Overzichtt van de stratigrafie In de meest volledige vorm toont het profiel de volgende opbouw ( afb. 3 ) , tumulus II zuidprofiel op 5 m) : r~~ 2 34 5 6 7 8 9 10 11 Afb. 3 Schuitenvoerderslaan: oostprofiel van werkput, tumulus II, vak A2, Z2, IJ2: 1. klei; 2. humeuze klei; 3. fijn zand; 4. donkergrijs humeus zand; 5. verspoelde zavel; 6. hutteleem; 7. houtskool; 8. zeer humeuze donkere klei; 9. zeer humeuze donkere zavel; 10. plaggen; 11. zaveligeondergrond. 1. 0.75-1.00 m beneden NAP: teelaarde; bruingrijze humeuze compacte ijzerrijke klei, waarin enig puin, hutteleem, houtskool en scherven. 2. 1.00-1.06 m beneden NAP: kiekklei: zeer compacte grijze kalkloze klei. 3. 1.06-1.16 m beneden NAP: verbrande hutteleem en karolingische scher¬ ven houdende klei waarin veel houtskool. 4. 1.16-1.30 m beneden NAP: kiekklei: blauwgrijze zeer compacte kalk¬ loze klei, die plaatselijk verspoelde en geroerde indruk maakt, waarin enige houtskool en karolingische scherven. 5. 1.30-1.35 m beneden NAP: humeuze tot venige band, donkerbruine baggerachtige zavel overgaande in zeer humeuze klei, enige vroeg mid¬ deleeuwse aardewerkscherven bevattende. 6. 1.35-1.50 m beneden NAP: bruine zavel: humeuze naar beneden toe slibrijke humeuze grijsbruine zavel met duidelijke verspoelingsverschijnselen. 7. 1.50-1.55 m beneden NAP: grijsbruine lichte zavel, fijnzandig humeus waarin prehistorische aardewerkscherven. 8. 1.55 beneden NAP: bovenkant van de gele zavel, kalkhoudend, fijnzandig, ijzerhoudend, gelaagd.