars niet elkaars tijdgenoten zijn, maar de ene het toch doet
voorkomen alsof hij de hadiths varı de ander heeft gehoord.
5. Vrij zijn van afwijking (sjozoez): Hiermee wordt bedoeld, dat de vertelling van
een betrouwbare overleveraar niet afwijkt varı een andere, meer
betrouwbare overleveraars. 260
1.
Er bestaan tien factoren op grond waarvan de rechtvaardigheid ('adaa1a) en de
zorgvuldigheid (zabt) varı een overleveraar kunnen worden aangetast. Deze worden
de tien aantastingspunten (al-mataain al-asjara), genoemd. Vijf ervan hebben te
259 Ibn as-Salaah asj-Sjahrazoerie, 'Oloem al-hadith (moeqaddima), ed. Noeroddien 'Itr, Damascus: 1986, p.
11-12; Ibn Kathier, Ichtisaaro 'oloem al-hadith, CaYro: 1951, p. 21.
260 Zie Sobhie as-Saalih, Hadis İlimleri ve Hadis Istilahlari, p. 114-115. Er zij n geleerden die naast deze
doorgaans overeengekomen voorwaarden andere voorwaarden stellen (zie Babanzade Ahmad Naim,
Tecrid Tercemesi, vol. 1, 203-206). De geleerde die voor het eerst de voowaarden voor een sahieh hadith
heeft vastgesteld, is asj-Sjaafüe (zie ar-Risaala, p. 369-372). Zie ook 'Itr, Noeroddien, al-Imaam at­
Tirmidzie wa'l-mowaazana bayna]aami'ihie wa bayna's-Sahiehayn, Damascus: 1970, p. 150
.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
101
maken met de 'adaala van de overleveraar: we spreken varı een rechtvaardige
overleveraar als hij moslim,261 seksueel rijp,262 verstandelijk in orde ('aaqil),
godvrezend (moettaqie)263 en deugdzaam (moroe'a)264 is. Daarentegen verliest een
overleveraar zijn rechtvaardigheid, als deze door een varı de volgende vijf punten
wordt aangetast:
1.
2.
3.
4.
5.
Leugen (kizb)
Beschuldigingen varı liegen (moettaham bi'l-kizb)
Losbandigheid (fisq)
Innovatie ten opzichte varı Islam (bid'a)
Onbekendheid (jahaala)
De zorgvuldigheidseis kan volgens Ibn as-Salaah, een varı de invloedrijke
hadithmethodologen, als volgt worden bepaald: de vertellingen varı de overleveraar
worden vergeleken met die varı overleveraars, waarvan vaststaat dat deze zorgvuldig
zijn. Als de tekst niet grotendeels overeenkomt, dan spreken we varı een
onzorgvuldige overleveraar. Een overleveraar verliest zijn zabt-eigenschap op een
varı de volgende vijf manieren:
1.
2.
3.
4.
5.
261
262
263
264
Het maken varı veel fouten (kathrat al-galat)
Onbedachtzaamheid (fart al-gafia)
Vergissing, inbeelding (wahm)
Het afwijken varı meer betrouwbare overleveraars (mohaalafat al-tsiqaat)
Het hebben varı een slecht geheugen (soe' al-hifz)
De overleveraar moet ten tijde van de vertelling moslim zijn. Hij hoeft geen moslim te zijn geweest op
het moment dat hij de overlevering hoorde. Het eerste wordt weergegeven met de term tahammol en
het tweede met de term adaa.
Dit is het tijdstip in het leven van een moslim waarop hij verantwoordelijk wordt geacht voor zijn
handelingen.
Hieraan wordt voldaan als iemand afstand doet van grote zonden en niet volhardt in kleine zonden.
Hiermee wordt bedoeld dat de overleveraar de normen en waarden van de maatschappij respecteert.
Een wildplasser of iemand die de spot drijft met anderen verliest de kwaliteit van deugdzaamheid.
102
Özcan Hıdır
:----------------:
BelrouWbaartıe!d
� ��:-:,-
Tııt>rı>k;oninellAAJı>ıı8"n
-;: --
lnM\'lrtlıı
:_--=--�-�·
--�-�J
Als een overleveraar voldoet aan bovengenoemde eisen, dan wordt hij betiteld als
"betrouwbaar (tsiqa)". Als de adaala en de zabt varı een overleveraar door deze
factoren zijn aangetast, is de hadith zwak (daief).
Voorbeeld: Qotaiba ibn Saied (gest. 240/854) heeft ons verteld: Jarier (gest. 188/804)
heeft ons verteld varı 'Omaara ibn Soebroma, van 'Aboe Zoer'a, varı Aboe Hoeraira; hij
zei:
"Een man kwam naar de Profeet en zei: 'O Boodschapper varı Allah! Wie heeft het meeste recht
op mijn goede zorg?'. Hij zei: ']e moeder. ' Hij zei: 'Wie daarna?' Hij zei: ']e moeder.' Hij zei: 'Wie
daarna?' Hij zei: ']e moeder. ' Hij zei: 'Wie daarna?' Hij zei; 'Daamaje vader. "265
De overleveraars varı deze hadith zijn allen betrouwbare personen: al-Boecharie, die
deze hadith in zijn al-]aami' as-sahieh heeft opgenomen, is een welbekende persoon.
Qotaiba ibn Saied is een varı de leermeesters varı al-Boecharie en eveneens
betrouwbaar. De volledige naam varı jarier is Ibn 'Abdolhamid, hij is de leermeester
varı Qotaiba. Hij en 'Omaara zijn betrouwbare overleveraars. 'Aboe Zoer'a is een
taabiie en betrouwbaar, 'Aboe Hoeraira is een sahaabie en eveneens betrouwbaar.
Verder is de keten bij alle hadithwetenschappers bekend als zijnde continu
(moettasil). Er is geen overlevering bekend varı betrouwbare of andere, meer
betrouwbare overleveraars, die afwijkt varı deze overlevering. Hetzelfde geldt ten
aanzien varı de zwakte-eis.
De moslimgeleerden hebben een consensus bereikt, waarbij een sahieh hadith kan
dienen als hasis voor een religieuze beslissing (fatwa's). Deze heeft bewijskracht, de
265 Al-Boecharie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-adab, baab: 2; Moeslim, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-birr,
baab: ı .
Inleiding tot de Hadithwetenschap
103
daaruit getrokken conclusies zijn bindend, verplichten tot naleving. De reikwijdte
van de toepassing van de sahieh hadith betreft zaken die geen betrekking hebben op
de geloofsleer ('aqieda). Conclusies betreffende de geloofsleer kunnen alleen
getrokken worden met behulp van de Koranverzen of met de moetawaatir hadith,
waarvan de betekenis en de authenticiteit zonder twijfel vast staan. 266
Het eerste en het belangrijkste boek op het gebied van sahieh hadith is al-]aami' as­
sahieh van Mohammed Ibn Ismaaiel al-Boecharie (gest. 256/870), het andere
belangrijke boek op het gebied van sahieh hadith is a1-]aami' as-sahieh van Moeslim ibn
al-Hajjaaj al-Niesaaboerie (gest. 261/875). Andere boeken op het gebied van sahieh
hadith zijn de Sahieh van Ibn Hibbaan al-Boestie (gest. 354/965) en Sahieh van Ibn
Hoezaima (gest. 311/923). Echter, de auteurs van deze laatste twee boeken hebben
minder strikte voorwaarden gehanteerd bij het bepalen van de authenticiteit van de
hadiths, tengevolge waarvan deze boeken niet in de al-kotob as-sitta boeken zijn
opgenomen.
De sahieh hadiths worden verder als volgt gerangschikt:
•
•
•
•
•
•
•
4.2.2
De hadiths die in a1-]aami' as-sahieh van al-Boecharie en in a1-]aami' as-sahieh
van Moeslim voorkomen; deze worden moettafakon a1ayh267 genoemd.
De hadiths die alleen in al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie voorkomen.
De hadiths die alleen in a1-]aami' as-sahieh van Moeslim voorkomen.
De hadiths die niet voorkomen in al-]aami'a as-sahieh van al-Boecharie en al­
]aami'a as-sahieh van Moeslim, maar wel aan hun criteria voldoen.
De hadiths die niet voorkomen in al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie, maar
wel aan zijn criteria voldoen.
De hadiths die niet voorkomen in al-]aami' as-sahieh van Moeslim, maar wel
aan zijn criteria voldoen.
De hadiths die niet voorkomen in al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie en al­
]aami' as-sahieh van Moeslim, maar volgens andere hadithgeleerden wel
degelijk sahieh zijn.
De hasan (goede) hadith
De "goede (hasan) hadith" is een hadith waarvan de keten (sanad) continu is en de
overleveraars rechtvaardig ('aadil) zijn, maar waarvan de zorgvuldigheid (zabt) niet
compleet is en waarbij de gehele keten vrij is van "zwakte ('illa)" en "afwijking
266
'Itr, Noeroddien, Manhaj an-naqd fie 'oloem al-hadith, p. 244-245.
267 Wij hebben sommige hadithboeken in het Arabisch, die hadiths bevatten die in al-]aami' as-sahieh varı
al-Boecharie en in al-]aami' as-sahieh varı Moeslim voorkomen. Het boek varı Mohammed Foaad
Abdolbaaqie getiteld al-Lo'lo' wa'l-maıjaan fie maa ittafaqa alayhi asj-![iaihaan is het meest bekende. Dit
boek is ook in de Turkse taal vertaald.
104
Özcan Hıdır
(sjoezoez)".268 De eerste Hadithgeleerde die de hasan hadith in de huidige betekennis
heeft gedefineerd, was at-Tirmidzie (gest. 279/892). 269
Als we deze definitie met die varı de sahieh hadith vergelijken, dan zien we veel
overeenkomsten: het verschil betreft de zorgvuldigheid varı de overleveraars. Bij de
sahieh hadith is de zorgvuldigheid compleet, terwijl bij de hasan hadith dit niet het
geval is. Het gedeeltelijk ontbreken varı deze zorgvuldigheid is echter niet zo
bepalend, dat we varı een zwakke hadith kunnen spreken. Het is tegelijkertijd een
hasan li zaatihie hadith, een hadith die is overgeleverd door andere overleveraars, varı
hetzelfde of varı een hoger niveau, in dezelfde of gelijkwaardige bewoordingen. Deze
hadith, hasan li zaatihie, wordt ook sahieh li gayrihie hadith genoemd.
De hasan hadith heeft, net als de sahieh hadith, de nodige bewijskracht ten opzichte
varı handelingen varı moslims.270 Het enige verschil met de sahieh hadith is, dat de
zorgvuldigheid varı de overleveraars niet hetzelfde niveau bereikt als die varı de
sahieh hadith.
De hadithwetenschappers hebben geen speciale compilaties samengesteld om hasan
hadiths te verzamelen; er zijn echter wel boeken waarin relatief gezierı veel hasan
hadiths zijn opgenomen. We zullen er drie noemen: ]aami' varı at-Timidzie (ook
bekend als Soenan varı at-Tirmidzie), Soenan varı Aboe Daawoed en Soenan varı ad­
Daaraqotrıie.
Irı de tweede en derde eeuw varı de hidjra werderı in plaats varı de de term sahieh ook
andere termerı gebruikt, rıamelijk "jayyid'', "moestaqiem", "thaabit", "nabiel", "saalih"
en "mahfoez".271
4.2.3
De zwakke (daief) hadith
Eerı zwakke hadith is eerı hadith waarvan een of meer voorwaarderı varı de
aarıvaardbare (maqboel) hadith ontbreken, waardoor er talrijke soorterı en gradaties
mogelijk zijrı. Hoe meer corıdities ontbreken, hoe zwakker de hadith is; we spreken in
dit verband varı de "zwakste schakel varı de keten (awhaa al-asaanied)."
De "zwakte" in de keten houdt echter niet automatisch in, dat ook de matn varı de
hadith zwak is. Immers, de hadith in kwestie kan eerı andere, correcte keten hebben.
Aan de andere kant kan een keten correct zijn, maar de matn incorrect, omdat deze
varı meer betrouwbare overleveraars afwijkt.
268
269
210
27 1
ıbn Hadjar, Sjarho'n- Noechba, p. 11.
'Itr, Noeroddien, al-Imaam at-Tirmidzie wa'l-mowaazana bayna Jaami'ihie wa bayna's-Sahiehayn, p .
147.
Zie al-Qaasimie,Jamaaloddien, Qawaaid at-tahdieth, p. 87.
Zie Yücel, Ahmet, Hadis Istilahlarinin Doğuşu ve Gelişimi, p. 162-163.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
105
4.2.3.1 l ndeling van zwakke hadiths op basis va n disconti n u"ı't eit in de keten
(sanad)
Met "discontinu'iteit" in de keten wordt bedoeld, dat er in de keten een of meerdere
overleveraars ontbreken, bewust of onbewust. De discontinu'iteit kan opvallend of
onopvallend zijn. Opvallende discontinu'iteiten kunnen vastgesteld worden door de
geboorte- en overlijdensdata van de overleveraars te controleren, of door te kijken of
de overleveraars die varı elkaar overleveren elkaar daadwerkelijk hebben ontmoet.
Bovendien kan worden nagegaan of de leermeester de overleveraar toestemming
heeft gegeven om te overleveren. Er zijn uitgebreide biografieboeken beschikbaar om
deze data te bepalen.
Opvallende discontinu'iteiten worden geclassificeerd in vier groepen, gekarakteri­
seerd met de volgende vier termen: moeallaq, moersal, moe'dal en moenqati'. Het
bepalen varı onopvallende discontinu'iteiten is veel moeilijker, deze betreffen
moedallas en al-moersal al-chafie.
4.2.3.1.1
Moeallaq
Het woord moeallaq is in het Arabisch een voltooid deelwoord en betekent
"verbonden". De reden voor deze benaming is, de hadithketen aan het einde continu
is verbonden, terwijl het begin van de keten discontinu is. De infinitief varı moeallaq is
ta'lieq. We betitelen een hadith als een moeal!aq hadith, wanneer aan het begin van de
keten een of meer overleveraars opeenvolgend ontbreken.272 De moeallaq behoort
hier tot de soorten van zwakke hadiths, maar moeallaq is eveneens een
gemeenschappelijk en variabele begrip, een term tussen sahieh-correcte, hasan-goede
en daief-zwak. 273
Het kan zelfs zo zijn, dat de gehele keten van overleveraars wordt overgeslagen en de
hadith wordt overgeleverd als: de Profeet Mohammed zei: " ... ". Een andere
mogelijkheid is, dat de keten tot aan de sahaabie of taabiie wordt overgeslagen.
in de al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie en al-]aami' as-sahieh van Moeslim komen
moeallaq hadiths voor. De ta'lieqaat (het meervoud varı ta'lieq) varı al-Boechaarie
komen aan het begin van de hoofdstukken voor; voordat hij begint met de hadiths
van een hoofdstuk, geeft hij inleidende informatie: daarna komen er geen moeallaq
hadiths meer voor. De ta'lieqaat varı Moeslim zijn zeer gering in aantal en bovendien
allen elders, met wel een complete keten, te vinden: welgeteld bevinden zich niet
meer dan veertien moeallaq hadiths in al-]aami' as-sahieh van Moeslim.274
272 Al-Chatieb al-Bagdadie, al-Kifaayafie 'ilmi'r-riwaaya, Haydarabaad: 1357, p. 288.
273 Sobhie as-Saalih, Hadis İlimleri ve Hadis Istilahlari, p. 179.
274 Voor dit soort informatie, zie an-Nawawie, Sjarho Moeslim, vol. IV, p. 63; as-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie,
p. 117-118; al-Qaasimie, Qawaaid al-hadith, p. 105 .
Özcan Hıdır
106
4.2.3.1.2
Moersal
Het woord moersal is in het Arabisch een voltooid deelwoord en betekent
"losgelaten".275 De reden voor deze benaming is, dat door het niet noemen varı de
overleveraar deze als het ware wordt "losgelaten". We kwalificeren een hadith als
een moersal hadith, wanneer de overleveraars na de taabiie ontbreken.276 De
ontbrekende personen kunnen of een andere taabiie, of een sahaabie zijn. Wanneer er
zonder verdere aanduiding over moersal wordt gesproken, wordt daarmee de eerste
bedoeld.
Voorbeeld: De hadith die Moeslim overlevert, hij zei: Mohammed ibn Raafie (gest.
245) heeft mij verteld, Honayn ibn al-Moethannaa (gest. 205) heeft ons verteld. Al­
Layth (gest. 175) heeft ons verteld van 'Oeqail (gest. 144) van Ibn Sjihaab (gest. 124)
van Saied ibn al-Moesayyab (gest. 93): "de Profeet Mohammed heeft handel in
moezaabana277 verboden.''
Saied ibn al-Moesayyab is een bekende taabiie en betrouwbaar. Hij is geen tijdgenoot
van de Profeet Mohammed. De ontbrekende overleveraar kan een sahaabie, een
taabiie of een taba' at-taabiie (opvolger van de opvolgers) zijn.
Er bestaan verschillende visies met betrekking tot het handelen volgens een moersal
hadith. Volgens asj-Sjaafiie (gest. 204/819) heeft een moersal hadith wel degelijk
bewijskracht, mits deze voldoet aan vijf criteria:
•
•
•
•
•
Het moet een moersal zijn van welbekende, betrouwbare taabiies, zoals Saied
ibn al-Moesayyab of Hasan al-Basrie (gest. 1 10/718).
Een hadith met een continue keten moet de moersal hadith ondersteunen.
Een andere, door de geleerden aanvaarde moersal hadith, moet de moersal
hadith in kwestie ondersteunen.
Een uitspraak van een sahaabie moet de moersal hadith ondersteunen.
De moersal hadith moet ondersteund worden door een fatwa van een
meerderheid van de geleerden.
Volgens Aboe Haniefa (gest. 150/766), de grondlegger van Hanafitische madzhab en
Maalik ibn Anas (gest. 179/795), de grondlegger varı Malikitische madzhab, heeft de
moersal hadith pas bewijskracht, als de overleveraar varı de moersal hadith een
betrouwbare persoon is. De reden hiervoor is dat een betrouwbare overleveraar geen
hadith zal overleveren, tenzij hij er zeker varı is dat de overleveraar varı wie hij de
hadith heeft gehoord tevens een betrouwbare overleveraar is. Een meerderheid varı
275
276
277
Zie Ibn Manzoer, Lisaan al-Arab, vol. XI, Beiroet, 285.
Ibn as-Salaah, 'Oloem al-hadith, p. 51; Haakim an-Niesaaboerie, Ma'rifato 'oloem al-hadith, Medina: 1977,
p. 25.
"Moezaabana" is het verhandelen varı niet-geoogste dadels tegen gedroogde dadels.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
107
de geleerden beargumenteert daarentegen, dat een moersal hadith geen bewijskracht
heeft, alleen vanwege het feit dat het een zwakke hadith is. 278
4.2.3.1.3
Moe'dal
Het woord moe'dal is in het Arabisch een voltooid deelwoord varı de infinitief 'odl. 'Odl
betekent "verbieden" en "moeilijker maken".279 We betitelen een hadith als een
moe'dal hadith, wanneer in de keten twee of meer overleveraars opeenvolgend
ontbreken.280 De reden voor deze benaming is dat, als er een overleveraar ontbreekt,
de hadith onaanvaardbaar (mardoed) wordt. Als er twee overleveraars ontbreken,
wordt de geloofwaardigheid varı de hadith daardoor duidelij k bemoeilijkt.
De moe'dal hadith kan samenvallen met de moeallaq hadith; deze overlapping vindt
plaats wanneer de discontinu'iteit (inqitaa') in het begin varı de keten optreedt. Indien
de discontinu'iteit elders aanwezig is, spreken we uitsluitend varı een moe'dal hadith.
Voorbeeld: hadith varı Maalik ibn Anas in Moewatta, de Profeet Mohammed zei: " ... De
beste daad die jullie kunnen verrichten is de salaat. Alleen een moslim kan de kleine
rituele wassing (woedoe') blijven doen." Maalik ibn Anas is een taaba' at-taabiie
(opvolger varı de opvolgers). Er ontbreken dus minstens twee overleveraars: taabiie
en sahaabie; daarom is deze hadith een moe'dal hadith. 281
4.2.3.1.4
Moenqati'
Het woord moenqati' betekent "dat wat ontbreekt of discontinu is".282 We betitelen
een hadith als een moenqati' hadith, wanneer de keten niet continu is.283 Deze
defınitie is zeer ruim: in de gegeven vorm vallen de categorieen moersal, moeallaq en
moe'dal eveneens onder de moenqati' hadith. De definitie houdt echter ook in, dat de
discontinui:teit op meer dan een punt in de keten kan plaatsvinden. In latere
perioden is de definitie enigszins ingeperkt: onder moenqati' hadith verstaan we een
hadith waarvan de keten niet continu is, met dien verstande dat deze discontinu'iteit
niet verwijst naar de moeallaq, de moe'dal en de moersal hadith.
Voorbeeld: de vertelling varı Abdorrazzaaq varı ath-Thawrie varı Aboe Ishaaq varı
Zaid ibn Yoesay varı Hozayfa teruggevoerd naar de Profeet Mohammed: "Als jullie
Aboe Bakr aanstellen, hebbenjullie een sterke, betrouwbare persoon."
278
279
280
281
282
283
Zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 165-168; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero
mostalahi'1-hadith, p. 71-74; Çakan, Hadis Usulü, p. 115-116.
Zie ibn Manzoer, Lisaan al-Arab, vol. XI, 452.
Uğur, Mücteba, Ansiklopedik Hadis Terimleri Sözlüğü, Ankara: 1992, p. 246.
Zie Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mosta1ahi7-hadith, p. 75-76; Çakan, Hadis Usulü, p. 116-117.
Zie Ibn Manzoer, Lisaan al-Arab, vol. VIII, 276.
Ibn as-Salaah, 'Oloem al-hadith, p. 56-57; Haakim an-Niesaaboerie, Ma'rifato 'oloem al-hadith, p. 27-28.
108
Özcan Hıdır
In deze keten ontbreekt in het midden een overleveraar, dit is Sjariek. Hij ontbreekt
tussen ath-Thawrie en Aboe Ishaaq. De reden hiervoor is, dat ath-Thawrie niet direct
van Aboe Ishaaq, maar van Sjariek heeft overgeleverd. Sjariek is degene die van Aboe
Ishaaq heeft overgeleverd. Deze vorm van discontinu'iteit in deze keten bevat niet de
soort discontinu'iteit die plaatsvindt bij de moeallaq, de moe'dal en de moersal hadith.284
4.2.3.1.5
Moedallas en moersal chafie
Er zijn twee onopvallende vormen van discontinui'teit met betrekking tot de zwakke
hadiths: moedallas en moersal chafie.
Het woord moedallas is het voltooid deelwoord van tadlies, hetgeen "het verbergen
varı de onvolkomenheden varı een product" betekent.285 We kwalificeren een hadith
als moedallas hadith, wanneer de overleveraar de keten noemt waarin hij een
overleveraar verbergt; hij wekt dan bewust de indruk dat deze niet aanwezig is.286 Er
bestaan drie soorten tadlies:
1.
2.
3.
Tadlies in de isnaad (tadlies al-isnaad): het vertellen van de overleveraar van
een hadith aan een andere raawie, terwijl hij in het geheel geen hadith heeft
ontvangen door te zeggen: "die persoon zei" of " van die persoon". Deze
soort wordt ook wel moersal al-chafie genoemd, ofwel de verborgen moersal.
Tadlies varı de leermeester (tadlies al-�yoech): de onjuiste omschrijving varı de
leermeester varı de overleveraar, door hem bij een onbekende naam te
noemen, of hem op een onbekende, misleidende manier te beschrijven.
Tadlies in het gelijktrekken: het opnoemen varı de keten, waarbij een
onbetrouwbare overleveraar tussen betrouwbare overleveraars is verborgen.
De eerste en de derde soort varı tadlies zijn de meest afkeurenswaardige. Dit komt tot
uitdrukking in een uitspraak als: "tadlies is een broertje varı liegen". De tweede soort
is minder afkeurenswaardig: immers, er ontbreekt geen overleveraar in de keten. 287
4.2.3.2 l ndel ing va n zwa kke hadiths op basis va n de geestelijke gestel d heid, de
betrouwbaarheid ('adaala) en de zorgvuld igheid (zabt) va n d e
overleveraa rs
Deze indeling is gebaseerd op de betrouwbaarheid en de zorgvuldigheid van de
overleveraars; de eerste vier soorten zwakke hadiths hebben alle te maken met de
problematiek ten aanzien varı de betrouwbaarheid van overleveraars, de overige vier
284
285
286
287
Zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 168-169; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero
mostalahi'l-hadith, p. 77-78; Çakan, Hadis Usulü, p. 116.
Zie Ibn Manzoer, Lisaan al-Arab, vol. VI, 86.
Uğur, Mücteba, Ansiklopedik Hadis Terimleri Sözlüğü, p. 249-250.
Zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 170-179; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero
mostalahi'l-hadith, p. 79-86; Çakan, Hadis Usulü, p. 118-119.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
109
soorten zwakke hadiths hebben betrekking op problemen ten aanzien varı de
zorgvuldigheid varı de overleveraars.
4.2.3.2.1
Matroek
Het woord matroek betekent "het verlatene"; het kwetsbare, zwakke punt in deze
soort hadith, het zogenaamde breekpunt of aantastingspunt, houdt direct verband
met een beschuldiging varı liegen. We spreken dan varı een matroek hadith.288
Voorbeeld: de hadith varı 'Amr ibn Sjamir al-Joe'fie al-Koefie asj-Sjieie van jaabir varı
Aboe at-Tofail varı Ali en 'Ammaar, zij hebben gezegd: de Profeet Mohammed bad het
qonoet gebed tijdens de ochtendsalaat. Hij zei "Allaha akbar" op de dag varı 'Arafa (een
varı de belangrijkste plaatsen varı de hadj), na de ochtendsalaat. In hun Soenans
hebben an-Nasaaie en ad-Daaraqoetnie de overleveringen varı 'Amr ibn Sjamir als
matroek betiteld. 289
4.2.3.2.2
Moenkar en ma'roef
Het woord moenkar betekent datgene wat "ontkend" wordt. De betekenis in de
hadithwetenschap verschilt echter enigszins varı de gangbare; er bestaan twee
verschillende definities binnen deze wetenschap.290
1.
Eerste definitie: moenkar is een hadith varı een zwakke overleveraar, die
geplaatst wordt tegenover betrouwbare overleveraars en in strij d is met hun
overlevering. In deze vorm is de definitie varı moenkar het tegenovergestelde
varı ma'roef, die de overlevering varı een betrouwbare overleveraar plaatst
tegenover een zwakke overleveraar en eveneens in strijd is met zijn
overlevering. De reden varı kritiek op de overlevering komt dus door het
aantastingspunt, namelijk "tegenspraak (moechaalafa)" ten aanzien varı de
zorgvuldigheid varı de overleveraar.
2.
Tweede definitie: een moenkar hadith is een hadith die slechts door een
overleveraar is overgeleverd. Het maakt hierbij niet uit of de hadith
contrasteert met andere overleveringen, of dat de overleveraars wel of niet
betrouwbaar zijn. We kunnen opmerken, dat een moenkar hadith in de zin
varı de tweede definitie ook correct (sahieh) kan zijn.
Als er in de keten een onbekend persoon voorkomt, wordt dit soms ook als moenkar
weergegeven, aangeduidt met de term "laa yoe'raf'.
288
289
290
Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalahi1-hadith, p. 107-109; Çakan, Hadis Usulü, p. 123.
Zie az-Zahabie, Sjamsoddien, Miezaarı al-i'tidaal, III, 268.
Voor definities en voorbeelden daarvan, zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 191195; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalahi'l-hadith, p. 95-97; Çakan, Hadis Usulü, p. 120-121.
Özcan Hıdır
110
Voorbeeld: de vertelling van al-Baihaqie, een van de hadithgeleerden uit de
tasniefperiode, in het hoofdstuk Zoehd varı zijn Soenan. Toen de Profeet Mohammed
varı een slagveld (Taboek) terugkeerde, zei hij:
"We keren nu terug van de kleinejihaad naar de grotejihaad.' De metgezellen vroegen wat de grote
jihaad was. De Profeet Mohammed antwoordde: 'Dejihaad metjezelf'.291
In de keten varı deze hadith vinden we: Iesaa ibn Ibraahiem varı Yahyaa ibn Ya'laa
varı Lais ibn Aboe Saliem. Volgens de hadithcritici zijn alle drie overleveraars zwakke
overleveraars. Al-Ajloenie, een varı hen, vermeldt het volgende:
"Ibn Hadjar vermeldt in Tasdied al-qaws dat deze hadith masjhoer, onder het volk is. Het zijn
echter de woorden varı Ibraahiem ibn Aboe Ablaa, een varı de taabiies. Ik zeg dat deze hadith
voorkomt in al-Ihyaa varı Aboe Haamid al-Ghazaalie (gest. 505/11 11). Al-Iraaqie (gest.
806/1403) zegt dat al-Bayhaqie (gest. 458/1066) deze heeft overgeleverd, met een zwakke
sanad".292
Voorts is deze overlevering in strijd met de andere overleveringen, die door
betrouwbare overleveraars over het onderwerp jihaad zijn overgeleverd. In dat
opzicht is deze overlevering, via de technische aanduiding binnen de
hadithwetenschap, moenkar. Bij wijze van conclusie kan het volgende over deze
overlevering worden vermeld: de tekst wordt op twee manieren overgeleverd,
enerzijds als een marfoe' overlevering (een uitspraak varı de Profeet), anderzijds als
een uitspraak van Jbrahim ibn Abie Ablaa van de generatie van de opvolgers
(taabiies). Op de authenticiteit varı uitspraak van Ibrahiem ibn Abie Ablaa is niets aan
te merken. Als uitspraak van de Profeet is de overlevering door de aanwezigheid varı
bepaalde overleveraars in de overleveringsketen zwak en moenkar bevonden. Dit
betekent echter niet, dat deze overlevering in zijn geheel is verzonnen, of geen
verband heeft met de islamitische leer.
4.2.3.2.3
Moeallal
Het woord moeallal betekent "een stoornis, een defect, een zwakte"; we betitelen een
hadith als moeallal als deze een verborgen zwakte ('illa) heeft, die de authenticiteit
ervan aantast. 2.93
De eerste indruk die een dergelijke hadith wekt is die varı een correcte overlevering;
bij nader onderzoek blijkt niettemin dat er een verborgen zwakte in de hadith
aanwezig is. Een moeallal hadith moet aan twee voorwaarden voldoen: ten eerste
291 Een aantal hadithgeleerden heeft gezegd dat deze hadith zwak is, anderen hebben gezegd dat deze
hadith een verzonnen (mawdoe') is (zie Ali al-Moettaqie, Kanz al-'ommaal, vol. iV, 430, hadith nr: 11260;
al-Monaawie, Faiz al-qadier, vol. iV, 511; al-Ajloenie, Kasjfal-chafaa, vol. 1, 511-512.
292 Al-Ajloenie, Kaşjfal-chafaa, vol. !, 511-512.
293 Zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 179-186; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero
mostalahi'l-hadith, p. 99-102; Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, p. 121.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
111
moet de zwakte niet oppervlakkig zijn en ten tweede moet de zwakte deze hadith als
zodanig niet aantasten.
De reden van kritiek op de overlevering verwijst naar het aantastingspunt, wahm,
met betrekking tot de zorgvuldigheid van de overleveraar: de vergissing van de
overleveraar (zie 6.2.2-sahieh hadith). Zelfs een betrouwbare overleveraar kan een
fout maken in de keten (sanad) of in de matn, bijvoorbeeld door twee namen door
elkaar te halen of zich te vergissen in de naam van de vader van een persoon. De
vergissing kan soms in de sanad, soms in de matn voorkomen.
Voorbeeld: de hadith van Ya'laa ibn 'Obaid van ath-Thawrie van Amr ibn Dienaar van
Ibn 'Omar, toegeschreven aan de Profeet Mohammed: "Koper en verkoper zijn vrij
van verplichting."
In deze overlevering heeft Ya'laa ibn 'Obaid zich vergist in degene van wie ath­
Thawrie de overlevering heeft ontvangen. De persoon in kwestie is niet 'Amr ibn
Dienaar, maar Abdollah ibn Dienaar. Beide overleveraars zijn echter betrouwbaar, en
het vervangen van de ene betrouwbare overleveraar door een andere heeft in dit
geval geen invloed op de authenticiteit van de hadith.
4.2.3.2.4
Moedraj
Het woord moedraj is het voltooid deelwoord van de infinitief idraaj, hetgeen
"invoegen" betekent. Een moedraj hadith is een hadith waarin informatie is
ingevoegd, die niet in de oorspronkelijke tekst voorkomt.294 Deze situatie doet zich
voor, wanneer de woorden van een overleveraar worden vermengd met die van de
Profeet Mohammed. Het kan ook zijn dat de sahaabie die de hadith overlevert een
verklarend woord in de hadith invoegt of een verduidelijkende zin aan de hadith
toevoegt, toevoegingen die door de overleveraars na de sahaabie zijn opgevat als een
onderdeel van de hadith. Als we met een geval van idraaj te maken hebben, wordt de
hadith op twee manieren moedrqj:
•
Idraaj in de sanad; dit is het geval wanneer een overleveraar tijdens het
opnoemen van de sanad moet stoppen, bijvoorbeeld door een vraag die aan
hem wordt gesteld, vervolgens een antwoord geeft en weer verder gaat.
Sommige toehoorders verkeren dan in de veronderstelling, dat de invoeging
een deel van de sanad is.
•
Idraaj in de matn; deze invoeging kan in het begin, in het midden of aan het
einde voorkomen; de meest voorkomende is de laatste.
Voorbeeld: de vertelling van Thaabit ibn Moesa: "Wie 's nachts veel salaat verricht, za1
overdag een mooi gezicht hebben". De vertelling zit als volgt in elkaar: Thaabit ibn Moesa
kwam op bezoek bij Sjariek ibn Abdollah al-Qaadie, die op dat moment aan het
294 Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, p. 122.
112
Özcan Hıdır
dicteren was, zeggend: "al-A'masj heeft ons verteld van Aboe Sofyaan van Jaabir, hij
zei; de Profeet zei: " ... " Hierna nam hij een pauze, opdat het opgeschreven kon
worden. Toen hij naar Thaabit ibn Moesa keek, zei hij: "Wie 's nachts veel salaat
verricht, zal overdag een mooi gezicht hebben."295
Hij doelde hiermee op Thaabit, omdat deze 's nachts vaak de salaat verrichtte, doch
Thaabit dacht dat het woord "veel" eveneens tot de hadith behoorde en vertelde
deze vervolgens verder met inbegrip van de invoeging (idraaj).
4.2.3.2.5
Maqloeb
Het woord maqloeb is het voltooid deelwoord varı de infinitief qalb, hetgeen
"veranderen, wijzigen" betekent. We betitelen een hadith als een maqloeb, wanneer
de overleveraar, bewust of onbewust, in de sanad of de matn een deel van de hadith
heeft vervangen door iets anders.
Voorbeeld: het weergeven varı Ka'b ibn Moerra als "Moerra ibn Ka'b".
De minst schadelijke vorm varı qalb treedt op, wanneer deze zonder opzet plaatsvindt
en geen gevolg voor de authenticiteit varı de hadith heeft. Indien dit vaker voorkomt,
dan verliest de desbetreffende overleveraar zijn zorgvuldigheidsstatus.296
4.2.3.2.6
Moedtarib
Het woord moedtarib is het actieve deelwoord varı de infinitief idtiraab. We rıoemen
een hadith moedtarib, wanneer deze door een of meer overleveraars op verschillende,
tegenstrijdige manieren is overgeleverd, waarbij het niet mogelijk is gebleken de een
boven de ander te verkiezen, of alle overleveraars met elkaar te verzoenen. 297
Voorbeeld: de hadith in]aami' van at-Tirmidzie, welke als volgt luidt: "Men heeft recht
op eigendom, behalve op de verplichte aalmoes. " Deze hadith is ook overgeleverd als "Men
heeft geen recht op eigendom, behalve op de verplichte aalmoes." Deze twee overleveringen
kunnen niet met elkaar verzoend worden, noch kan de ene boven de andere worden
verkozen; dit voorbeeld geeft een onzorgvuldige manier varı overleveren aan.
4.2.3.2. 7 Sjaaz en mahfoez
Het woord sjaaz betekent "een enkeling, iemand die zich afzondert varı de
maatschappij". Een �aaz hadith is een hadith varı een betrouwbare overleveraar, die
wordt geconfronteerd met hadiths varı arıdere, meer betrouwbare overleveraars en
Zie Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalahi'l-hadith, p. 103-106; Çakan, Ismail Lutfi, Hadis Usulü, p. 122123.
296 Zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 191-195; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero
mostalahi1-hadith, p. 107-109; Çakan, Hadis Usulü, p. 123.
297 Zie Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalahi'l-hadith, p. 112-114; Çakan, Hadis Usulü, p. 124.
295
Inleiding tot de Hadithwetenschap
113
die daarmee in strijd is. Een mahfoez hadith is het tegenovergestelde van een sjaaz
hadith: deze mahfoez hadith betreft de overlevering varı een meer betrouwbare
overleveraar, geconfronteerd met een hadith van een betrouwbare overleveraar en
desondanks in strijd met deze overlevering.298
Voorbeeld: de overlevering varı Ibn Abbaas (gest. 68/687), een varı de beroemde
metgezellen: "de Profeet Mohammed heeft het middag - en het namiddag-, het
avond- en het nachtgebed in Medina samengevoegd (jam'), zonder angst of zonder
regen."
Deze hadith is door betrouwbare overleveraars overgeleverd. Tirmidzie zegt over
deze hadith: "Alle hadiths in dit boek hebben navolging gekregen, de geleerden
hebben er gebruik varı gemaakt, behalve varı twee hadiths: de hadith varı Ibn Abbaas:
de Profeet Mohammed heeft het middag- en het namiddag- ...
"
De reden hiervan is, dat er andere, authentieke overleveringen bestaan die deze
samenvoeging (jam') varı gebeden verbieden; daaruit kunnen we concluderen, dat dit
een sjaaz hadith is.
4.2.3.2.B
Moesahhaf en moeharraf
De termen moesahhaf en moeharraf verwijzen naar de overleveringen, waarin de
Arabische leestekens (tasjldel) en letters (horoef) varı de woorden varı de hadith op
onzorgvuldige wijze zijn doorgegeven en de betekenis varı de hadith daarmee is
veranderd. Dit soort veranderingen kan zich voordoen, meestal in de matn, soms in
de sanad.
Indien de verandering in de letters van de woorden plaatsvindt, noemen we deze
vorm van onzorgvuldigheid moesahhaf. Indien de verandering betrekking heeft op
onzorgvuldige weergave van leestekens, noemen we dat als moeharraf.
Voorbeeld van een moesahhaf: "Man saama Ramadana wa atba'ahoe sittan min sjawwaal".
In deze hadith is het woord "sittan", dat "zes" betekent, vervangen door het woord
"sjay'an", dat "een ding" betekent.299
Voorbeeld van een moeharraf: Arıza, een varı de opvolgers, heeft de hadith van ]aabir
ibn Abdollah, een varı de beroemde metgezellen, "Roemiya Obayy yawma'l-Ahzaab alaa
akhalihie" als "Roemiya abie yawma'l-Ahzaab alaa akhalihie" overgeleverd. In deze
hadith is het tweede woord "Obay (een naam van een metgezel: Obayy ibn Ka'b)"
veranderd in "abie (mijn vader)": een enorm betekenisverschil.300
298
Zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 196-203; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero
mostalahi'l-hadith, p. 117-119; Çakan, Hadis Usulü, p. 124-125.
