thoracotomie

advertisement
thoracotomie
2
Inhoud
Inleiding
4
1 Thoracotomie
4
2
Van opname tot ontslag
2.1 Oproep voor opname
2.2 Opnamedag
2.3 Operatiedag
2.4 Herstel na de operatie
2.5 Ontslag
4
4
4
6
8
9
3
Weer thuis
3.1 Gevolgen van de longoperatie
3.2 Pijnbestrijding
3.3 Werkhervatting
3.4 Rol van de huisarts
9
9
10
10
10
Opmerkingen en klachten
11
Vragen
11
3
Inleiding
In overleg met uw arts heeft u besloten
een operatie in de borstholte (ook wel een
thoracotomie genoemd) te laten verrichten
in verband met een afwijking in uw
longen. In deze folder geven wij u informatie over de gang van zaken voor, tijdens
en na de operatie. De informatie dient als
aanvulling op de mondelinge informatie
die u van uw longarts heeft gekregen en
van de informatie die u van verschillende
medewerkers in het OLVG zult krijgen.
Realiseert u zich dat uw persoonlijke situatie anders kan zijn dan beschreven.
1 Thoracotomie
Een thoracotomie is een operatie aan de
thorax (borstkas) om toegang te krijgen tot
de borstholte en/of de longen. De operatie
wordt uitgevoerd door een thoraxchirurg.
Een operatie in de borstholte kan plaatsvinden bij verschillende ziektes:
• Longkanker of een uitzaaiing in de
long van een kwaadaardige tumor elders in
het lichaam.
• Een hardnekkig ontstekingsproces, een
goedaardige afwijking of een nog onbekende afwijking.
Een thoracotomie vindt plaats onder algehele narcose. De thoraxchirurg opent de
borstkas tussen de ribben om in de borstholte te komen. Dan spreidt hij de ribben
en onderzoekt het gebied. Hij bekijkt de
omvang en de afwijking van het zieke
weefsel.
4
Ook bekijkt hij de ligging van het zieke
weefsel ten opzichte van de bloedvaten en
luchtpijpvertakkingen. Na deze inventarisatie kan de thoraxchirurg besluiten de
aandoening met het omringende weefsel
te verwijderen. Hij verwijdert of de hele
long (ook wel pneumonectomie genoemd),
of één of twee kwabben (een lobectomie),
of enkele delen van een kwab (een
segmentresectie of wigresectie).
2 Van opname tot ontslag
Dit hoofdstuk bevat een korte beschrijving
van de gehele opnameperiode.
2.1 Oproep voor opname
Nadat u heeft ingestemd met de operatie,
plaatst de arts u op de wachtlijst. Enkele
dagen tot een week voor de ingreep neemt
een medewerker van de afdeling Longgeneeskunde telefonisch contact met u op
om de datum van de operatie en de datum
dat u wordt opgenomen op de verpleegafdeling door te geven. Een dag voor de
operatie wordt u op de afdeling Longgeneeskunde opgenomen.
2.2 Opnamedag
Waar meldt u zich
Wij verwachten u om 10.00 uur op de polikliniek Longgeneeskunde. Er vindt eerst
een gesprek plaats met een verpleegkundige. Wij adviseren u op de dag van
opname een naaste mee te nemen. Wij
kunnen hem dan ook informeren en hij kan
zelf vragen stellen.
Onderzoek
Op de polikliniek overhandigen wij uw
medisch dossier en een aantal laboratoriumformulieren. Wij verzoeken u hiermee
langs de volgende afdelingen te gaan:
• Laboratorium (Lichtstraat)
Hier geeft u de laboratoriumformulieren
af. Een medewerker van het laboratorium
neemt wat bloed van u af.
• Polikliniek Pre-operatief Onderzoek
(PPO) (Polikliniekplein P3)
U meldt zich bij de balie voor een gesprek
met de anesthesioloog. Hierbij heeft u uw
medisch dossier nodig. De anesthesioloog
beoordeelt welke narcose in uw situatie
het meest geschikt is. Ook neemt hij de
overige voorbereidingen met u door, zoals
uw medicijngebruik (bloedverdunners) en
het nuchter zijn voor de operatie. Verder
kijkt hij alvast naar de pijnstilling voor na
de operatie. Wanneer u klaar bent, krijgt u
uw dossier terug.
Na het bezoek aan het laboratorium en de
Polikliniek Pre-operatief Onderzoek wordt
u verwacht op verpleegafdeling B8. Om
hier te komen, gaat u met de lift aan het
einde van de Lichtstraat naar de achtste
verdieping en volgt u de borden ‘Afd.
