MET-matrix Vraagbaak Inhoudsopgave Koolzaadteelst voor biodiesel Biodiesel uit dierlijk vet Emissie Koolzaadteelt voor biodiesel Koolzaad levert in Nederland minder op dan tarwe. De teelt van koolzaad voor biodiesel zal hier dan ook geen grote vlucht nemen.In Duitsland is het areaal koolzaad onder invloed van accijnsvrijstelling voor biodiesel drastisch uitgebreid. Om de teelt in Nederland aantrekkelijk te maken is een combinatie nodig van meer kilo's per hectare, hogere opbrengstprijzen en lagere kosten. Deze combinatie van maatregelen ligt binnen de mogelijkheden, maar vergt dan wel een aanzienlijke inspanning van de sector. Dat blijkt uit een onderzoek van Wageningen Universiteit en Researchcentrum, in opdracht van het Ministerie van LNV. Nederlands areaal koolzaad Het onderzoek werd uitgevoerd door het LEI, het Praktijkonderzoek Plant en Omgeving, en Agrotechnology & Food Innovations, drie instituten van Wageningen UR. Uit het onderzoek komt naar voren dat koolzaad momenteel niet kan concurreren met graan of snijmaïs. Door nieuwe initiatieven voor verwerking neemt de belangstelling voor de teelt inmiddels weer toe. In 2004 was het areaal gestegen tot ruim 1.600 ha.. Dat is overigens nog maar een fractie van de 50.000 tot 70.000 ha die in Nederland teelttechnisch gezien (gelet op bijvoorbeeld de vruchtwisseling) voor koolzaad zou kunnen worden gebruikt. Als al die ruimte zou worden benut, zou dat genoeg biodiesel opleveren om 1% van de Nederlandse behoefte aan transportbrandstoffen te dekken. Voorwaarden voor uitbreiding Om een areaaluitbreiding voor de boer aantrekkelijk te maken, is een combinatie van hogere opbrengst per hectare, lagere kosten en een betere prijs nodig. Door onderzoek en voorlichting kan de opbrengst koolzaad per hectare volgens deskundigen omhoog van de 3.300 kilo die gemiddeld eind jaren negentig werd gehaald naar meer dan 4.000 kilo. In het teeltseizoen 2004 werd zelfs al een opbrengst van 4.600 kilo gerealiseerd. De kosten zouden kunnen dalen wanneer bepaalde gewasbeschermingsmiddelen toegepast zouden kunnen worden. persbericht nr. 1806 van LEI WUR 28-april-2005 Biodiesel uit dierlijk vet Destructiebedrijf Rendac in Son wil een proeffabriek bouwen voor de productie van biodiesel uit dierlijke vetten. Het is de bedoeling dat op den duur alle vrachtwagens van het bedrijf op brandstof uit de eigen fabriek gaan rijden. Voor de proeffabriek is inmiddels een vergunning aangevraagd. Deze komt op het terrein van de destructor in Son. Blijkt het project een succes, dan zal worden geïnvesteerd in extra productiecapaciteit. Het is mogelijk dat Rendac daarvoor naar het buitenland uitwijkt. Rendac haalt het dierlijk vet voor de biodieselproductie uit de kadavers die het bedrijf verwerkt. Het bedrijf is nog in afwachting van een vergunning van de provincie Brabant. Daarnaast is nog niet duidelijk of er accijnsvrijstelling wordt verleend. Voor 2006 lijkt dat het geval, maar het ziet er naar uit dat de regeling in 2007 weer verdwijnt. Op dat moment worden oliemaatschappijen verplicht om 2% bio-brandstof door hun diesel te mengen. De proeffabriek vraagt een investering van 3 tot 4 vier miljoen euro. Rendac hoopt dat een deel van de investering voor subsidies in aanmerking komt. De fabriek kan op jaarbasis 2,2 miljoen liter biodiesel produceren. De destructor beschikt zelf over circa 100 trucks vrachtwagens die straks op bio-brandstof moeten gaan rijden. Eindhovens Dagblad, 18/10/05 Emissie Biodiesel wordt gemaakt wordt uit hernieuwbare producten, namelijk plantaardige oliën of dierlijke vetten. In het algemeen wordt uitgegaan van