299 Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 254-261; Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, p. 125126.
300
Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, p. 126.
114
Özcan Hıdır
4.2.3.3 De problematiek van de waa rdering va n de zwa kke had iths
•
•
•
Hoe moeten we zwakke hadiths benaderen?
Kunnen we handelen volgens zwakke hadiths? Zijn er algemeen
geaccepteerde criteria voor de behandeling van zwakke hadits?
Zijn de hadithgeleerden het met elkaar in grote lijnen (on-) eens wat hun
standpunten ten aanzien van zwakke hadiths betreft?
Een van de vraagstukken die in de hadithwetenschap van groot belang is, vormt het
vraagstuk betreffende de correctheid van de benadering van de zwakke hadiths. Het
is vanuit het perspectief van de hadithwetenschap, die bij elk vraagstuk het principe
van zoveel mogelijk correctheid en controleerbaarheid hanteert, volkomen logisch
dat zij in deze materie tracht zo genuanceerd en zo omvangrijk mogelijk onderzoek
te doen.
Zoals we in de inleiding van dit hoofdstuk over de "indeling van hadiths (6.2.3.)"
hebben aangegeven, is "een zwakke hadith" een hadith die niet de eigenschappen
bezit die de sahieh (authentieke) en de hasan (goede) hadith kenmerken. We willen er
op wijzen, dat de term "zwakke hadith" in de hadithgeschiedenis op twee
verschillende manieren is gebruikt. Tot de tijd van at-Tirmidzie (gest. 279/892)
werden alle hadiths onderverdeeld in sahieh-correct en daief-zwak. De zwakke
hadiths werden op hun beurt als "matroek (gelaten en ongebruikt)" en "gayri matroek
(gehouden en niet-gelaten)" ingedeeld. Na at-Tirmidzie kwam er tussen sahieh en
daief nog een derde term, "hasan hadith", hetgeen tot gevolg had dat "de niet-gelaten
en gehouden hadiths" via de term hasan uit categorie zwakke hadith werden
verwijderd.301 Indien met deze terminologische uitbreiding rekening wordt
gehouden, kan de problematiek rond de zwakke hadith beter en juister worden
begrepen. Wel dient in acht te worden genomen dat, wanneer een hadithgeleerde die
voor at-Tirmidzie heeft geleefd de term zwakke hadith gebruikt, deze uitspraak
tevens de categorie hasan hadith omvat.
De zwakheid kan of veroorzaakt zijn door een verbroken sanad, of door een gebrek
aan eerlijkheid of betrouwbaarheid van de overleveraar, of omdat de tekst van de
hadith vaag is of gebreken bevat. Tengevolge van de vele gradaties in de grootte van
de ontbrekende voorwaarde is het aantal soorten zwakke hadiths zeer talrijk.
Volgens Ibn as-Salaah (gest. 643/1245) bedraagt het aantal soorten zwakke hadiths
42, ook al-'Iraakie houdt deze onderverdeling aan. Een aantal daarvan is in de
voorafgaande pagina's benoemd en besproken.
At-Tirmidzie zegt: Ahmad ibn Hasan heeft ons via Moallaa ibn Osayd via
Abdolmon'im, (bekend als saahib as-sakaa) bericht. Abdolmon'im zei: Yahyaa ibn
Moeslim heeft ons via Hasan en Ataa bericht, dat ]aabir ibn Abdollah zei: de
301
Zie 'Itr, Noeroddien, al-Imaam at-Tirmidzie wa'l-mowaazana bayna Jaami'ihie wa bayna's-Sahiehayn,
p. 147; Yücel, Ahmet, Hadis Istilahlarinin Doğuşu ve Gelişimi, p. 160-170.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
115
Boodschapper van Allah zei tegen Bilaal (de eerste moeazzin -de oproeper tot het
gebed- van de Profeet) het volgende:
"O Bilaal, wees niet te snel met het oplezen van de azaan (de oproep tot het gebed), wees snel
met het oplezen van de iqaamah (de tweede oproep tot het begin van het gebed) ... ! Neem
tussen de azaan en de iqaama een pauze, die lang genoeg is voor een etende om zijn eten te
beeindigen, voor een drinkende om zijn drank op te drinken en voor een toiletganger om uit
het toilet te komen. En sta niet op voor het gebed, voordat jullie mij zien!"302
At-Tirmidzie geeft na het opnemen van deze hadith in zijn ]aami' het volgende
commentaar: "Wij kennen deze hadith als een overlevering van Abdolmon'im alleen
met deze isnaad, de hadith heeft geen andere isnaad. En deze isnaad is onbekend
(madjhoel).
Nadat Ahmad Mohammed Sjaakir, die het boek varı at-Tirmidzie had geediteerd en
gepubliceerd, had gezegd dat Abdolmon'im een zwakke schakel in de keten was en
dat al-Boechaarie en Aboe Haatim hem buitensporig hadden genoemd en an-Nasaaie,
een van de hadithgeleerden varı al-lwtob as-sitta, hem als onbetrouwbaar had betiteld,
voegt hij daaraan toe dat, behalve in de genoemde overlevering varı at-Tirmidzie,
nergens in de al-kotob as-sitta een overlevering varı Abdolmon'im voorkomt. Op die
wij ze, met behulp van diverse ontbrekende voorwaarden, kan worden vastgesteld dat
deze hadith een zwakke hadith is.
Abdolhayy al-Laknawie (gest. 1304/1886), een van de belangrijke hadithgelerden uit
India, zegt na het opnoemen van deze hadith: "Het is voor de moeazzin goed
(moestahab), dat hij tijdens het oplezen varı de azaan geen haast maakt, maar wel
tijdens het oplezen varı de iqaama". Hij, al-Laknawie, merlct op dat de geleerden varı
de Hanafitische madzhab wel volgens deze hadith hebben gehandeld, dat Hanafiten
dus wel degelijk in overeenstemming met een zwakke hadith hebben gehandeld.
Na dit voorbeeld kunnen we nader beschouwen hoe dit vraagstuk door de geleerden
is benaderd en uitgelegd en toegepast, vanuit twee perspectieven: het overleveren
varı een zwakke hadith en het handelen volgens een zwakke hadith.
Er zijn drie verschillende opvattingen over het handelen volgens een zwakke hadith:
ı.
2.
3.
Er kan in geen enkele kwestie gehandeld worden volgens zwakke hadiths.
Er kan in alle kwesties gehandeld worden volgens zwakke hadiths.
Er kan volgens zwakke hadiths worden gehandeld in vraagstukken
aangaande "deugdzame praktijken (fazaail al-a'maal)'', onder praktisch
toepasbare voorwaarden. 303
302 At Tirmidzie,Jaami (of Soenan), Kitaab as-salaat, baab: 29.
303 Zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 210-214; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero
'
mostalahi'l-hadith, p. 65-66; Çakan, Hadis Usulü, p. 126-127.
116
Özcan Hıdır
Drie voorwaarden ten aanzien van de derde opvatting zijn door Ibn Hadjar al­
Asqalaanie (gest. 852/1448) als volgt vastgesteld:
•
•
•
De hadith mag geen hoog niveau van zwakheid hebben, bijvoorbeeld een
leugenaar mag de hadith niet in zijn eentje hebben overgeleverd.
De hadith moet onder een alom geldende of een fundamentele beoordeling
vallen.
Wanneer er wordt gehandeld, moet de overtuiging heersen dat de hadith
niet authentiek is en dat er uit voorzorg (ihtiyaat) wordt gehandeld.
De voorstanders van de derde opvatting en de voorwaarden voor praktiseren zorgen
er beide voor dat de meningsverschillen in geloofsaangelegenheden vanuit een
waardig onderzoek worden benaderd. Ter illustratie hiervan kunnen we enkele
opvattingen van verschillende hadithgeleerden, gezien vanuit historisch perspectief,
weergeven.
An-Nawawie (gest. 676/1277), een van de meest beroemde in dit gezelschap,
vermeldt:
"De hadithgeleerden, de rechtsgeleerden lfoqahaa) en andere geleerden zijn van mening, dat
het gebruik van zwakke hadiths -onder voorwaarde dat deze niet verzonnen zijn- bij
vraagstukken zoals deugd (faziela), targieb (aanraden tot het verrichten van goede dingen),
tarhieb (afraden van handelingen) en moestahab (aanbevolen praktijken) is geoorloofd. Bij
wettelijke kwesties (ahkaam) zoals halaal (toegestaan)-haraam (verboden), bay' (kopen)- sjiraa'
(verkopen) en nikaah (trouwen)-talaaq (scheiden) worden alleen sahieh en hasan hadiths
aanvaard. "304
Al-'Iraaqie, een van de belangrijkste hadithgeleerden uit de achtste eeuw, spreekt
over degenen die van mening zijn dat we, bij kwesties zoals targieb, tarhieb, qasas
(waargebeurde voorbeeld verhalen) en fazaail (deugdzame dingen), overleveringen
die niet verzonnen zijn kunnen overleveren zonder de zwakheid ervan te hoeven
vermelden, mits het geen 'aqieda (geloofsleer) en ahkaam (wetten) betreft.
As-Sachaawie (gest. 902/1496), een vooraanstaande hadithgeleerde, vindt dat de
joemhoer (de grootste groep geleerden) het met elkaar eens is, dat in gevallen van
deugdzame praktijken de zwakke hadiths kunnen worden gebruikt.
Ali al-Qaarie (gest. 1014/1605) vermeldt in zijn boek al-Mawdoeaat over een zwakke
hadith: "het 'afvegen (masch) van de nek is een manier om vanuit onderwerping de
verlossing te bereiken". Hij vervolgt: "Onze imams (hanafieten) zijn het erover eens
dat zwakke hadiths bij deugdzame praktijken van toepassing zijn, en daarom is het
moestahab of soenna dat tijdens wodoe' (rituele wassing) ook de nek wordt afgeveegd".
'0'
Vanuit deze redenering beschouwd heeft an-Nawawie veel zwakke hadiths gebruikt in zijn befaamde
boek over gedenkingen al-Adzkaar (zie al-Laknawie, Abdolhayy, al-Ajwibato'l-faadila li'l-asilati'l-asjarati'l­
kaamila, ed. Aboe Goedda, Abdolfattaah, Haleb: 1964, p. 122).
Inleiding tot de Hadithwetenschap
117
Kamaaloddien ibn al-Homaam, een varı de befaamde schriftgeleerden van de
hanafieten, is van mening dat moestahabpraktij ken via zwakke hadiths kunnen
worden bewezen." Volgens een opinie die aan Ahmad ibn Hanbal en Aboe Dawoed
wordt toegeschreven, mag er in rechtspraktijken (ahkaam) op basis van een zwakke
hadith worden gehandeld indien er geen andere hadith beschikbaar is.305
"
Abdolhayy al-Laknawie (gest. 1304/1886) zegt:
"Als de oemma (islamitische gemeenschap) een zwakke hadith heeft geaccepteerd, is het
waadjib (verplicht) om daarnaar te handelen.306 Sterker nog, deze hadith moet als moetawaatir
worden beschouwd, want asj-Sjaafiie zei over de hadith 'Geen testament voor de erfgenaam'
dat deze door de hadithgeleerden als niet-authentiek werd beschouwd en dat desondanks deze
hadith door alle geleerden is geaccepteerd en gepraktiseerd."307
Sobhie as-Saalih, een hedendaagse hadithgeleerde, kan over dit onderwerp worden
genoemd:
"Er is zekerheid over de kwestie dat zwakke overleveringen vanuit geloofsopzicht noch een
bron van wetgeving, noch een bron van deugd kunnen zijn. Deugd is net als wetgeving een van
de fundamentele principes van het geloof. Om deze reden kunnen we deze principes niet op
een rotte fundering of aan de rand van een afgrond bouwen, omdat ze dan zullen instorten.
Hoe talrijk en hoe gepast de voorwaarden ook mogen zijn die door de meer tolerante
wetenschappers naar voren worden gebracht om een zwakke hadith te overleveren, wij
kunnen deze zwakke hadith vanwege de genoemde redenen niet accepteren."308
Degenen die niet voor een volledige afwij zing van de zwakke hadiths zijn hebben,
zoals uit dit citaat blijkt, blij kbaar voor een meer academische en meer relativerende
weg gekozen om de positie varı de zwakke hadiths te benaderen.
Concluderend wordt het duidelijk geworden, dat de geleerden, wat het handelen
volgens zwakke hadiths betreft, er een aantal individueel verschillende opvattingen
op na hebben gehouden en houden. De opinie, dat zwakke hadiths in geen geval
gebruikt mogen worden, wordt in het algemeen niet geaccepteerd; datzelfde geldt
voor de opinie van degenen die zwakke hadiths in alle gevallen willen toestaan. De
opvatting van diegenen die zeggen dat het onder bepaalde voorwaarden
pragmatisch, realistisch en ethisch is geoorloofd om de zwakke hadiths te gebruiken
lijkt in dit geval de meest acceptabele en de meest uitgebalanceerde opinie. 309
305
306
'07
308
309
Babanzaade Ahmad Naim, Tecrid Tercemesi (Moqaddima), !, 343.
!dem, !, 105.
Al-Laknawie, Abdolhayy, al-Ajwibato'l-faadila li'l-asilati'l-asjarati'l-kaamila, p. 36-65.
Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa moestalahohoe, Beiroet: Daaro'l-'ilmi'l-malaayien, 1996, p. 210-214.
Al-Laknawie, Abdolhayy, al-Ajwibato'l-faadila li'l-asilati'l-asjarati'l-kaamila, p. 53.
118
Özcan Hıdır
4.3
lndeling va n de hadiths op basis va n het perspectief van
degene die deze als eerste heeft doorgegeven
Iedere hadith heeft een eindpunt. Idealiter moet elke overlevering bij de Profeet
Mohammed eindigen, in de praktij k is dit niet het geval. De vele soorten zwakke
overleveringen vormen in dat opzicht reeds een duidelijke indicatie. De hadiths
kunnen om die redenen ook verdeeld worden op hasis varı perspectief: wie is degene
die deze als eerste heeft doorgegeven? We kunnen daarbij vier categorieen
onderscheiden:
•
•
•
•
4.3. 1
Qodsie
Marfoe
Mawqoef
Maqtoe'
Qodsie hadith
Het woord "qodsie" betekent datgene wat behoort tot de Verhevene. De reden van
deze benaming is, dat de qodsie hadith een hadith is die wordt toegekend aan Allah,
door de Profeet Mohammed. De Profeet, Mohammed zelf, is als het ware de eerste
overleveraar varı de betreffende hadith.310 Hoewel de Koran tevens Allah's woord is doorgegeven door de Profeet Mohammed- zijn er fundamentele verschillen tussen
deze twee wijzen van doorgeven, die we als volgt kunnen samenvatten.
De Koran stamt zowel qua woordkeuze als qua betekenis af varı Allah. De qodsie
hadith is qua betekenis afkomstig van Allah, doch qua woordkeuze is deze hadith het
woord van de Profeet Mohammed.
De hele Koran is moetawaatir. Dit geldt niet voor een qodsie hadith: deze kan
authentiek, zwak of zelfs verzonnen zijn. De mens kan tijdens de salaat biciden tot
Allah met behulp van de Koran, terwijl dat niet kan met een qodsie hadith.
Als voorbeeld varı een authentieke qodsie hadith kunnen de volgende hadith nemen:
Aboe Zarr heeft overgeleverd dat de Profeet in een hadith die van Allah was
overgeleverd:
"O Mijn dienaren! Ik heb Mijzelf onrechtvaardigheid verboden en Ik heb het tussen jullie als haraam
(niet-toegestaan) gemaakt; Ik verbied julle onrechtvaardig te hande len... "311
We geven de volgende uitspraak als voorbeeld varı een "verzonnen" qodsie hadith
geven, omdat mensen soms onterecht denken dat een qodsie hadith automatisch
correct is.
310
311
Zie Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalahi'l-hadith, p. 127-128; Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, p. 98-
99.
Muslim, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-birr, hadithnr: 55
Inleiding tot de Hadithwetenschap
119
Als voorbeeld zullen we een verzonnen qodsie hadith geven, omdat mensen soms
onterecht denken dat een qodsie hadith automatisch correct is. Aboe Zarr al-Gifaarie
vertelt van de Profeet Mohammed die overlevert van Allah, de Verhevene:
"oh Mijn dienaren, Ik pas niet in Mijn hemel en Mijn aarde, maar Ik pas in het hart van Mijn dienaar."
Al-Iraaqie zegt in de besprekingen van de overleveringen van Ihyaao 'oloem ad-Dien312
van al-Ghazaalie (gest. 505/1111): "Ik heb de bron van deze hadith niet kunnen
vinden." Ibn Taymiyya (gest. 728/1327) zegt: "Deze behoort tot de israailiyyaat."313
Hetzelfde geldt voor de hadith: "Ik was een verborgen schat en Ik wilde gekend worden en
daarom creeerde Ik de wereld." Ibn Taymiyya, az-Zarkasjhie, Ibn Hacljar en as-Soyoetie
zeggen dat dit een verzonnen overlevering is. Ali al-Qaarie zegt: " ... Maar de
betekenis is wel juist, deze is gebaseerd op het vers uit Koran:
"Ik heb de djinn en de mensenkinderen alleen maar gecreeerd om Mij te dienen. "314
Het beroemdste werk waarin de qodsie hadiths zijn verzameld heet al-Ithaafaat
saniyya bi'l-ahaadith al-qodsiyya van Abdorraoef al-Monaawie (gest. 1031/1622).
4.3.2
as­
Marfoe
Marfoe' betekent 'de opgetilde'. We noemen een hadith een marfoe' hadith, wanneer
de de hele hadith wordt toegekend aan de de Profeet Mohammed, zowel wat zijn
uitspraken, handelingen als zijn stilzwijgende goedkeuringen betreft. Een marfoe'
hadith hoeft geen continue keten te hebben en kan dus correct of zwak zijn.315
4.3.3
Mawqoef
Het woordt mawqoef komt letterlijk van het woord waqf, hetgeen "stoppen" betekent.
In de hadithwetenschap houdt een mawkoef een hadith in, die wordt toegekend aan
de sahaabies betreffende hun uitspraken en handelingen. Een mawqoef hadith kan,
evenals een marfoe' hadith, correct of zwak zijn.
1
3 2
Ihyaao 'oloem ad-Dien is een van de belangrijke boeken van Aboe Haamid al-Ghazaalie, dat als centraal
thema heeft: "achlaaq (ethische kwesties)". Natuurlij k heeft al-Ghazaalie veel zwakke en soms
verzonnen hadiths -volgens de criteria van de meeste hadithgeleerden- in dit boek opgenomen. Al­
'Iraaqie heeft een ander, waardevol boek geschreven, alleen al door het vermelden van de bronnen
van de hadiths in zijn boek. Het is aanbevelenswaardig het boek van al-Ghazaalie te raadplegen,
samen met dat van al-Iraaqie.
313 "Israailiyyaat" bevat informatie en overleveringen, die zich in de islamitische literatuur bevinden en
afkomstig zij n uit de joodse en de christelijke cultuur. Voor uitgebreide informatie hierover, zie Hıdır,
Özcan, Yahudi Kültürü ve Hadisler, Istanbul: 2006, p. 2 1-35. Zie ook Vajda, Georges, "Isra'iliyyat",
Encyclopedia ofislam, vol. IV, 211-212.
314 Ali al-Qaarie, al-Mawzoeato'l-kobraa, Beiroet: 1971, p. 29.
315 Zie Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalah al-hadith, p. 128-129; Çakan, Hadis Usulü, p. 99-102.
120
Özcan Hıdır
in dit verband kunnen we wijzen op de uitspraak varı Ali ibn Abie Taalib: "Spreek de
mensen toe met woorden, die ze kunnen begrijpen. Willen jullie dat zij Allah en zijn
Profeet verloochenen?"316
4.3.4
Maqtoe'
Maqtoe' betekent "verbroken". We betitelen een hadith als een maqtoe' hadith,
wanneer deze wordt toegekend aan de taabiies, met betrekking tot hun uitspraken en
hun handelingen.317
Maqtoe' is niet hetzelfde als moenqati' (zie soorten zwakke hadiths). Een maqtoe' hadith
is gebaseerd op een eigenschap varı de matn, een vertelling varı een taabiie, de keten
ervan kan zowel continu als discontinu zijn. Een moenqati' hadith is gebaseerd op een
kenmerk varı de sanad, met als kenmerk discontinu'iteiten in de keten varı de
overlevering, terwijl deze overlevering wordt toegekend aan de Profeet
Mohammed.318
4.4
Verzon nen
(mawdoe') hadiths
Verzonnen hadiths worden aangeduid met drie synonieme termen: mawdoe',
moectalaq en masnoe'. De omschrijving ervan is: "een verzonnen uitspraak die ten
onrechte aan de Profeet wordt toegeschreven."319
Dit is in feite geen hadith; de reden dat we verzonrıen hadiths toch beharıdelerı,
houdt verband met de vermelding varı de motieverı voor de geloofwardigheid varı
diegenen, die dachten dat datgene wat ze overleverden een echte hadith betrof. Bij
dit soort hadiths gaat het meestal om uitsprakerı varı filosofen, om uitdrukkirıgerı of
om uitspraken varı de metgezellen. De verzinner suggereert in dit geval, dat een
uitspraak een uitspraak varı de Profeet is.
Het zijrı zeker veelal deze als hadiths beschouwde, verzonnen uitsprakerı, die de
meeste schade aan het geloof en aan de gelovigen hebben toegebracht. Om die reden
bestaat er onder hadithgeleerden conserısus over het feit, dat het voor een persoon
316 Zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 208; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalah
al-hadith, p. 130-133; Çakan, Hadis Usulü, p. 102-104.
Zie Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 209; Mahmoed at-Tahhaan, Taysiero mostalah
al-hadith, p. 133-135; Çakan, Hadis Usulü, p. 104-105.
3 18 Voor die informatie zie Ibn Hadjar, Sjarho Noechbat al-fikar, p. 78; 'Itr, Noeroddien, Manhqj an-naqd fie
'oloem al-hadith, p. 327.
319 Al-Asjqar, 'Omar Solaimaan, al-Wad' fi'l-hadith an-nabawie, Jordanie: 2004, p. 41-42; al-'Omarie, Akranı
Diyaa', Bohoeth fie taarich as-soenna al-moeşjarrafa, 1984 -geen plaats-, p. 21-22; Abdullah Aydınlı, Hadis
Istılahları Sözlüğü, p. 190. Over het onderwerp van mawdoe hadiths bestaat in het Turks een belangrij k
werk van Yasar Kandemir, getiteld Mevzu Hadisler/Mawzoe' hadiths (Ankara: 1975). In het Arabisch
treffen we veel boeken over mawdoe' hadiths aan, bijvoorbeeld al-Asraar al-marfoe'a fie al-ahaadiths al
mawdoea van Ali al-Qaarie. Het genoemde boek van 'Omar Solaimaan al-Asjqar, getiteld al-Wad' fi'l­
hadith an-nabawie is tevens een modern boek over dit onderwerp.
317
Inleiding tot de Hadithwetenschap
121
niet halaal is om zo'n uitspraak te overleveren, in de wetenschap dat deze is
verzonnen. Indien hij een verzonnen uitspraak bezigt om aan te geven dat die
uitspraak is verzonnen, dan is dat wel toegestaan. 320 De volgende belangrijke hadith
van de Profeet Mohammed ligt ten grondslag aan deze consensus:
"Hij die een uitspraak welke aan mij wordt toegeschreven overlevert, terwijl hij weet dat deze een
verzinsel is, is een van de twee leugenaars."321
Hoewel door sommige hadithgeleerden en wetenschappers de tijd waarin de Profeet
Mohammed heeft geleefd als de begintijd van praktijken ten aanzien van het
verzinnen van hadiths wordt beschouwd, heeft het ontstaan ervan meer te maken
met pogingen van bepaalde groeperingen om de overtuigingskracht van de hadiths
te misbruiken. Na de moord op de derde kalief 'Othmaan (35 AH/656 AD)322
ontstonden diverse religieus-politieke stromingen, die de zeggingskracht van de
hadiths ten eigen bate wilden aanwenden. De tijd van de grote tabiies (rond het
tweede kwartaal van de eerste eeuw), die overeenkwam met het einde van de tijd van
de metgezellen, geeft inderdaad het moment aan waarop het aantal onvoorzichtige
en onoprechte hadithstudenten gestaag steeg en verschillende islamitische
groeperingen en madzhabs zich in bescheiden mate manifesteerden.
4.4. 1
Enkele redenen voor de praktijken van het verzinnen van hadiths
De behoefte om de eigen groepsgedachte te verdedigen: de politieke verdeeldheid
onder de moslims heeft uiteindelijk tot een sociaal-politieke verstrengeling van
maatschappij en geloofsleer geleid. Diverse groeperingen moesten hun gelijk
bewijzen om zich in de islamitische gemeenschap van die tijd te vestigen, ze moesten
hun plaats veroveren aan de hand van sterk bewijsmateriaal. De hadiths
functioneerden nog niet officieel en waren slechts gedeeltelij k gedocumenteerd; om
deze reden bevonden de hadiths zich in een kwetsbare toestand, die open stond voor
beschadiging, invloeden van buitenaf en modificering.323
In een dergelijke samenleving verzonnen groeperingen enerzijds hadiths om hun
gelij k te bewij zen, anderzijds bestempelden ze authentieke hadiths als onjuist, indien
deze niet in hun voordeel werkten. Omdat vele groeperingen hadiths tegelijkertijd op
deze manier behandelden, steeg het aantal verzonnen hadiths opmerkelijk.
Veel groeperingen verzonnen vooral hadiths ten gunste van hun leiders. Ze
fabriceerden en fantaseerden natuurlijk eveneens uitspraken, die in het nadeel van
3 20
321
322
323
Al-Asjqar, 'Omar Solaimaan, al-Wad' fi'l-hadith an-nabawie, p. 41-42.
At-Tirmidzie, ]aami', Kitaab al-'ilm, baab: 9; Ibn Maaclja, Soenan, Moeqaddima, baab: 5; Ahmad ibn
Hanbal, Moesnad, vol. V, 14, 20.
De moord op derde kalief 'Othmaan is door een aantal onderzoekers genoemd als de eerste fitna tussen
de vroegere moslims.
Zie al-'Omarie, Akranı Ziyaa', Bohoeth fie taarich as-soenna al-mosjarrafa, p. 22-30.
122
Özcan Hıdır
hun tegenstanders werkten. Het is een feit dat vele verzonnen hadiths via
nationalistische en regionale gevoelens tevoorschijn zijn gekomen. Op dezelfde
manier hielden aanhangers varı bepaalde scholen varı wetgeving en theologie zich,
althans tot op zekere hoogte, bezig met het verzinnen varı hadiths en het aannemen
van bepaalde niet-correcte standpunten tegenover de hadiths.
Blijkbaar was bij deze mensen het gevoel van partijdigheid en groepsgezindheid
sterker dan het gevoel voor het geloof, zelfs zo sterk dat het in sommige gevallen tot
het toeschrijven varı leugens aan de Profeet heeft geleid.
Vijandigheidsgevoelens tegenover de Islam: gevoelens van vijandigheid tegenover de
Islam hebben een rol gespeeld in de geschiedenis varı volkeren die te maken hadden
met de expansie varı de Islam. De zanaadiqa (Maniheisme)324 bijvoorbeeld hebben
geprobeerd een aantal hadiths te verzinnen om de eenheid varı de moslims te
verbreken en hun geloof te verzwakken.325
De Koran, die volgens de moslims onder goddelij ke bescherming326 staat, bleek voor
de ongelovigen in taalkundig opzicht een onneembare hindernis. Wel konden deze
hun bespottende bedoelingen via de hadiths proberen te realiseren, waarbij ze er
vooral op hebben gelet hun praktijken onder een islamitische noemer te verrichten.
De grote hadithgeleerde Sja'bie (103/721), een varı de taabiies, zegt: "De Raafidies
hebben de Islam geaccepteerd alleen vanwege hun haat en hun nijd tegenover de
moslims en om ze schade te kunnen berokkenen, niet omdat ze bang waren voor de
moslims."327 Uitspraken als "Ik ben de laatste der profeten. Er komt na mij geen
profeet meer, behalve als Allah het wil" en "Ik heb mijn Heer bij Mina rijdend op een
kameel gezien"328 laten zien tot welke uiterst cynische, sarcastische formuleringen zij
bereid waren te gaan.
Abdolkariem ibn Aboe al-Awjaa (gest. 160/776), een varı de grote hadithsverzinners,
zei toen hij gepakt werd om opgehangen te worden: "Ik heb 4000 hadiths verzonnen
3 24
325
326
3 27
32 8
Het woord "zanadiqa" heeft diverse betekenissen: "degenen die niet geloven in de eenheid varı Allah
en het Hiernamaals", "degenen die hun ontkenning varı de Islam verbergen en alleen naar buiten toe
!aten doorschemeren dat ze moslim zijn" (zie Fieroezaabaadie, al-Qaa.moes al-mohiet, 1151. Ibn Arraaq,
een varı de belangrijkste schrijvers over dit onderwerp, noemt "zanadiqa" de eerste en de meest
schadeberokkenende personen varı de alle verzinners varı hadiths (zie Tanzieh asj-�ariea al-marfoea, ı,
11).
Kandemir, Yaşar, Mevzu Hadisler, 47-49. Volgens Ibn Arraaq is het totaale aantal verzonnen uitspraken
door zanaadiqa 14.000 (zie Tanzieh asj-sjariea, 1, 11). Zie ook Özpınar, Ömer, Hadis Edebiyatının Oluşumu,
Ankara: Z005, p . 35.
Koran, al-Hidjr, 15: 9.
Ibn Taymiya, Minhaqj as-soenna an-nabawiyya, vol. !, Cai'ro: 1962, 14; 'Itr, Noeroddien, Manhaj an-naqd fie
'oloem al-hadith, p. 303; Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, p. 134-135.
Ibn 'Arraaq, Tanzieh asj-Sjariea, vol. !, 146.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
123
om de halaals van jullie geloof op haraam en de haraams op halaal te doen lijken";329
hij gaf zo openlijk toe (als hij niet loog natuurlijk!) dat hij een vijand varı de Islam
was. Deze mensen konden hun plannen meestal niet volledig uitvoeren tengevolge
varı allerlei onderzoeken en vormen varı vervolgingen, mede omdat ze alom bekend
stonden als "verzinners varı de hadiths".
Het verlangen om de Islam te dienen: het feit dat er mensen zij n geweest die hadiths
verzonnen om zo andere mensen aan te zetten tat het doen varı goede <laden en hen
ervan te weerhouden slechte daden te verrichten,330 lij kt op zich paradoxaal.
Sommige varı hen hoopten op die manier zelfs het welbehagen van Allah te
verdienen.
De hadiths die over de deugdelijkheid varı praktijken spreken zij n meestal door
zaahids (asceten) en een aantal derwi�en (aanhangers varı de soefieleer) verzonnen. Dit
soort verzinsels heeft meestal de volgende algemene vorm: "Wie op die en die dag
zoveel keer bidt en bij elke rak'a deze soera's zoveel keer opleest, krijgt op de Dag des
Oordeels zo en zoveel als beloning."331
Deze zaahids hebben niet ingezien, dat datgene wat ze met goede bedoelingen
verzonnen tevens voor slechte doeleinden kon worden gebruikt en veel kwaad zou
kunnen uitrichten. Yahyaa ibn Saied el-Qattaan (gest. 198/813), een varı de grote
hadithcritici, heeft met zijn uitspraak: "Wij hebben de vrome mensen nog nooit zo
zien liegen zoals ze dat deden als het hadiths betrof'332 de onvoorzichtigheid rondom
deze kwestie trefzeker aan de kaak gesteld.
Deze zaahids vormden op die manier een grote bedreiging voor de zuiverheid varı het
geloof, omdat de mensen hen als voorbeelden zagen en hun manieren varı doen en
laten overnamen. De uitspraken die zij als hadiths naar voren brachten, werden
zonder aarzeling of kritiek door de mensen geaccepteerd. Om die reden kunnen we
concluderen, dat zij minstens net zo veel schade aan het geloof hebben toegebracht
als degenen die zich ten doel hadden gesteld om het geloof te beschadigen.
Hier kunnen we een opmerking maken dat er een opinie bestaat die het verzinnen
varı hadiths tolereert, omdat de Profeet bij het verbieden varı het verzinnen varı
hadith het woord "alayya" in de beroemde moetawatir hadith, namelijk "Wie met opzet
leugens aan mij toeschrijft, moet zich voorbereiden op zijn plek in de helJ"333 heeft gebruikt.
329 Az-Zahabie, Sjamsoddien, Miezaan al-i'tidaal fie naqd ar-rijaal, ed. Ali Mohammed al-Bijaawie, vol. II,
Cairo: 1963, 644; Ibn Arraaq, Tanzieh asj-sjariea, !, 11.
330 Zie al-'Omarie, Akranı Ziyaa', Bohoeth fie taarich as-soenna al-mosjarrafa, p . 39-41.
331 Kandemir, Yaşar, Mevzu Hadisler (Mawdoe' hadiths), p. 54.
332 Moeslim, Moeqaddimato al-]aami' as-sahieh, p. 17.
333
Al-Boecharie, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-ilm, baab: 38; Moeslim, al-]aami' as-sahieh, Kitaab al-Zoehd,
baab: 72; Aboe Daawoed, Soenan, Kitaab al-ilm, baab: 4; at-Tirmidzie, ]aami', Kitaab al-fitan, baab: 70.
Meer dan zestig sahaabies hebben deze hadith overgeleverd (zie al-Kattanie, Nazmo'l-motanaasir mina'l­
ahadith al-moetawaatir, p. 237) .
124
Özcan Hıdır
De betekenis binnen de context varı het woord "alayya" is hier "tegen mij, niet voor
mij, niet met mij", in ieder geval negatief. Tengevolge varı een dubbelzinnige uitleg
van dit woord ontstond ten onrecht de opinie, dat het verzinnen van hadiths niet
mag als het in het nadeel van de Profeet is, maar dat het wel mag als het ten gunste
van de Profeet geschiedt. Degenen die toestemming gaven om hadiths te verzinnen
koesterden niet de opvatting, dat ze bij het toeschrijven van juridische oordelen aan
de Profeet, zoals waajib-fard (verplicht), mandoeb (aangeraden), haraam {verboden) of
makroeh (afgeraden), in feite grove leugens aan Allah toeschreven.334
Persoonlijk profijt: sommige profiteurs hebben bepaalde uitspraken, die illustratief
bij de verlangens en levensstijlen van de leiders pasten, als hadiths gepresenteerd,
om op die manier bij de leiders aan te pappen en zo hun zakken te vullen. Ze hebben
dus voor hun dubieuze streken de hadiths als middel tot persoonlijk(e) verrijking en
gewin gebruikt.335
Toen Qiyaas ibn Ibrahiem een keer zag dat de Abbasied chalief al-Mahdie een
vogelvliegwedstrijd liet houden, verzon hij ter plekke een sanad die de Profeet
bereikte. Hij vertelde dat de Profeet had gezegd: "Het is niet toegestaan om beloning
te verkrijgen door het winnen van een wedstrijd, behalve bij boogschieten,
kamelenrennen, paardenrennen en vogelvliegen."336 De kalief al-Mahdie vond deze
verzonnen hadith wel leuk en beloonde hem met 10.000 dirham (de toenmalige
munteenheid). Daarna kwam hij erachter dat de vogels niet in het rijtje thuishoorden
en hij zei tegen hem, hem beledigend: "Dat hoofd van jou is een leugenaarshoofd".
Vervolgens liet hij de vogels afslachten, omdat ze voor hem de aanleiding waren
geweest om te liegen. 337
Naast degenen die hadiths verzonnen om een bepaalde visie van een groep te
ondersteunen en zo persoonlijk profijt te verkrijgen, waren er ook sommige
slimmeriken die hadiths verzonnen om reclame te maken voor hun producten. Een
voorbeeld hiervan is: "Aubergine is een geneesmiddel tegen alle soorten kwalen." 338
Tot de de profiteurs behoren ook degenen die hadiths verzonnen om zo hun fatwa's
(religieuze oordelen en adviezen) te ondersteunen en vervolgens het respect van de
mensen af te dwingen. Toen Abdolaziez ibn al-Haaris (gest. 3 71/981) werd gevraagd
of de stad Mekka met gevechten of zonder gevechten was veroverd, zei hij dat deze
stad vechtend was veroverd en overleverde meteen een hadith varı Anas ibn Maalik,
334 Kandemir, Yaşar, Mevzu Hadisler (Mawdoe' hadiths), p. 67. Zie ook Çakan, İsmail Lütfi, Anahatlarıyla Hadis,
335
336
337
338
p. 203.
Al-'Omarie, Akranı Ziyaa', Bohoeth fie taarich as-soenna al-mosjarrafa, p. 44-45.
Voor de tekst van hadith, zie Aboe Daawoed, Soenan, Kitaab al-jihaad, baab: 60; at-Tirmidzie, Soenan,
Kitaab al-jihaad, baab: 22.
As-Soyoetie, Tadrieb ar-raawie, !, 286.
Az-Zahabie, Miezaan al-'tidaal, !, 134. Zie ook Al-'Omarie, Akranı Ziyaa', Bohoeth fie taarich as-soenna al­
mosjarrafa, p. 44-45.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
125
een beroemde metgezel. Toen hij daarna onder druk werd gezet, moest hij toegeven
dat hij die hadith ter plekke had verzonnen.339
4.4.2
Manieren om een hadith te verzinnen
Wanneer er wordt gesproken over een verzonnen hadith, denken we aan een
uitspraak in de vorm varı een hadith, die aan de Profeet wordt toegeschreven. Maar
op die manier werkte het niet altijd: de verzinners hadden niet altijd het lef, de durf
om zo openlijk en duidelijk een verzonnen hadith in de openbaarheid te brengen. Elk
varı hen heeft op een eigen manier zijn verraad verwezenlijkt. We kunnen enkele van
deze manieren noemen:
Het toevoegen van verzinsels aan authentieke hadiths: Aan de authentieke uitspraak varı
de Profeet "Wat Aaron voor Mozes is, (zo) ben jij ook voor mij"340 welke hij deed
tegenover Ali ibn Aboe Taalib, die hij als vervanger in Medina had aangesteld voordat
hij op oorlogspad ging, werden door de leugenaar Hafs ibn 'Omar ibn Dienaar al-Ielie
de woorden "Als een varı ons niet achterblijft, gaat het niet goed met Medina"
toegevoegd. Nog zo'n half verzonnen hadith is: "Er komt na mij geen profeet meer,
behalve als Allah het wil", waarbij de laatste vijf woorden zijn toegevoegd: "behalve
als Allah het wil".
Het vastplakken van een sanad die door de hadithgeleerden is geaccepteerd aan een verzonnen
uitspraak: De specialisten op het gebied varı hadith hebben geprobeerd deze
oplichters een voor een te determineren, ze hebben dergelijke situaties via
uitdrukkingen als "Deze uitspraak is aan deze sanad geplakt" het daglicht doen zien.
Het modificeren van de sanad van de hadith om op die manier te suggereren dat de hadith pas
recentelijk is achterhaald: het verwijderen varı de naam varı een leugenaar uit de sanad,
het vermelden varı de eigen naam in plaats varı de naam varı een varı de
overleveraars (raawie's) in de sanad, of het doen voorkomen alsof een bepaald
persoon iemand een hadith had geleerd terwijl hij deze persoon nooit had gekend.
Het samenvoegen, het mixen van sanads en matns (teksten) van twee hadiths: Na de
ontdekking varı een eigen fout bij het overleveren, volharden in deze fout om de
eigen status niet te verliezen.
4.4.3
Manieren om verzinners en verzonnen hadiths te herkennen
Er is een aantal aanwijzingen, op grond waarvan hadithverzinners en verzonnen
hadiths zijn te herkennen. Eerst beschrijven we een drietal manieren om de
verzinners te herkennen:
339 Kandemir, Yaşar, Mevzu Hadisler, p. 60.
340 Al-Asj qar, 'Omar Solaimaan, al-Wad' fi'l-hadith an-nabawie, p. 46.
126
Özcan Hıdır
Bekentenis varı de verzinners: Bekentenissen verschijnen of als gevolg van
vervolging door de wet, of vanwege spijt. Een voorbeeld varı het eerste type varı
bekentenissen is de uitspraak varı Abdolkariem ibn Aboe al-Awj aa voor zijn
ophanging. Een voorbeeld van het tweede type van bekentenissen vormt de oude
man, die huilend de tawaaf (circulatie) rondom de Ka'ba aan het uitvoeren was. Toen
hem werd gevraagd, waarom hij aan het huilen was, zei hij : "Ik heb gelogen over de
Profeet, vijftig hadiths verzonnen en vervolgens heb ik deze onder de bevolking
verspreid."341
Aangifte: Hadithverzinners werden ook herkend, wanneer ze door een varı hun
vrienden werden aangegeven, of door iemand die op de hoogte was varı hun
praktijken.
Onderzoek: Degenen die zich met hadithwetenschap bezighielden, onderzochten de
onderwerpen waarover hadiths werden verzonnen en bereikten op die manier tot
een aantal vaststellingen. Volgens deze vaststellingen zijn de onderwerpen waarover
veel verzonnen is: de aangeraden gebeden die op bepaalde dagen en nachten moeten
worden verricht, de maand Raqjab en de deugdelijkheid van het vasten in deze
maand, het verbod op eten op straat, het verbod op het snijden van brood met een
mes, het bekritiseren van de kinderen, het prijzen varı de vrijgezellenstaat varı
sommige bloemen en groenten.
4.4.4
Manieren om verzonnen hadiths te herkennen
Gebreken in woorden of in betekenis: Gebreken in de uitspraak volgens de taalregels, of
een defect in de betekenis van de uitspraak, welke een uitspraak van de Profeet nooit
zou bevatten, zijn aanwijzingen voor de verzonnen aard van de uitspraak. De reden
hiervoor is dat de Profeet "afsah al-arab" (de meest welbespraakte onder de
Arabieren) is. De overdrijvingen van hen die om redenen van targieb en tarhieb
hadiths hebben verzonnen en de belachelijke uitspraken die de spotternij van de
zanaadiqa inhoudt vallen eveneens in deze groep. Een voorbeeld hiervan is het
verzinsel: "Het bekijken varı groen en vrouwen is goed voor het gezichts­
vermogen". 342
Ook de uitspraken over grote beloningen voor geringe <laden en grote bestraffingen
voor kleine zondes werden beschouwd als vormloos en gebrekkig qua betekenis. We
willen er hier wel op wijzen, dat verzonnen uitspraken vaker zijn aangeduid en
vastgesteld aan de hand van mankementen in hun betekenissen, dan aan de hand van
defecten in volgens de taalregels correct woordgebruik.
341 In Hadjar, Sjarho'n-Nochba, p. 20; Sobhie as-Saalih, 'Oloem al-hadith wa mostalahohoe, p. 264; Kandemir,
Yaşar, Mevzu Hadisler (Mawdoe' hadiths), p. 80-81.
342 Al-Asjqar, al-Wad' fi'l-hadith an-nabawie, p. 47.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
127
Het niet voorkomen in betrouwbare hadithboeken: Het feit dat hadiths niet te vinden zijn
in de betrouwbare hadithboeken die we tegenwoordig tot onze beschikking hebben,
kan een bewijs vormen voor de verzonnen aard varı de hadiths. Jalaaloddien as­
Soyoetie (gest. 911/1505) zei het volgende over dit onderwerp:
"We karnen de hadiths, die noch in de hadithboeken te vinden zijn noch een ongebroken
isnaad hebben, alleen tegen in sommige preken, exegeses, biografieen en geschiedenisboeken.
De meeste van deze uitspraken, die er niet waren in het tijdvak varı de eerste hadithgeleerden,
zijn in latere tijden verzonnen."343
Het ingaan tegen, het inhoudelijk botsen met de Koran en de authentieke hadiths: Als blijkt
dat een uitspraak tegen de Koran en tegen de authentieke hadiths ingaat, dan is dat
ook een bewijs voor de verzonnen aard varı deze uitspraak. Het verzinsel "De
levensduur varı de aarde is 7000 jaar en wij leven in de laatste 1000 jaar" gaat tegen
de Koran in. In de Koran wordt immers geboden: "Vragen zij u omtrent het Uur, wanneer
het zal plaatsvinden? Zeg: De kennis daarvan berust slechts bij mijn Heer."344 Ook de Profeet
zei: "Ik heb geen kennis van het onzichtbare (ghaaib)''. Het genoemde voorbeeld gaat
tegen de Koran en de soenna in en is daarmee een verzinsel.
Het ingaan tegen het verstand, het gevoel, de waarneming en historische gebeurtenissen: Het
verzinsel "Allah wil niets te maken hebben met hen die na 600 hidjrie zijn geboren" is
in strijd met verstand, met logica en met historische waarheden. Onder degenen die
na dat jaar op de wereld zijn gekomen, bevinden zich immers velen die de Islam en
de mensheid varı enorme dienst zijn geweest.345
4.4.5
De schade van de verzonnen hadiths
Wat de bedoeling varı de verzonnen hadiths ook is geweest, het is duidelijk een feit
dat deze grote schade aan de Islam en de moslirİı s hebben berokkend. We noemen
een paar voorbeelden:346
Een obstakel vormen voor het correct begrijpen van de Islam: De Profeet Mohammed
heeft, naast het bekendmaken en uitleggen varı de Koran, tevens zelf een
voorbeeldfunctie voor de islamitische gemeenschap vervuld. Het bestuderen varı de
uitspraken en de praktijken van de Profeet is in feite te vergelijken met het leren van
de Islam zelf. De verzinsels die in deze kwestie worden gebezigd, vormen op zich een
obstakel om de Islam te begrijpen en veroorzaken misvattingen. Een incorrect begrip
varı de Islam is eigenlijk het gevolg varı incorrect onderwijzen.
343
344
345
346
Kandemir, Yaşar, Mevzu Hadisler (Mawdoe' hadiths), p. 80-82.
Koran, al-A'raaf 7: 187.
Çakan, Anahatlarıyla Hadis, p. 208.
Al-Asjqar, 'Omar Solaimaan, al-Wad' fi'l-hadith an-nabawie, p. 45-50.
128
Özcan Hıdır
Het saboteren varı het geloof: Het toevoegen varı elementen aan de Islam die er in
feite niet bijhoren en het verwijderen van elementen die wel bij de Islam horen
betekent het saboteren en het vervalsen varı het geloof: de Islam behoeft als religie
immers geen verzinsels ter ondersteuning.
Het verergeren van meningsverschillen: De verergering varı conflictsituaties tussen
moslims, het tegenover elkaar karnen staan varı moslims onderling is vaak een gevolg
geweest varı zulke verzonnen uitspraken. De verzinsels die de nationalistische en
regionale gevoelens hebben opgewekt en hebben gestimuleerd, hebben schade
veroorzaakt aan de eenheid van de islamitische samenleving.
Verzinsels waarvan het gehalte van beloning en of afschrikking te hoog was,
resulteerden in verzinsels over religieuze plichten of in het verliezen van
enthousiasme in het geloof.
4.4.6
De maatregelen tegen het verzinnen van de hadiths
Waar het pogingen betrof verzonnen hadiths te herkennen, hebben islamitische
geleerden met grote precisie en uiterste zorgvuldigheid geprobeerd te handelen om
deze met wetenschappelijke methoden te kunnen vaststellen. in de eerste plaats
hebben ze de authentieke hadiths in boeken opgenomen, ten tweede hebben ze
onderzoeksmethoden ten aanzien van de sanad en matn van de hadiths ontwikkeld
en grotendeels effectief toegepast. Bovendien hebben ze de overleveraars een voor
een bestudeerd en becommentarieerd. Met hun werken op het gebied varı biografie,
tabaqaat en chronologie hebben ze voor iedereen die met de bestudering van hadith
bezig is vrijwel alle normen en condities uiteengezet. Tenslotte hebben ze werken
geschreven, waarin ze de mawdoe' hadiths en de verzinners daarvan als zodanig
hebben opgenomen en gekwalificeerd.347
347 Zie al-'Omarie, Akranı Ziyaa', Bohoeth fie taarich as-soenna al-moşjarrafa, p. 47-59. Voor wie werken
rondom dit onderwerp uitgebreider wil onderzoeken, refereren wij in het Turkse taalgebied aan de
Mevzu Hadisler (Mawdoe hadiths) (p. 93-168) van Yasar Kandemir. Voor de boeken in het Arabisch
verwijzen we naar twee boeken van Alie al-Qaarie, getiteld al-Masnoe' en al-Asraar al-marfoea. Ook het
boek Tanzieh al-Sjariea al-marfoe'a 'ani'l-achbaar al-sjaniea al-mawdoea, (Calro: al-Maktabat al-qaahira)
van ıbn 'Arraaq al-Kinaanie (gest. 963/1556) behoort tot de beste boeken over dit onderwerp.
5 KRITISCHE BENADERINGEN TEN OPZICHTE
VAN HADITH EN HADITHLITERATUUR
in dit gedeelte zullen we twee soorten kritische benaderingen ten opzichte van
hadithwetenschap en de hadithliteratuur nader beschouwen:
5.1
ı.
Kritische benaderingen van Westerse islamologen sinds het ontstaan van
orientalistische belangstelling en de studies die daarvan het gevolg waren,
vooral aan het eind varı de 19de eeuw. Hierbij zullen we eerst de hoofdlijnen
proberen weer te geven en daarna de meningen van Fuat Sezgin en Mostafa
al-A'zamie - twee "hadithoccidentalisten"-, voornamelijk als reactie op
opinies van de westerse islamologen, proberen te formuleren.
2.
Kritische houdingen en standpunten varı enkele islamitische groeperingen
en wetenschappers ten opzichte van de geschiedenis varı hadith, de positie
van hadith-soenna, een aantal hadithtermen en de hadithliteratuur. We
zullen dit gedeelte vanuit twee verschillende categorieen behandelen:
benaderingen via enkele belangrijke klassieke islamitische madzhabs, met
uitzondering van de Ahi as-soenna, en via een aantal moderne moslim­
groeperingen.
Kritische benaderingen van Westerse islamologen ten
opzichte va n de hadith en de hadith l iteratuur
De Westerse islamologen die zich met "arabistiek", "islamologie" en "orientalistiek"
bezighouden, hebben reeds sedert gemime tijd veel aandacht besteed aan de hadith,
de hadithliteratuur en de hadithbekritisering; deze bekritisering is de meest evidente
eigenschap van hun werken.
Deze islamologen hebben, naast hun activiteiten in islamitische landen, ook de
oorspronkelijke werken en de klassieke bronnen van de islamitische wetenschappen
gepubliceerd en een aantal standaardwerken in Westerse talen weergegeven. Ze
hebben eveneens de Concordance gepubliceerd in de varın varı een woordenboek met
hadiths, dat momenteel veel in de islamitische wereld wordt gebruikt, en daarmee
tevens een nieuwe generatie Westerse islamologen op weg geholpen. Dit boek, de
Concordance, is in het Arabisch vertaald door de beroemde Egyptische hadithgeleerde
Mohammed Foaad Abdolbaaqie en in Egypte uitgegeven onder de titel al-Moe)am al­
moefahras li alfaaz al-hadith.
Zoals bekend mag worden verondersteld, werd het hadithonderzoek in het Westen
een aparte wetenschap na de publicatie varı het tweede volume van de studie in 1890
van de Hongaarse islamoloog Ignaz Goldziher (1850-1921), getiteld Muhammedanische
Studien. Aanvankelijk werd dit werk bestudeerd onder de noemer varı islamitische
geschiedenis en het leven van de Profeet. Nagenoeg alle hedendaagse werken die de
130
Özcan Hıdır
authenticiteit van de hadithsliteratuur en de ontstaansgeschiedenis van hadith
behandelen, voeren grotendeels terug naar de periode die met Goldziher is
begonnen, en in mindere mate naar de periode daarvoor.
De eerste persoon die uit de periode voor Goldziher dient te worden behandeld is
Gustav Weil (1808-1889). Hij is degene, die in 1848 in zijn boek Geschichte der Chaliphen
van mening is, dat de helft van de hadiths in al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie moet
worden geweigerd. Hij zaait zelfs twijfel over de authenticiteit van enkele verzen in
de Koran, zoals die betreffende de sterfelijkheid van de Profeet Mohammed en zijn
reis (israa') naar ]eruzalem.348 Korte tijd later verklaart Alois Sprenger (1813-1893) in
zijn driedelige boek Das Leben und die Lehre des Mohammad,349 dat de literatuur van
hadith meer authentieke dan valse hadiths bevat.
Een andere islamoloog, die min of meer gelijksoortig commentaar heeft geleverd, is
de Engelsman William Muir (1819-1905). Hij neemt in de inleiding van zijn boek The
Life of Mahomet een aantal criteria op om de authenticiteit van hadiths te kunnen
vastleggen en wordt op die manier een van de eerste islamologen die inspanningen
hebben geleverd om "de datering van de hadiths"350 te achterhalen. Volgens Muir
bevat de hadithliteratuur grotendeels historische feiten, ondanks zijn constatering
dat de overleveraars die in de isnaad voorkomen vervalsingen in de teksten van de
hadith hebben aangebracht. De laatste persoon die we uit de periode voor Goldziher
kunnen noemen is de Nederlandse islamoloog Reinhart Dozy (1820-1883). in zijn boek
Het Is1amisme351 beweert hij, onder invloed van de opinies van Alois Sprenger en
William Muir, dat slechts de helft van de hadiths in al-]aami' as-sahieh van al­
Boecharie authentiek is. Hij ziet als reden voor de aanwezigheid van verzonnen
(mawdoe') hadiths in hadithliteratuur het feit, dat de hadiths pas in de tweede eeuw
van de hidjra zijn opgeschreven.352
Goldziher, van wie gezegd is dat hij als belangrijkste figuur het pad heeft geeffend
voor latere islamologen, is het oneens met Dozy over diens bewering dat de helft van
de hadiths in al-]aami' as-sahieh van al-Boecharie is verzonnen. Goldziher zegt dat hij
niet veel ontzag heeft voor de hadiths, hij vindt dat deze voor het merendeel het
produkt zijn van religieuze, historische en sociale ontwikkelingen in de eerste twee
eeuwen na de hidjra. Zowel diegenen die bepaalde kritische opvattingen steunen als
degenen die daar tegen zijn gekant vinden in zijn ogen hun beweegredenen in de
hadiths. Desondanks kan uit bepaalde uitspraken van Goldziher worden opgemaakt,
348 Koran, al-Israa, 17: 1.
349 Dit boek is in 1856 gepubliceerd.
350 Özcan Hıdır, "Oryantalistlerin Hadislerin Tarihlendirilmesine Dair Metotları", Hadis Tedkikleri Dergisi,
351
35 2
2003.
Dit boek is in 1863 gepubliceerd.
Hatiboğlu, İbrahim, "Osmanlı Aydınlarınca Dozy'nin Tarlh-i islamiyyetine Yöneltilen Tenkitler", İslam
Araştırmaları Dergisi, vol. 3, 1999, p. 197-213.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
131
dat hij vindt dat de hadithliteratuur authentiek materiaal bevat, hoewel hij daarvan
geen concrete aanduidingen geeft en slechts beweert dat de inhoud, de matn van een
he el klein aantal hadiths aan de Profeet kan worden toegeschreven. 353
Het beeld dat Goldziher schetst toont een islamitische gemeenschap waarin het
verzinnen van hadiths veel voorkomt. Het komt er vanuit zijn visie op neer, dat een
groep mensen of wel bepaalde hadiths heeft verzonnen om zijn opinies te versterken,
of wel bestaande hadiths via latere toevoegingen heeft uitgebreid, in
overeenstemming met eigen overtuigingen, of wel de hadiths van opponenten heeft
gecensureerd. Uit zijn opmerkingen aan het adres van moslimgeleerden, dat zij niet
eens de meest opvallende anachronismen uit een tekst kunnen halen als de isnaad
van een tekst eenmaal als authentiek wordt beschouwd, blijkt dat hij weinig of geen
vertrouwen heeft in het isnaadsysteem.
De beroemde Nederlandse islamoloog Snouck Hurgronje (1857-1936), een tijdsgenoot
van Goldziher, is net als Goldziher van mening dat hadithliteratuur de overheersende
ideeen van de islamitische gemeenschap van de eerste drie eeuwen na de hijra
weerspiegelt. Beide stemmen ook overeen in hun opinie, dat er "in naam van het
geloof werd bedrogen" en dat er diegenen die hun ideeen status en autoriteit wilden
verschaffen en deze ideeen in hadithvorm hebben verkondigd. Hurgronje is net als
Goldziher van mening dat de hadithliteratuur elementen bevat uit het Oude en het
Nieuwe Testament en uit de wetten van de Romeinen. Hij is van mening dat op dat
moment elementen die van geheel andere bronnen afkomstig waren als een gevaar,
een bedreiging werden gezien. Tengevolge daarvan werd een selectieproces in
werking gesteld, ten opzichte van nieuwe tekstelementen in hadiths, en werden
eerder opgenomen elementen, die inmiddels een onderdeel van de Islam waren
geworden, geassimilieerd. Deze elementen werden na het vernietigen van alle
verwijzingen naar hun bronnen, "hadiths" genoemd. Als een natuurlijk gevolg van
deze standpunten betreffende de opname van valse hadiths beschouwt Hurgronje de
hadithteksten en hun verband met de Profeet als een produkt van fantasie; hij zegt
eveneens dat het reconstrueren van het leven van de Profeet aan de hand van de
hadithsteksten is uitgesloten.354
Goldziher's opinie dat de islamitische geleerden de simpelste anachronismen niet
kunnen opmerken is ook geuit door de Belgische islamoloog Henri Lammens (1862-
353 Goldziher, Ignaz, Mus!im Studies (vertaler: C. R. Barber, S. M. Stern), II, London: 1971.
354 Hurgronje, C. Snouck, Mohammedanism; Lectures on Its Origin, Its Religious And Political Growth, and Its
Present State, New York 1937. [http://answering-islam.org/Books/Hurgronj e/hurgronjel.htm (10. 11.
2006)]. Voor verdere onderzoek over dit onderwerp zie Goldziher, Muslim Studies, II, 346; Gairdner,
W.H.T., "The Hadith and the Injil" (The Muslim World, 1915, p. 349-379). Voor evaluatie van de
meningen over dit onderwerp, zie Hıdır, Özcan, Yahudi Kültürü ve Hadisler, Istanbul 2006, p. 438-480;
Hıdır, Özcan, "Discussion About the Influence of Judeo-Christian Culture on Hadiths", The ]ournal of
Rotterdam Islamic and Social Studies (JRISS), 1/1, 2010 (binnenkort te verschijnen).
132
Özcan Hıdır
1937). Ook in zijn opinie hebben de islamitische geleerden anachronismen,
historische en rationele onmogelijkheden over het hoofd gezien, omdat zij niet
tekstkritisch genoeg waren. Lammens laat op het terrein varı het verzinnen varı
hadiths zien, dat hij het eens is met Goldziher; hij zegt bijvoorbeeld dat Romeinse
wetten in vele opzichten de Islamitische wetgeving hebben beinvloed. Hij vindt dat
teksten die van externe bronnen zijn overgenomen niet alleen aan de Profeet
Mohammed en zijn volgelingen kunnen worden toegeschreven, maar in hun geheel
zijn geassimileerd; op die manier is getracht de Islamitische wetgeving als een
volledige en originele wetgeving neer te zetten.355
David Samuel Margoliouth (1858-1940) is een andere westerse onderzoeker, die het
idee dat islamitische jurisprudentie varı andere systemen gebruik heeft gemaakt
klaarblijkelijk als juist beschouwt. Hij plaatst Muir en Goldziher varı de studies die
voor hem zijn gedaan op de eerste plaats. Hij vindt dat de ontwikkelingsfase van de
hadithliteratuur, zoals Goldziher die in zijn studies uitlegt, bij elke hadith de vraag
oproept: "vanwege welke reden zou deze hadith zijn verzonnen?" Margoliouth is niet
alleen door zijn voorgangers beinvloed, maar heeft op zijn beurt invloed gehad op
onderzoekers na hem, zoals Joseph Schacht. Hij heeft, indirect via Schacht, de
orientalistiche traditie danig beinvloed door zijn meest invloedrijke opvatting, dat
het begrip "soenna" een begrip is dat voor de )aahiliyya tradities werd gebruikt en
tegelijkertijd door de Koran niet ongeldig is verklaard. Het gebruik varı de begrip
"soenna" voor de hadiths en soenna varı de Profeet is in zijn ogen het resultaat varı een
zich langzaam ontwikkelend historisch proces. Een van de oorzaken die dit proces in
werking heeft gesteld is de poging om verwarring en misverstanden te voorkomen
tussen die mensen en die volkeren, die ten tijde van de uitbreiding varı het aantal
islamitische landen allen hun eigen tradities en gewoontes zo veel mogelijk zouden
hebben willen continueren. Uit de opvattingen van Margoliouth komt naar voren,
dat hij vindt dat zowel de theorieen over '"isma" (onaantastbaarheid) als het begrip
varı de niet-gereciteerde openbaring (wahy gayr al-matloew) zijn ontwikkeld bij wijze
varı basis om de soenna varı de Profeet als een bron voor jurisprudentie (fiqh)te
accepteren. En min of meer identiek standpunt omtrent wahy gayr al-matloew is in
feite eerder door Goldziher verkondigd. Margoliouth concenteert zich op de fase
waarin mensen zijn begonnen de soenna authoriteit te verlenen -dat houdt volgens
hem in dat bestaande gewoontes en ethische opvattingen- aan de Profeet
Mohammed worden toegeschreven. Hij vindt niet alleen de methode varı al­
Boecharie, die aan de hand varı strikte regels authentieke hadiths heeft geprobeerd
te determineren, maar ook de hadiths die hij uiteindelij k als authentiek beschouwt,
zeer twijfelachtig.356
355 Lammens, Henri, Islam Bliefs and Institutions (vertaald door: Denison Ross), India 1979.
356 Margoliouth, D. S. "On Moslem Traditon", The Moslem World, 11/2, 1912, p. 113-121.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
133
Een westerse islamoloog uit de periode voor 1950, die vooral bekend staat om zijn
werken rond de literatuur van het leven varı de Profeet Mohammed en die zijn
ideeen over hadithliteratuur kenbaar heeft gemaakt, is Josef Horovitz (gest. 1931).
Zoals hij zelf al heeft opgemerkt, kunnen deze twee soorten literatuur niet compleet
varı elkaar gescheiden worden gezien. Horovitz heeft, uitgaande varı Ihn Ishaaq's
(gest. 151/768) gebruik varı de isnaad, de geschiedenis ervan geprobeerd te
achterhalen. Ibn Ishaaq heeft vastgesteld dat het gebruik varı de isnaad in de laatste
25 jaar varı de eerste eeuw na de hidjra begint.357 Hoewel dit een relatief vroeg tij dstip
is in vergelijking met andere islamologen, die een vergelijkbaar tij dstip hebben
aangegeven (zoals G. H. A. Juynboll), heeft Horovitz een twijfelende benadering
gehanteerd ten aanzien varı het gebruik varı de isnaad voor het achterhalen varı "de
bronnen" varı de hadiths. Wat de geschiedenis varı de isnaad betreft, verschilt
Horovitz echter varı mening met zijn voorgangers, al is hij het met hen eens over het
idee dat de Islam elementen in zich draagt van andere religies en culturen en
omschrijft hij de Islam als "een gebied waar levensbeschouwingen met elkaar
samengaan."
Deze zelfde mening heeft ook de voornaamste persoon varı het Concordance proj ect,
de beroemde Nederlandse islamoloog Arent ]an Wensinck (gest. 1939), verkondigd.
in een boek over de Nederlandse orientalistische traditie staat vermeld dat Wensinck
tijdens het schrijven varı zijn proefschrift over de Profeet Mohammed en de
Medinansische joden het belang varı hadith voor de Islamitische theologie besefte358•
Hij richtte zich mede om die reden op het Concordance proj ect om een juist gebruik
varı de hadiths bij Islamonderzoek mogelijk te maken. Hij is varı mening dat de snelle
verspreiding varı de Islam, door veroveringen in gebieden buiten Arabie, een grote
behoefte creeerde aan een bron los varı varı de Koran, die alleen bepalingen bevatte
die beperkt waren tot de grenzen varı Medina en dat er aan deze behoeften werd
voldaan met elementen uit de Romeinse en de Joodse wetten, Christelijke ethiek, het
asceticisme en het Hellenisme, elementen die ondergebracht werden in hadith­
literatuur. Wensinck heeft gezegd dat hadithliteratuur niet alleen elementen uit
andere culturen bevat maar ook, zoals Goldziher reeds heeft aangeduid, hadiths die
door wedijverende groepen zijn verzonnen. Hierdoor beschouwt Wensinck de
hadithbronnen varı een onschatbare waarde voor de geschiedenis varı het
Islamitische geloofsleer. Hij benadert de Koran als het werk varı de Profeet
Mohammed en is varı mening dat de hadiths het product zijn varı de islamitische
gemeenschap na het overlijden varı de Profeet Mohammed. Dit zou een varı de
357
358
Horovitz, Joseph, "The Antiquity and Origin of the Isnad" Hadith (ed. Harald Motzki), Great Britain
2004, p. 151-158; Horovitz, "Further on the Origin of the Isnad", Hadith (ed. Harald Motzki), Great
Britain 2004, p. 159-161. Ook zie zijn artikel getiteld "The Growth of The Mohammed Legend", The Life
ofMuhammad (ed. Uri Rubin), Great Britain 1998, p. 269-278.
Hij heeft hierover ook een artikel getiteld "The Importance of the Tradition for the Study of Islam"
geschreven, The Muslim World, XI/3, 1921.
134
Özcan Hıdır
verklarende redenen voor "de populariteit" van de hadiths onder de moslims kunnen
zijn.3s9
Een Engelse onderzoeker op het gebied van hadithliteratuur, Alfred Guillaume (gest.
1965), is varı mening dat hadithliteratuur het produkt is varı verzinselpraktijken,
veeleer een weergave varı politieke en religieuze neigingen. Hij zegt dat slechts
enkele varı deze hadiths werkelijk afkomstig zijn varı de personen aan wie ze zij n
toegeschreven; hij gaat daarbij uit van de fouten die tijdens het overleveren van een
hadith kunnen optreden. Bovendien heeft hij een zelfstandig werk over
hadithliteratuur gepubliceerd, onder de titel The Traditions of Islam; mede in verband
met dit belangrijke boek is zijn naam hier het vermelden waard.360
Het dient te worden opgemerkt, dat de islamologen die tot dusverre zijn genoemd
met elkaar overeenkomen wat hun twijfelende, relativerende houding ten opzichte
van hadithliteratuur betreft. Op dit terrein heeft Johann Fueck (gest. 1974) voor een
andere benadering gekozen en de onzekere houding varı zijn voorgangers tegenover
de hadithliteratuur bekritiseerd. Hij zegt dat de Profeet vanaf het begin varı zij n
profeetschap een ideale voorbeeldfunctie heeft gevormd voor de islamitische
gemeenschap. In plaats van de hadithliteratuur te karakteriseren als een literatuur
gevuld met de opinies van wedijverende groepen, verwij st Fueck meer naar de
overeenkomsten tussen de hadiths door de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid
varı de hadithoverleveraars te benadrukken. Diegenen die de hadithliteratuur
beschouwen als een verzameling varı opvattingen die opinies varı latere generaties
weergeven, verzuimen, weigeren de grote invloed varı de Profeet op de gelovigen te
erkennen en zien de hadiths als een samensmelting varı elementen die afkomstig zijn
uit verschillende culturen.361
De voorlopige conclusie varı Fueck lijkt te zijn, dat hij veel hadiths als verzonnen
beschouwt totdat het tegendeel is bewezen. Hij vindt dat de hadithliteratuur een
aantal authentieke hadithteksten bevat, omdat de hadithgeleerden niet alle
verzonnen hadiths hebben kunnen determineren. De opvallend geringe hoeveelheid
overleveringen varı Aboe Bakr en 'Omar, die erg dicht bij de Profeet stonden, vormt
in dit verband een indicatie voor de betrouwbaarheid van de hadithoverleveraars.
Vijftigjaar na het overlijden varı de Profeet waren alleen de jonge metgezellen nog in
leven en juist zij hebben tijdens de verzamelingsactiviteiten de meeste teksten
overgeleverd. Fueck bedoelt met deze constatering, dat de hadithoverleveraars de
hadiths eerder zouden hebben toegeschreven aan de metgezellen die bekend stonden
359 Wensinck, A. ]., "The lmportance of the Tradition for The Study of Islam", The Muslim World, 11/3,
1921.
360 Guillaume, Alfred, The Traditions of Islam- An Introductions of the Study of the Hadith Literature,
361
Oxofrd: 1924.
Voor de meningen van johann W. Fueck, zie, "The Role of Traditionalism in Islam", Hadith (ed. Harald
Motzki), Great Britain 2004, p. 3-24.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
135
om hun nauwe handen met de Profeet dan aan de j onge metgezellen. Dit zou immers
het hetrouwhaarheidsniveau van de hadithsoverleveraars aanmerkelijk hehhen
verhoogd. Fueck is van mening dat de sporen van de overleveringen tot de eerste
helft van de tweede eeuw kunnen worden getraceerd en dat er voor overleveringen
uit de periode daarvoor geen duidelijke hewijzen zijn. Hoewel hij accepteert dat de
wortels van de soenna in de eerste eeuw na de hijra liggen, gaat hij ervan uit dat in de
loop der tijd in de hadiths veranderingen zijn aangehracht en tekstelementen zijn
toegevoegd. Fueck neemt ook in deze materie een andere positie in, door te
accepteren dat de authentieke kem varı de hadiths met hehulp van diverse criteria
wel degelijk kan worden achterhaald.
Ondanks het feit dat er tussen de genoemde islamologen en Goldziher geen grote
meningsverschillen hestaan -met uitzondering dan varı Johann Fueck-, heklaagt
joseph Schacht (gest. 1969) zich erover, dat de hevindingen varı Goldziher enigszins
zijn verwaarloosd en de standaarden voor het bepalen varı correcte hadiths minder
kritisch, soms zelfs varı twij felachtig gehalte zijn geworden. Schacht heeft net als
Goldziher een grote invloed heeft gehad op de westerse onderzoekers na hem, hij
heschouwt zijn eigen werken als een vervolg op de werken van Goldziher. De hasis
varı zijn conclusies, in zijn eigen hewoordingen, is de hewering van Goldziher dat de
hadiths geen herichten zijn die de uitspraken, handelingen en goedkeuringen varı de
Profeet overleveren, maar alleen de ontwikkelingen en de heersende ideeen van de
tweede eeuw na de hidjra weergeven. Schacht heschouwt de hadiths als een geldige
hron in de Islamitische wetgeving, volgens hem is het toekennen van een autoriteit
aan hadiths hoger dan "ray (eigen inzicht)" met asj-Sjhaafüe (gest. 204/820), de
grondlegger van de Sjafütisce madzhab, hegonnen. De consequentie van deze visie is,
dat Schacht vindt dat de wettelijk inhoudelijke marfoe '-hadiths in de tweede eeuw
zijn ontstaan. Uit zijn historische <lata helijk dat hij in feite vindt, dat het
heschouwen van de hadiths als wettelijke hronnen op een erg laat tijdstip is geschied,
dat de uitspraken van de sahaabies (mawqoef) veel eerder zijn gedateerd en derhalve
dichter hij de tijd van de Profeet staan. De <lata die hij voor de uitspraken van de
sahaahies geeft gaan niet verder terug dan het jaar 100 na hidjra; volgens hem is het
dan ook niet mogelijk om tussen de overleveringen die aan de sahaabies worden
toegeschreven authentieke overleveringen te vinden. Wel is het mogelijk om
authentieke, wettelijk inhoudelijke uitspraken van de daaropvolgende generatie,
ofwel de taabiies, vast te stellen. Schacht dateert de hadiths hetreffende de geloofsleer
in de eerste eeuw na de hidjra, de wettelijke inhoudelijke hadiths hehoren volgens
hem alle tot historische overleveringen. De gevolgen van deze scheiding tussen twee
soorten hadiths zijn zo sterk van invloed op de Westerse islamologen geweest, dat
Özcan Hıdır
136
deze zichzelf hebben gecategoriseerd in degenen die zijn conclusies accepteren en
degenen die deze niet aanvaarden.362
De westerse islamologen, die tot dusverre in het kort zijn aangeduid wat hun
meningen over de hadithliteratuur betreft, zijn degenen die in hun studies de
hoofdlijnen varı de islamstudie in het Westen hebben bepaald. De ideeen varı Schacht
worden niet alleen vanwege zijn grote invloed op zijn navolgers als een keerpunt
beschouwd, maar vooral vanwege de reacties die hij met zijn opvattingen heeft
opgewekt, heeft hij de hadithliteratuur in sterke mate cachet verleend.
De gemeenschappelijke visie varı de werken varı de islamologen uit de periode
waartoe ook Schacht behoort, is dat er geen intensieve hadithsoverleveringen
hebben plaatsgevonden, zowel tijdens het leven varı de Profeet als na zijn overlijden.
Met betrekking tot deze overleveringen zijn er geen systematische weten­
schappelijke inspanningen geweest, zoals moslimsgeleerden menen. Om deze reden
hechten de Westerse islamologen geen echte waarde aan de hadithliteratuur en
wordt deze literatuur niet direct met de Profeet in verband gebracht. Hun houding
jegens de eerste eeuw na de hidjra, via de opvatting dat deze eeuw een periode is
waarover niets met zekerheid kan worden gezegd, heeft alleen geresulteerd in
vragen en problemen, niet in anwoorden en oplossingen.
5.2
Eva luatie van enkele moslimgeleerden va n de bestudering
va n Westerse islamologen
De sceptische houding363 varı een aantal Westerse islamologen tegenover
hadithliteratuur, die systematisch met Muhammedanische Studien varı Ignaz Goldziher
(gest. 1921) is begonnen en met Origins of Muhammadan ]urisprudence varı Joseph
Schacht in een versnelling is geraakt, is lange tijd door veel westerse onderzoekers
gehanteerd en gestandaardiseerd. Het belangrijkste voorbeeld hiervan is Studies in
Arabic Literary Papyri II: Qur'anic Commentary and Tradition, varı de islamologe Nabia
362 Joseph Schacht, "A Revaluation of Islamic Traditions", ]ournal ofthe Royal Asiatic Society, 1949, p. 143-
54. Zie ook The Origins ofMuhammmadan]ursiprudence, Oxford 1975.
363 We kunnen zeggen dat deze twee werken een keerpunt in de houding varı de sceptische hadithstudies
in het Westen hebben gevormd. Voor Goldziher zijn er ook andere orientalisten geweest, zoals Gustav
Weil, Alois Sprenger, Reinhart Dozy en William Muir, die bepaalde standpunten en beweringen over
de hadith naar voren hebben gebracht. Systematische hadithonderzoeken, of beter gezegd sceptische
discussies die de betrouwbaarheid van de hadith in twijfel trekken, begonnen met Goldziher en
kregen meer voeten aan de grond met Joseph Schacht. Goldziher zelf heeft hierin een revolutionaire
rol gespeeld. De autoriteit van Goldziher op dit gebied werd door Schacht gepresenteerd als "de
briljante vaststelling van onze oermeester" (zie The Origins, p. 4). De Engelse orientalist Alfred
Guillaume heeft zijn bewondering voor Goldziher eveneens met de term "oermeester" geuit; hij zegt
dat zijn Muhammedanische Studien bij elice hadithstudie (in het Westen) als basis moet worden
genomen (zie The Tradition ofIslam. An Introduction to the Study ofHadith Literature, Oxford 1924, p. 5).
Irıleidirıg tot de Hadithweterıschap
137
Abbott; zij is varı merıirıg364 dat er varıaf de begintijd van de Islam -de tijd van de
metgezellen- naast de mondelinge doorgave van hadiths ook een schriftelijke
vastlegging van de uitspraken en handelingen van de Profeet heeft plaatsgevonden.
In dit opzicht is het mogelijk om Abbott te beschouwen als een "orientalist­
occidentalist" en haar werken als "kritiek varı binnenuit" tegen de opvattingen en
meningen van Goldziher en Schacht over hadithliteratuur.
Afgezien varı de werken varı Fuat Sezgin in de vijftiger jaren varı de vorige eeuw, is er
van de zijde varı de moslimgeleerden en onderzoekers (occidentalisten) geen
invloedrijke studie verschenen, die een duidelijk wetenschappelijk weerwoord vormt
op de kritische opvattingen, vooral varı Goldziher en Schacht, ten aanzien varı de
authenticiteit varı de hadiths varı de orientalisten. The Authority and Authenticity of
Hadith as a Source of Islamic Law365 varı Mohammed Sjhabbir en Makaanat as-soenna fie
al-tasjri' al-islaamie varı Mostafa as-Sibaaie kunnen we wel in een aantal opzichten als
belangrijke occidentale werken aanduiden, maar deze boeken zijn door de westerse
islamologen niet als zodanig gekwalificeerd. We zijn varı mening dat in deze werken
polemisch-inhoudelijke opvattingen, algemene evaluaties en methodologische
tekortkomingen een rol hebben gespeeld. Dat het werk varı as-Sibaaie in het Arabisch
is geschreven, zal daar toe zeker hebben bijgedragen.
De belangrijkste werken die in de laatste jaren door de moslimgeleerden over de
sceptische hadithstudies varı orientalisten en in het bijzonder varı Goldziher en
Schacht zijn geschreven, zijn de studies varı Fuat Sezgin en varı Mostafa al-A'zamie,
die wij "hadithoccidentalisten" zullen noemen. De werken varı deze twee
orıderzoekers worden, hetzij positief hetzij negatief, altijd in de Westerse
hadithstudies genoemd. Een varı de belarıgrijkste redenen hiervoor is, dat deze
geleerden hun werken vooral in Westerse talen hebben gepubliceerd. Mostafa al­
A'zamie heeft zijn werken niet alleen in het Arabisch, doch vooral in het Engels
geschreven; we kunnen zeggen dat zijn werken over hadithwetenschap vergeleken
met die varı Sezgin mede daardoor beter zijrı verspreid onder de orientalisten. Sezgin
schrijft zijn werken vooral in het Duits. Dankzij zijn kwaliteiten als weten­
schapshistoricus, die in zijn werken sterk naar voren komen, kunnen de onderzoeken
Het vermelde standpunt van Nabia Abbott over een van de belangrijke discussiepunten van de laatste
eeuwen betreffende de hadithgeschiedenis vertoont in feite sterke parallellen met het standpunt van
islamitische geleerden in deze problematiek. Het is echter ook het geval, dat Abbott van tijd tot tijd
met haar meningen de standpunten van Goldziher en Schacht lijkt te steunen. Deze problematiek
vormt een een gedetailleerd onderwerp en heeft behoefte aan zelfstandig onderzoek. Voor
gerelateerde discussies, zie Ajjaaj al-Chatieb, as-Soenna qabla al-tadwien, Beiroet 1401/1981, p. 293-355;
'Itr, Noeroddien, Manhaj an-naqd fie 'oloem al-hadith, Damascus: 1981, p. 39-50; Abdullah Aydınlı,"Hadis
Rivayetinde Yazının Kullanımı ve Güvenilirliği", Sünnetin Dindeki Yeri, Istanbul: 1997, p. 307-317; Çakan,
İsmail Lütfi, Hadis Edebiyatı, Istanbul: 1989, p. 6-12.