plantaardige oliën zoals koolzaadolie, zonnebloemolie, palmolie of sojaolie. Om een hoge brandstofkwaliteit te verkrijgen, ondergaan deze olefinen een chemische reactie met methanol. Het resultaat is een methylester, zoals koolzaadmethylester (RME). In het algemeen zijn geen aanpassingen vereist aan de traditionele dieselmotor. Bepaalde materialen (voornamelijk rubbers) kunnen evenwel aangetast worden door het gebruik van biodiesel. Na verloop van tijd kunnen deze materialen opzwellen en kunnen er lekken ontstaan. Om die reden zal het nodig zijn een aantal dichtingen en brandstofleidingen te vervangen door zogenaamde biodieselbestendige materialen als polyamide (PFA) of fluorrubber (VITON). Voor bepaalde modellen is zelfs geen aanpassing nodig omdat de juiste materialen standaard zijn voorzien. De calorische waarde (energie-inhoud) per liter biodiesel ligt iets lager dan bij fossiele diesel (32.500 kJ/l tegenover 35.700 kJ/l). Het volumetrisch brandstofverbruik (aantal liter per km) verhoogt in dezelfde orde (ongeveer 8%). Gerekend naar energieverbruik, presteert een dieselmotor op biodiesel even goed als op diesel. In het algemeen gebeurt de verbranding bij biodiesel iets vollediger (wegens de aanwezigheid van zuurstofatomen in de molecule). Hierdoor liggen de emissies van koolstofmonoxide (CO), koolwaterstoffen (HC) en roetdeeltjes (PM) 20 tot 30 % lager. Het toevoegen van een oxidatiekatalysator heeft bij biodiesel veel meer effect dan bij diesel. Testen hebben aangetoond dat een oxidatiekatalysator de roetdeeltjes afkomstig van biodiesel ongeveer voor 50% afbreekt, de deeltjes afkomstig van fossiele diesel worden voor ongeveer 20% gereduceerd. De kleur van de uitlaatgassen verschilt sterk naargelang de brandstof. Bij gebruik van diesel zijn de roetdeeltjes zwart; bij biodiesel zijn de deeltjes eerder licht van kleur. Bij gebruik van biodiesel hebben de uitlaatgassen mogelijkerwijze een ‘barbecuegeur’. Deze geur wordt sterk gereduceerd bij aanwezigheid van een oxidatatiekatalysator. Aan de andere kant zijn de emissies van stikstofoxiden (NO x) iets hoger. De belangrijkste voordelen van biodiesel zijn dat het biologisch degradeerbaar is, niet toxisch en dat het zeer weinig zwavel en aromaten bevat. De belangrijkste drijfveer voor het gebruik van biodiesel tegenwoordig is de verlaging van de globale CO2 uitstoot. De CO2-emissies in de uitlaatgassen liggen bij biodiesel op hetzelfde niveau als bij gewone diesel. De hoeveelheid CO2 die vrijkomt bij de verbranding van biodiesel, is echter gelijk aan de hoeveelheid CO2 die vooraf uit de atmosfeer is opgenomen bij de groei van het gewas (gewoonlijk koolzaad). Er dient wel rekening mee gehouden te worden dat de productie van biodiesel en zijn grondstoffen (bv. koolzaad, methanol) bijkomende CO2 emissies met zich meebrengt. Op die manier ligt de totale CO 2 emissie over de levenscyclus van biodiesel ongeveer 50% lager dan bij gewone diesel. Biodiesel kan ook gebruikt worden als toevoeging aan gewone diesel. Met een beperkt biodieselgehalte worden al beduidende verlagingen vastgesteld in CO-, HC- en PM-uitstoot. Volgende tabel geeft een overzicht van de emissies bij gebruik van pure biodiesel (B100) of een mengsel van diesel met 20% biodiesel (B20) in vergelijking met de emissies bij fossiele diesel. Uitlaatgasemissies biodiesel in vergelijking met fossiele diesel CO [g/km] HC [g/km] NOx [g/km] CO2 [g/km] PM [g/km] B100 B20 70 - 90% 40 - 80% 100 - 120% 95 - 105% 50 - 110% 80 - 90% 80 - 90% 95 - 110% 95 - 105% 60 - 90% http://www.emis.vito.be/autoverbruik/index.asp?pageChoice=Biomotor&Bc=Brandstoffen