365 Dit in 1982 in Nieuw Delhi gepubliceerde werk is gericht op het beantwoorden van de opvattingen van
Goldziher en Schacht. Maar Sjabbir probeert ook hier en daar eigen opvattingen te ontwikkelen.
364
Özcan Hıdır
138
van Sezgin over hadith in het Turks en in het Duits niet over het hoofd gezien
worden. Zijn belangrijkste werk op het gebied van hadith is het in 1956 gepubliceerde
Buhari'nin Kaynakları Hakkında Araştırmalar (Studies over de bronnen van al-Boecharie.
Hoewel dit werk voor zover wij weten in geen van de W esterse talen is vertaald,
wordt er toch door specialisten op het gebied van hadith naar verwezen en is het in
het Westen nog steeds het meest gerefereerde Turkse werk op het gebied van hadith.
Voordat we ingaan op de discussies tussen de diverse orientalisten onderling over de
standpunten van Fuat Sezgin en Mostafa al-A'zamie betreffende de ontwikkelings­
periode van hadithwetenschap, willen we een beeld geven van de algemene
eigenschappen, waaraan een "hadithoccidentalist" in onze ogen dient te voldoen:
366
367
•
Het bezitten van voldoende kennis over de Westerse cultuur, geschiedenis,
denkwijzen en methodologieen. Methodes die in het Westen op dit gebied
zijn verschenen worden veelal bij Bijbelstudies gebruikt en kunnen daarmee
ook bij orientalistische studies efficient en effectief worden toegepast. Tot
deze methodes behoren tekstkritiek, historische kritiek, literaire kritiek,
hermeneutiek (uitlegkunde/exegese), semantiek (betekenisleer van
woorden); ook lingui:stiek en narratologie moeten goed zijn bestudeerd.366 Op
dezelfde manier moeten moderne methodes voor tekstanalyse en
filosofische disciplines zoals structuralisme, post-structuralisme, post­
modernisme, nieuwe-hermeneutiek en nieuwe-historicisme eveneens zij n
bestudeerd. Het Latijn neemt hierbij een belangrijke plaats in, omdat veel
terminologie uit deze taal afkomstig is en tevens de achtergrond varı het
Westerse denken op die manier helderder en begrijpelijker wordt.367
•
Het kennisveld moet omvangrijker zijn dan uitsluitend algemene
Islamitische kennis, de onderzoeker moet kennis bezitten varı de algemene
hoofdlijnen varı hadithwetenschap en in het bijzonder varı de beginperiode
varı hadithoverlevering.
•
Het kennen en indien nodig het kunnen analyseren varı de beweringen varı
de orientalisten, in het bijzonder de hadithorientalisten, en varı de achter-
De technieken van deze exegese-interpretatie en uitlegtraditie worden eigenlijk al sinds eeuwen
toegepast. Bij deze moderne onderzoektechnieken wordt in plaats van de vraag "Wat zeggen deze
heilige teksten ons?" meer waarde gehecht aan de vraag "Hoe moeten deze teksten worden gelezen?".
De bedoeling hier is niet dat deze technieken door de hadithoccidentalisten bij de hadithonderzoeken
afzonderlij k moeten worden toegepast, doch dat ze goed moeten worden begrepen, zoals de
achtergrond en de context van de standpunten van de orientalisten eveneens op hun merites moeten
worden begrepen en beoordeeld.
Volgens Arkoun zal het gebruik van deze nieuwe methoden bijvoorbeeld de horizon van het
islamitisch denken verbreden; datgene wat gedurende de gebele islamitische geschiedenis niet
bespreekbaar is geweest zal besproken zijn, datgene wat ondenkbaar was zal denkbaar zijn (zie
Arkoun, The Untought in Contemporary Islamic Thought, London: 2002, p. 9-39).
Inleiding tot de Hadithwetenschap
139
gronden van deze opvattingen.368 Kennis van "de school, de sociaal-culturele
traditie" van de westerse islamologen in het bijzonder de hadithorientalisten
is hiertoe vereist.
•
Het kunnen schrijven in een varı de Westerse talen, in het bijzonder in het
Engels, en indien nodig te kunnen participeren in discussies in deze talen.3 69
•
Het kennen van geschiedenis van een aantal religies, in het bijzonder van die
van het]odendom en van het Christendom.
Niet alleen Fuat Sezgin en Mostafa el-A'zamie voldoen grotendeels aan deze criteria,
het is eveneens mogelijk om, zij het mindere mate, Mohammed Hamidullah en Zobair
as-Siddieqie als hadithoccidentalisten te beschouwen. Mohammed Hamidullah heeft
over hadiths alleen het werk Sahiefa van Hammaam ibn al-Moenabbih gepubliceerd;
van Zobair as-Sıddieqie zijn we alleen op de hoogte van zijn werk Hadith Literatuur,
dat belangrijke literatuur vormt voor mensen die een algemene kennis over de
hadith willen opdoen.370 Deze twee occidentalisten hebben niet alszodanig de
bedoeling gehad om de meningen en de methodologien van de westerse islamologen
te behandelen en te weerleggen; wanneer dat relevant lijkt, zullen we hun meningen
ter plaatse aanhalen.
368
369
370
Temidden van de hedendaagse orientalisten zijn de Schots James Robson, Guiter H. A. Juynboll en
Meir ]acob Kister, die in Israel als de voorloper in hadithstudies wordt gezien, aan te duiden als
degenen die bijna al hun werken op de hadithwetenschap hebben geconcentreerd. Onder hen heeft
Juynboll een bijzondere status; hij heeft immers een eigen methode voor hadithbeoordeling
ontwikkeld en deze in zijn werken gedetailleerd toegepast. Kister staat bekend om zijn detailstudies
varı bepaalde hadiths; in dit verband is hij onder de orientalisten de vertegenwoordiger varı de
individuele hadithexegese. De hadiths die hij heeft gekozen zijn voornamelijk de hadiths geweest met
een rechtstreeks verband met de joodse cultuur. Voor hadithstudies in Israel en Kisters benadering
varı hadiths, zie Hıdır, Özcan, "İsrail'de Hadis Çalışmaları ve M.]. Kister", Oryantalizmi Yeniden Okumak:
Batı'da İslam Çalışmaları Sempozyumu (Symposium over een nieuwe kijk op orientalisme: Islamitische studies in
het Westen), Ankara: 2003, p. 275-285.
De opvatting die wij onder de nummers 3 en 4 hebben genoemd zijn, met subtiele verschillen, ook
door Muhammed Zaahid al-Kawtharie (gest. 1951), een van de beroemde moslimgeleerden van Turkse
afkomst uit de twintigste eeuw, verkondigd. Al-Kawtharie heeft in dit verband in het "Tahtiet ihyaai
'oloem al-hadith fie Jaamiat al-Azhar (Opleving van de hadithwetenschappen in de al-Azhar
Universiteit)" genaamde rapport, dat hij op verzoek van de toenmalige Sheikh van al-Azhar schreef,
een aantal opinies weergegeven. Deze adviezen kunnen worden opgevat als een aanzet tat
hadithoccidentalistische onderzoeken; in dit verband willen we ook opmerken dat al-Kawsarie
aangeeft dat de boeken varı de orientalisten niet in de islamitische landen moeten worden verspreid,
voordat discutabele beweringen daarin aande orde zijn gesteld (zie al-Kawtharie "Ezher
Üniversitesinde Hadis ilimlerinin ihyası", vertaler onbekend, p. 14).
Dit werk van as-Siddieqie, dat onder de titel Hadith for Beginners (India: 2003) opnieuw is gepubliceerd,
heeft eigenlijk niets aan waarde ingeboet; het is echter niet gericht op het weerleggen van de
theorieen die door Goldziher en Schacht zijn gepresenteerd. Daarom voldoet dit werk niet volledig
aan de eisen, die we aan de "occidentalistische werken" hebben gesteld.
140
Özcan Hıdır
Fuat Sezgin heeft zijn belangstelling vooral gericht op "de historische
bekritiseringsmethode" varı Ignaz Goldziher, terwijl Mostafa al-A'zamie in het
bijzonder de methode varı "common link (gemeenschappelijke overleveraar)", zijn
opvattingen over de hadithwetenschap en zijn resultaten over de ontwikkeling varı
de hadithliteratuur als uitgangspunten heeft genomen. Hoewel beiden twee
verschillende belangrijke orientalisten als vertrekpunt voor hun werken hebben
genomen, bevinden deze twee hadithoccidentalisten zich op dezelfde lij n als het gaat
om hun visie op de hadithgeschiedenis en de hadithliteratuur.
5.2.1
Fuat Sezgin
Fuat Sezgin is de oprichter varı het Instituut voor Historie varı Arabisch-Islamitische
Wetenschappen aan de Goethe Universiteit in Duitsland, hij oefent daar nog steeds
zijn werkzaamheden uit. Hij kan worden beschouwd als een varı de belangrijkste
hadithoccidentalisten varı onze tijd371• Als we zijn werken in ogenschouw nemen, is
Sezgin meer een wetenschapshistoricus. Wat ons vooral interesseert, zijn de
kwalitatieve onderzoeken die hij heeft verricht naar aanleiding varı Ignaz Goldzihers
opvattingen over het herschrijven varı de hadithliteratuur uit de vroege periode. De
uitkomsten varı zijn onderzoeken, het resultaat varı geschreven bronnen en op
betrouwbare wijze overgeleverde mondelinge overleveringen uit die periode,
verschillen fundamenteel varı de opvattingen varı Goldziher over hetzelfde
onderwerp.372
Goldziher is varı mening dat de hadiths en de hadithliteratuur niet gezien mogen
worden als documenten die over de gebeurtenissen uit de tijd varı de Profeet
Mohammed berichten, doch hooguit als documenten die de tendensen en de
ontwikkelingen varı een latere periode weergeven en die ook nog eens na de
jurisprudentiele werken (fiqhwerken) zijn geschreven.373 Sezgin zegt echter dat de
hadithliteratuur onafhankelijk is geclassificeerd, dat het een onafgebroken proces is
geweest, beginnend ten tijde varı metgezellen via het gedocumenteerd opschrijven
varı hadiths varı de Profeet Mohammed. Hierbij is volgens hem het eerste
geclassificeerde werk varı ıbn Sjihaab az-Zohrie (gest. 124/741), de eerste
verzamelaar (moedawwin) varı hadithsteksten. Goldziher dateert daarentegen het
eerste verschenen werk varı hadithsteksten aan het einde varı de tweede eeuw na
hidjra.374 Deze opvattingen varı Sezgin komen overigens overeen met de opvattingen
371 De activiteiten van dit instituut, dat door een stichting wordt gefinancierd waaraan diverse Arabische
landen een bijdragen hebben geleverd, worden beschreven door Fuat Sezgin: occidentalistische
onderzoeken in een orientalistische omgeving.
372 Sezgin, Fuat, Geschichte des arabischen Schriftums, I, (Leiden: E. ]. Brill, 1967), p. 53-233. Zie ook Sezgin,
Buharf'nin Kaynakları Hakkında Araştırmalar, Istanbul: 1956.
373 Goldziher, Ignaz, Muhammedanische Studien, II, Halle: 1889-90, p. 19. Ook de Engelse vertaling varı
hetzelfde werk onder de titel Muslim Studies (London: 1967, II, 19) kan worden geraadpleegd.
374 Zie Sezgin, Fuat, Geschichte des arabischen Schriftums, p. 54-55.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
141
van Nabia Abbott over hetzelfde onderwerp; Sezgin en Abbott verschillen echter in
zoverre van elkaar, dat Sezgin meer de aarıdacht vestigt op Goldzihers "sceptische
kijk" op de hadiths en probeert te bewijzen, dat Goldziher sommige basis­
overleveringstermen verkeerd heeft begrepen.375
De meningerı van Goldziher ten aanzien van hadithoverleverirıgen worden behalve
door Sezgin ook door Nabia Abbott, Muhammed Mostafa al-A'zamie en Zobair as­
Siddieqie bekritiseerd. Om deze opvattingen te behandelen en te weerleggerı, haalt
Sezgin passages aan uit de geschiedenis, uit biografieen en uit de werken varı de
hadithmethodologie. Voorbelden varı deze werken zijrı: a1-'Ila1 varı Ahmad ibn Hanbal
(gest. 241/855), Tabakaat varı Ibn Sa'd (gest. 230/844-5), at-Taariech al-kabier varı al­
Boecharie, Taqyied al-'ilm varı Chatieb al-Bagdadie (gest. 463/1012-13),Jaami bayaan al­
'ilm varı ıbn Abdilbarr en al-Moehaddith al-faasil varı ar-Raamhormozie (gest.
3 60/971)376• Hij , Sezgin, bediscussieert op geen enkele wijze de historiciteit van de
hadiths; volgens hem bestaat de totstandkoming van de hadiths uit drie fases: "het
opschrijven varı de hadiths'', "het verzamelen van de hadiths" en "het classificeren
van de hadiths."377 Alle betreffende literatuur bestaat uit hadithteksten, die vanaf het
eerste tijdvak op een ononderbroken manier zijn overgeleverd.
Fuat Sezgins opvatting en zijn bewijmateriaal ten aanzien varı de Hadithwerken, in
de betekenis varı een resultaat varı een ononderbroken proces, hebben de Westerse
islamologen niet kurınen overtuigen. G.H.A. Juynboll neemt Sezgin niet serieus en
zegt: "een literatuurcatalogus maken is iets heel anders dan het bewijzen varı de
authenticiteit varı de hadiths."378 Wat de weerlegging varı Sezgins opirıie betreft,
gebruikt hij Goldzihers opvatting als basis:
"Een document of geschrift behorend tot de eerste tij dvakken kan door de latere geleerden
verzonnen of geproduceerd zijn. Er is immers een wijdverspreid proces geweest van isnaad­
verzinnen. "379
Het is mogelijk dat Juynboll gelijk heeft voor wat enkele aspecten varı zijn kritiek op
Sezgin betreft, bijvoorbeeld vanwege zijn benadering tegenover de authenticiteit varı
de hadithteksten die hij heeft geselecteerd.380 Tijdens het weerleggen varı Sezgins
375
376
377
378
379
3
80
idem, p. 63-77.
De standpunten van Nabia Abbott en al-A'zamie zulllen alsnog zelfstandig behandeld worden. Voor de
kritiek van as-Siddieqie, zie Hadith Literature. Its Origin, Development, Cambridge: 1993, p. 124-130.
Aan deze fases, die als de totstandkoming van de hadithliteratuur worden beschouwd, wordt
doorgaans de "de memorisatiefase van de hadiths" (hifz) toegevoegd (zie Çakan, İsmail Lütfi, Hadis
Edebiyatı, Istanbul: 2008, p. 26-44).
Juynboll, G.H.A., Muslim Tradition, p. 5.
idem, p. 4.
De kritiek die de islamologen jegens de moslimgeleerden en onderzoekers doorgaans uiten is, dat ze
vinden dat deze te emotioneel te werk gaan bij het behandelen van hun eigen bronnen en te
subjektieve teksten afleveren.
Özcan Hıdır
142
opinies besteedt Juynboll echter geen aandacht aan de overleveringen die door
Sezgin worden gepresenteerd. in dit geval zien we dat de opvattingen van Juynboll,
geplaatst tegenover de opinies van Sezgin, niet meer dan als kritiek in algemene zin
kunnen worden beschouwd. Bovendien is het zo dat volgens een aantal orientalisten
dat hierover zijn mening heeft geuit, de bronnen en bewijzen die Sezgin over de
reconstructie van de hadithgeschiedenis naar voren brengt, ofwel bekritiseerbaar,
ofwel twijfelachtig zijn.381
Een ander kernpunt van Sezgins mening over de formatieve periode van de
hadithgeschiedenis en haar herstructering is, dat de isnaad niet alleen naar
mondelinge bronnen verwijst, maar tevens naar geschreven bronnen. Volgens hem
verwijst de isnaad naar de schrijver, of naar de overleveraars die de geschreven
bronnen overleveren.382 De isnaad brengt ons aan de hand van de individuele relatie
tussen student (taalib) en leraar (�aych) immers naar de tijd van de leraar. Sezgin
vermeldt hier de isnaad die door al-Boecharie is overgeleverd:
"Haddathanaa Abdollah ibn Mohammed qaala haddathanaa Abdorrazzaq qaala achbaranaa
M a'mar 'an Hammaam 'an Eboe Hoeraira ...
"
Volgens hem behoort elke overleveraar in deze isnaad tot de bekende overleveraars
en allen, behalve de metgezel Aboe Hoeraira, hadden de beschikking over een boek.
Aboe Hoeraira beschikte eveneens over geschreven bronnen. Hoewel wij van
Abdollah ibn Mohammed al-Moesnadie geen overgeleverd boek bezitten, heeft al­
Boecharie volgens Sezgin 197 keer uit zijn boek geciteerd.383 Ook Abdorrazzaaq (gest.
211/826) en Hammaam ibn Moenabbih (gest. 130/747) hebben in hun boeken over de
isnaad geschreven.384 Sezgin beschouwt het als mogelijk dat al-Boecharie de door de
overleveraars overgeleverde Sahiefa van Hammaam ibn Moenabbih, die in de
bovengenoemde isnaad wordt genoemd, heeft gelezen. Het is ook denkbaar dat hij
heeft overgeleverd van zijn leraar Abdollah ibn Mohammed, die de Sahiefa van
Hammaam heeft gelezen. Sezgin ziet nog een derde mogelijkheid, namelijk dat al­
Boecharie deze Sahiefa van Abdorrazzaaq heeft overgeleverd, welke laatste de Sahiefa
van Hammaam direct of indirect heeft gelezen.385 Hieruit leidt Sezgin af dat hadiths,
die zich in bronnen van latere periodes bevinden, soms aanwijzingen bevatten die
naar de vroegst geschreven bronnen in de hadithgeschiedenis verwijzen. Dankzij de
isnaads die zich in deze werken bevinden kunnen wij de verbindingen tussen de
hadithbronnen constateren.
381
382
383
384
385
Herbert Berg, The Development of Exegesis in Early Islam. The Authenticity of Muslim Literature from
the Formative Period, Richmond: Curzon, 2000, p. 22-23.
Zie Sezgin, Geschichte des arabischen Schriftums, p. 79.
idem, p. 81.
idem, p. 81.
Sezgin, Fuat, "Hadis Musannefatı'nın Mebdei", Türkiyyat Mecmuası, 12/1955, p. 124-127. Zie tevens
Geschichte des arabischen Schriftums, p. 82.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
143
Hij is ook van mening dat wij de overleveringen kunnen traceren die zich
oorspronkelijk in de eerstgeschreven werken varı de hadithgeschiedenis hebben
bevonden, en die vervolgens verloren zijn gegaan. Dankzij de werken die hun
voorgangers als bronnen hebben gebruikt, kunnen we deze verloren werken
opnieuw samenstellen. Om dit te bewerkstelligen is het volgens Sezgin echter een
absolute voorwaarde, dat een flexibele, relativerende benadering wordt gehanteerd.
Wanneer een isnaad alleen in de tweede en derde eeuw zou zijn gebruikt en wanneer
de meeste overleveraars in deze isnaad verzonnen zouden zijn, zou dat bij een
dergelijke benadering achterwege gelaten moeten worden.386 Blijkbaar doelt Sezgin
hier op westerse islamologen zoals Goldziher, Schacht en G.H.A. Juynboll. Volgens
deze drie -en zelfs volgens Harald Motzki, een vooraanstaand islamoloog varı
tegenwoordig- bestaat er namelij k geen zekerheid, dat de Sahiefa van Hammaam, die
als de oudste hadiths bevattende bron wordt beschouwd, ook daadwerkelij k varı
Hammaam is. Het kan zijn dat deze teksten door Abdorrazzaaq of Ma'mar ibn Raasjid
zijn verzonnen.387
Uit het voorgaande kunnen we opmaken, dat de benadering varı Sezgin, die op de
continuering van het proces van hadithvastlegging en op de betrouwbaarheid van de
isnaad berust, geheel afwijkt van de standpunten van Goldziher en Schacht. Hij,
Sezgin, heeft de "hadithorientalisten" Juynboll en Motzki, die nog in leven zijn, niet
kunnen overtuigen; zij hebben de benadering van Sezgin, zij het op van elkaar
verschillende vlakken, bekritiseerd en als "generaliserend" gekenmerkt.388 Een
voorbeeld hiervan is dat Joseph Schacht en zijn prominente geestverwant G.H.A.
Juynboll vaststellen dat in de eerste eeuw na hidjra op geen enkele wijze activiteiten
ten aanzien van hadithoverlevering hebben plaatsgevonden. De twee Duitse
islamologen, Harald Motzki en Gregor Schoeler, wijzen Sezgins standpunt over een
continu proces van de hadithvastlegging eveneens af, maar tegelijkertijd bekritiseren
zij de volgelingen van Schacht door te zeggen, dat in de eerste eeuw de hadiths wel
degelijk grotendeels mondeling zijn overgeleverd.389 Volgens Schoeler zijn de
schriftelijke en mondelinge overleveringsprocessen twee parallelle en van elkaar
"\
386
3 87
8
38
389
1
Zie Sezgin, Geschichte des arabischen Schriftums, p. 83.
Zie Motzki, The Origins of Islamic Jurisprudence. Meccan Fiqh before the Ciassical Schools, Leiden
2002, p. 37-38.
Idem, p. 36.
Het is een alom geaccepteerd standpunt dat G. H. A. Juynboll de meest vooraanstaande geestverwant
varı Schacht is; hijzelf uit zijn dankbaarheid ten opzichte varı theorieen varı Schacht (zie Muslim
Tradition, p. 3-4). Er moet hierbij ook aangemerkt worden dat Juynboll de sceptische houding varı
Schacht jegens alle hadiths niet heeft overneemt (zie Khoury, "Pour une nouvelle comprehesion", p.
181-96). Zie tevens voor een korte behandeling van]uynboll's werken as-Siddieqie, Hadith Literature, p.
133-34. Volgens ons is het verschil tussen]uynboll en Schacht vooral een verschil qua stijl en toon.
144
Özcan Hıdır
onafhankelijke activiteiten.390 Dit lijkt een afwijking varı de visie varı Goldziher en
varı Schacht.
Schoeler is net als Sezgin en Abbott van mening dat bepaalde uitspraken die in
geschiedenisboeken en biografieen voorkomen, zoals "Maa raayto fie yadihie kitaaban
katto', 'Ik heb in zijn handen nooit een boek gezien", "Lam yakon lahoe kitaabon,
innamaa kaana yahfazo', 'Hij heeft geen boek, hij overlevert uit zijn hoofd",391 niet
betekenen dat de hadithgeleerden uit de eerste eeuw na hidjra, de hadiths die ze
overleverden niet hebben opsgechreven. Integendeel, deze uitspraken zijn duidelijk
indicaties voor het feit dat deze overleveraars , wanneer ze hadiths overleverden, dit
vanuit hun geheugen deden en geen gebruik maakten van geschreven
documenten.392 Bovendien is het volgens Schoeler zo dat geschreven over­
leveringsteksten verzonnen kunnen worden, zoals dat met mondelinge overlevering
ook het geval is.393 Dit standpunt is door Motzki gesteund.3 94
Het is varı belang dat deze situatie laat zien dat de theorieen die door Goldziher en
Schacht naar voren zijn gebracht over de ontwikkeling varı de hadiths in de
formatieve periode en die later door G. H. A. Juynboll met nieuwe argumenten zijn
gesteund, bekritiseerd worden door twee gewetensvolle hadithorientalisten als
Gregor Schoeler en Harald Motzki. Hoewel de standpunten van Motzki en Schoeler de
opvattingen van Sezgin en -zoals in het vervolg zal worden besproken- Nabia Abbott
en Mostafa al-A'zamie niet steunen, kunnen we vanuit dit argument, het grotere
waarde hechten aan mondelinge overleveringen, stellen dat ze duidelijk verschillen
van Goldziher, Schacht enjuynboll.
Nabia Abbott is een varı de orientalisten die Sezgin steunt: deze gelijkgezindheid is
voornamelijk van belang, omdat een orientalist hier op een fundamenteel facet
390
391
392
393
394
Zie Schoeler, Gregor, Character und Authentic der Muslimischen Überlieferung über das Leben Mohammeds,
Berlin-New York 1996, p. 166-167. Voor dit thema kan tevens het presentatiestuk van Herbert Berg
(]ournal ofAmerican Oriental Society, 119, p. 314-317) over dit werk van Schoeler worden geraadpleegd.
Voor dit soort overleveringen, zie az-Zahabie, Miezaan al-i'tidaal fie nakd al-rijaal, ed. Mohammed al­
Bijaawie, plaats en datum van publicatie ontbreken, II, 153; Ibn Hadjar, Tahzieb at-Tahzieb, Haydarabad:
1325-7, Xi, 129; IX, 113.
Volgens Sezgin gebruikte bijvoorbeeld Wakie' ibn al-]arraah tijdens het overleveren geen schriftelijke
documenten, hoewel hij de hadiths had opgeschreven. Volgens Sezgin is deze realiteit ook bij
Goldziher bekend (zie Sezgin, Geschischte, p. 70).
Zie Schoeler, "Die Frage der schriftlichen oder mündlichen Überlieferung der Wissenschaften im
frühen Islam", Der Islam, 62 (1985), 226. Schoeler geeft hierin tevens het standpunt van j. Van Ess, die
zegt dat "de overleveringsmaterialen van de formatieve periode geen garantie geven voor
authenticiteit" (zie Zwischen Hadith und Theologie, p. VII). Het standpunt van Goldfield (zie "Tafsir o f
Abdallah b . Abbas", p. 126, 135) is, dat het overleveringsmateriaal verzonnen e n veranderd kan zijn.
Zie Motzki, Harald, "The Musannaf of 'Abd Razzaq al-San'an1 as a Sources of Authentic Ahadıth of the
First Century A. H. ",journal ofNear Eastem Studies, 50 (1991), 1-21. Motzki zegt in dit werk bijvoorbeeld
dat negentig procent van de Moesannef van Abdorrazzaaq geschreven documenten als bron heeft (zie
p. 2).
Inleiding tot de Hadithwetenschap
145
betreffende de hadithgeschiedenis steun verleent aan de these van een islamitisch
onderzoeker (occidentalist). Bovendien zegt Juynboll, dat Abbott in haar
standpunten over de hadithgeschiedenis dezelfde lijn volgt als Sezgin en al­
A'zamie;395 dit is een vrij correcte constatering. De methodologie waarmee Abbott
naar de kwesties rondom de formatieve periode van de hadithgeschiedenis kijkt en
de conclusies die ze trekt, zijn nauw verbonden met de standpunten van de
islamitische geleerden.396 Behalve Abbott, wiens standpunten door andere Westerse
islamologen hard zijn bekritiseerd, treffen we tenslotte ]. Goldfeld aan. Zijn
opvattingen karnen in grote lijnen overeen met die van Sezgin; hij heeft een studie
verricht naar de exegesemethode van Abdollah ibn Abbaas (gest. 68/687). Hij
beschouwt de conclusies van Sezgin van belang, omdat ze een nieuwe basis voor
orientalistische studies kunnen leggen.397
Aan de andere kant hebben islamitische geleerden en onderzoekers als Mohammed
Zobair as-Siddieqie, Mohammed Hamidullah, Mostafa al-Sibaaie, Mohammed Ajjaaj
al-Chatieb en Mostafa al-A'zamie, van welke laatste we de standpunten vervolgens
zullen behandelen, min of meer met de opvattingen van Sezgin overeenkomende
standpunten gepresenteerd.398
5.2.2
Mohammed Mostafa al-A 'zamie
Mohammed Mostafa al-A'zamie399 is na Fuat Sezgin de tweede "hadithoccidentalist"
die we nader zullen bestuderen. Al-A'zamie heeft belangrijke boeken en artikelen
over de Koran en de hadithgeschiedenis geschreven, die in het Arabisch en Engels
395 Zie Juynboll, Mus!im Tradition, p. 4.
396 Voor de gerelateerde standpunten van Abbott, raadpleeg Studies in Arabic Literary Papyri, il Qur'anic
Commentary and Tradition (p. 5-73).
397 Zie Goldfeld, "Tafsir of Abd Allah i. Abbas", Der Islam, 58 (1981), p. 125-35.
398 Zie respectievelij k: as-Siddieqie, Hadith Literature. Its Origins, Developments, Cambridge: 1993;
Mohammed Hamidullah, Sahiefat Hammaam ibn Moenabbih, ed. Rıf'at Fawzie, Cai'ro 1406/1985; Mostafa
al-Sibaaie, as-Soenna wa maqaantohaa fie al-tasjrie' al-Islaamie, Cai:ro 1961; Ajjaa al-Chatieb, as-Soenna
qabla at-tadwien, Cai'ro 1963; al-A'zamie, Studies in Early Hadith Literature, Beiroet 1968 en On Schacht's
Origins ofMuhammadan]urisprudence, Riyad: 1985.
399 Mostafa al-A'zamie is in 1930 in India geboren en heeft gestudeerd aan de Diyoeband Daar a!-'Oeloem in
India, al-Azhar Universiteit in Egypte en Cambridge Universiteit. Hij is gepensioneerd aan de Koning
Saud Universiteit, waar hij de leiding had over de Faculteit voor Islamitische Onderzoeken. Hij heeft
tevens als directeur van de Nationale Bibliotheek van Qatar gewerkt. Hij heeft verschillende functies
gehad aan de Ommo'l-qoraa Universiteit in Mekka en de universiteiten van Michigan, Princeton en
Colorado. Hij heeft in 1980 de Internationale Koning Faysal Islam Onderzoek prijs gekregen en is
momenteel ereprofessor aan de Koning Saud Universiteit in Riyad. Verder wordt de naam van al­
A'zamie door de een aantal Westerse islamologen meestal als "Azmie" geschreven, hetgeen volgens
ons verkeerd is.
146
Özcan Hıdır
zijn gepubliceerd: Studies in Early Hadith Literature,400 On Schacht's Origins,401 Manhaj al­
nal<d 'inda'l-moehaddithien en Qur'anic Text.402
De voornaamste reden om Mustafa al-A'zamie een "hadithoccidentalist" te noemen is
vanwege zijn langdurige verblijf in het Westen, zijn kennis, althans in grote lijnen,
van denkwijzen van westerse islamologen in verband met de studies die hij aan een
aantal Westerse wetenschappelijke kringen heeft verricht en vanwege de werken die
hij in het Engels heeft uitgebracht over studies van westerse islamologen betreffende
hun opvattingen en methodologien ten aanzien van de Koran en hadith.
Vooral zijn werk getiteld On Schacht's Origins, dat gericht is op Joseph Schacht's theses
over de onbetrouwbaarheid van het isnaadsysteem in zij n boek The Origins of
Muhammadan]urisprudence, is een van de meest waardevolle boeken die gaan over het
werk varı westerse islamologen op het gebied van de hadith. Ook zijn Studies in Early
Hadith Literature getitelde boek, over de ontwikkeling van de hadithliteratuur in de
formatieve periode, heeft in het Westen zijn positie temidden varı de belangrijke
bronnen ingenomen. Al-A'zamie's werk is eveneens van belang als het gaat om het
veranderen varı de perceptie die zelfs sommige islamitische onderzoekers hebben,
namelijk dat Schacht's standpunten en methodologien over de formatieve periode
varı de hadithgeschiedenis moeilijk te weerleggen zijn. We weten niet wat Schacht
varı dit werk varı al-A'zamie zou hebben gevonden als hij nog had geleefd, maar uit
de reacties van de meeste orientalisten op zijn werk is te zien dat ze al-A'zamie's
antwoord op Schacht nogal licht opnemen. Ze zijn varı mening dat al-A'zamie vanuit
een puur islamitisch perspectief heeft geschreven, nu en dan emotioneel reageert en
dat zijn werk om die redenen niet objectief genoeg is.
Quranic Texts, een ander belangrijk werk van al-A'zamie, is het misschien meer waard
om "een occidentalistisch werk" genoemd te worden dan het werk dat we hierboven
hebben besproken. Als we de eenheid varı de Koran en de soenna even terzijde laten ,
kunnen we dit werk als een hadithboek beschouwen, omdat het de informatie over
en de overleveringen van het in boekvorm brengen van de Koran volgens de diraaya­
riwaaya (aql-naql) criteria behandelt. Dit belangrijke boek over de Korangeschiedenis
begint nu ook in het Westen de aandacht te krijgen. Het behandelt de fases waarin de
Koran bijeen is gebracht en de overleveringen hieromtrent, vergeleken met de fases
varı de ontstaansgeschiedenis van de Bijbel.
Net als Fuat Sezgin en Nabia Abbott is ook Mohammed Mustafa al-A'zamie varı
mening dat de hadiths in een vroeg stadium zijn vastgelegd, te beginnen in de tijd
400
401
402
Dit boek, de dissertatie van al-A'zamie aan de Cambridge Universiteit, is vertaald in de Turkse taal
door Hulusi Yavuz (Istanbul: Iz Yayinlari,1993).
Dit werk van al-A'zamie is in de Turkse taal vertaald door Mostafa Ertürk onder de titel Fıkhı ve Sünnet.
Oryantalist Schacht'a Eleştiri (Istanbul: Iz Yayınları, 1996).
Dit boek is oorspronkelij k in het Engels gepubliceerd en vertaald in het Turks. door Ömer Türker e n
Fatih Serenli (Istanbul: i z Yayinlari, 2006).
Inleiding tot de Hadithwetenschap
147
van de Profeet. Al-A'zamie zegt dat in de eerste eeuw na hidrja 50 metgezellen
(sahaabies) en 48 opvolgers (taabiies) zich hebben gewijd aan het opschrijven van
hadiths. Volgens hem hebben aan het einde van de eerste en in het begin varı de
tweede eeuw 86 en aan het einde van de tweede eeuw 256 hadithgeleerden
(overleveraars) zich bezig gehouden met het vastleggen van hadiths.403 De
islamologen, Motzki, Juynboll en Herbert Berg voorop, hebben echter zowel de
getallen als de standpunten van al-A'zamie sceptisch ontvangen.404 Volgens hen heeft
al-A'zamie deze informatie en deze standpunten voornamelijk verkregen van
bronnen uit de derde eeuw en later, zonder daarna de betrouwbaarheid ervan ter
discussie te stellen.
Aan de andere kant staan er voornamelijk twee standpunten tegenover de opinie van
al-A'zamie betreffende de vastlegging van de hadiths in de formatieve periode:
•
De opvattingen varı moslimonderzoekers die de mening over de
vastlegging varı de hadiths in de formatieve periode niet accepteren en
overleveringen die het opschrijven van hadiths verbieden405 naar voren
schuiven.
•
De opvattingen varı Westerse islamologen, Schacht voorop, die tegen het
standpunt gekant zijn dat de hadiths in de formatieve periode zijn
vastgelegd.406
De meest relevante bijdrage van al-A'zamie aan de hadithstudies is zijn verdediging
varı de isnaad en de argumenten die hij daarbij gebruikt. in deze verdediging
bekritiseert hij op een zestal punten de opvatting varı Schacht, dat alleen de hadiths
waarvan de isnaad tot het begin varı de tweede eeuw terugvoert authentiek kunnen
zijn en dat de hadiths waarvan de isnaad tot de tij d varı de Profeet en de metgezellen
reikt niet authentiek kunnen zijn.
Bij wijze varı conclusie verklaart hij dat de isnaad alle eigenschappen heeft die een
compleet syteem moet hebben en dat het niet erkennen van zo'n systeem op geen
403
404
405
Zie, al-A'zamie, Studies in Early Hadith Literature, p. 34-182.
Zie Juynboll, Muslim Tradition, p. 4; Motzki, The Origins, p. 45; Herbert Berg, The Development, p. 26.
Hadithgeleerden zijn het er over eens dat de hadiths in de beginperiode grotendeels mondeling
werden doorgegeven. Ondanks deze overeenstemming hebben sommige islamitische schrijvers, zoals
Aboe Rayya, Tawfiek Sidqie, Ahmad Amien hun twijfels over dit onderwerp duidelij k kenbaar gemaakt
door te zeggen, dat het grootste obstakel voor de betrouwbaarheid van de hadiths de periode is
waarin deze zijn opgeschreven (zie Aboe Rayya, Mahmoed, Adwaa ala al-Soena al-Mohammadiyya, Calro:
1958, p. 10; Tawfieq Sidqie, "Kalimaat fie al-naskh wa al-tawaator wa achbaar al-aahaad wa s soenna ,
al-Manaar (1908) , p. 594-98, 688, 696, 771-780; Ahmad Amien, fajr a1-Is1am, Calro: 1959, p. 210.
Westerse islamologen geven bij het bepalen van de betrouwbaarheid van informatie de voorrang aan
de geschreven bronnen; volgens het meerendeel van de orientalisten behoren de geschreven bronnen
van hadith tot een vrij !ate periode.
'
406
-
"
148
Özcan Hıdır
enkele logische verklaring kan berusten.407 We zullen deze zes punten waarop al­
A'zamie Schacht heeft bekritiseerd hier niet behandelen; ze zijn immers ieder op zich
reeds onderwerp varı een kleine verhandeling. Twee punten die wij als belangrijk
beschouwen ten opzichte van hadithwetenschap willen we hier niettemin kort
belichten.
Om te laten zien dat de isnaad sinds de eerste eeuw na hidjra -en zelfs sinds de tijd
van de Profeet- volop in gebruik is, geeft al-A'zamie aan de ene kant voorbeelden uit
islamitische bronnen.408 Aan de andere kant verwijst hij naar James Robson, die wij
eerder onder de "hadithorientalisten" hebben gerangschikt vanwege zijn studies
rondom de hadithwetensachap en in het bijzonder de isnaad, waarin hij verklaart dat
de isnaad een systeem is dat kenmerkend is voor de moslims.409 Ook refereert al­
A'zamie aan )oseph Horovitz, die in zijn artikel probeert te bewijzen dat de isnaad varı
het Jodendom is overgenomen; hij geeft daarin voorbeelden varı het gebruik varı de
isnaad in de formatieve periode.410 Beide islamologen geven voorbeelden varı isnaad­
gebruik in deze periode.411 Dit vroegtijdige gebruik van de isnaad moet uiteraard niet
het beeld opwekken, dat zij de authenticiteit varı het isnaadsysteem accepteren.
Robson heeft immers standpunten die parallellen vertonen met die van Schacht. Hij
heeft echter over een aantal historische overleveringen, waarvan hij de voorbeelden
noemt, een andere overtuiging: hij accepteert hier wel de authenticiteit van de
isnaad.412
Een facet van belang, dat bij de hedendaagse occidentalistische werken dient te te
worden vermeld, is de indirecte manier waarop al-A'zamie Schacht bekritiseert: door
te refereren naar andere islamologen en deze het woord te laten doen.
407
408
40'
410
411
4 12
Zie al-A'zamie, Studies in Early Hadith Literature, p. 247.
!dem, p. 237.
Zie Robson, James, "The Isnad in Muslim Tradition", Transactions of the Glasgow University Oriental
Society, 15 (1953-54), 15-26; Robson, James, "Ibn Ishak's Use of Isnad", Bulletin of the ]ohn Rylands's
Library, 38 (1965), 449-65.
De voornaamste opvatting dat de wortels van de isnaad in de joodse cultuur zouden liggen kwam van
de Duitse orientalist ]. Horovitz (1874-1931) in een artikel dat hij in 1918 heeft gepubliceerd. in zijn
artikel onder de titel "Alter und Ursprung des Isnad" heeft Horovitz geprobeerd te bewijzen dat het
systeem van de isnaad voor de Arabieren (moslims) al door de joden werd gebruikt. Hij geeft toe dat
het isnaadsysteem in zowel Arabische als andere klassiek-oosterse literatuur onbekend is, maar zegt
dat de isnaad lijkt op het bevestigingssysteem dat gebruikt wordt voor de overleveringen die in de
joodse mondelinge Thora te vinden zijn en dat daar zijn wortels liggen (zie Horovitz, "Alter und
Ursprung des Isnil.d", Der Islam, VIII, 1918, p. 44). Horovitz geeft echter toe dat dit systeem in de Islam
op zijn best wordt gebruikt. Zie voor meer uitgebreide informatie over dit onderwerp Hıdır, Özcan,
Yahudi Kültürü ve Hadisler, p. 500-516.
Voor de referenties van al-A'zamie ten aanzien van dit onderwerp, zie Studies in Early Hadith Literature,
p. 38-39, 39-40.
Zie Robson, "The Isnad in Muslim Tradition", p. 20. Zijn opvattingen in dit verband worden door W. M.
Watt gesteund (zie "The condemnation of the jews of the Banu Qurayzah: A study in the Sources of the
Sirah", The Muslim World, 42 (1952), p. 171.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
149
Een andere belanghebbende kwestie, die al-A'zamie onder de aandacht brengt en die
in feite rechtstreeks met de vorige kwestie is verbonden, is de !'common link"
genaamde methode, waarmee Schacht de hadiths probeert te dateren. Hij laat zien
dat geen van de voorbeelden die Schacht gebruikt als voorbeeld voor "common link"
kan dienen. De "common link" methode is een van de methodes die door een aantal
orientalisten wordt gebruikt om hadiths te dateren.413 Het is een dateringsmethode
die de isnaad als middelpunt neemt. Deze methode berust voornamelijk op twee
werkwijzen: de eerste dateert een of meer overleveringen aan de hand van de isnaads,
waarbij een overleveraar centraal staat,414 de tweede dateert een bepaalde hadith of
meerdere hadiths met dezelfde inhoud aan de hand van de verschillen in hun isnaads;
deze tweede methode is de meer gebruikelijke en bekende wijze van dateren, die de
isnaad als basis neemt. Wanneer we deze methode op de isnaad toepassen, duikt de
naam joseph Schacht tussen de orientalisten als een van de eerste namen op. Hoewel
Schacht niet degene is die als eerste deze dateringsmethode vanuit de isnaad heeft
toegepast, heeft vooral hij ervoor gezorgd dat deze methode gangbaar is geworden.
Schacht heeft in zijn boek The Origins ofMuhammedan]urisprudence onder het gedeelte
"The Evidence of isnaads" over deze methode gesproken en hij heeft deze, door het
opstellen van bepaalde voorwaarden en argumenten,415 bij het toepassen ervan
functioneel gemaakt.416
De tweede methode houdt in dat als er in alle of in de meeste isnaads van een
overlevering een "gemeenschappelijke overleveraar (common link)" zit, dat de
desbetreffende overlevering in dat geval is verzonnen in de tijd van de
413
414
415
416
Voor een waardevoll artikel over de methodes van het dateren van hadiths, zie Motzki, Harald,
"Dating Muslim Traditions: A Survey", Arabica, 2005, 52, 2, 204-53. Voor de evaluatie van sommige varı
deze methods in Turkse taal, zie Hıdır, Özcan, "Şarkiyatçıların Hadisleri Tarihlendirme Yöntemleri",
Hadis Tedkikleri Dergisi, 2003.
Fuat Sezgin is een van degenen die de eerste methode in zijn werken het meest gebruikt. Harald
Motzki, die temiden van de latere orientalisten in de ogen van een aantal moslims een betrekkelijk
relatieve houding aanneemt, heeft vooral in zijn boek Die Anfange der Islamischen]urispnıdenz en "Der
Figh des Zuhr!" genaamde artikel deze methode gebruikt en verdedigd; hierbij kunnen de
overleveringen die historisch gezien eerder plaatvinden aan de hand varı de latere overleveringen
opnieuw in elkaar worden gezet. Met "eerdere overleveringen" worden die overleveringen bedoeld,
die de hadithgeleerden (moehaddiths) varı zijn leraar overlevert, terwijl hij daarmee een hadithboek of
een hadithdocument samenstelt. Datgene waarin Fuat Sezgin en Harald Motzki bij het toepassen varı
deze methode varı elkaar verschillen is, dat volgens Sezgin het geschrevene de eerdere bron is, terwijl
Motzki dit als de latere bron beschouwt. Voor een Turkse boek dat bestaat uit vertalingen van diverse
artikelen van Motzki, zie Batı'da Hadis Çalışmalarının Tarihi Seyri, ed. Bülent Uçar, Istanbul: Hadisevi
Yayinlari, 2006. Voor een artikel over Motzki en zijn studies Hıdır, Özcan, "Harald Motzki: Hayati ilmi
şahsiyeti ve The Origins of Islamic Jurisprudence Adlı Eseri (Harald Motzki: zijn biografie en studies in
het bijzonder met betrekking tot zijn boek getiteld The Origins ofIslamic ]urispnıdence)", İslam Hukuku
Araştırmaları Dergisi/The]ournal ofIslamic Law, 2005.
Voor deze voorwaarden en argumenten van Schacht, zie The Origins, p. 165, 170, 171, 172.
!dem, p. 163-175.
150
Özcan Hıdır
"gemeenschappelijke overleveraar (ar-raawie al-moesjtarak)" die de "common link"
vormt. De overleveraar die de "common link" vormt, is hierbij tegelijkertijd de
verzinner varı de hadith.417 De "common link" methode heeft als doel het bepalen varı
het tijdstip waarop een hadith voor het eerst is verschenen, aan de hand van de
gemeenschappelijke overleveraar in de isnaad. Deze methode is voor het eerst door J.
Schacht in zijn werk The Origins of Muhammedan ]uresprudence toegepast.418 G.H.A.
Juynboll, die de laatste jaren in orientalistische kringen kwantitatief en kwalitatief
het meest intensieve werk over de hadith- en voornamelijk de isnaad- heeft geleverd,
heeft deze methode -die hij een "briljante ontdekking" noemt419- vaak in in zijn
werken toegepast.420
Wij willen er wel op wijzen, dat er vele twijfels zullen rijzen met betrekking tot de
hadiths die zonder andere criteria te raadplegen alleen met behulp varı deze
methode worden gedateerd; ook zal het gebruik varı uitsluitend deze methode geen
juiste en acceptabele uitkomsten voortbrengen. Zowel Schacht als Juynboll hebben
immers over het toepassen ervan tegenstrijdige uitspraken gebezigd. Vanuit de
islamitische kring varı geleerden en onderzoekers kwam de belangrijkste kritiek erop
varı de "hadithoccidentalist" Mostafa al-A'zamie, in zijn belangrijke werk On Schacht's
Origins ofMuhammadan]urisprudence dat hij als antwoord op Schacht's desbetreffende
werk heeft geschreven.421 Volgens al-A'zamie ziet Schacht het isnaadsysteem, zoals de
common link methode, voornamelijk als een nuttig middel om die hadiths te dateren,
waarvan hij al de overtuiging had dat ze verzonnen waren.422
Fuad Sezgin heeft in zijn werk over Buhari'nin Kaynaklari Hakkinda Arastirmalar (Studies
over de bronnen van al-Boecharie) laten zien dat al-Boecharie naast mondelinge
overleveringen ook gebruik heeft gemaakt varı overgeleverde geschreven materialen
uit de eerste periodes. Op dezelfde wijze heeft Mostafa al-A'zamie in zijn werk Studies
in Early Hadith Literature rond de vijftig hadiths op een onweerlegbare wijze
gepresenteerd.
4 17 Idem, p. 172.
418 Zie Schacht, The Origins ofthe Muhammadan]urrisprudence, p . 171 en volgende pagina's. Schacht heeft in
4 19
420
421
422
dit werk zijn standpunten over de isnaad uiteengezet; hij is van mening dat de ontwikkeling van de
isnaad historisch een omgekeerd proces is geweest. Zelf heeft hij de "common link" methode niet vaak
gebruikt; hij heeft alleen in dit opzicht bepaalde voorwaarden gepresenteerd (zie The Origins, p. 163175).
Zie juynboll, Muslim Tradition, p. 207.
Voor de delen waarin juynboll naar deze methode refereert, zie Muslim Tradition, p. 60, 69, 81, 82, 110,
127, 129, 163, 170, 199, 200. Zie in het bijzonder p. 206-217.
Zie al-A'zamie, On Schacht's Origins of Muhammadan jurisprudence, p. 197-205.
Idem, p. 2.
151
Inleiding tot de Hadithwetenschap
5.3
De begrippen hadith en soenna volgens somm ige klassieke
islamitische madzhabs en moderne bewegingen
In dit gedeelte zullen we de begrippen varı hadith en soenna behandelen, die volgens
sommige Islamitische madzabs onder de termen "amalie" en "ietiqaadie" worden
gecategoriseerd; daarnaast bespreken we belangrijke hadithboeken die behoren bij
deze madzhabs. Dit is varı groot belang voor het begrijpen varı de verschillende
perspektieven, die de diverse islamitische madzhabs hanteren bij het interpreteren
varı een aantal belangrij ke onderwerpen.
We willen hier wel vermelden dat de "amalie madzhabs" Hanafie, Sjhaafiie, Maalikie en
Hanbalie tat de Soennitisch fiqh madzhabs behoren en de ]a'farie tot de Shiitische fiqh
madzhab. In dit verband zullen wij de hadithbenadering varı de islamitische madzhabs
vanuit de ietiqaadie (geloofs) kant benadrukken. Vervolgens zullen we de
hadithbenadering varı de Hanafietische madzhab toelichten, omdat deze relatief gezien
afwijkt ten opzichte varı die varı andere madzhabs. Eerst zullen we de hadith­
benaderingen varı Chaarijie's, de Shiieten en de Moe'tazila behandelen, die alle drie in
de eerste perioden varı de Islam een grote rol hebben gespeeld.
5.4
5.4.1
Verschillende hadith-benaderingen van
geschiedenis
madzhabs in de
Chaarijie's
Deze madzhab is ontstaan na de Veldslag varı Siffien423 tussen de vierde chalief Ali ibn
Aboe Taalib (gest. 40/660) en Moaawiya ibn Aboe Sofyaan (gest. 61/680), de
toenmalige geuverneur varı Syrie, en het zogenaamde "rechter-voorval (hakanı)", de
achterliggende oorzaak varı deze beweging is bekend.424
Hun visie op hadith en de soenna staat hier uiteraard centraal. Kortweg gezegd komt
de opvatting varı de Chaarijie's na "de grote turbulentie (fitna)" neer op het weigeren
varı die hadiths, die door de sahaabiies zijn overgeleverd die mee hebben gedaan aan
het "rechter-voorval".425 Bovendien zijn ze varı mening dat de sahaabies die steun
hebben verleend aan het "rechter-voorval" moet worden aangeduid als "faasiq
(zondige moslim) of "kaafir11 (ongelovige). Per definitie worden deze dan als
onbetrouwbaar beschouwd, zodat ze geen hadiths meer kunnen overleveren. Ze
accepteren daarnaast ook geen overleveringen varı aantal vooraanstaande sahaabies
zoals Ali ibn Aboe Taalib, A'icha bint Aboe Bakr (de vrouw varı de Profeet), 'Othmaan
423
424
425
Deze veldslag (37 /657) vond plaats in het Oostesn van Raqqa (Irak) in Siffien aan de rechtergrens van de
rivier de Efra, een gevecht tussen de vierde chalief Ali en de toenmalige gouverneur van Syrie (zie
Figlali, Ethem Ruhi, "Hariciler", Türkiye Diyanet Vakfi İslam Ansiklopedisi, XVI, 169).
Voor verdere informatie over charijieten zie Figlali, "Hariciler", 169-175; Della Vida, G. Levi,
"Kharidjites", Encyclopedia ofIslam, IV, 1074-1077.
Tahir Hakiem, Mohammed, as-Soenna fie mowajahati'l-abaatiel, Mekka: 1402, p. 27.
Özcan Hıdır
152
ibn Affaan (gest. 35/655) en Aboe Hoeraira (gest. 58/677), omdat zij deze
beschuldigen van deelname aan de "fitna".
Het is niet zo dat alle Chaarijie's het met elkaar eens zijn over dit vraagstuk. De
Ibaadiyya bijvoorbeeld, de meest voorkomende tak van de Chaarijie's, accepteren de
hadith zonder er naar te kijken door wie deze is overgeleverd.426 Aan de andere kant
kunnen we stellen dat de Chaarijie's als zelfstandig georganiseerde madzhab niet meer
bestaat, behalve dan de genoemde Ibaadiyya madzhab als een afsplitsing van
Chaarijie's.
Echter, de gedachtegang van de Chaarijie's, welke neerkomt op een extreem-radicale
interpretatie varı de Koran en de hadith-soenna, wordt heden ten dage nog door velen
in opvallende openbaarheid voortgezet en gerealiseerd, bewust en onbwust. We
kunnen opmerken dat een aantal huidige interpretaties met betrekking tot de Koran
en de hadith-soenna een praktiserende toepassing inhouden van toenmalige
opvattingen van de chaarijie's.
Ondanks de meningen van de geleerden, dat ze (chaarijies) kafier (ongelovig) zijn, zij n
e r eveneens andere opvatttingen dat z e zeer vromme e n oprechte mensen zijn e n dat
ze geen hadith hebben verzonnen, volgens de bronnen.427
5.4.2
Sjii'eten {Sjiea)
Na de soennieten (Ahl as-soenna) kunnen de meest voorkomende madzhabs onder de
verzamelnaam "Sjiea"428 worden ondergebracht. Hiertoe behoren talrijke
groeperingen: de meeste sjhieten in de hedendaagse Islamitische wereld behoren tot
de Isnaa 'Asjariyya tak varı de Sjiea. Isnaa 'A:Jariyya, zoals hierboven is vermeld, wordt
wat fiqh betreft ook ]a'fariyya genoemd, naar de zesde Imam Ja'far as-Saadiq (gest.
148/765). Wanneer over de sjiieten wordt gesproken, wordt daarmee meestal de
groepering Isnaa Asjariyya bedoeld, die in juridische kwesties (fiqh) als ]a'fariyya wordt
aangeduid. Maar tegelijkertijd is het de benaming varı Isnaa Asjariyya als madzhab.429
Hierna zal de hadithbenadering van de Isnaa 'Asjariyya worden besproken. De
hadithbenadering varı de Zaydiyya, een van de sjhitische mazdhabs die vooral in
Yemen voorkomt, lijkt erg veel op de hadithbenadering van de Ahi as-soenna. Wij
zullen in dit verband de hadithbenadering en de hadithbronnen van Zaydiyya apart
toelichten.
6
42
427
428
429
idem, p. 27.
Ar-Raamhormozie, al-Moehadditho'l-faasil, ı, 12; Chatieb al-Bagdadie, al-Kifaaya, 123, 130; 'ümarie,
Akranı Ziyaa', Bohoeth fie taarich as-soenna al-moeşjarrafa, p. 30-31.
Voor het gebruik van het woord "sjiea" in de betekenis van "aanhangers" in de Koran, zie as-Saaffaat,
83; al-Qasas, 15; al-Qamar, 51. Voor de betekenis van het woord in de Arabische taal zie Ibn Manzoer,
Lisaan al-arab, Beiroet: Daaro saadir, VIII, 188.
Zie al-Amien, as-Sayyid Mohsin, Ayaan asj-Sjiiea, !, Beiroet: Daaro't-taarof, 1406, p. 21.
153
Inleiding tot de Hadithwetenschap
Isnaa 'Asjariyya heeft zowel wat de osoel al-hadith als de hadithteksten en literatuur
betreft een hele andere hadithbenadering dan de Ahl as-soenna, qua definities varı
hadith-soenna, wetenschappen varı hadith en het kijk naar de overleveraars (rowaat)
varı hadiths.430 De Soennieten -althans het merendeel varı hen- zien, in tegenstelling
tot de sjü'eten, de metgezellen varı de Profeet als betrouwbare bronnen varı het geloof
en beschouwen daarom die hadiths als acceptabel, die deze metgezellen hebben
overgeleverd en die tevens door de hadithgeleerden aan hun hadithcriteria
beantwoorden. De soennieten beschouwen eveneens de eerste drie chalifa's (Aboe
Bakr, 'Omar en 'Othmaan) en Ali als de gerechtvaardige, betrouwbare en respectabele
opvolgers varı de Profeet Mohammed. De Sjiea s -althans het merendeel varı hen­
daarentegen zien de eerste drie opvolgers varı de Profeet als personen die de macht
op verschillende manieren varı de Ali ibn Aboe Taalib hebben afgepakt; deze drie
worden tengevolge daarvan door de Isnaa Asjariyya niet als betrouwbaar
gekwalificeerd. De Sjiea's beschouwen een deel van de sahaabies eveneens als
onbetrouwbaar en zien alleen de hadiths die door de "twaalf imams"431 zijn
overgeleverd als betrouwbaar (sahieh), terwijl de soennieten de gehele groep varı de
metgezellen als betrouwbaar beschouwen. Deze benaderingsverschillen hebben
'
430 Zie Tahir Hakiem, Mohammed, as-Soenna fie mowajahati'l-abaatiel, p. 28; Sofuoğlu, Cemal, "Şia'nın Hadis
Anlayışı", (Hareket , 1982), p. 22; Demirel, Serdar, 'Oloem al-hadith bayna Ahi al-soenna wa'sj-Sjiiea al­
Imaamiyya, p. 3 (inleiding). Over de methodologische hadithbenadering van Sjiieten zijn er in het
Arabisch verschillende studies verschenen, die door sjiieten zijn geschreven: het boek van Haasjim
Ma'roef al-Hasanie getiteld Diraasaat fie'l-hadith wa'l-mohaddithien (Beiroet: Daar at-teaarof li'l­
matboeaat), Osoel al-hadith wa ahkaamohoe fie'd-diraaya (Kom: Lajinati'l-idara'l-Hawza'l-'ilmiyya) van
]a'far as-Sobhaanie en Qawaaid al-hadith (Beiroet: Daaro'l-adwaa') van Mohyiddien al-Moesawie zijn
enkele voorbeelden daarvan. De dissertatie van Serdar Demirel in het Arabisch getiteld 'Oloem al-hadith
bayna Ahi al-soenna wa'sj-Sjiiea al-Imaamiyya (Islamitische Universiteit van Malezia, 2005) is een
uitgebreide studie over dit onderwerp. in het Turks vinden we weinig onderzoeken. Het artikel van
Cemal Sofuoglu, getiteld "Şia'nın Hadis Anlayışı" (Hareket, Mart 1982), vormt bijna de enige studie in
de Turkse taal.
431 De Twaalf Imams van Isnaa Aşjariyya zijn: Ali ibn Aboe Taalib (gest. 40/ 660), Aboe Mohammed al-Hasan
ibn Ali (gest. 50/670), Hosain ibn Ali (gest. 61/680), Ali ibn al-Hosain Zain al-Aabidien (gest. 95/713),
Mohammed ibn Ali al-Baaqir (gest. 114/732), Ja'far ibn Mohammed as-Saadiq (gest. 148/765), Moesaa
ibn Ja'far al-Kaazim (gest. 183/799), Ali ibn Moesaa ar-Ridaa (gest. 203/818), Mohammed ibn Ali al­
Jawaad (gest. 220/835), Ali ibn Mohammed al-Haadie (gest. 254/868), al-Hasen ibn Ali al-Askarie (gest.
260/873), Mohammed ibn al-Hasen al-Mahdie. De Shiieten geloven dat deze laatste imam de
"verwachte Mahdie" (al-mahdie al-moentazar) is en geloven daarom niet in zijn overlijden (zie, al­
Kolainie, al-Kaafie, ı, p. 452). Al deze imams stammen af van 'Ali en Faatima (de dochter van de
Profeet). Het is volgens hen zo, dat zij net als de profeten, door Allah zij n gestuurd, zij zullen hun taak
als imams voortzetten tot de Dag des Oordeels (zie al-Kaafie, VIII, 10; al-Chomaynie, al-Hokoema al­
islaamiyya, Jordanie: Daro Ammaar, p. 47; al-Bagdaadie, al-Farq bayn al-firaq, p. 47). Aşj-Sjiea Isnaa
Aşjariyya geloft ook dat twaalfde imam Mohammed al-Mahdie is nog steeds leeft (zie al-Kolaynie, al­
Kaafie, !, 452-515 en wachten ze op die imams (al-Mahdie). Daardoor Fachroddien ar-Raazie noemt
hen als "ashaab al-intizaar" (zie I'tiqaadaato firaqo7-moslimien, ed. Ali Saamie an-Nasjaar, Beiroet: 1402, p.
55)
154
Özcan Hıdır
ervoor gezorgd, dat er tegenstellingen zijn ontstaan in de hadithliteratuur van deze
twee groepen.
De Sjiea's (Isnaa Aşjariyya) nemen hele andere hadithbronnen als uitgangsnormen dan
degenen die door de Ahi as-soenna worden gebruikt. De vier meest gebruikte
hadithboeken bij hen zijn de volgende:
5 .4 . 2 . 1 Al-Kaafie va n Kolaynie.
Dit werk, dat toebehoort aan Aboe Ja'far Mohammed ibn Ya'qoeb ibn Ishaaq (gest.
329/941)432 is het meest vooraanstaande van de vier hadithboeken bij de Sjiea.
Kolainie voltooide dit werk in twintig jaar. Het boek bevat 16099 hadiths,
gecategoriseerd onder de drie hoofdstukken:
•
•
•
"osoel",
"foroe"'
"rawda"
in het gedeelte "osoel" vinden we de hadiths over het verstand ('aql), kennis­
wetenschap ('ilm), eenheid van Allah (tawhied), de goddelijke eigenschappen varı
Allah (sifaat) en chalifaat-leiderschap (imaama). In het gedeelte "foroe"'vinden we de
hadiths betreffende de religieuze wetgeving-jurisprudentie (fiqh). in het laatste
hoofdstuk (rawda) treffen we de hadiths aan met betrekking tot de achlaaq (moraliteit
en ethische kwesties). Er bevinden zich volgens latere geleerden van de Sjiea 5072
authentieke hadiths in al-Kaafie; de overige hadiths zijn gekenmerkt als "goed
(hasan)" (144), "acceptabel (mowassaq)" (1118), "sterk (qawie)" (302), "zwak (daief)"
(9485). Aan de hand hiervan kunnen we vaststellen dat de hadiths in de al-Kaafie door
de osoelgeleerden varı Sjiea niet in hun totaliteit als authentiek worden gezien. Het
boek wordt echter door de Sjiea als het meest authentieke boek na de Koran
beschouwd. 433
5.4.2.2 Man /aa yachdoroho'l-faqieh
De schrijver van dit boek is Aboe Ja'far al-Qoemmie (gest. 381/911). Het boek wordt
door de Sjiea als de tweede meest vooraanstaande hadithverzameling gezien. Zoals
door de schrijver in de inleiding wordt aangegeven, zijn de hadiths zonder isnaads
weergegeven. De schrijver al-Qoemmie beweert in de inleiding dat alle hadiths in zij n
boek authentiek zijn, maar deze opvatting is echter door vele andere osoe!-geleerden
varı de Sjiea niet geaccepteerd. In het boek bevinden zich in totaal 5963 hadiths. Het
432 Voor verdere informatie over zij n leven, zie Madelung, W., "al-Kuleynl", Encyclopedia ofIslam, V, 362-
363.
433 Voor beschrijvingen van al-Kaafie, zie at-Tahraanie, az-Zaria ilaa tasanief asj-Sjiiea, Tahran: geen datum,
XVII, 245.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
155
boek volgt de manier van schrijven van fiqhboeken: het begint met tahaara (religieuze
reiniging) en eindigt met an-nawaadir (moeilijk begrijpbaar).434
5. 4.2.3 Tahzieb a/-ahkaam
De schrijver van dit boek is Aboe Ja'far Mohammed al-Hasan at-Toesie (gest.
460/1067). Bij de shiltische geleerden komt dit hadithboek op de derde plaats; zij
beschouwen het wel als het meest nuttige hadithboek om te gebruiken.435 In het boek
bevinden zich 13590 hadiths, onderverdeeld in 393 ondertitels.436
5.4.2.4 Al-istibsaar fie maa oechtolifa mina'/-achbaar
Dit is het tweede boek van de schrijver Aboe Ja'far Mohammed al-Hasan at-Toesie, het
bevat ook enkele gedeeltes van Tahzieb al-ahqaam. Het basisdoel van dit boek is het
harmoniseren van overleveringen waarover geschillen bestaan. Het boek is gedrukt
in drie volumes. De eerste twee volumes handelen over ibaadaat (religieuze
praktijken), het derde handelt over moaamalaat (sociaal-maatschappelijke
praktijken). Het bevat 5511 hadiths, onderverdeeld in 393 ondertitels.437
Het is een feit dat de jurisprudentiele wetgeving van de Sjiea, sinds de verschijning
van deze boeken, op de hadiths in deze boeken is gebaseerd. De Sjiea-geleerden
hebben later andere boeken over hadithonderwerpen geschreven, die eveneens door
de sjiieten als bronnen worden gebruikt, hoewel minder dan de eerstgenoemde. Deze
boeken, van een minder hoog niveau en zodoende lager gewaardeerd, zijn de
volgende:
•
•
•
•
•
Nahj al-balaagha
Al-Amaalie
Al-Waafie
Wasaail asj-Sjiea fie tahsiel masaail asj-sjari'a
Bihaar al-anwaar en Moestadrak al-wasaail
Het boek, Nahj al-balaagha, met hadiths verzameld door as-Sayyid al-Sjarief al-Radiyy
(gest. 409/1018), is het meest prominente van deze lijst: het bevat goede adviezen
van vierde chalif Ali over een aantal politieke en sociale thema's en goede raad voor
de leiders. in het boek zijn er 241 preken, 79 geschreven brieven en 480 wijze
uitspraken van Ali opgenomen.438
Zonder dat er een exacte berekening is gemaakt, kunnen we zeggen dat veel hadiths
die in de al-Kaafie van al-Kolaynie zijn verzameld eveneens in de al-]aami' as-sahieh
van al-Boecharie te vinden zijn. Een diepgaand onderzoek lijkt waardevol, doch er
Zie de commissie, Koelliyyaat fie 'Ilm al-rijaal, Kom (Iran): Moassasato'n-basjri'l-islaamie, p. 391.
idem, p. 391.
436 !dem, p. 391; at-Tahraanie, az-Zarie ilaa tasaniefasj-Sjiiea, vol. iV, 504.
437 At-Tahraanie, az-Zarie ilaa tasaniefasj-Sjiiea, vol. il, 14.
438 As-Sayyid al-Sjarief ar-Radiyy, Nahjo'l-balaagha (moqaddima), Kom: Intisjaaraato daari'l-hidjra, p. 33.
434
435
156
Özcan Hıdır
zijn helaas erg weinig studies, althans voor zover wij weten, die de hadithbronnen
van de Sjiea in vergelijking met de hadithbronnen van de Ahi as-soenna hebben
bestudeerd.439 Blijkbaar behoort dit studie-onderdeel nog altijd tot de onderwerpen
die uiterst gevoelig zijn.
De Sjiea's-Isnaa Asjariyya nemen de hadiths die overgeleverd zijn door de sahaaba van
Ahl al-bayt (generaties van de familieleden van de Profeet) en de Twaalf Imaams als
uitgangspunt voor hun religueuze en wettelijke praktijken. Zij vinden dat deze
imams de eigenschap van onaantastbaarheid ('isma') bezitten, hetgeen inhoudt dat zij
geen fouten en zondes kunnen begaan.44° Chronologisch gezien, valt het ontstaan van
de soennie hadithmethodologie eerder dan die van de sjiietische hadithmethodologie.
De voornaamste reden hiervoor is wellicht, dat de Sjiea de twaalf imams als
onaantastbaar (ma'soem) beschouwen; zij interpreteren de uitspraken van de twaalf
imams immers als hadiths. De hadithstudie bij de Sjiea heeft zich pas in een later
stadium ontwikkeld, omdat de periode van de twaalf imams zich tot een relatief later
tijdperk uitstrekt.
De meest fundamentele opvatting van de Sjiea ten opzichte van de hadiths heeft te
maken met hun kijk op de sahaabies buiten die van de Ahi al-bayt. Dit is het gevolg van
het feit, dat volgens de Ahl as-soenna de sahaabies allen als eerlijk en betrouwbaar
moeten worden gezien, daar waar het gaat om het toeschrijven van hadiths aan de
Profeet.441 De 'adaala' van de sahaabies werd en wordt door de Ahl as-soenna direct in
verband gebracht met hun eerlijkheid en hun betrouwbaarheid. Zoals we in dit boek
eerder hebben vastgesteld, is het niet zo dat deze sahaabies geen zondes zouden
kunnen begaan: het begrip zondeloosheid, onaantastbaarheid ('isma) is volgens de
visie van Ahl as-soenna uitsluitend geldig voor de profeten.442 In de opinie van de Isnaa
Aşjariyya zijn daarentegen, naast de profeten, ook de twaalf imams zondeloos en
onaantastbaar.
5.4.3
Zaydiyya
De Zaydiyya is een van de belangrijkste madzhabs van de sjiieten. Hun benadering van
de hadiths van andere Islamitische disciplines verschilt niet wezenlijk van de andere
sjiitische groeperingen. De opvattingen van de Zaydiyya school, die momenteel 30%
van de yemenitische bevolking vormt, is grotendeels gebaseerd op het gedachtegoed
van Imaam Zayd (gest. 122/739), een kleinzoon uit de tweede generatie van de vierde
chalief Ali.
439 Het boek varı de Sjiietische schrijver Haasjim Ma'roef getiteld Diraasaat fie al-Kaafie li'l-Koelainie wa'l­
Sahieh li'l-Boecharie (Beiroet: 1972) is een varı die studies.
440 Zie Tabatabaaie, Mohammed Hosain, Shi'a, Iran: Ansariyan uitgeverij, p. 102; Ridaa Mohammed, Osoel
al-fiqh, Najaf: Intisjaaraato jihaan, III, 61.
"as-Sahaabato kollohom 'odoel"
44 2 Zie Abdolganie Abdolchaaliq, Hoejjiyyato's-soenna, Beiroet: 1986, p. 87-95.
441
Inleiding tot de Hadithwetenschap
157
In de bronnen van de soennieten wordt de Zaydiyya school met een paar algemene
opmerkingen betiteld als "een van de groeperingen van de shiieten" en "het minst
verschillend van de soennitische school." Bovendien wordt de Zaydiyya beschreven
als "in de geloofsleer zijn ze moe'tazilitisch, maar in fiqh zijn ze hanafitisch."443
Als we de ka1aamboeken van de Zaydiyya na Imaam Kaasim ar-Rassie bekijken, zien
we inderdaad dat de vijf fundamenten van de Moe'tazi1a444 hun plaats in de literatuur
van de Zaydiyya hebben ingenomen. De definities zijn echter niet vanuit Zaydiyya
standpunt, maar vanuit het standpunt van Ahi as-soenna geformuleerd. De Zaydiyya
wijzt echter een dergelijke beschrijving van henzelf door anderen af, zij vindt dat
zo'n beschrijving hun specifieke hoedanigheid teniet doet. Het onderscheid tussen
Sjiea en Ahi as-soenna accepteert ze op geen enkele wijze.445 In dit verband is het
noodzakelijk om bij het beschrijven van een madzhab of een groep uit te gaan van
hun eigen bronnen, in plaats van clichematige beschrijvingen over te nemen. De
Zaydiyya heeft immers een rijke literatuur, die werken op bijna alle terreinen van de
islamitische literatuur bevat en tot op de dag van vandaag bewaard is gebleven. Deze
rijke literatuur is grotendeels in manuscripten, in openbare en prive bibliotheken in
Yemen, aanwezig, het is buitengewoon moeilijk om deze werken in handen te
krijgen.
Er zij n twee redenen waarom het wetenschappelijke erfgoed en de literatuur van de
Zaydiyya onze tijd toch hebben bereikt.
•
•
ten eerste omdat de zaidische ka1aam (filosofie van de geloofsleer) in grote
delen op de moe'tazilitische ka1aam lijkt,
ten tweede vanwege het principe van het handelen volgens de directieven
van een leventle moejtahid (een geleerde die capabel is om zelfstandig fatwa's
te geven) en niet van een overleden moejtahid.
Deze twee eigenschappen maken wellicht deel uit van de dynamische kracht,
waardoor de Zaydiyya zich tot op heden heeft kunnen voortzetten; deze dynamiek
kan zowel aan de Zaydiyya als aan de Islamitische kennis en cultuur een waardevolle
bijdrage leveren.
De invloed van de Moe'tazila op de Zaydiyya is aanmerkelijk: in het licht van de
gegevens die we in handen hebben lij kt het niet onmogelij k dat de Zaydiyya tot aan
het begin van de derde eeuw na hidjra bei'nvloed is door de standpunten van de
Moe'tazila. Hierin heeft Qaasim ar-Rassie (gest. 246/860), bijgenaamd "imam a1-a'zam",
die na Imam Zayd zijn afdrukken in de Zaidische madzhab heeft achtergelaten, een
443
444
445
Zie asj-Sjahristaanie, al-Mila! wa'n-nihal, vol. 1, 155.
Deze vijf fundamenten van Zaydiyya zijn: "tawhied", "'adl", "al-wa'd wa'l-wa'ied", "al-amr bi'l-ma'roefwa'n­
nahy 'ani'!-moenkar", "a!-manzilato baina'l-manzilatayn''.
Abdollah ibn Mohammed, az-Zaidiyya, p. 21; Mortazaa al-Mahatwarie, Adaa!ato al-Rowaat wa al-sjhoed, p.
546.
158
Özcarı Hıdır
grote rol gespeeld.446 Hij heeft immers standpurıterı uiteerıgezet die vergelijkbaar zijrı
met die van de Moe'tazila; zodoerıde heeft hij bij Zaydiyya de basis gelegd voor het
overnemen van de moe'tazilitische principes.447 Terıgevolge daarvarı lijken de
standpunten varı Zaydiyya over de geloofsleer groterıdeels op die varı de Moe'tazila.
Zaydiyya heeft aarıgaarıde de orıderwerpen over de geloofsleer het verstarıd ('aql) als
bewijs gebruikt.
Hierbij kunnen we vermelden dat binnen de Zaydiyya eerı arıdere invloedrijke groep
geleerden bestaat, waaronder Amier as-San'aanie (gest. 1 182/1768) en asj-Sjawkaanie
(gest. 1250/1834), die in grote trekken de salafistische lijn representeert. Deze
geleerden worden ook binnen de Ahl as-soenna veel gerespecteerd. Hoe deze salafielijn
in Yemen er precies uitziet en of deze de overeenkomsten dan wel de verschillen met
de lijn van ıbn Taymiyya (gest. 728/13 17) bevat, is een ander onderwerp dat zich voor
een aparte studie leent. in Yemen zet deze dominerende lijn zich tegenwoordig in
ieder geval voort. in zowel officiele als prive-onderwij sinstellingen worden
voornamelijk de werken van as-San'aanie en asj-Sjawkaanie onderwezen.
Het register van de hedendaagse zaidie geleerde Abdossalaam al-Wajieh met
handgeschreven werken, die hij in privebibliotheken heeft vastgelegd, is zeer
belangrijk. Abdossalaam al-Wajieh heeft dit registerwerk in 2002 onder de naam
Masaadir at-toeraath ff'l-maktabaat al-haassati ff'l-Yemen in twee volumes gepubliceerd.
Het register bevat meer dan 3000 handgeschreven werken over meer dan dertig
wetenschapsterreinen, die in veertig privebibliotheken zijn vastgelegd. Deze
handgeschreven werken worden nu door "Moeassasato Zayd ibn Ali" op CD gezet.
Zaydiyya is een afsplitsing van de Sjiea, maar de groepering is ver verwijderd van vele
standpunten van de Imaamiyya shiieten; in dit opzicht toont Zaydiyya -volgens Ah! as­
soenna- vergeleken met Isnaa A�ariyya-lmaamiyya een gematigder en een
uitgebalanceerder karakter. Op dit karakter van de madzhab heeft lmaam Zayd een
grote invloed gehad. Terwijl de Isnaa A:?jariyya ten opzichte van "al-kotob as-sitta" een
negatieve houding aannemen, gebruikt Zaydiyya de soennie hadithliteratuur en
accepteert deze als referentiebron. Daarnaast verleent Zaydiyya aan de
overleveringen die door Ahl al-bayt zijn gedaan een voorrangspositie; ze nemen
voornamelijk het al-Majmoe' al-hadiethie wa'l-fiqhie genaamde hadithwerk als basis -dit
werk wordt ook wel Moesnad van lmaam Zayd genoemd. Het werk is overgeleverd
door Aboe Chaalid al-Waasitie, een leerling van Imaam Zayd. Hoewel er gerede
twijfels van groeperingen buiten Zaydiyya bestaan over het auteurschap van lmaam
Zayd van dit werk, is de Zaydiyya het erover eens dat dit werk van hem afkomstig is.
446 De Duitse islamoloog Benjamin Abrahamov heeft onderzoek gedaan naar de werken en opvattingen
van Kaasim ar-Rassie, hij heeft zijn al-Raddo ala'n-Nasaaraa getitelde werk geanalyseerd en samen met
de originele tekst in het Engels gepubliceerd.
447 Mehmet Ümit, Zeydiyye-Mu'tezile Etkileşimi ve Kilsım er-Rassf (Wederzijdse beinvloeding tussen Zaidiyya
en Moe'tazila en Qaasim al-Rassie), niet-gepubliceerde Promotie, Ankara: 2003.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
159
Indien de originaliteit van het al-Majmoe' genaamde werk van Zayd ibn Ali ooit wordt
bewezen, dan zal dit behoren tot de eerste hadithwerken varı de Zaydiyya. Afgezien
varı dit werk stamt de vroegste hadithliteratuur varı de Zaydiyya uit het begin varı de
derde eeuw. Als de hadithliteratuur varı de Zaydiyya met die varı soennieten wordt
vergeleken, blijkt dat de ontwikkeling varı de Zaydiyya hadithliteratuur nogal traag
en laat op gang is gekomen.448
Al-Majmoe' al-hadiesie wa'l-fiqhie is volgens de Zaydiyya het eerste werk dat op
hadithgebied is geclassificeerd. Het bestaat uit 14 delen waaronder athar, tahaarat,
salaat, janaaiz, zakaat, siyaam, hajj, boyoe', sjarieka, sjahaadaat, nikaah, talaaq, hodoed,
siyar en faraaidz. Moesnad is meer een fiqhwerk. Het bevat immers zowel de
overleveringen die een juridische inhoud hebben als de juridische standpunten varı
Imaam Zayd. Slechts een derde varı de 687 overleveringen (224 hadiths), die in de
Moesnad zijn opgenomen, wordt gevormd door marfoe' hadiths. De meeste varı de
overleveringen zijn mawqoef achbaar (overleverirıgerı die aarı chalief Ali worden
toegeschreven). Het totale aantal varı deze is 457, het aarıtal juridische standpunten
varı Imaam Zayd bedraagt 338.
Moesnad is meerdere malen gedrukt, de laatste versie dateert uit 2002 in San'aa en
bevat de analyse varı de hedendaagse zaidie geleerde Abdollah ibrı Hamoed al-'Izzie.
Er zijrı vijf commerıtarerı varı al-Majmoe', waarvan er twee zijn afgedrukt: varı deze
twee is het al-MinhaoJ al-]alie Sjarh Mqjmoe' al-Imaam Zaid ibn Ali genaamde
commentaar belangrijk.449
Het belangrij kste hadithwerk varı de Zaydiyya is Amaalie varı Ahmad ibn 'Iesaa (gest.
242/856); hij is de eerı tijdgenoot varı beroemde hadithgeleerde varı soennieten
Ahmad ibn Hanbal (gest. 241/855). Hij heeft vele hadiths overgeleverd, waarvan de
meeste via de lijn (sanad-tarieq) varı Ahi al-bayt. Hij is de belangrij kste en bekendste
hadithgeleerde varı de Zaydiyya. Amaalie is bij de Zaydiyya net zo vertrouwd en wordt
door hen net zo gewaardeerd als al-]aami' as-sahieh varı al-Boecharie door de
soennieten. Omdat het in de vorm van een fiqhboek is geordend en hier en daar de
standpunten varı Ahmad ibn 'Iesaa bevat, wordt het tegelijkertijd genoemd bij de
eerste jurisprudentieboeken varı de Zaydiyya. Het wordt als een fiqhboek en als een
hadithwerk beschouwd.
Hiernaast is Kitaab az-dzikr varı Mohammed ibn Mansoer al-Moraadie (gest. 290/902)
een belangrijk werk voor de Zaydiyya omdat het voornamelijk de hadiths over zoehd
(ascetisme), doea (gebed) en dzikr (gedenking) bevat. In de moderne tijd is het 'Oloem
al-hadith 'inda al-Zaydiyya wa'l-moehaddithien getitelde werk varı Abdollah ibn Hamoed
448 Demirci, Kadir, Zeydiyye'nin Hadis Anlayışı, Ankara: 2004, niet gepubliceerde dissertatie, p. 5-26, 52-70.
449 Idem p. 5-26, 52-70.
Özcan Hıdır
160
al-'Izzie varı helang, omdat het standpunten varı de hadithgrondslagen varı de
Zaydiyya weergeeft.450
De Zaydiyya heeft de hadithwetenschap in het hijzonder verrijkt door de
overleveringen varı Ahi al-bayt te verzamelen, door deze te proheren te hewaren en
door zich erin te verdiepen. Vooral bij het samenstellen varı werken hetreffende
jurisprudentie en ethiekleer zijn overleveringen varı Ahi al-bayt gehruikt. Dit is eerı
positieve irıspanrıing die het helarıgrijkste terreirı varı de hadith, namelij k de isnaad,
versterkt en de kracht varı de hadiths hevestigt. De Zaydiyya heeft de soenna als
geheel aangeduid als een hron varı wetgevirıg: ondarıks de gevoelige en kritische kijk
op losse hadiths heeft de groeperirıg nooit orıafhankelijk varı de hadiths gehandeld.
In jurisprudentie heeft de Zaydiyya de hadith als hewijs gehruikt en daarnaast voor
het hehoud varı de hadith inspanningen geleverd. Het eerste wat opvalt wanneer we
in de hadithliteratuur varı de Zaydiyya hekijken, is dat de overleveringen die in de
jurisprudentie en exegesehoeken voorkomen als zaiditische literatuur worden
gepresenteerd. Zaiditische imaams en geleerden hehhen zich heziggehouden met
hadith overlevering; ze hehhen echter geen werken samengesteld zoals die zich in de
soennitische hadithliteratuur hevinden.
Binnen de Zaydiyya is de jarh en ta'diel literatuur451 niet voldoende ontwikkeld,
omdat de isnaad niet als hasis wordt gezien en de overleveraars varı de Ahi al-bayt een
voorrangspositie en meer vertrouwen genieten. Bij wijze varı voorheeld voor het
hadithhegrip varı de Zaydiyya is dit opmerkzaam. De hadiths varı de Zaydiyya zijn in
twee hasiscategorieen verdeeld:
1.
2.
"Moetawaatir"
"Aahaad"
De isnaad vormt geen hasis in het hadithhegrip varı de Zaydiyya, deze is ontoereikend
om op zich een heoordeling varı hadiths naar een corıclusie te leiden. De Zaydiyya
heeft zich meer gericht op het hekritiseren varı de hadithteksten, omdat meer belang
aan het verstand ('aql) wordt gehecht; volgens deze madzhab vormt de hadithtekst de
hasis. Hoewel de Zaydiyya de soerınitische hadithliteratuur hekritiseert, wordt deze
toch gehruikt en als bronvermelding in werken opgenomen.
450 in het Turks is het Zeydiyye'nin Hadis Anlayışı (Ankara: 2004) getitelde werk van Kadir Demirci, waarop
451
hij gepromoveerd is, een belangrijke studie, die in het algemeen de standpunten en de bronnen van de
Zaidiyya en het bijzonder hun houding tegenover de hadithwetenschap behandelt. in dit gedeelte heb
ik gebruik gemaakt van dit werk.
]arh en ta'diel is een hadithwetenschap die zich bezighoudt met evaluatie van de overleveraars, zowel
een positieve als negatieve zin.
161
Inleiding tot de Hadithwetenschap
5.4.4
Moe'tazila
De Moe'tazila is een van de klassieke islamitische madzhabs, waarvan het belang, de
betekenis en het begrip tot op de dag van vandaag zeer zichtbaar aanwezig zijn.
Hoewel er momenteel geen groeperingen zijn die zich "Moe'tazila" noemen, zetten de
ideeen en de opvattingen varı de Moe'tazila zich onmiskenbaar voort. Moe'tazila is
zoals bekend, in de Islamitische geschiedenis tijdens een gedeelte varı het tijdperk
varı de Abbasieden zeer invloedrijk geweest.
Het is een historisch bekend gegeven, dat de Moe'tazila zich vooral met opvattingen
op het gebied varı de kalaam in de Zaydiyya in Yemen voortzet. Het is ook bekend dat
de basisbronnen varı de Moe'tazila grotendeels in Yemen worden schriftelijke
bewaard; nog altijd bevinden zich vele boeken varı de Moe'tazila in de bibliotheken
varı Yemen452 Vanuit dit perspektief gezien komt het hadithbegrip varı de Moe'tazila
op diverse terreinen sterk overeen met dat varı het hadithbegrip varı de Zaydiyya. Het
gedachtegoed van de moe'tazilieten vinden we terug bij matoeriedieten, een varı de
madzhabs varı Ahl as-soenna.
Het is varı groot belang om de bijdragen varı de Moe'tazila vast te leggen, op het
gebied varı islamitisch denken in het algemeen en op het gebied varı hadith-soenna in
het bijzonder. Dit geldt eveneens voor het beoordelen varı de opvattingen varı
Moe'tazila in het licht varı deze tijd en het inventariseren op welke manier het
gedachtegoed varı de Moe'tazila bij kan dragen om moslims in de hedendaagse
maatschappij zich op een eigen manier te kunnen orienteren.
De Moe'tazila geleerden zijn de eersten die onderzoek hebben verricht op het gebied
varı de islamitische epistemologie. De Moe'tazila geleerden hebben een
epistemologische basis en methodologie ontwikkeld, waarmee de basisbegrippen varı
de islamitische geloofsleer kunnen worden bewezen. Deze methodologie werd
ontwikkeld, omdat toendertijd, mede dankzij de filosofen, opvattingen waren
verspreid over de openbaring (wahy): de openbaring zou geen kennisbron kunnen
zijn en niet met empirische methoden bewezen kunnen worden.453 Daarnaast hebben
de Moe'tazila geleerden veel werk geleverd om de fundamenten varı de Islam te
verdedigen tegenover niet-moslims en ketterse, heretische groeperingen.
De kijk varı de Moe'tazila op de hadith kunnen we niet in een algemene zin
samenvatten. De reden hiervan is, dat sinds het ontstaan varı de Moe'tazila (in het
begin varı de tweede eeuw volgens de hidjriekalender) ne zaman) de leiders ervan
steeds verschillende opvattingen naar voren hebben gebracht. De eerste geleerden
die tot de Moe'tazila groep behoorden hebben geen boeken geschreven op het gebied
varı de hadithmethodologie en de hadithinterpretatie. Ze hebben hun
452 Zie Hansu, Hüseyin, Mu'tezile ve Hadis, Ankara: 2004, p. 74
453 Zie al-Bagdaadie, Abdolqaadir, Kitaab osoel al-dien, Beiroet: Daar al-Kotob al-'ilmiyya, 1981, p. 11, 179;
.
Alpaslan Açıkgenç, Bilgi Felsefesi, Istanbul: insan Yayınları, 1992, p. 117.
Özcan Hıdır
162
methodologische opvattingen met betrekking tot hadith, hadithinterpretatie en
aanverwante terreinen meestal in de osoel fiqhboeken en de kalaamboeken
opgenomen. Het staat wel vast dat bij het interpreteren varı de hadith de positie varı
'aql (de verstandelijke vermogens) een grote rol heeft gespeeld. Volgens hen wordt in
gevallen varı tegenstrijdigheid tussen 'aql en naql (Koran en de hadith-soenna) veelal
het 'aql boven het naql geprefereerd, mits deze 'aql aan bepaalde voorwaarden
voldoet.
Op grond varı varı deze beschrijving is het niet helemaal correct om de Moe'tazila als
totaalbeeld neer te zetten als een madzhab die de bewijskracht varı de soenna
afwijst.454 Het is wel een gegeven feit, dat de Moe'tazila op sommige fundamantele
apecten afwijkt varı Ahi as-soenna, zowel wat hadithacceptatie als begrip varı de
hadithteksten betreft.
5.5
5.5.1
Huidige varianten bij hadith en soennabenaderingen binnen
de islamitische wereld
Ahi al-Koran/Kor'aaniyyoen
Deze groepering, die als "Ahi al-Koran" of "Kor'aaniyyoen" wordt aangeduid, is in
vergelijking met de bovengenoemde groeperingen een meer moderne richting.
De stichter varı deze school, die ontstaan is in het Indiase sub-continent, is Sir Sayyid
Ahmad Khan (gest. 1898).455 De opvolgers varı deze beweging worden als "hadith
afwijzers (Munkirin-i hadith)" beschouwd vanwege hun verschillende manieren varı
afwijzen varı de hadith en soenna456• De andere belangrijke figuren varı deze beweging
zijn Djaragh Ali (gest. 1895), Abdollah Cakraalawie (gest. 1914),457 Hafiz Mohammed
Aslam Caracpoerie (gest. 1955) en Gholaam Ahmad Parwiez (gest. 1985). 458
Gerelateerde studies spreken over de twee helften varı het leven varı Ahmad Khan, in
die zin dat hij in de eerste helft varı zijn leven een positieve kijk op de soenna en de
tasawwof (innerlijke beleving varı de Islam) had, maar in de tweede helft varı zijn
leven op een negatieve wij ze naar de soenna is gaan kijken, vooral nadat hij bij het
Oost-Indiase Bedrijf was gaan werken. De opvattingen varı Ahmad Khan zijn in deze
454 Zie Abdolganie Abdolchaaliq, Hojjiyyato's-soenna, p. 267. Voor een belangrijk werk in het Turks over het
hadithbegrip varı de Moe'tazila, zie Hüseyin Hansu, Mutezile'nin Hadis Anlayışı (Hadithbegrip van
Moe'tazila), Ankara: 2004.
455 Over het leven varı Sayyid Ahmad rehan, zie het boek varı Christian W. Troll onder de titel Sayyid
Ahmad Khan. A Reinterpretation of Islamic Theology (New Delhi: 1978). Ook zie het artikel varı hem
genaamd "Islamic Thought in Modern India" (Islamochirtiano, XIII, 1987, 79-97).
456 Ad-Daawoedie, Zafarollah, Pakistan ve Hindistan'da Hadis Çalışmaları, Istanbul: 1995, p. 275; Tahir
Hakiem, Mohammed, as-Soennafie mowajahati'l-abaatiel, p. 76.
457 Volgens enkele onderzoekers is Abdollah Cakraalawie de stichter varı deze beweging (zie İlaahiebahsj,
Hadim Hosain, a!-Kor'aaniyyoen wa sjobohaatohom hawla's-soenna, p. 30.
458 Tahir Hakiem, Mohammed, as-Soenna fie mowajahati'l-abaatiel, p. 81-91.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
163
laatste fase van zijn leven ontstaan, mede onder invloed van een aantal Westerse
islamologen.459 Er wordt ook aangegeven dat hij in dezelfde periode is beYnvloed door
de opvattingen van Alois Sprenger, een van zijn docenten en tevens het hoofd van
het Delhi College, over de hadith en de islamitische bronnen.460 Volgens Khan zijn de
enige hadiths die echt aan de Profeet toegeschreven mogen worden de moetawaatir
hadiths; in de hadithboeken uit de tasniefperiode, inclusief de al-kotob as-sitta,
bevinden zich sahieh en verzonnen (mawdoe') hadiths in totaal willekeurige volgorde.
Deze hadiths moeten opnieuw worden getest, door ze op een intellectuele, kritische
manier te analyseren.461 Ahmad Khan gaat ervan uit, dat de Koran het enige boek is
dat gevrijwaard is van fouten en of historische onwaarheden.462
Van de volgelingen van de Khan is Djaragh Ali (gest. 1895) bijzonder invloedrijk
geweest bij het systematiseren en verspreiden van de opvattingen van zijn
leermeester. Djaragh Ali is nauwgezet gevolgd door Ignaz Goldziher, zowel vanwege
zijn opvattingen over de islamitische wetenschappen in het algemeen als over hadith
en hadithbronnen in het bijzonder. Om die reden is de radicale manier varı
bekritiseren varı Goldziher en]. Schacht ook fundamenteel aanwezig bij Ahmad Khan
en Djaragh Ali.463
Hoewel de aanwezigheid van verschillende opinies onder de diverse leiders varı deze
geroepering het totaalbeeld danig vertroebelt, kan de meest dominante
hadithbenadering varı de Kor'aaniyyoen als volgt worden beschreven:
•
•
•
•
Het boek varı Allah is toereikend als bewijs voor de gelovigen, er is geen
behoefte aan een tweede bron, want de Koran is perfect en gedetailleerd; de
Koran heeft geen uitleg of profetische exegese nodig.464
De Profeet heeft geen openbaring gekregen, behalve de Koran.
De taak van de Profeet Mohammad is niet meer dan het verkondigen van de
Koran, het is vervolgens niet nodig om hemzelf (de Profeet) te volgen.
De verklaringen van de Profeet zijn alleen geldig in zijn tijd; er kan derhalve
alleen in die tijd correct volgens deze voorschriften worden geleefd. Alleen
de moetawaatir hadiths hebben religieuze geldigheid; de hadiths die
harmoniseren met de Koran zijn eveneens als authentiek te beschouwen.
459 Troll, Sayyid Ahmad Khan, p. 61; Brown, Daniel, Rethinking Tradition: Modem Discussion of Sunna in Egypt
460
461
462
463
464
and Pakistan, Chicago, 1993, p. 71.
Brown, Daniel, Rethinking Tradition, p. 72.
Muir, William, The Life ofMohammed, p. 296-297; Troll, Sayyid Ahmad Khan, p. 132.
Dar, Bashir Ahmad, Religiosu Thought ofSir Sayyid Ahmad Khan, Lahore: 1961, p. 225-260.
De studies van Djaragh Ali zijn eerder in het Westen gepubliceerd dan die van Goldziher. Voor een
aantal beschrijvingen die deze opvatting steunen, zie Goldziher, Muhammedanische Studien, il, p. 182;
Guillaume, The Traditions of Islam, Oxford, 1924, p. 94-97; Wahidur Rahman, "Modernist Muslim's
Approach to Hadith: Aligarh School", Hamdard Islamicus, XVI/4, Krachi 1978, 15; Ahmad, Islamic
Modemism in India and Pakistan, p. 270.
Zie Moebaarakpoerie, Tohfato'l-ahwazie, VII, 425 .
164
Özcan Hıdır
•
De hadiths bevatten geen religieuze wetten en gedachten, verwijzen naar de
geschiedenis van religie; de authenticiteit varı de hadiths is twij felachtig
(zann) en deze zijn daarom onacceptabel.465
Wanneer we de hadith en soenna opvattingen varı volgelingen vah deze richting
nader bekijken, zien we dat hun opvattingen op twee punten samen te vatten zijn:
•
•
in de eerste plaats vinden ze dat de Koran voor de moslims toereikend is,
in de tweede plaats zijn ze varı mening dat de overleveringen varı de Profeet
Mohammad ons niet in hun originele staat hebben bereikt.
De opvatting dat de Koran toereikend is, is in feite in strijd met de verzen varı de
Koran zelf, die de profetische functie varı de Profeet Mohammed aanduiden.466 De
Koran geeft ons immers vier verschillende soorten verzen met betrekking tat de
functie varı de Profeet Mohammed. We vinden in de Koran verzen die
gehoorzaamheid aan de Profeet Mohammed bevelen en opstandigheid tegen de
Profeet Mohammed verbieden. Bovendien zij n er de verzen die de functie varı de
Profeet Mohammed als "de uitlegger varı de Koran" aangeven. Ten derde zijn er de
verzen die de bevoegdheid varı de Profeet Mohammed om dingen te verbieden of toe
te staan verklaren. Ten slotte zijn er de verzen die de moslims opdragen om de
Profeet Mohammed tot voorbeeld te nemen.467
De Kor'aaniyyoen beschouwen de Koranverzen niet als een samenhagende totaliteit,
maar gebruiken daarentegen gedeeltes varı de Koran als bron voor hun opvattingen;
ze aanvaarden de Profeet als "verkondiger (moeballigh)", maar niet als "uitlegger
(mobayyin)''. Binnen hun conceptie wordt de Profeet Mohammed min of meer als een
"postbode" beschouwd.468
5.5.2
Salafieten {Salafiyya)
Salafiyya is een van de belangrijkste begrippen die heden ten dage veelal verkeerd
worden gebruikt. Ook in Nederland komt dit begrip de laatste jaren vaak in de
actualiteit voor, het wordt dan in een adem met "radicalisme" en met "radicale
gedachtegangen" gebruikt. Zowel binnen de islamitische groeperingen zelf als
binnen niet-islamitische onderzoekers als bij media en publiek is er in veel gevallen
465 Voor hadithbenadering van Kor'aaniyyoen, zie Cakraalawie, Abdollah, I.şjaaato'l-Koran (Lahor: 1320 AH),
p. 37, 39, 44, 48, 82. Zie ook Tahir Hakiem, Mohammed, as-Soenna fie mowajahati'l-abatiel, p. 93-134.
466 Voor profetische anıt en functie van de Profeet Mohammed zie Hıdır, Özcan, "Het Profeetschap van
Mohammed in de Koran", in: In het spoor van ]esus en Mohammed, ed. Stella el-Bouyadi-Henk Vroom,
Zoetermeer: Meinema, 2008, p. 19-29.
467 Zie Koran, Aali 'Imraan, 3: 31; an-Nisaa, 4: 59, 65, 80; an-Noer, 24: 63; al-Ahzaab, 33: 21; Sjoeraa, 42: 52;
al-Hasjr, 59: 7.
468 Zie, Zafarollah al-Daawoedie, Pakistan'da Hadis Çalışmaları (Haditstudies in Pakisatan), Istanbul: 1995, p.
279-280.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
165
sprake van onbegrip, verkeerde opvattingen, terminologische woordenchaos en
onwetendheid.
We kunnen eerst vaststellen dat er sprake is varı twee hoofdvormen "Salafiyya";
voorbij deze twee categorieen zijn geroeperingen en zelfs personen te onder­
scheiden, die zich op bepaalde aspecten hebben afgescheiden. Daarnaast kan het
begrip "Salafiyya" vanuit twee perspectieven worden benaderd:
•
•
Ten eerste: vanuit een bepaalde periode varı de islamitische geschiedenis als
een religieuze conceptie en gedachtegang
Ten tweede: vanuit de overtuiging varı het geloof
Ten eerste kan het begrip "Salafiyya" verwijzen naar "salaf', met betrekking tot de
leefwijze varı de moslims tijdens de eerste jaren varı de Islam.469 Dit is geen begrip in
de zin varı een madzhab, want deze periode valt kort voor de periode waarin de
islamitische madzhabs werden gevormd.
De "Salafiyya" als madzhab, die in sommige bronnen voor deze periode wordt
gebruikt, is veeleer een aanduiding voor een begrip dan voor een mazdhab; het is
immers een begrip dat teruggaat naar de tijd waarin de madzhabs nog niet waren
gevormd. Het begrip "sa1af' heeft vooral te maken met de manier waarop een aantal
eigenschappen varı Allah in de Koran, die te maken hebben met de letterlijk fysieke
aanwezigheid varı Allah (as-sifaat a1-chabariyya), begrepen kan worden. Volgens dit
begrip worden de eigenschappen varı Allah in de Koran zoals "yadd (hand)", "wadjh
(gezicht)", "istiwaa (zitten)", "nozoel (neerdalen)" in de tijd varı de salaf, die de periode
varı de sahaabies en de taabiies omvat, op geen enkele manier verklaard en worden de
betekenissen ervan aan Allah overgelaten. Deze manier van lezen wordt aangeduid
als "tafwied", ofwel het overlaten varı de echte betekenis aan Allah, zonder letterlijke
interpretaties. In feite is deze opvatting ook in onze tijd nog steeds de meest
betrouwbare, gemakkelijke en veilige; onder de geleerden bestaat niet voor niets het
wijdverspreide gezegde: "de weg varı de salaf is de meest betrouwbare". Omdat dit
gezegde niet theologisch en niet filosofisch onderbouwd is, blijkt het onvoldoende
overtuigingskracht te hebben bij de vele discussies rondom theologie en geloof die
zich zowel in de geschiedenis als in de hedendaagse werkelijkheid voordoen.
Ten tweede de hedendaagse Salafiyya: Het huidige begrip "salafiyya" verschilt
grotendeels varı de eerste versie. De inspiratiebron varı deze opvatting en varı vele
verwante onderwerpen is Ibn Taymiyya (gest. 728/1327), Ibn Qaayim al-Jawziyya
(gest. 751/1350) en Mohammed ibn Abdolwahhaab, die in de achttiende eeuw in het
huidige Saudie Arabie heeft geleefd.
469
Voor dit soort informatie over salaf en de benadering van de salafieten tegenover de Koran en de
soenna, zie Akgündüz, Ahmed, Introduction to Islamic Law, Rotterdam: 2010, p. 208-209.
166
Özcan Hıdır
De kijk varı deze groepering op islamitische wetenschappen en in het bijzonder op de
uitleg varı hadiths is vooral een "1aft:ie-letterlijke" manier: wanneer deze geroepering
de Koran en de hadithteksten interpreteert, maakt zij geen gebruik van "madjaz
(figuurlijke betekenis)" en aanvaardt zij geen "ta'wiel (innerlijke uitleg)" bij het
interpreteren varı bovengenoemde eigenschappen van Allah. De Salafiyya veronder­
stellen soms zelfs, dat madzhabs die ta'wiel wel als een vorm van interpreteren
toepassen, zoals maatoridieten, aş'arieten en mo'tazilieten, in een soort dwalende
geestestoestand verkeren en "aanhangers van de bid'a (innovatie in de Islam)"
kunnen zijn.
Deze groepering die vanbuitenaf meestal "Wahabieten (of Wahhabiyya)" wordt
genoemd, kan vanuit politiek, sectarisch, religieus, en sociologisch oogpunt worden
onderzocht. Zij heeft aanhangers in de hele wereld en is inmmidels een gevestigd
begrip en een serieuze machtsfactor geworden. in Europese landen, inclusief
Nederland, zijn er vele instituties en personen die de opvattingen van deze
groepering hebben aanvaard en trachten uit te dragen. De verspreiding varı deze
opvatting heeft echter na de gebeurtenissen varı 11 september 2001 een vertraging
opgelopen, omdat de Salafiyya vanuit diverse kanten is bekritiseerd.
5.5.3
Qaadiyaaniyya (Ahmadiyya)
Deze groepering ontleend haar naam aan de stichter Mirza Gholaam Ahmad al­
Qaadiyaanie (gest. 1908); deze geloosfrichting is bekend als Ahmadiyya.470 Het eerste
centrum ervan bevond zich in de stad Qaadiyaan in India, het tegenwoordige
centrum bevindt zich in de Pakistaanse stad Rabwaa.471
De groepering is later (1914) in twee bewegingen gesplitst, vanwege een verschil van
mening over de aard van verschijning van Mirza Gholaam Ahmad.
De visies van de Ahmadiyya worden over het algemeen bepaald door de opinies die
door Gholaam Ahmad naar buiten zijn gebracht. Hij zegt:
"Wij zien de hadith en de soenna niet zoals de (soennie) hadithgeleerden deze zien. Hadith en
soenna zijn twee verschillende dingen. De soenna zien wij als de praktische handelingen van de
Profeet Mohaınmed, deze zijn continu. De Koran is dus bet woord van Allah en de soenna is de
praktijk van de Profeet Mohammed. De soenna komt qua betrouwbaarheid op de tweede plaats
te staan, dus na de Koran. De praktische soenna van de Profeet Mohammed is authentiek op
dezelfde manier als de authenticiteit van de Koran. "472
Als de naam van de stichter van deze beweging wordt genoemd als "Qaadiyaaniyya", "Mirzaaiyya", en
"Ahmadiyya" (zie ad-Daawoedie, Pakistan ve Hindistan'da Hadis Çalışmalan, p. 269).
471 De commissie, Mawsoeato'l-adyaan al-moeyassara, Beiroet: Daar an-Nasafie, 2002, p. 400-4001. Voor
verdere informatie, zie Akgündüz, Ahmet, Introduction to Islam, Rotterdam: !UR Press, 2010, p. 202-204.
472 Mirza Gholaam Ahmad, Review (Rabwa, geen datum), p. 7, 8, 10-11.
470
Inleiding tot de Hadithwetenschap
167
Ahmadiyya is een van de eerste moderne groepen die een absoluut onderscheid heeft
gemaakt tussen de soenna en de hadith. Volgens Mirza Gholaam Ahmad moeten we de
hadiths als uitspraken in verhaalvorm beschouwen, die circa 150 jaar na het
overlijden van de Profeet Mohammed zijn verzameld.473 Het zou geen verschil
uitmaken als deze hadiths er helemaal niet zouden zijn geweest, omdat de Koran en
de voortdurende praktijken (soenna) in alle behoeften hebben voorzien en
voorzien.474 De hadiths die niet in tegenspraak zijn met de Koran en met de continue
praktijken varı de Profeet worden door Gholaam Ahmad sterk aanbevolen; hij
kenmerkt deze hadiths als het licht bovenop twee basisbronnen. Hij zegt over de
hadiths tegen zijn volgers:
"Het is de opdracht aan onze gemeenschap om te handelen naar hadiths die niet in
tegenspraak zijn met de Koran en met de praktijken varı de Profeet, ook al zijn deze hadiths
erg zwak. "475
De volgelingen varı Gholaam Ahmad beschrijven hun opinies ten aanzien varı de
hadiths als volgt:
"Er zijn bepaalde hadiths die de geleerden als zwak hebben betiteld, maar onze 'profeet'
Gholaam Ahmad heeft zijn goedkeuring over de authenticiteit varı deze hadiths uitgesproken.
Wij accepteren de uitspraak varı Gholaam Ahmad. Hij heeft ons dit immers na een openbaring
verteld en hij is de levende profeet. "476
Mirza Gholaam Ahmad heeft met zijn uitspraken over de late documentatie varı de
hadiths getracht om de betrouwbaarheid varı de hadiths ter discussie te stellen. De
Ahmadiyya heeft geen oorspronkelijk, gespecialiseerd werk geproduceerd waarin de
opvattingen varı de groepering over de hadiths zijn opgenomen. Ze heeft alleen de
Moesnad varı Ahmad Ibn Hanbal verwerkt in de vorm varı een 'jaamie-classificatie",
het eerste volume daarvan is in 1377 AH gepubliceerd in Rabwaa.477
Het zijn de Ahmadiyya's geweest die als eerste een moskee (Mobarak Moskee in Den
Haag) in Nederland hebben gesticht in 1955.
5.6
Kritische benaderi ng van moslim denkers in de moderne tijd
Vanzelfsprekend zijn er, zowel in het verleden als heden, vele onderzoekers
(geweest) die om de een of de andere reden de soenna kritisch benaderen. Het
behandelen varı al deze wetenschappers valt buiten de doelstellingen varı dit boek.
Onder deze onderzoekers bevindt zich een persoon, die we dermate belangrijk
achtten, dat we enkele varı zijn standpunten willen toelichten.
!dem, p. 7-8.
!dem, p. 9.
!dem, p. ıo.
Ad-Daawoedie, Zafarollah, Pakistan ve Hindistan'da Hadis Çalışmaları, Istanbul: 1995, p. 272-273.
4 77 !deIT!;p:- 2'7�273.
473
474
475
476
Özcan Hıdır
168
5.6.1
Faz/ur Rahman
Fazlur Rahman (gest. 1988) is een varı de beroemde moslimdenkers in de islamitische
wereld. Hij werd geboren op 12 september 1919 in Hazaar, Pakistan en is op 26 juli
1988 in Chicago overleden. Hij is een van degenen die er hele opmerkelijke visies op
nahield: zijn ideeen hadden voornamelijk betrekking op de ontwikkelingsfases varı de
Islamitische wetenschappen en de vernieuwing varı de methodologieen en de
terminologie van deze wetenschappen. Hij heeft hier boeken en artikelen over
geschreven die veel stof hebben doen opwaaien, zowel in het Westen als in de
Islamitische wereld, vooral in Pakistan, India, Iran en Turkije478•
Fazlur Rahman zegt over zijn visie op de hadith en de soenna:
"Ik heb ongeveer dezelfde kijk op de hadiths als Parviz" .479
De hadithbronnen zijn volgens de opinies varı Gholaam Ahmad Parwiz
onbetrouwbaar en Fazlur Rahman geeft aan dat hij die ideeen varı Parwiz deelt. Hij
zegt daarover:
"De meeste hadiths zijn in feite een verzameling varı uitspraken die de eerste moslims aan de
Profeet hebben toegeschreven; zij hebben deze uitspraken zelf gecategoriseerd. "480
Fazlur Rahman is van mening dat de meeste hadiths in feite de soenna varı de as-salaf
as-saalih (de rechtschapen voorgangers) weergeven, die op zijn beurt op de soenna
varı de Profeet Mohammed is gebaseerd. Hij vindt dat de uiteindelijke hasis varı de
hadiths op de soenna varı de Profeet berust, maar het blijft toch de soenna varı de
rechtschapen voorgangers (as-salaf as-saalih). Daarnaast bevatten deze hadiths
inhoudelijk "de verzameling van inzichten en wijsheden varı de rechtschapen
voorgangers".481 Fazlur Rahman vindt tevens dat de hadiths door de moslims zelf zij n
gecreeerd; zij fungeren als de uitspraken en <laden varı d e Profeet in de terminologie
varı de hadithgeleerden, doch in feite bevatten zij de uitspraken en daden van de
rechtschapen voorgangers. Huidige hadithverzamelingen beschouwt hij als
onbetrouwbaar.482 Een varı zijn conclusies is, dat het een schande is dat moslims al
1400 jaar lang de uitspraken en de <laden varı andere moslims als de uitspraken en de
<laden varı de Profeet Mohammed hebben beschouwd.
478 De boeken en de studies van Fazlur Rahmaan zijn niet erg bekend in een groot gedeelte van de
Arabische wereld. Ik heb geen enkele informatie tot mijn beschikking, dat een van zijn boeken in het
Arabisch is vertaald. Hij is wel erg bekend in kringen van de meeste theologen en academici in Turkije,
en zijn meeste boeken en artikelen zijn in de Turkse taal vertaald.
479 Fazlur Rahmaan, "Some Islamic Issues in de Eyyub Han Era", in: Essays on Islamic Civiliztion (ed: Donald
P. Little), Leiden: E.J . Brill, 1976, p. 287.
"° Fazlur Rahmaan, "Fikr-o Nazar'',januari 1964, p. 17.
481 !dem, p. 17.
482 !dem, p. 287.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
169
Het is ondenkbaar dat een geleerde als Fazlur Rahman niet op de hoogte was varı de
terminologie varı de hadithgeleerden aangaande de uitspraken varı de Profeet, de
metgezellen, de opvolgers en de anderen. Het is daarom erg merkwaardig dat hij de
hadiths niet beschouwt als de uitspraken van de Profeet Mohammed, maar deze aan
anderen toeschrijft. Hij vindt "de biografieen (boeken aangaande de sierat an-Nabiyy)
betrouwbaarder dan de hadithboeken". Deze opvatting is nogal moeilijk te
aanvaarden, omdat de biografieen, net als de hadiths, eveneens door middel varı
overleveraars zijn overgebracht.
Hij deelt de hadiths in in twee soorten in:
•
•
historische hadiths
technische hadiths
Met historische hadiths doelt hij op de historische en biografische hadiths varı de
Profeet Mohammed; hij vindt dat zulke hadiths meestal geen problemen hebben wat
authenticiteit betreft.
De technische hadiths zijn de hadiths die betrekking hebben op de jurisprudentie en
de geloofsovertuiging. Hij vindt dat, hoewel er problemen zijn ten aanzien varı de
authenticiteit varı deze hadiths, deze toch als bewij s aanvaardbaar zijn.483
Fazlur Rahman heeft aan de ene kant dezelfde opvatting over de betrouwbaarheid
varı de hadiths als Parwiz, maar hij verschilt met hem varı mening voor wat het
gebruik varı de hadiths als bewijs betreft. Omdat hij de hadiths als bewijs accepteert,
is hij dus niet gekant tegen een algehele weigering varı de hadithbronnen. Hij vindt
dat, indien al deze hadiths geweigerd worden, we in dat geval moeite zouden hebben
met het begrijpen varı de ontwikkelingen varı de vroegere tijd varı de Islam. Als de
hadiths niet meer varı kracht zouden zijn, zou ook het interpreteren varı de Koran
worden bemoeilijkt.484
Het belangrijkste begrip dat door Fazlur Rahman naar voren is gebracht, is "de
levende soenna (living soenna-as-soenna al-jaariya)". Met dit begrip bedoelt hij "via de
interpretatie varı de soenna en de uitbreiding ervan vormt iedere nieuwe periode de
levende soenna varı elke groep in de geschiedenis": de levende soenna is hadith
geworden op het moment dat deze in woorden is uitgedrukt, de hadiths zij n de
uitingen varı de levende soenna.485 Hij wil varı de moslims, dat ze de soenna varı de
Profeet Mohammed volgens hun eigen interpretatie laten herleven.486 Fazlur Rahman
is varı mening, dat de moslims in elk tijdperk de soenna varı de Profeet volgens zijn
"levende soenna" moeten interpreteren en moeten praktiseren. Wanneer de moslims
483 Fazlur Rahmaan, "Fikr-o Nazar",januari-februari 1964, p. 9.
484 Fazlur Rahmaan, p. 9. Zie ook Fazlur Rahman, Islam, p. 59; Fazlur Rahmaan, Tarih Boyunca Metodoloji
Sorunu, p. 27, 39-40, 45, 49, 56, 60.
485 Fazlur Rahmaan, "Fikr-o Nazar", p. 16.
486 Fazlur Rahmaan, "Fikr-o Nazar'', februari 1965, p. 514.
170
Özcan Hıdır
deze soenna in woorden uitdrukken, wordt dit op zijn beurt als hadith beschouwd.
Ten gevolge hiervan zullen er verschillen van mening ontstaan, terwijl door bet
voortdurend ontstaan van hadiths er eveneens dynamische ontwikkelingen zullen
plaatsvinden.
Het was beter geweest als Fazlur Rahman wat de interpretatie van de soenna betreft,
in plaats van de term hadith, een ruimere terminologie in de zin van "interpretatie
van hadith", "fiqh al-hadith", "opinievorming (idjtihaad)" had gebruikt. De uitspraken
van hem zij n in feite bedoeld om moslims aan te zetten tot ongebonden en vrij
denken, in plaats van tot passief, volgzaam accepteren. Volgens hem kunnen moslims
alleen op deze manier hun hedendaagse problemen oplossen. We kunnen stellen dat
de gedachte van "levende soenna" een goede waarschuwing inhoudt voor die
hedendaagse moslims bijwie een zekere mate van passiviteit kan worden
waargenomen. Het is echter onaanvaardbaar dat hij de interpretaties van de moslims
als hadiths beschouwt.487
5. 6.2
Evaluatie van de kritiek op Aboe Haniefa (De grondlegger van
hanafitische madzhab)
In dit gedeelte bekijken we de visies op de hadiths en op de soenna van de
verschillende klassieke madzhabs, zowel in het verleden als in bet heden. Op deze
plaats willen we ingaan op de manier waarop de Hanafitische madzhab de hadiths
heeft behandeld488 en op de kritieken die een aantal geleerden op Aboe Haniefa (gest.
150/767), de grondlegger van de Hanafitische school, heeft geuit. We kunnen in
eerste instantie vaststellen, dat Aboe Haniefa een van de geleerden van de opvolgers
(taabiies) is en kennis heeft gemaakt met een aantal belangrijke metgezellen dat zich
in Koefa (Irak) had gevestigd, zoals Abdollah ibn Mas'oed (gest. 31/65 1), Sa'd ibn Aboe
Waqqaas , Hozaifa ibn al-Yamaan (gest. 36/656), Aboe Moesa al-Asj'arie (gest.
44/664), Ammaar ibn Yaasir (gest. 37 /657) en Salmaan al-Faarisie (gest. 34/656).
Doch vervolgens een opmerkelijk citaat:
"Zich uitspreken tegen Aboe Haniefa is een gewoonte waar onder geleerden consensus over
bestaat. Dit is omdat de imam van Basra Ayyoeb as-Sachtiyaanie is en hij heeft zich tegen Aboe
Haniefa uitgesproken; de gezaghebbende hadithgeleerde van Koefa is Sofyaan ath-Thawrie en
487 Ad-Dawoedie, Zafarollah, Pakistan ve Hindistan'da Hadis Çalışmaları, Istanbul: 1995, p. 290. Aangaande
het begrip van Fazlur Rahmaan ten aanzien varı hadiths en soenna, zie Islami Arastirmalar Dergisi-Faz/ur
Rahman Özel Sayisi (Journaal van Islamitische Studies Bijzondere editie over Fazlur Rahmaan, Ankara: oktober,
1990). Het onderzoek varı Ismail Hakki Una! in deze editie over de visie van Fazlur Rahman op de
"soenna" en de term "levende soenna" is vermeldenswaardig.
488 Voor hadithbenaderingen van Aboe Haniefa en Hanafitische geleerden zie in het Turkse taalgebied
het boek van Ismail Hakki Unal, getiteld İmam Ebu Hanifenin Hadis Anlayışı ve Hanefi Mezhebinin Hadis
Metodu (Hadithbegrip van Aboe Haniefa en hadithbenadering van hanafitische madzhab) Ankara: Diyanet
işleri Başkanlığı Yayınları, 2001.
,
Inleiding tot de Hadithwetenschap
171
hij heeft zich tegen Aboe Haniefa uitgesproken; de gezeghebbende hadithgeleerde van de
Hidjaaz (Arabische Schiereiland) is Imam Maalik en hij heeft zich tegen Aboe Haniefa
uitgesproken; de gezaghebbende hadithgeleerde van Egypte is al-Layth ibn Sa'd (gest. 230/844)
en hij heeft zich tegen Aboe Haniefa uitgesproken; de gezaghebbende hadithgeleerde van
Damascus is al-Awzaaie (gest. 159/775) en hij heeft zich tegen Aboe Haniefa uitgesproken; de
imam van Chorasan is Abdollah ibn al-Mobaarak (gest. 181/797) en hij heeft zich tegen Aboe
Haniefa uitgesproken..."489
Onder de "moedjtahid imams" is er geen andere imam dan Aboe Haniefa, die door
andere betrouwbare, grote hadithgeleerden zo scherp is bekritiseerd. De passage die
ik hier heb gepresenteerd is een varı de tamelijk zacht uitgedrukte kritische passages
in deze. "Zich tegen Aboe Haniefa opstellen" is helaas door de geschiedenis heen het
voorbeeld geweest en geworden voor het eenzijdig opdoen varı informatie, voor
vooroordelen, partijdigheid en extremisme, onder het mom varı een aantal
belangrijke geloofsaspecten, zoals vasthoudendheid aan de soenna, respect voor de
vrome voorgangers en het behoud varı het geloof. Deze houding wordt in onze tijd
door sommige groeperingen nog vurig voortgezet.
Hier is nog zo'n "vaststelling": Aboe Bakr ibn Aboe Daawoed, de zoon varı Aboe
Dawoed vraagt: "Wat hebben jullie te zeggen over een kwestie waarop Maalik en zijn
vrienden, asj-Sjaafüe en zijn vrienden, al-Awzaaie' en zijn vrienden, al-Hasan ibn
Saalih en zijn vrienden, Sofyaan al-Sawrie en zijn vrienden en Ahmad en zijn
vrienden het eens zijn?" De aangesprokenen antwoorden met "O Aboe Bakr! Er
bestaat een meer correcte kwestie dan deze" en de vaststelling wordt gedaan: "Zij
allen zijn het een over de tadliel (de afdwaling) varı Aboe Haniefa!"490
Een soortgelijke "vaststelling" komt varı Ibn Hibbaan al-Bostie (gest. 354/965), een
varı de hadithgeleerden in de tasniefj::ı eriode :
"Aile geleerden in de grote centra van de Islam en in andere gedeelten en de vrome personen
hebben hem bekritiseerd. Er is een aantal uitzonderingen dat dit niet heeft gedaan. .. "491
Dit soort kritieken tegenover Aboe Haniefa duurt in onze tijd nog voort. Deze
kritieken zijn echter zowel door de hanafitische geleerden als door andere
respectabele geleerden varı andere madzhabs op een bevredigende manier gepareerd.
De allereerste boeken die in deze kwestie naar voren komen: al-Intiqaa varı Ibn
Abdolbarr al-Qortobie (gest. 463/1071) varı de Maalikitische madzhab, al-Manaakib varı
az-Zahabie, 'Oqoed al-jomaan varı Mohammed ibn Yoesof as-Saalihie, Tabyied al-sahiefa
varı as-Soyoetie, a1-Hayraat al-hisaan varı Ibn Hadjar al-Makkie varı de Sjhaafütische
madzhab en Tanwier as-sahiefa van Jamaaloddien Yoesof ibn Abd al-Haadie varı de
Hanbalitische madzhab.
489 Ibn Adiyy, al-Kaamil, vol. VII, 10.
49° Chatieb al-Bagdaadie, Taarich Bagdad, vol. XIII, 382-3.
491 Ibn Hibbaan, Kitaab al-Majroehien, vol. Vol. III, 64.
Özcan Hıdır
172
Ondanks al deze reparerende werken bestaat nog steeds "de anti-Aboe Haniefa
opstelling", die als een vereiste van vroomheid en getrouwheid aan de hadiths en de
soenna kan worden aangeduid. in dit verband is de vaststelling van de tijdgenoot van
Aboe Haniefa, de bekende zaahid (asceet) Abdolaziez ibn Aboe Rawwaad al-Makkie,
opmerkelijk:
"Aboe Haniefa is een test. Wie hem lieflıeeft is een soennie (iemand die van Ahl soenna is); wie
hem haat is een pleger van bid'a (innovatie in het geloof)" .492
Hoewel Naasiroddien al-Albanie (gest. 1999), een van de hadithgeleerden, een
"gematigde" plaats inneemt temiden van de tegenstanders van Aboe Haniefa, uit hij
zich ook van tijd tot tijd kritisch over hem:
"Allereerst staat ad-Daaraqotnie niet alleen in het bekritiseren van Aboe Haniefa, integendeel,
vooraanstaande imams zijn hem in deze kwestie voorgegaan. Het is niet mogelij k voor een
fanatiekeling om een tekortkoming in hun kritieken te vinden. Een van hen is Abdollah ibn al­
Mobaarak. Ibn Aboe Haatim ar-Raazie heeft met een correcte isnaad het volgende overgeleverd
dat aan hem wordt toegeschreven: "Aboe Haniefa was een zwakkeling in hadith." Abie Haatim
zegt eveneens: "Ibn al-Mobaarak heeft hadiths overgeleverd van Aboe Haniefa, maar hij heeft
het (zij n hadiths) in de latere periode verlaten. Zo heb ik het van mij n vader gehoord."
Deze uitspraken aan het adres van Aboe Haniefa zijn niet beperkt gebleven tot zijn
hadithkunde, ze zijn doorgeschoten tot een geloofsovertuiging, zelfs zover dat hij
van ongeloof werd beschuldigd en soms als een moerjiie493 werd beschouwd.494
Het is mogelijk om het geheel van kritiek op Aboe Haniefa in twee groepen te
categoriseren:
•
•
De kritiek op zijn gedrag als mens, de onbetrouwbaarheid van zij n
memoriseringsvermogen e n zijn hadithkennis.
De kritiek op zijn gedrag als geleerde: zijn nalatigheid betreffende het
praktiseren volgens hadith, zijn te frequent gebruik varı ray (eigen inzicht)
boven de hadiths.
De geleerden uit de klassieke periode, die in hun werken kritiek op Aboe Haniefa's
hadithkunde hebben geuit, zijn onder andere: Ibn Adiyy (gest. 365/976), al-'Oqailie
(gest. 322/934), Ibn Qotaiba (gest. 276/889), Ibn Aboe Chaatim, Chatieb al-Bagdaadie
en Ibn al-Jawzie (gest. 597 /1200).
492
493
494
Al-Kawtharie, Mohammed, Zaahid, Ta'nieb al-Chatieb, p. 276.
"Moerjia" is een richting, een gedachtegoed in de vroege tijd van de Islam, waarbij er van wordt
uitgegaan dat een gelovig mens, ongeacht welke zondes hij verricht, uiteindelijk toch als moslim zal
sterven. In dit geval tussen iemaan en praktijk onderscheid worden gemaakt.
Voor antwoorden op de kritiekenjegens Aboe Haniefa vooral die van Chatieb al-Bagdadie, betreffende
hadith en andere onderwerpen, zie Al-Kawtharie, Zaahid, Ta'nieb al-Chatieb, Beiroet: Daaro'l-kotob al­
arabie, 1401, p. 28-30.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
173
Ten aanzien varı alle bovengenoemde voorbeelden van kritiek op Aboe Haniefa willen
we een aantal kanttekeningen maken:
•
De kritiek op Aboe Haniefa is erg illustratief voor het typeren varı de
desbetreffende periode, de eerste en de tweede eeuw van hidjra. In dat
tijdperk waren er sterke conflicten in Irak (Bagdad, Koefa en Basra) aan de
gang, tussen diverse geroeperingen, op het gebied varı machtsverhoudingen
en geloofsovertuigingen. In deze hectische, turbulente periode konden
moe'tazilistishe geleerden op gemakkelij ke wijze invloed op het gewone volk
uitoefenen. Tegenover deze moe'tazilisctische beweging van geleerden, die
op zich een verstoring vormde voor het evenwicht in de maatschappelijk
orde, probeerden de toenmalige leiders het gewone volk ervoor te behoeden
met hen in gesprek te gaan. Tegen deze achtergrond moeten de uitspraken
varı de grote geleerden betreffende het waarschuwen van mensen tegen het
bestuderen van kalaamwetenschappen worden verstaan en begrepen.
•
De hadithgeleerden verschij nen daarentegen in deze periode als tweede
belangrijke beweging, Ahl al-hadith, ofwel de hadithgeleerden. Hiertoe
behoren eveneens de zogenaamde "naaqilo'l-achbaar" of "zawaamilo asfaar"
ofwel degenen die niet veel aandacht aan het begrijpen van hadiths (fiqh al­
hadith) besteden, maar het grootste deel van hun tijd stoppen in het
verzamelen van de sanads van de overleveringen. Zij schenken weinig
aandacht aan begrippen als ray, qiyaas (redeneermethodes van geleerden,
uitgaande van analogie), zij beschouwen deze begrippen vanuit de richting
die ze representeren als onheil- en ongelukbrengend. Zelfs is het zo, dat zich
in hun midden diegenen manifesteren die zich op het gebied varı
geloofsovertuiging op afwijkende, discutabele routes begeven. De houding
varı een aantal personen onder hen neigt naar tashbieh en tajsiem:495 het niet
kunnen doordringen in de betekenissen varı de hadith en het niet kunnen
opbrengen van correct inhoudelijk begrip varı de hadiths.
•
De soennie kalaamgeleerden die de moetasjaabih (overleveringen die te maken
hebben met 'aqieda-geloofsleer) en deze door de zeef varı wettelijke principes
en islamitisch verstand halen, worden onder het mom van betrouwbaarheid
en overgave aan de hadith en soenna ongenadig beschuldigd. De
hadithgeleerden die zulke benaderingen en kritische opvattingen hanteren,
vinden het dan ook niet erg om ook Aboe Haniefa, die door de helft of zelfs
tweederde van deze islamitische gemeenschap wordt vervolgd, met kritek en
495 "Tasjbieh" is het maken van fysieke vergelijkingen tussen Allah en de mensen, naar aanleiding van
verzen uit de Koran die verwijzen naar lichamelijke beschrijvingen van Allah. "Tadjsiem" is een begrip
dat verwant is met "twJbieh": wie zich bezighoudt met "tasjbieh" maakt zich automatisch (schuldig)
aan "tadjsiem". in de geschiedenis van de Islam treffen we twee groeperingen aan, die zich
bezighouden met "tasjbieh" en "tadjsiem", namelijk "Moesjabbiha" en "Moedjassima".
174
Özcan Hıdır
laster te overladen. De merkwaardige kant van dit verhaal is, dat het grootste
gedeelte van de kritische opvattingen die worden toegeschreven aan
respectabele figuren van de islamitische gemeensachap zoals Aboe Haniefa,
bestaat uit onbetrouwbare sanads.
Het is nog merkwaardiger dat, terwijl Mohammed Zaahid al-Kawsarie, een van de
geleerden uit de laatste Osmanse tijd, in zijn boek Ta'nieb al-Catieb en daarvoor Maalik
al-Moeazzam 'Iesaa ibn Abie Bakr in al-Sahm al-moesieb deze discrepantie hebben
verduidelijkt, de opositie tegen Aboe Haniefa nog steeds voortleeft of "levend wordt
gehouden".
CONCLUSIE
De hadith bevat uitspraken, handelingen of stilzwijgende goedkeuringen varı
handelingen varı de metgezellen varı de Profeet Mohammed. De hadithwetenschap
stelt de positie, de originaliteit en de betrouwbaarheid varı de hadiths en de soenna
ter discussie, via de opvattingen varı hadithwetenschappers, via eigenschappen,
beginselen en normen, via historische ontwikkelingen en tenslotte via
methodologische inzichten.
De Koran is het laatste goddelijke boek dat tot de Dag des Oordeels geldig is; de
Profeet Mohammed is het centrale voorbeeld voor moslims tot de Dag des Oordeels.
Ook de voorbeeldfunctie varı de soenna geldt in de ogen varı de moslims tot de Dag
des Oordeels. Niettemin dient de benadering varı hadiths en soenna steeds opnieuw te
worden geevalueerd en ge'interpreteerd binnen de context varı deze moderne tijd,
opdat moslims zichzelf kunnen blijven herkennen en kunnen blijven zoeken naar
oprechte en correcte gedragsvormen, met behulp varı de richtlijnen varı de Islam.
Acties, reacties, handelingen en karakters varı moslims worden veelal sterk gevormd
door de soenna-hadiths.
De Islam is een geloof dat bedoeld is voor het dagelijkse leven, kennis varı
islamitische waarden en normen is in eerste instantie bestemd voor toepassing in de
praktijk. De entree varı de hadiths en soenna in het dagelijkse leven is zeer goed
mogelij k met gebruikmaking varı de cultureel-religieuze erfenis varı alle eerdere
moslimgeneraties uit de afgelopen veertien eeuwen. Deze erfenis dienen we niet
alleen te lezen en te leren, te beschermen en te consolideren, doch vooral via nieuwe
interpretaties binnen het kader varı de islamitische fundamenten te verwezenlijken
en uit te dragen, zeker in de huidige multiculturele samenlevingen. Deze dynamische
interpretatie vereist een ruime mate varı kennis en wetenschap op het gebied varı de
Koran en de soenna. Het handelen volgens de Koran en de soenna is geen
voortdurende verwijzing naar oude tijden. De actuele dynamiek varı de Islam in elk
tijdvak kan alleen worden bewerkstelligd, indien de Koran en soenna als leventle en
levendige, als pasklare en toepasbare bronnen worden gezien. Hadiths zoals
"Praktiseren en bidden in een problematische tijd is als een migratie naar mijzelf' stimuleren
moslims altijd en overal volgens de soenna te leven en toch midden in de realiteit te
verkeren.
Het doel varı mij n boek is het geven varı panoramisch overzicht, een breedbeeldvisie
op de hadithwetenschap, opdat de ge'interesseerde lezer zich een eerste indruk kan
vormen varı de rijkdom die hadiths, studies en opvattingen varı hadithgeleerden ons
verschaffen. Ik heb geprobeerd zoveel mogelijk informatie te destilleren en
tegelijkertijd temidden varı de stortvloed varı hadithwetenschappers en begrippen
begrijpelijk en leesbaar te blijven. Bovendien heb ik voor de lezer een wellicht
176
Özcan Hıdır
enorme hoeveelheid hadithliterauur in bronnen aangegeven, zodat eventuele
nieuwsgierigheid ruimschoots kan worden bevredigd.
In dit boek heb ik me zeer bewust beperkt tot een orienterende beschrijving van de
hoofdelementen van hadithwetenschap, hetgeen het dominant theoretische, vooral
beschouwende van deze introductie verklaart. Bewust minder aandacht heb ik
besteed aan de problematiek, die bijvoorbeeld voortvloeit uit de vraag: welke rol
kunnen en zullen hadiths-soenna naar verwachting in de toekomst in het leven varı
moslims in de multiculturele samenleving spelen? Wellicht kan ik aan deze
introductie binnen afzienbare tijd een tweede boek toevoegen, waarin ik aan de hand
varı aantal illustratieve hadiths de sociaal-maatschappelijke gedragscode van de
individuele moslim in deze gecompliceerde samenleving tracht een degelijk
fundament te geven.
Ik hoop dat de lezer na het lezen van dit boek een beter beeld, helder historisch besef
en vooral meer begrip bezit van de totstandkoming en de overleveringen van de
uitspraken en de handelingen van de Profeet Mohammed. Dezelfde lezer zal dan in
staat zijn om een veel genuanceerder, flexibeler en vooral inhoudelijk veel
gedocumenteerder standpunt te ontwikkelen ten opzichte van de hadithwetenschap.
Einde van onze oproep is het prijzen van Allah de, Alverhevene.
LITERATUURLIJ ST
Abbott, Nabia, Studies in Arabic Literary Papyri. Historical Texts, Qur'anic Commentary and Tradition, Hl,
Chicago-London: 1967.
Abdolbaaqie, Mohammad Foaad, al-Moe]am al-moefahras li alfaaz al-hadith, Cai'ro, Daro'l-marifa,
1994.
Aboe Goedda, Abdolfattaah, al-Isnaad mina'd-Dien, Damascus-Beiroet: 1992.
Abdolganie Abdolchaaliq, Hoejjiyyat as-soenna, Calro: Daro'l-wafaa, 2000.
Abdollah ibn Mohammed, al-Zaydiyya,
Abdorrazzaq, Moesannaf, Beiroet: Daro'l-kotob al-'ilmiyya, 2000.
Abdolmaajied, Hasim, al-Imaam al-Boecharie moehaddisan wa faqiehan, Calro: Misro'l-Arabiyya li'nnasjr, 1982.
Aboe Daawoed, Solaimaan ibn Asj'as, as-Soenan, 1-V delen, Istanbul: Cagri Yayinlari, 1982.
Aboe Rayya, Mahmoed, Adwaa 'ala's-soenna al-Mohammadiyya, Cai'ro: 1958.
Aboe Zahw, al-Hadith wa'l-moehaddithoen, Egypte: 1958
Açıkgenç, Alparslan, Bilgi Felsefesi (Filosofie van kennis), Istanbul: insan Yayinlari, 1992.
Ahmad, Hassan, Islamic Modemism in India and Pakistan, London-Oxford: 1967.
Ahmad Amien, Fajr al-Islam, Cai'ro: 1959.
Ahmad Hassan, Early development ofislamic]urisprudence, Karachi: University of Karachi, geen datum.
Ahmad ibn Hanbal, Meosnad, Beiroet: Daaro'l- kotob 'ilmiyya, 1993.
Ahmad Mohammad Sjaakir, al-Baaith al-hathith, Moassasato'l-kotob as-saqaafiyya, 2006.
Al-Ajloenie, Abo'l-fidaa Ismail ibn Mohammed, Khasjf al-chafaa wa moeziel al-ilbaas 'ammaa işjtahara
alaa alsinati al-naas, I-11 delen, Beiroet: Daaro'l-kotob al-'ilmiyya, 1997.
Akgündüz, Ahmed, Introduction to Islamic Law, Rotterdam: 2010.
Ali al-Moettaqie, Kanz al-'ommaal, Beiroet: Moassasato'r-Risaala, 1989.
Ali al-Qaarie, al-Asraar al-marfoe'a fie al-ahaadies al mawdoea, Beiroet: Daaro'l-kotob 'ilmiyya, 1985.
Arkoun, Mohammed, The Unthought in Contemporary Islamic Thought, London: 2002.
Al-Raamhormuzie, al-Moehaddith al-faasil bayna'r-raawie wa'l-waaie, ed. Mohammed Ajjaj al-Chatieb,
Beiroet: 1404.
Aydinli, Abdullah, Hadis Istılahları Sözlüğü (De Woordenschat van hadithtermen), Istanbul: Hadisevi
Yayinlari, 2006 .
............. ,"Hadis Rivayetinde Yazının Kullanımı ve Güvenilirliği", in: Sünnetin Dindeki Yeri (De Positie
van de soenna in Islam), Istanbul: 1997.
Al-A'zamie, Mohammed Mostafa, Dirasaat fie al-hadies an-nabawie wa taarieh tadwienihie, 1992 .
............, Studies in Early Hadith Literature, Beiroet: 1968 .
............, On Schacht's Origins ofMuhammadan]urisprudence, Riyad: 1985.
Babanzaade Ahmad Naim, Sahih-i Buhari Muhtasarı Tecrid-i Sarih Tercemesi, deel: I (Moeqaddima),
Ankara: 1957.
Al-Bagdadie, Abdolqaahir, al-Farq bayna'l-firaq, Beiroet: Daaro'l-kotob al-'ilmiyya, 2009.
............., Kitaabo osoel al-dien, Beiroet: Daar al-Kotob al-'ilmiyya, 1981.
178
Özcan Hıdır
Berg, Herbert, The Development ofExegesis in Early Islam. The Authenticity ofMuslim Literature from the
Formative Period, Richmond: Curzon, 2000.
Al-Boecharie, al-]aami' as-sahieh, I-VIII, Istanbul: Çagri Yayinlari, 1982.
Bozkurt, Nebi, "Darühadis'', Türkiye Diyanet Vakfı İslam Ansiklopedisi, VIII, p. 527-529.
Brown, Daniel, Rethinking Tradition: Modem Discussion ofSunna in Egypt and Pakistan, Chicago: 1993.
Çakan, İsmail Lütfi, Hadis Usulü, Istanbul: M.U. Ilahiyat Vakfı Yayinlari, 2008 .
.............., Hadis Edebiyatı, Istanbul:
2008 .
............. , Anahatlariyla Hadis, Istanbul: 2008.
Chatieb al-Baghdaadie, Taqyied al-'ilm, Beiroet: Daaro'l-kotob al-'ilmiyya, 1974
............. , al-Kifaaya fie 'ilm al-riwaaya, Beiroet: Daaro'l-kotob al-'ilmiyya,
.
2006 .
............. , al-]aami' li achlaaq ar-raawie wa aadaab as-saami', ed. Mahmoed at-Tahhaan, Riyad: 1983.
Al-Chatieb, Mohammed Ajjaaj, as-Soenna qabla al-tadwien, Maktabato Wahba, 1905.
De comissie, Koelliyyaat fie 'Ilm al-rijaal, Kom (Iran): Moassasato'n-basjri'l-islaamie, geen datum.
Ad-Daawoedie, Zafarolllah, Pakistan'da Hadis Çalışmaları (Haditstudies in Pakistan), Istanbul: 1995.
Ad-Daarimie, as-Soenan, Maktabato'l-'asriyya, 2006.
Dalgın, Nihat-Macit, Yunus, Kültürümüzü Şekillendiren Hadisler (De hadiths die onze cultuur vormen),
Istanbul: 2007.
Dar, Bashir Ahmad, Religious Thought ofSir Sayyid Ahmad Khan, Lahore: 1961.
Demirci, Kadir, Zeydiyye'nin Hadis Anlayışı (Hadithbegrip van Zaydiyya), -Niet gepubliceerde
dissertatie-, Ankara: 2004.
Demirel, Serdar, 'Oloem al-hadith bayna Ahl as-soenna wa'sj-Sjiea al-Imaamiyya, Dissertatie, Islamitische
Universiteit Maleisi, 2005.
Ad-Dihlawie, Sjah Waliyyollah, Horjjatollah al-baaliga, Beiroet: Daaro'l-kotob al-'ilmiyya, 2005.
Ad-Dihlawie, Abdolaziez, Bostaan al-moehaddithien, (vertaald in het Turks door Ali Osman Kockuzu),
Ankara: 1986.
Al-Choelie, Mohammed Abdolaziez, Tariech fonoen al-hadith, Beiroet: 1988.
Fazlur Rahman, Tarihte Islami Metodoloji Sorunu, (vertaald in het Turks dorr Salih Akdemir), Ankara:
1995 .
............ , "Sunnah and Hadith", Islamic Studies, l/2, Karachi: 1962, 1-36 .
............ , "Fikr-o Nazar'',januari-fabruari 1964 .
............ , "Some Islamic Issues in de Eyyub Han Era", in: Essays on Islamic Civiliztion (ed: Donald P.
Little), Leiden: E.J. Erili, 1976.
Fieroezabaadie, Aboe Taahir Majdoddien, al-Kaamoes al-mohiet, Beiroet: 1987.
Fris, Rafıq, De Plaats van de Sunnah in de Vroege Traditieliteratuur, niet gepubliceerde master thesis­
Leiden: 1983.
Fueck, Johann W., "The Role of Traditionalism in Islam", in: Hadith (ed. Harald Motzki), Great
Britain: 2004.
Gairdner, W.H.T., "The Hadith and the Injil", The Muslim World, 1915.
Graham, William, Beyond the Written Word, Cambridge: Cambridge University Press, 1987.
Goldfeld, Isaiah, "Tafs!r of Abdallah b. Abbas", Der Islam, 58, 1981.
Goldziher, Ignaz, Muhammedanische Studien, Halle:
1889-90.
179
Inleiding tot de Hadithwetenschap
............., Muslim Studies, Chicago:
1966-1973.
Görmez, Mehmet, Hadislerin Anlaşılması ve Yorumlanmasında Metodoloji Sorunu, Ankara: 1997 .
............., "Fıkhü'l-hadis", Türkiye Diyanet Vakfı Islam Ansiklopedisi, vol. XII, 547-548.
Guillaume, Alfred, The Tradition ofIslam. An Introduction ta the Study ofHadith Literature, Oxford: 1924.
Haajie Chaliefa, Kasjfal-zonoen, ed. Muallim Rifat-Şerafettin Yaltkaya, I-11, Istanbul: 1941.
Hamidollah, Mohammmed, Sahiefat Hammaam ibn Moenabbih, ed. Rıf'at Fawzie, Ca1ro: 1985.
Hansu, Hüseyin, Mu'tezile ve Hadis (Moe'tazila en Hadith), Ankara: Kitabiyat Yayinlari, 2004.
Hans Küng, De Islam, Kampen: Ten Have, 2006.
Hasjim Ma'roef, Diraasaat fie al-Kaafie li'l-Koelainie wa'l-Sahieh li'l-Boecharie, Beiroet: 1972.
Hatiboğlu, İbrahim, "Osmanlı Aydınlarınca Dozy'nin Tarlh-i İslamiyyetine Yöneltilen Tenkitler",
İslam Araştırmaları Dergisi,
............ , "el-Mu'cemü'l-Mufehres li elfaaz al-hadisi'n-Nebevi'', Türkiye Diyanet Vakfı İslam
Ansiklopedisi, vol. XXX, 347-348.
Hıdır, Özcan, Yahudi Kulturu ve Hadisler (Beinvloeden van]oodse cultuur op hadiths), lstanbul: 2006
.
............ ,"İsrail'de Hadis Çalışmaları ve M. J. Kister", in: Oryantalizmi Yeniden Okumak: Batı'da İslam
Çalışmaları Sempozyumu (Symposium over Een nieuwe kijk op orientalisme: Islamitische studies in
het Westen), Ankara: 2003 .
............ , Een evaluatie van mawkoef en maqtoe' uitspraken in de ]aami' at-Tirmidzie -niet gepubliceerde
master thesis-, Marmara Universiteit, lstanbul: 1995 .
............ , "Oryantalistlerin Hadislerin Tarihlendirilmesine Dair Metotları", Hadis Tedkikleri Dergisi,
2003 .
............ , "Discussion About the lnfluence of Judeo-Christian Culture on Hadiths", The ]oumal of
Rotterdam Islamic and Social Studies (JRISS), 1/ 1, 2010 (binnenkort te verschijnen.
............, ""Discussies over de Authenticiteit en Interpretatie varı de Koran en Had!th in Turkije",
Begrip, Maart 2004 .
............, "Harald Motzki: Hayati ilmi şahsiyeti ve The Origins ofIs!amic]urisprudence Adlı Eseri (Harald
Motzki: zijn biografie en studies in het bijzonder met betrekking tot zijn boek getiteld The
Origins of Islamic]urisprudence)", İslam Hukuku Araştırmaları Dergisi (The]oumal oflslamic Law),
Konya: 2005.
Hitti, P. K., Siyasi ve Kültürel İslam Tarihi, (vertaald in het Turks door Saalih Tuğ), il, Istanbul: 1980.
Horovitz,J., "Alter und Ursprung des lsnad", Der Islam, VIII, 1918 .
............, "The Antiquity and Origin of the lsnad" in: Hadith, ed. Harald Motzki, Great Britain: 2004 .
............, "Further on the Origin of the lsnad", in: Hadith, ed. Harald Motzki, Great Britain: 2004 .
............., "The Growth of The Mohammed Legend'', The Life of Muhammad (ed. Uri Rubin), Great
Britain: 1998.
Hurgronje, C. Snouck, Mohammedanism; Lectures on Its Origin, Its Religious And Political Growth, and lts
Present State, New York: 1937.
lbn Abdolbarr,Jaami bayaan al-'ilm, Beiroet: Daaro'l-kotob al-'ilmiyya, 2007.
'
lbn Adiyy, al-Kaamil, ed. Yahyaa Mochtaar Ghazzaawie, 1-VIII, Beiroet: 1985.
ıbn Hadjar al-Asqalaanie, Noezhat an-nazar fie tawdieh noehbat al-fi.kar fie moestalah ahi al-athar, ed.
Noeroddien 'ltr, Damascus: 1993.
Özcan Hıdır
180
............ , Fath al-baarie, ed. Mohammed Foaad Abdolbaaqie-Abdolaziez ibn Baaz, I-XIII delen, Daaro'l-
fikr, geen datum.
............, Tahzieb al-Tahzieb, Haydarabad: 1325-27 .
.......... .., al-Isaaba fie tamyiez al-sahaaba, I-IV delen, Beiroet: 13 27.
Ibn Hibbaan, Kitaab al-Majroehien, ed. Mahmoed Ibrahim Zayad, I-III delen, Haleb: 1402.
Ibn Madja, as-Soenan, I-II, Istanbul: Çagri Yayinlari, 1982 .
Ibn Sa'd, Aboe Abdollah, at-Tabaqaat al-kobraa, I-IX delen, Beiroet: 1968.
Ibn Qotaiba, Aboe Mohammed Abdollah, Ta'wiel moechtalaf al-hadith, ed. Abdolqaadir Ahmad Ataa,
Beiroet: 1988.
Ibraahim Mostafa, al-Moe)am al-wasied, Al-Maktabato'l-islaamiyya, 1972, geen plaats.
ilaahiebahsj, Hadim Hosain, al-Kor'aaniyyoen wa şjobohaatohom hawla's-soenna,
'Itr, Noeraddien, MoeJam al-moestalahaat al-hadiethiyya (Het Verzameling van hadithtermen), Damascus:
1396.
............. , Manhaj al-naqd fi 'oloem al-hadieth, Damascus: 1981.
............. , al-Imaam at-Tirmidzie wa'l-mowaazanato bayna]aamihie wa bayna's-Sahiehayn, Damascus: 1970.
James, Robson, "The Isnad in Muslim Tradition", TGUOS, vol. XV, 1953-54.
]uynboll, G. H. A., Muslim Tradition, Studies in Chronology, Provinence and Authorship of Early Hadith,
Cambridge: 1983 .
............. , Modem Mısırda Hadis Tartışmaları, (vertaald in het Turks door Salih Özer), Ankara: 2000.
Kandemir, Yaşar, Mevzu Hadisler (Mawzoe hadiths), Istanbul: Ilahiyat Fakültesi Vakfi yayinlari, 2009.
............. , "el-Camiu's-sahih", Türkiye Diyanet Vakfı Islam Ansildopedisi, vol. VII, 114-123 .
............., "Baki b. Mahled", Türkiye Diyanet Vakfi Islam Ansiklopedisi, IV, 541-542.
Al-Kattaanie, ar-Risaala al-moestatrafa, Istanbul: 1986.
Al-Kattaanie, Mohammed Ja'far, Nazmo'l-moetanaasir mina'l-ahadith al-moetawaatir, Beiroet: Daaro'lkotob al-'ilmiyya, 1983.
Al-Kawtharie, Mohammed Zaahid, Ta'nieb al-Chatieb, Beiroet: Daaro'l-kotob al-arabie, 1401.
Koçyiğit, Talat, Hadis Tarihi (Geschiedenis van hadith), Ankara: 1988 .
............ , Hadis Istilahlari,
............, "İbn Şihab ez-Zühri", İlahiyat Fakültesi Dergisi, Ankara: 1976.
Kockuzu, Ali Osman, Hadis İlimleri ve Hadis tarihi (De Wetenschappen en Geschiedenis van Hadith),
Istanbul: 1983.
Al-Kolaynie, Mohammed ibn Ya'koeb ar-Raazie, al-Kaafie, Tahran: Daaro'l-kotob al-islaamiyya, geen
datum.
Al-Laknawie, Abdolhayy, al-Ajwibato'l-faadila li1-asilati'l-asjarati'l-kaamila, ed. Abdolfattaah Aboe
Goedda, Haleb: 1964.
Lammens, Henri, Islam Bliefs and Institutions (vertaald door: Denison Ross), India: 1979.
Maqdisie, Georges, The Rise ofColleges, Edinburg: 1981 .
............, "Madrasa", Encyclopedia ofIslam, vol. V, 1126.
Margoliouth, D.S., "On Moslem Tradition", The Muslim World, Il/2, 1912,
Moeslim, Ibn Hajjaaj al-Qosjairie, al-]aami' as-sahieh, I-III delen, Istanbul: 1982.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
181
Mohammed Ajjaaj al-Chatieb, Taqyied al-'ilm, ed. Yoesof al-'Asj, Daaro ihyaai's-soennati'n-nabawiyya:
1974.
Mohammed Taahir al-jawaabie, ]ohoed al-moehaddithoen fie naqd manti'l-hadith asj-�rief, Tunusie:
1991.
Mohammed Foaad Abdolbaaqie, al-Lo'lo' wa'l-marjaan fie maa ittafaqa alayhi asj-Sjaihaan, Beiroet:
Daaro'l-kotob al-'ilmiyya, 2003.
Al-Mohatwarie, Mortazaa, Adaalato al-Rowaat wa al-�hoed,
Molla Hoesraw, Mir aat al-'osoel fie sjarh mirqaat al-wosoel, Istanbul: Fazilet Neşriyat, geen datum.
Al-Monaawie, Mohamed Abdorraoef, Fayd al-qadier sjarho ]aami' as-saghier, Beiroet: Daaro'l-kotob al'ilmiyya, 2009.
Mostafa Hazien, Dirasaat fie 'oloem al-hadith, geen plaats: 1998.
Mosfir Garamollah ad-Domaynie, Maqaayies naqdi motoen as-soenna, Istanbul: Dersaadet Uitgeverij,
geen datum.
Motzki, Harald, The Origins of Islamic ]urisprudence. Meccan Fiqh before the Classical Schools, Leiden:
2002 .
............ ., Batı'da Hadis Çalışmalarının Tarihi Seyri, ed. Bülent Uçar, Istanbul: 2006 .
............ ., "The Musannaf of Abd al-Razzaq al-San'ani as a source of outhentic hadith of the fırst
Islamic century" in:]oumal ofNear Eastem Studies 50, 1991 .
............. , "Der Figh des Zuhrl: die Quellenproblematik", Der Islam 68, 1991.
. ... . ... .. ., "Dating Muslim Traditions: A Survey'', Arabica, 2005, 52, 2, 204-53.
.
.
Muir, Sir William, The Life ofMohammed, ed. T.H.Weir, Edinburg: 1923.
Nasr, Sayyid Husayin, İslam İdealler ve Gerçekler, (vertaald in het Turks door Ahmet Özel), Istanbul:
1996.
Neusner, Jacob-Sonn, Tamara, Comparing Religions through Law. ]udaism and Islam, London-N ew Y ork:
1999.
Özafşar, Mehmet Emin, Oryantalist Yaklaşıma İtirazlar (De kritiek van orientalistische benaderingen,
Ankara: 1999.
Özpınar, Ömer, Hadis Edebiyatının Oluşumu (De Ontstaansgeschiedenis van hadithliteratuur), Ankara:
2000.
Özşenel, Mehmet, Sünnet ve Hadisi Değerlendirme ve Anlamada Ehl-i Rey-Ehl-i Hadis Yaklaşımları ve Imam
eş-Şeybani (Benaderingen van Ahl ar-ray en Ahl al-hadith tegenover hadith en Mohammed asj­
Sjaybaanie), niet gepubliceerde promotie, Istanbul: Marmara Universiteit, 1999.
Al-Qaasimie,jamaaloddien, Qawaaid at-tahdieth, ed. Mohammed Bahjat al-Baytaar, Beiroet: 1987.
Qaasim ibn Qotloboga, Holaasat al-afkaar sjarh Moechtasar al-manaar, Beiroet: 2003.
Al-Qardaawie, Yoesof, as-Soennato masdaran li'l-ma'rifati wa'l-hadaara, Calro: 1998.
Polat, Salahattin, Metin Tenkidi, Istanbul: İlahiyat Fakültesi Vakfi Yayinlari, 2010.
Ar-Raamhoermozie, al-Moehaddith al-faasil bayna'r-raawie wa7-waaie, ed. Mohammed Ajjaj al-Chatieb,
Beiroet: 1404.
Ar-Raazie, Fachroddien, I'tiqaadaato firaqo'l-moslimien, ed. Ali Saamie an-Nasjaar, Beiroet: 1402.
Raven, Wim, Leidraad voor het Leven. De tradities van de profeet Mohammed, Amsterdam: Bulaq, 1997.
Rif'at Fawzie, al-Madchal ilaa tawsieq as-soenna, Egypte: Moassasato'l-chanjie, 1978.
182
Özcan Hıdır
Robson, James, "The Isnad in Muslim Tradition", Transactions ofthe Glasgow University Oriental Society,
15, 1953-1954, 15-26 .
............ ., "Ibn Ishak's Use of ısnad", Bulletin ofthe ]ohn Rylands's Library, 38, 1965, 449-465.
As-Saaatie, Abdorrahmaan, al-Fath ar-rabbaanie , ]ordanie: Bayto'l-afkaar ad-dawliyya, geen datum.
Salaahoddien al-Idlibie, Manhajo naqdi matn 'inda 'olamaai'l-hadith an-nabawie, Beiroet: 1983.
Schacht, Joseph, "A Revaluation oflslamic Traditions", joumal of the Royal Asiatic Society, 1949 .
............ , The Origins ofMuhammmadan]ursiprudence, Oxford: 1975.
Sandıkçı, Kemal, Sahih-i Buhari Uzerine Yapilan Çalismalar (De Studies over as-Sahieh van al-Boecharie),
Ankara: 1991.
Sezgin, Fuat, Taarich at-toraas al-Arabie, ed. Idaarato's-Saqaafa wa'n-nasjr bi Jaamiati'l-Imaam
Mohammed ibn Sooed al-Islaamiyya, 1983.
.
............ ., Buhari'nin Kaynakları Hakkında Araştırmalar (De studies over de bronnen van al-Boecharie),
Istanbul: 1956 .
........... ., Geschichte des arabischen Schriftums, Leiden: E. J. Brill, 1967 .
........... ., "Hadis Musannefatı'nın Mebdei ve Ma'mar b. Rashid'in Cami'i'', Türkiyat Mecmuası, vol. XII,
1955, 115-134.
Schoeler, von Gregor, Character und Authentic der Muslimischen überlieferung über das Leben
Mohammeds, Berlin-New York: 1996 .
............ ., "Die Frage der schriftlichen oder mündlichen Überlieferung der Wissenschaften im frühen
Islam", Der Islam 62, 1985 .
............ ., "Mündliche Thora und Hadit und Hadit: Überlieferung, Schreibverbot, Redaktion", Der
Islam, LXVI, 1989, 213-251.
As-Siddieqie, Zobair, Hadith for Beginners, India: 2003 .
............ ., Hadith Literature. fts Origin, Development, Cambridge: 1993.
Sidqie, Tawfieq, "Kalimaat fie al-naskh wa al-tawaator wa achbaar al-aahaad wa al-soenna", al­
Manaar, 1908.
As-Silafie, Mohammed Loqmaan, Ihtimaam al-moehaddithien bi naqd al-hadith sanadan wa matnan,
Riyad: 1987.
Sjhabbir, Mohammed, The Authority and Authenticity ofHadith as a Source ofIslamic Law, Nieuw Dalhi:
1982.
As-Sibaaie, Mostafa, as-Soennato wa makaanatohaa fi't-tasjrie' al-Islaamie, Calro, 1961.
Sobhie as-Saalih, Hadis İlimleri ve Hadis Istilahlari, (vertaald in het Turks door Yaşar Kandemir),
Istanbul: 2007 .
............. , 'Oloem al-hadith wa moestalahohoe, Beiroet: 1996.
As-Soyoetie, Jalaaloddien, al-Azhaar al-motanaathira fi'-achbaar al-moetawaatira, Beiroet: al-Maktabo'lislaamiyya, 1985 .
.............., Tadrieb ar-raawie şjarho Taqrieb an-Nawawie, ed. Abdolwahhaab Abdollatief, Beiroet: 1979.
Sofuoğlu, Cemal, "Şia'nın Hadis Anlayışı", Hareket, Mart 1982.
Şentürk, Recep, Narrative Social Structure. Anatomy of the Hadith Transmission Network, 610-1505, USA:
Stanford University Press, 2006 .
............. , Toplumsal Hafıza. Hadis Rivayet Ağı 610-1505, Istanbul: 2006.
At-Tabatabaaie, Mohammed Hosain, Shi'a, Iran: Ansariyan uitgeverij, geen datum.
Inleiding tot de Hadithwetenschap
183
At-Tahhaan, Mahmoed, Osoel al-tachriej wa dirasat al-asaanied, Riyad: geen datum.
........... ., Taysiero moestalahi'l-hadieth, Riyad: 1996.
At-Tahraanie, az-Zarla ilaa tasanief asj-Sjiiea, Tahran: geen datum.
Taskoprizade, Mawzoeati'l-oloem, Istanbul: 1313.
Tekineş, Ayhan, Gelenegin Altın Zinciri: Isnad (Isnad: De Gouden keten van de Traditie), Istanbul: Ensar
Neşriyat, 2006.
Troll, Christian W., Sayyid Ahmad Khan. A Reinterpretation ofislamic Theology, New Delhi: 1978 .
.................. , "Islamic Thought in Modern India" Islamochirtiano, XIII.
At-Tirmidzie, Aboe 'Iiesaa,]aami' (of Soenan), I-V, Istanbul: 1982.
Ümit, Mehmet, Zeydiyye-Mu'tezile Etkileşimi ve Kc1sım er-Rassf (Wederzijdse beinvloeding tussen Zaydiyya
en Moe'tazila en Qaasim al-Rassie), niet-gepubleceerde dissertatie, Ankara: 2003.
Ünal, İsmail Hakkı, İmam Ebu Hanifenin Hadis Anlayışı ve Hanefi Mezhebinin Hadis Metodu (Hadithbegrip
van Aboe Haniefa en hadithbenadering van hanafitische madzhab), Ankara: Diyanet İşleri
Başkanlığı Yayınları, 2001 .
............ , "Seçmeci ve Eleştirel Yaklaşım veya Hz. Peygamber'i Anlamak", Islami Arastirmalar Dergisi­
Fazlur Rahman Özel Sayisi (Journaal van Islamitische Studies Bijzondere editie over Fazlur Rahmaan,
Ankara: oktober, 1990.
Wahidur Rahman, "Modernist Muslim's Approach to Hadith: Aligarh School", Hamdard Islamicus,
XVI/4, Krachi: 1978.
Watt, William M., "A study in the Sources of the S!rah", The Muslim Wor!d, 42 (1952
............. , "The condemnation of the jews of the Banu Qurayzah: A study in the Sources ofthe S!rah",
The Muslim World, 42, 1952.
Wensink, Arent )an, "The Importance of the Tradition for the Study of Islam", The Muslim World,
XI/3, 1921.
Yücel, Ahmet, Hadis İlminde Tenkit Terimleri ve İlgili Çalışmalar (Termen van de hadithkritiek en hieraan
gerelateerde studies), Istanbul: İlahiyat Fakültesi Vakfı Yayınları, 1998.
Az-Zahabie, Sjamsoddien, Tazkiratu al-Hoeffaaz, l-IV delen, Beiroet: geen datum.
............., Miezaan al-i'tidaal fie nakd al-rijaal, ed. Mohammed al-Bijaawie, 1-IV delen, Daaro ihyaai'l­
kotob al-Arabiyya, plaats en datum varı publicatie ontbreken.
Az-Zarkasjie, Badruddien, Hz. Aişe'nin Sahabeye Yönelttiği Tenkitler (al-ljaaba liieraadi mastadrakatho
Aai�ha 'ala's-sahaaba), (vertaald in het Turks -met aanvullende noetes- door Bünyamin Erul),
Ankara: Kitabiyat, 2002.
INDEX
A
aadaab, 42, 58, 178
Aboe Ma nsoer al-M aatoriedie, 5
aahaad hadith, 25, 95, 97, 98, 100
Aboe Moesa al-Asharie, 42
aathaa� 23, 77, 79, 84
Aboe Obaida Ma'mar ibn al-Moethannaa, 83
Abbasied cha lief al-Mahdie, 124
Aboe Saied al-Chodrie, 41
Abbasieden, 74, 161
Aboe Salama, 53
Abdolga n i e Abdolchaaliq, 11, 21, 22, 99, 156,
162, 177
Abdolha m ied il, 62
Aboe Zarr, 31, 62, 118, 119
Aboe Zarr al-Ghifaarie, 31
Aboe Zor'a, 66
Abdolhayy al-Laknawie, 115, 117
achbaar, 22, 79, 96, 128, 147, 155, 159, 182
Abd o l kariem ibn Aboe a l-Awjaa, 122, 126
Achbaranie, 26
Abd o l la h Cakraalawie, 162
achlaaq, 42, 119, 154, 178
Abdollah ibn 'Omar, 20, 27
adaa, 73, 101
Abdollah lbn al-Mobaarak, 172
ad-Daa raqoetnie, 83, 109
Abdollah ibn al-Zobair, 27
ad-Daari m ie, 31, 48, 65, 66, 87, 88
Abdollah ibn Amr ibn a l-'Aas, 39, 53
ad-Daylamie, 77
Abdollah ibn Mas'oed, 35, 42, 47
afsah al-arab, 126
Abdollah ibn Zobair, 34
aha adith al-ahkaam, 22
Abdo l m a l i k ibn Joraij, 50
Ahkaam, 58
Abdorra hmaan ibn al-Mahdie, 83
Ahi al-bayt, 156, 158, 159, 160
Abdorrazzaaq, 51, 52, 55, 56, 57, 58, 77, 107,
142, 143, 144
a h i al-hadith, 93
Ahi a l-kitaab, 41, 42, 43
Aboe 'Obaid Qaasim ibn as-Sallaam, 83
ahi- al-kitaabayn, 42
Aboe al-Faraj ibn al-Jawzie, 53
Ahi a l-Koran, 162
Aboe a l-Hasan a l-Asj'arie, 5
ahi a l-kotob, 42
Aboe a l-Walied al-Baajie al-Andaloesie, 57
a h i a r-ra'y, 42
Aboe Ayyoeb al-Ansaarie, 32, 47
Ahi as-soenna, 5, 129, 156, 157, 162
Aboe Bakr as-Siddieq, 34
Ahmad Abdorra hmaan al-Saaatie, 53
Aboe Bakr ibn Hazm, 48
Ahmad Amien, 37, 147, 177
Aboe Daawoed, 25, 31, 32, 51, 52, 64, 65, 76,
Ahmad ibn Hanbal, 18, 31, 32, 35, 39, 41, 46,
104, 123, 124, 171, 177
Aboe Dawoed at-Tayaalisie, 51
51, 52, 53, 57, 63, 72, 74, 77, 82, 83, 87,
88, 117, 121, 141, 159, 177
Aboe H a a m id al-Ghazaalie, 110, 1 19
Ahmad J a 'far al-Katieie, 53
Aboe Haatim ar-Raazie, 63
Ahmad Khan, 162, 163, 178, 183
Aboe Haniefa, 106, 170, 171, 172, 173, 174,
183
Aboe Hoeraira, 32, 35, 38, 39, 43, 46, 102,
142, 152
Ahmad Mohammed Sjaa kir, 12, 74, 1 15
Ahmad Ziyaauddien Koemosjhaa nawie, 68
Ahmadiyya, 5, 166, 167
Ahzaab, 14, 15, 20, 113, 164
Aisja, 14, 81
Özcan Hıdır
186
a l-'Aynie, 62
a l -moetawaatir al-ma'nawie, 24
al-'Oqailie, 172
al-Monaawie, 110, 119
al-Aj loenie, 68, 88, 110
Alois Sprenger, 130, 136, 163
a l-Awzaaie, 50, 57, 171
Alqama ibn al-Waqqaas al-Laysie, 27
a l-Azhar Un iversiteit, 139, 145
Al-Qastallaanie, 62
a l-Bagawie, 68
al-Qoemmie, 154
al-Bayhaqie, 77, 110
al-Wasaaiq as-Siyaasiyya, 44
a l-Bazdawie, 61
al-Yoenoenie, 62
a l -Boecharie, 4, 34, 36, 40, 41, 44, 50, 51, 52,
ama lie, 151
53, 57, 59, 60, 61, 62, 63, 64, 67, 76, 85,
amier a l-mo' m i n ie n fie al-hadith, 76
87, 88, 102, 103, 105, 130, 132, 138, 141,
Ammaar ibn Yaasir, 170
142, 150, 155, 159, 177, 182
anachronismen, 131
al-Chattaabie, 44, 62, 65
an-Nasaaie, 65, 66, 76, 87, 88, 109, 115
al- Firabrie, 61
an-Nasafie, 61, 166
Alfred Guillau me, 134, 136
an-N asawie, 61
a l-Haazim ie, 84
an-Nawawie, 4, 22, 23, 25, 63, 68, 73, 74, 75,
Al- Homa idie, 27
Ali al-Moettaqie, 68, 110, 177
85, 92, 96, 105, 116
Antichrist, 99
Ali al-Qaa rie, 68, 116, 119, 120, 177
aqieda, 99, 103, 116
Ali ibn Aboe Taalib, 26, 47, 57, 125, 151, 153
Arabische Schiereiland, 3, 52, 59, 171
Ali ibn al-Madienie, 57
arabistiek, 129
al-lraaqie, 53, 92, 119
Arent Jan Wensinck, 17, 133
a/-Jaami' as-sahieh, 4, 20, 40, 67, 74, 82, 85,
Arent Jan Wensink, 17, 87
87, 88, 102, 103, 123, 178
al-Kattaan ie, 48, 54, 69, 83, 96
ar-Raamhormozie, 44
ar-raawie al-moesjtarak, 150
a l-Kirmaanie, 62
aş'arieten, 166
a/-kotob as-sitta, 4, 46, 54, 55, 59, 61, 63, 65,
asaanied, 61, 87, 183
66, 87, 96, 98, 103, 115, 158, 163
asceticisme, 133
a l-kotob at-tis'a, 24
ashaab, 30, 35, 153, 181
Allah, 3, 12, 13, 14, 15, 29, 30, 31, 32, 33, 38,
Asjrafiyya, 75
43, 98, 102, 115, 118, 119, 120, 122, 123;
asjriba, 58
124, 125, 127, 145, 153, 154, 163, 165,
asj-Sjawkaanie, 158
166, 173, 176
asj-Sjhaafiie, 11, 135
al-Layth ibn Sa' d, 171
as-Sachaawie, 68
a l-Ma haa m i lie, 61
as-Sahaabato koellohom 'odoel, 36
a l-mataain al-asjara, 100
as-sahaabato kollohom 'odoel, 86
al-M oe'jam al-awsat, 51, 54
as-Sahaa ranfoerie, 65
a l-Moe'jam a l-kabier, 51, 54
as-Sahiefa as-saadiqa, 53
a l-Moe'jam al-mofahras, 17
as-salat as-saa l i h, 168
al-Moe'j a ms a l -sagier, 51
as-salat as-saalihien, 5
al-moersal al-chafie, 105
as-San'aanie, 158
al-moetawaatir al-latzie, 24, 96
as-Sayyid al-Sjariet al-Radiyy, 155
Inleiding tot de Hadithwetenschap
as-Siddieqie, 69, 92, 139, 141, 143, 145
as-sifaat a l-chaba riyya, 165
as-Soyoetie, 22, 25, 57, 66, 68, 72, 73, 82, 89,
92, 96, 105, 119, 127, 171
187
betrouwbaa rheid, 25, 26, 29, 36, 37, 39, 57,
83, 85, 86, 87, 98, 108, 114, 134, 136, 143,
147, 156, 166, 167, 169, 173, 175
bid'a, 101
At'ime, 58
bid'a, 22, 166, 172
atba' at-taabien, 96
Bijbel, 13, 146
Athar, 23
Bijbelstudies, 138
ath-Thawrie, 50, 107, 108, 111, 170
Bilaad asj-Sjaam, 59
atraaf, 88
Boecharaa, 59
at-Ta baraanie, 51, 54, 77
boerqa, 19
at-Ta briezie, 68, 89
Boodschapper va n Al lah, 15
at-Ta haawie, 77, 84
Brill, 69, 140, 168, 178, 182
at-Ti rmidzie, 31, 32, 51, 59, 61, 63, 64, 65,
c
76, 87, 88, 99, 100, 104, 112, 114, 115,
123, 124, 179, 180
Cambridge U n iversiteit, 44, 146
at-Toesie, 155
authenticiteit, 16, 27, 87, 91, 95, 96, 97, 98,
103, 110, 111, 112, 130, 137, 141, 144,
148, 164, 166, 167, 169
authentiek, 41, 98, 116, 117, 118, 130, 131,
132, 147, 154, 163, 166
awhaa al-asaanied, 104
Awwalo m a n dawwana as-soen na, 49
Ayyoeb as-Sachtiya a nie, 170
aziez, 25, 95, 97, 98
az-Za habie, 42, 45, 48, 76, 85, 86, 109, 144,
171
ca nonieke literat u u r, 16
Cari Brokelma n n, 69
chabaG 22, 23, 97, 98, 99
chal ifaat, 154
Charijieten, 37
Chatieb a l-Baghdad ie, 77, 86
Ch icago, 49, 163, 168, 177, 178, 179
Chorasaa n, 64, 65, 66
Christendom, 13, 21, 139
classificatie, 29, 48, 49, 50, 51, 54, 55, 167
com mon l i n k, 26, 140, 149, 150
Concordance, 17, 56, 57, 66, 87, 88, 89, 129,
az-Za machsjarie, 83
133
az-Zarkasjie, 81
Concordanceproject, 17
az-Zoerqaanie, 57
co ntext, 3, 18, 19, 124, 138, 175
B
baab, 15, 18, 20, 25, 27, 31, 32, 34, 35, 41,
42, 43, 45, 48, 61, 82, 88, 102, 115, 121,
123, 124
Babanzade Ahmad Naim, 73, 92, 100
Bagdad, 52, 77, 86, 171, 173
Balch, 66
Banoe Qoeraiza, 20
Basra, 42, 52, 59, 65, 170, 173
bayaan, 11, 18, 43, 49, 84, 179
bayt al-maal, 56
D
Daar al-had iths, 74
daief, 65, 95, 97, 98, 99, 100, 102, 104, 105,
114, 154
Dajj a al, 99
Dam ascus, 19, 20, 25, 46, 64, 66, 75, 100,
137, 171, 177, 179, 180
dateri ngsmethode, 149
David Sa muel M a rgoliouth, 132
Delhi College, 163
derwisjen, 123
Özcan Hıdır
188
G
diraayat al-had ith, 79, 80, 81, 84
Diyoeba nd Daar a/-'Oe/oem, 145
Djeragh Ali, 162, 163
G. H. A. Juynboll, 26, 47, 133
Ga briel, 30
doeaa, 12
garieb, 25, 97, 98
Duitsland, 68, 140
Ga rieb a l-hadiths, 82
E
Egypte, 11, 21, 30, 32, 37, 39, 44, 46, 57, 59,
genade voor de werelden, 15
G holaam Ahmad Parwiez, 162
Goethe U n iversiteit, 140
62, 63, 65, 66, 79, 84, 89, 90, 129, 145,
Gregor Schoeler, 42, 143, 144
171, 177, 181
G u stav Weil, 130, 136
Encycfopedia oflslam, 69, 74, 119, 151, 154,
H
180
epistemologische basis, 161
exegese, 58, 138, 163
Haadjie Zihnie Efendie, 62, 63
haafiz, 23
extremisme, 171
Haajie Chaliefa, 54, 69, 179
F
haakim, 23, 76
Haakim an-Niesaa boerie, 67, 83, 90, 106, 107
faasiq, 151
Ha bieb ar-Ra h m a a n a l-A'zamie, 57
Faatima, 26, 153
haddathanaa, 26, 73, 142
faqieh, 61, 154
haddathanie, 26
fardz, 21
hadith a/-niyya (hadith van de intentie), 82
fart al-gafla, 101
hadith CD's, 72
fatwa, 4, 58, 102, 106, 124, 157
hadith occidentalisten, 137
fazaail, 115, 116
hadithcommentatoren, 44
fazaail al-a'maal, 115
hadithcritici, 57, 110, 123
Fazlur Rahmaan, 168, 169, 170, 183
hadithgeschiedenis, 29, 48, 71, 114, 137,
Fazl u r Rahman, 22, 168, 169, 170, 178, 183
140, 142, 143, 145, 146
filosofische discipli nes, 138
hadith h istorici, 41
fiqh, 5, 16, 21, 37, 42, 56, 57, 58, 61, 64, 65,
hadithliteratuur, 3, 4, 16, 17, 19, 29, 34, 40,
84, 90, 93, 98, 99, 132, 151, 152, 154, 156,
157, 170
fiqh al-ha dith, 84, 173
Fiqh al-hadith, 90
fisq, 101
Fitan, 59
48, 54, 55, 58, 62, 67, 68, 69, 70, 87, 91,
92, 129, 130, 131, 132, 133, 134, 136, 140,
141, 146, 154, 158, 160, 181
hadithwetenschappen, 4, 5, 6, 32, 48, 74, 76,
80, 81, 85, 86, 90, 94, 139
Hafiz Mohammed Aslam Caracpoerie, 162
fitna, 121, 151
hagada, 13
faqahaa, 84, 1 16
ha/aal, 70, 116, 121, 123
formatieve periode van d e
hadithgesch iedenis, 145
foroe', 99, 154
Fuat Sezgin, 44, 49, 58, 62, 69, 129, 137, 138,
139, 140, 145, 146, 149
ha lacha, 13
Ham die Abdolmaajied as-Silafie, 54
Ha nafitische madzhab, 106
H a n ba litische madzhab, 18, 171
H a nbal itische Rechtsschool, 52
Inleiding tot de Hadithwetenschap
189
haraam, 21, 70, 1 16, 118, 123, 124
lbn Foerak, 84
Harald Motzki, 48, 57, 133, 134, 143, 144,
lbn Hadjar al-Asqalaanie, 22, 25, 36, 41, 53,
149, 178, 179
hasan, 64, 76, 79, 95, 97, 98, 99, 100, 103,
104, 105, 114, 116, 154
Hasan al-Basrie, 106
60, 61, 62, 76, 86, 91, 92, 97, 116, 179
l b n Hadjar al-Makkie, 171
l b n H a mza ad-Dimasjqie, 82
lbn H i bbaan, 77, 86, 103, 171, 180
hasan li gayrihie, 99
lbn Hozaima, 84
hasa n li-zaatihie, 99
lbn lshaaq, 133
Hellen isme, 133
lbn Kotayba, 84
H endrick Kraemer, 16
.
Henri Lammens, 131
lbn Maadja, 15, 31, 51, 65, 66, 87, 88, 89,
hermeneutie k, 138
lbn Qaay i m a l-Jawziyya, 165
het beste voorbeeld, 15
lbn Qota iba, 44, 83, 172, 180
Hidjaaz, 171
lbn Sa'd, 42, 85, 180
121
hidjriekalender, 5, 49, 67, 161
lbn Sja a h ien, 84
hifz, 29, 40, 141
l b n Sj ihaab az-Zohrie, 48, 49
historiciteit, 16, 141
l b n Taymiyya, 119
historische hadiths, 169
idjmaa, 3, 99
historische kritiek, 138
lemaan, 58
historische teksten, 18
ietiqaadie, 151
Hoejja, 76
lgnaz Goldziher, 75, 129, 136, 140, 163
hoejjiyyat as-soenna, 11
ihsaan, 82
hoofdstukken, 49, 55, 56, 58, 61, 63, 66, 88,
ljaaza, 73, 74
92, 105, 154
Hozaifa i b n al-Yamaan, 170
ilahiyat, 6
l maam Zayd, 156, 158, 159
imaa ma, 154
i m a m al-a'zam, 157
l'laam, 74
ibaadaat, 155
lbaadiyya, 152
lbn 'Arraaq, 68, 122, 128
lbn Abbaas, 113
lbn Abdilbar, 86
l b n Aboe Sja i ba, 51, 55, 56
lbn Ad iyy, 77, 171, 172, 179
lbn al-Athier, 68, 83
lbn al-Jawzie, 83, 172
lbn a n-Nadiem, 69
l b n Asaakir, 75, 77, 86
l bn as-Sa laah, 74, 75, 82, 83, 92, 100, 106,
107, 114
lbn Chayr al-lsjbilie, 69
l ndia, 13, 43, 46, 58, 64, 65, 75, 115, 132,
139, 145, 162, 163, 166, 168, 177, 180,
182, 183
i n n a ma'l-'a'maal bi'n-niyyaat, 20
i n n ovatie in d e lslam, 166
i n q itaa', 107
l n stituut voor Historie van Arabisch­
lslamitische Wetenschappen, 140
l nternationale Koning Faysal lslam
Onderzoek, 145
Irak, 50, 59, 66, 151, 170, 173
lran, 64, 65, 155, 156, 168, 182
lshaaq ibn Raahoeya, 57, 60, 63
lslam traject, 5
islamitische jaartelling, 34, 48
Özcan Hıdır
190
isla mitische jurisprudentie, 13, 16, 132
joemhoer, 116
lslamitische theologie, 5, 133
Johann Fueck, 134, 135
lslam itische U n iversiteit Rotte rdam, 2, 5
Jordanie, 59
isla mitische wet, 2 1
Josef Horovitz, 133
islamologie, 129
Joseph Horovitz, 87, 148
isma, 132, 156
Joseph Schacht, 132, 135, 136, 143, 146, 149
lsmail H a kki Unal, 170
K
İsmail Lütfi Cakan, 70
lsnaa 'Asja riyya, 152, 153
isnaad, 25, 26, 27, 43, 60, 86, 93, 100, 108,
115, 127, 130, 131, 133, 141, 142, 143,
147, 148, 149, 150, 160, 172
isnaadkritiek, 60
isnaadsysteem, 26, 79, 131, 146, 148, 150
israa', 130
Ka'ba, 126
Kaa m i l iyya, 75
Kaasim ar-Rassie, 157, 158
ka/aam, 5, 157, 161
Kalief 'Othmaan, 121
Kamaaloddien i b n a l-Homaam, 117
kath rat al-galat, 101
lsraail iyyaat, 119
lstanbul, 2, 13, 16, 19, 21, 25, 26, 29, 30, 35,
44, 46, 48, 49, 58, 62, 64, 68, 70, 73, 74,
75, 81, 84, 91, 92, 119, 131, 137, 140, 141,
146, 149, 161, 162, 164, 167, 170, 177,
178, 179, 180, 181, 182, 183
istiwaa, 165
Ke mal Kuşçu, 46
kerkel ijke traditie, 13
kerkrecht, 13
kitaab, 42, 56, 58, 61, 64, 88
Kitaaba, 74
kitaabat al-'ilm, 40
kitaabat al-hadith, 29
ittisaal as-sanad, 60
kizb, 101
J
Koefa, 50, 52, 65, 170, 173
koersie, 99
Ja'far as-Saadiq, 152
Kolaynie, 153, 154
Ja'fariyya, 152
Koning Saud U niversiteit, 145
Jaahiliyya tradities, 132
Kor'aaniyyoen, 162, 163, 164, 180
jaami's, 55
Koran, 3, 4, 6, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17, 18,
jahaala, 101
19, 22, 24, 29, 30, 31, 32, 33, 35, 36, 40,
jam' al-ahaadith, 47
41, 42, 44, 45, 46, 47, 59, 61, 74, 81, 84,
Jamaaloddien al-Qaasimie, 90
91, 95, 118, 119, 122, 127, 130, 132, 133,
Ja mes Robson, 26, 139, 148
145, 146, 152, 154, 162, 163, 164, 165,
jarh, 57, 85, 160
166, 167, 169, 173, 175, 179
Jarh wa't-ta'diel, 85
L
jayyid, 104
Jeruzalem, 130
J i briel, 81
jihaad, 58, 110, 124
Joden, 17, 42
Joden van Medina, 17
Jodendom, 13, 18, 139, 148
laatste der profeten, 15, 122
/afzie-letterlijke, 166
leidinggever, 15
levende soenna, 169, 170
lingu"istiek, 138
literaire kritiek, 138
191
Inleiding tot de Hadithwetenschap
living soenna-as-soenna al-jaa riya, 169
mawqoef, 64, 95, 135, 159
mawqoefs, 56, 58
M
M a 'mar ibn Raasjid, 57, 58
ma'roef, 109, 157
ma'soem, 91, 156
Maalik ibn Anas, 51, 56, 57, 106, 107
Maalikitische madzhab, 56
Maalikitische Rechtsschool, 56
maatoridieten, 166
madjaz, 166
madrasa, 74
madzhab, 5, 11, 18, 53, 65, 93, 115, 135, 151,
152, 157, 158, 160, 162, 165, 170, 171,
183
mahfoez, 104, 112, 113
M a h moed Aboe Rayya, 37
mahsoesaat, 24, 96
makroeh, 21, 124
ma laahim, 59
Man kadzaba 'alayya moeta'ammidan, 24
Ma naaqib, 59
mandoeb, 124
M a niheisme, 122
maqboel, 104
maq loeb, 112
maqtoe', 95, 120
maqtoe's, 56, 58
m a rdoed, 107
morfoe', 95, 159
marfoe', 110, 119
M a rokko, 24, 56, 70
marwie, 23, 80
masjhoer, 25, 68, 95, 97, 110
masjhoer alaa alsinati a n -naas, 97
masnoe', 120
Matbaa-i Aamira, 62, 63
matn, 27, 80, 81, 93, 104, 111, 112, 113, 120,
128, 131, 182
matroek, 109, 114
mawdeo', 53
mawkoef, 41, 64, 119, 179
mawzoeaat, 68
Medina, 3, 17, 20, 39, 48, 56, 75, 82, 106,
113, 125, 133
Medina nsische joden, 133
Meh met Görmez, 90
Meir Jacob Kister, 139
M ekka, 3, 36, 39, 43, 52, 59, 66, 124, 151
mem orisatiefase, 29, 40, 141
Mense n van het Boek, 41
metgeze llen, 3, 20, 21, 25, 29, 30, 31, 32, 33,
34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 43, 45, 46, 47,
48, 51, 52, 54, 56, 58, 59, 70, 71, 79, 85,
86, 96, 110, 113, 120, 121, 134, 137, 140,
147, 153, 169, 170, 175
Methodologie van de H a d ithwetenschappen,
4
Michael Cook, 42
middag ( 'asr) gebed, 20
Misjna, 13, 18, 42
moaamal aat, 155
mobaah, 22
Mobarak Moskee, 167
mobayyin, 164
moe'da/, 107, 108
moe'dal, 105
moe'jams, 51, 52, 54
Moe'tazi/a, 5, 37, 151, 157, 158, 161, 162,
179, 183
moeallal, 110
moeal/aq, 105, 107, 108
moeazzin, 115
moeballigh, 164
moebtadie, 76
moechaa lafa, 109
moechtal if-a l-hadith, 84
moectalaq, 120
moedal/as, 105, 108
moedawwin, 140
Moedjassima, 173
moedjtahid imams, 171
Özcan Hıdır
192
moed raj, 111
Mohammad Foaad Abdolbaaqie, 17, 63, 87
moedtarib, 112
Moham med Ajjaaj al-Chatieb, 40, 41, 145,
moefassir, 3
181
Moehaddith, 23, 43, 91, 177, 181
Mohammed Enaait, 19
moehaddith-faq ieh, 61
Mohammed H a m i d u llah, 13, 43, 44, 46, 139,
moehaddithoen, 16, 65, 81, 177, 181
145
moeharraf, 113
Mohammed ibn Abdolwa hhaab, 165
Moejtabaa, 66
Mohammed ibn l bra hiem a l-Ta m iemie, 27
moejtahid, 157
Mohammed ibn Masla ma, 35
moenkar, 109, 110, 157
Mohammed ibn Sierien, 42
moenqati', 107, 120
Mohammed ibn Sjihaab az-Zohrie, 48
moenqati', 105, 120
Monaawala, 74
Moentaqaa, 57
mondelinge overdracht, 32, 49
moerjiie, 172
Mondelinge Thora, 18
moersa/, 105, 106, 107, 108
moroe'a, 101
moesah haf, 113
mosjaafa ha, 30
moesan nafaat al-hadith, 50
mosjaahada, 30
moesannajboeken, 49
M ostafa a l-A'za mie, 41, 44, 45, 46, 69, 85,
Moesjabbiha, 173
129, 137, 140, 141, 144, 145, 150
moesjkil al-had iths, 61
M ostafa as-Sibaaie, 137
Moeslim, 4, 27, 32, 41, 50, 51, 52, 57, 59, 63,
M u ha m med Zaahid a l-Kawtharie, 139
64, 65, 67, 74, 76, 82, 85, 87, 88, 89, 99,
M u nkirin-i hadith, 162
102, 103, 105, 106, 114, 123, 180
N
Moesnad, 31, 32, 35, 38, 39, 41, 46, 51, 52,
53, 72, 74, 76, 77, 87, 88, 121, 158, 159,
167
Moesnad van Baq ie' ibn Mach lad, 38, 39
moesnads, 52, 54
moesnid, 23, 76
moestadraks, 55, 67, 68
moestahab, 115, 116
moestah rajs, 55
moestalah al-hadith, 91, 92
moestaqiem, 104
moetawaatir, 23, 24, 25, 32, 33, 76, 95, 96,
97, 99, 100, 103, 117, 118, 123, 163, 180
moetta ham bi'l-kizb, 101
moettaqie, 101
moettasil, 102
Moewatta', 15, 51, 56, 57, 66, 76, 87, 88, 89
Moghiera ibn Sjoe'ba, 35
mohaalafat al-tsiqaat, 101
naaqilo'l-achbaar, 173
Naasiroddien al-Albaanie, 52
Nabia Ab bott, 49, 137, 141, 144, 146
nabiel, 104
nakd, 94, 144, 183
na rratologie, 138
nasch, 44, 45
Nederland, 3, 4, 5, 6, 16, 17, 18, 68, 164, 166,
167
Niesa boer, 65
Nie uwe Testa ment, 131
nieuwe-hermeneutiek, 138
nieuwe-historicisme, 138
Noeriyya, 75
Noeroddien a l-Haytsamie, 54
Noeroddien Mah moed Zangie, 75
noescha, 45
nozoe/, 81, 165
193
Inleiding tot de Hadithwetenschap
nozoeli lesaa, 99
132, 133, 140, 153, 164, 166, 167, 168,
169, 175, 176
o
profetisch a m bt (ar-risaala), 22
occidentalist, 137, 145
Q
oemma, 117
Oemmo Qays, 82
Qaadiyaan iyya, 166
Omayyadantijd, 16
Qiraaa, 73
Omayyadperiode, 49
qiyaas, 3, 173
Ommo'/-qoraa U n ive rsiteit, 145
qodsie, 95, 118, 119
onaantastbaarheid, 132, 156
Qoeraysj, 43
ontstaansfasen, 29
Qota iba ibn Saied, 102
Oost- lndiase Bedrijf, 162
R
openbaring, 3, 15, 22, 40, 41, 132, 161, 163,
167
ra'y, 21, 56, 172, 173
opheffing, 44, 45
Raafidies, 122
opheffing van d e overlevering, 45
oriental ist, 136, 137, 144, 148
orientalistiek, 129
Raawie, 23, 76
radicale gedachtegangen, 164
radicalisme, 164
orthodox, 5
osoel, 4, 21, 36, 68, 73, 91, 92, 93, 96, 98,
154, 161, 162, 177, 181
osoel al-fiqh, 37
Radjab, 126
Ragip lmamoglu, 46
raq'a, 20
Rasjied Rida, 44
osoe/ a/-hadith, 4, 91, 92, 96, 98, 153
osoe/geleerden , 36, 37, 154
Ottomanen, 75
overleveraar, 23, 51, 60, 73, 80, 85, 89, 98,
100, 101, 102, 105, 106, 107, 108, 109,
111, 112, 114, 118, 140, 142, 149
Overlevering, 23
Recep Sentu rk, 26
rechter-voorval (hakam), 151
Reinhart Dozy, 130, 136
Rif'at Fawzie, 46
Riqaaq, 58
riwaaya, 18, 23, 36, 70, 73, 79, 92, 105, 146,
178
p
Pakistan, 75, 162, 163, 164, 166, 167, 168,
170, 177, 178
riwaayat a l-hadith, 3 1, 79, 80
riwaayat al-hadith bi'I- ma'naa, 70
Riyaad as-saalihien, 4
rowaat, 23, 56, 153
Pa lestina, 59
s
post-modernisme, 138
post-structuralisme, 138
Profeet Jezus, 99
Profeet Moham med, 3, 12, 13, 14, 15, 16, 17,
18, 20, 21, 22, 24, 26, 29, 30, 31, 34, 36,
38, 40, 45, 49, 70, 79, 80, 82, 84, 85, 87,
91, 95, 96, 98, 105, 106, 107, 109, 110,
111, 113, 118, 119, 120, 121, 127, 130,
Sa'd ibn Aboe Waqqaas, 170
saalih, 104, 168
sahaabies, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 30, 32, 34,
35, 36, 38, 39, 41, 43, 45, 47, 64, 71, 81,
89, 96, 97, 119, 123, 135, 147, 151, 153,
156, 165
194
sahiefa, 45, 46, 47, 48, 53, 171
Sahiefa van Hammaam ibn Moenabbih, 44,
46, 142
Özcan Hıdır
Sobhie as-Saalih, 24, 72, 73, 75, 76, 92, 95,
100, 105, 107, 108, 109, 110, 112, 113,
115, 117, 120, 126, 182
sahieh li gayrihie, 99, 104
sociaal-culturele traditie, 139
sahieh li-zaatihie, 99, 100
sociale wete nschappen, 26, 93
Sahiehaan, 59
soe' al-hifz, 101
Saied ibn Aboe Aroeba, 50
soefieleer, 123
Saied ibn al-Moesayyab, 106
soehof, 45
sa/aat, 12, 20, 107, 111, 112, 115, 118, 159
soenans, 55, 65
sa/af, 5, 165, 168
soenna, 2, 3, 4, 5, 11, 12, 13, 14, 15, 17, 18,
salafisme, 5
19, 21, 22, 31, 32, 37, 39, 44, 49, 53, 56,
Salafiyya, 5, 164, 165, 166
68, 79, 81, 85, 89, 90, 91, 98, 99, 116, 120,
Saljoeks, 75
121, 122, 123, 124, 127, 128, 129, 132,
Sa lmaan a l-Faa risie, 170
135, 146, 147, 151, 152, 153, 154, 156,
Samaa', 73
157, 158, 160, 161, 162, 164, 165, 166,
samaa', 30, 53, 73
167,\gj 168, 169, 170, 171, 172, 173, 175,
Sa mora ibn al-Joendab, 53
sanad, 23, 25, 26, 27, 54, 80, 83, 95, 98, 99,
100, 103, 105, 110, 111, 112, 113, 114,
120, 124, 125, 128, 159
Saudie Arabie, 165
176, 177, 178, 180, 181, 182
soennieten, 4, 5, 24, 37, 59, 152, 153, 157,
159
soennitisme, 5
soer, 99
sceptische had ithstudies, 136, 137
Sofyaan, 27, 50, 57, 112, 151, 170, 171
semantiek, 138
Sofya an ibn 'Oyaina, 57
sierat an-Na biyy, 169
structura lisme, 138
Siffien, 151
s ubcategorieen, 55
Siyar, 58, 85
Syrie, 19, 25, 50, 59, 64, 65
Sja'bie, 122
T
sjaaz, 112, 113
sjafaaa, 99
Sjafiitische madzhab, 11
Sjah Waliyyollaah ad-Di h l awie, 76
sjarh, 21, 22, 23, 25, 58, 62, 65, 73, 74, 84,
85, 92, 94, 96, 181
Sjarie'a, 13
sjaych, 73
Sjiea, 152, 153, 154, 155, 156, 157, 178
Sjiieten, 37
sjiietische hadithmethodologie, 156
Sjiietisme, 5
sjozoez, 100
Snouck H u rgronje, 131
ta'lieq, 105
ta'lieqaat, 105
ta'diel, 57, 85, 160
ta'wie/, 94, 166
taabiies, 20, 21, 22, 23, 34, 40, 43, 45, 46, 48,
56, 64, 70, 71, 83, 106, 110, 120, 122, 135,
147, 165, 170
Taalib, 76, 120
taba' at-taa b i ies, 70, 7 1
tabaqa, 53, 97
tabliegh, 30, 32
Taboek, 1 10
tachriej, 86, 87, 88, 183
Tadjsiem, 173
Inleiding tot de Hadithwetenschap
195
v
tadlies, 108
tadwien, 29, 40, 47, 48, 49, 137, 145, 178
tafsier, 5, 57, 94
valse Messias, 99
vastlegging van hadiths op schrift, 40
Tafsier, 58
verkondiger, 15, 164
tafwied, 165
verzamelen van de hadiths, 29, 141
Taha Hosayin, 37
verzamelen va n hadiths, 47, 48, 49, 60
tahammol, 73, 101
verzoeni ng, 44, 45
tahammol al-'ilm, 73
volkeren die voor j u l l ie waren, 42
tajaddod, 94
vrouwenbesnijdenis, 19
tajdied, 94
Talat Koçyiğit, 40, 44, 46
w
Talmoed, 13, 18
taqtie', 61
waadjib, 117
taqyied, 11, 17, 73
waajib, 21, 124
taqyied al-'i lm, 40
Wahabieten, 166
taraadjim, 61
Wahhab iyya, 166
targieb, 116, 126
wahm, 101, 111
tarhieb, 68, 116, 126
wahy, 20, 27, 30, 161
tarieq, 159
wahy gayr a l-matloew, 132
tasawwof, 162
Wasiyya, 74
Tasj b ieh, 173
Westerse isla mologen, 16, 17, 26, 29, 87,
tasnief, 29, 48, 49, 50, 67, 87
129, 135, 136, 141, 145, 147, 163
tatha bbot, 34
Wijaada, 74
Tawfiek Sidqie, 147
William M u i r, 130, 136
technische hadiths, 169
Wim Raven, 4, 16, 2 1
tekstana lyse, 138
woedoe', 107
tekstkritiek, 80, 81, 138
y
thaabit, 104
Theodorus Willem Juynboll, 87
Yahyaa ibn Aboe Kathier, 18
thiqa, 60
Yahyaa ibn Maien, 57
Thora, 13, 42, 182
Yahyaa ibn Saied al-Ansaarie, 27
Tirmidz, 64
Yahyaa ibn Saied el-Qattaa n, 123
Tuinen der Oprechten, 4
Yahyaa ibn Yahyaa, 56
Tu rkije, 6, 69, 168, 179
Yasar Kandem ir, 60, 62, 120, 128
Türkiye Diyanet Vakfı İslam Ansiklopedisi, 58,
Yemen, 52, 56, 57, 152, 157, 158, 161
59, 69, 75, 87, 178, 179
z
twaalf i m ams, 91, 153, 156
u
zaa b it, 100
za a h ids, 123
U n iversiteit van Leiden, 17, 87
zaahirie, 18, 90
zab� 100, 101, 102, 103, 108
zakaat, 12, 159
196
zanaadiqa, 122, 126
Özcan Hıdır
Zobair i b n 'Awwaam, 34
zann, 98, 164
Zoe al-hoelaifa, 20
zawaaids, 55
zoehd, 32, 41, 58, 159
zawaamilo asfaar, 173
zonen van lsrael, 42, 43
Zaydiyya, 5, 152, 156, 157, 158, 159, 160,
zorgvuldigheid, 35, 70, 100, 103, 104, 108,
161, 177, 178, 183
109, 111, 128
Download