Longgeneeskunde’. U meldt zich bij de
balie, waar u uw dossier afgeeft aan de
baliemedewerker.
Op afdeling B8, Longgeneeskunde vertelt
de verpleegkundige u in de loop van de
middag het definitieve operatieprogramma.
Deze planning is echter altijd onder
voorbehoud en kan tot op het laatste
moment veranderen!
Deze middag heeft u nog een aantal
gesprekken met de thoraxchirurg en de
zaalarts. De thoraxchirurg komt langs om
kennis te maken en om informatie te
geven over de operatie. Daarom verzoeken
wij u om deze dag zoveel mogelijk op de
afdeling te blijven.
Deskundigen
• De zaalarts is uw behandelend arts
tijdens uw opname op de verpleegafdeling.
• De thoraxchirurg voert de operatie uit.
• De longarts is tijdens uw opname op de
afdeling de hoofdbehandelaar.
• De verpleegkundige geeft nadere informatie over de afdeling en is uw directe
aanspreekpunt.
Wat neemt u mee
• pyjama’s
• ondergoed
• ochtendjas
• pantoffels
• toiletspullen
• giro- of bankrekeningnummer voor het
betalen van telefoon en tv
• bloknootje met pen
• indien van toepassing een harde brillenkoker.
Omdat u op verschillende afdelingen zult
verblijven, verzoeken wij u zo min mogelijk
mee te nemen. Laat sieraden en geld thuis.
5
Overig
• Vanaf de eerste dag in het ziekenhuis
krijgt u elke avond een injectie tegen
trombose. Bij trombose stolt het bloed in
een bloedvat waardoor de doorbloeding
beperkt wordt. Na de operatie wordt dit
gestopt zodra u weer voldoende kunt
lopen.
• Zodra u bent opgenomen, ontvangt u
alle medicijnen via het ziekenhuis. Neemt
u wel altijd de medicijnen die u thuis
gebruikt mee naar de afdeling.
• De avond voor de operatie krijgt u een
klysma om de darmen te legen. Bij een
klysma spuit de verpleegkundige een zakje
met vloeistof in de anus dat ervoor zorgt
dat u ontlasting krijgt. De verpleegkundige
en anesthesioloog bepalen vanaf hoe laat
u niet meer mag eten, drinken en roken.
2.3 Operatiedag
Voorbereiding
• ’s Morgens doucht of wast u zich. Dit
mag ook de avond van tevoren.
• Volgens de afspraken met de anesthesioloog blijft u nuchter.
• Indien afgesproken met de anesthesioloog, stopt u met (bloedverdunnende)
medicijnen.
• Wanneer u een kunstgebit en/of
contactlenzen draagt, moet u deze
uitdoen.
• U mag tijdens de operatie geen
sieraden dragen.
• Eventuele make-up en nagellak moeten
verwijderd zijn.
6
• Een half uur voor de operatie geeft de
verpleegkundige u voorbereidende medicatie voor de narcose (premedicatie).
• Tijdens de operatie draagt u een operatiehemd. U krijgt dit van de verpleegkundige.
De operatie
• Een verpleegkundige rijdt u met uw
bed naar de voorbereidingsruimte van de
operatieafdeling. Omdat u na de operatie
op de Intensive Care Unit verblijft, brengt
de verpleegkundige uw toiletartikelen naar
de Intensive Care Unit.
• Op de voorbereidingsruimte krijgt u
een infuus in uw arm.
• Vervolgens gaat u naar de operatiekamer en neemt u plaats op de operatietafel. Vaak brengt de anesthesioloog voor
de operatie een zeer dun slangetje (epiduraalkatheter) in de rug aan, waardoor de
anesthesie-assistent tijdens en na de
operatie pijnstillende middelen kan geven.
• De anesthesioloog brengt u in slaap
met narcosemiddelen via het infuus,
waarna de operatie begint.
Na de operatie
• Na de operatie wordt u naar de Recovery (uitslaapkamer) of de Intensive Care
Unit gebracht. Hier houden verpleegkundigen u goed in de gaten.
• Als u wakker wordt uit de narcose kunt
u aangesloten zijn op allerlei apparatuur.
Hiernaast volgt een overzicht van deze
apparaten:
Apparaat
Uitleg
1. Beademingsbuis (deze is
Tijdens en vlak na de operatie wordt u beademd
vaak al verwijderd op het
door een buis die via uw mond en keel in de luchtmoment dat u wakker wordt) pijp zit. Hierdoor kunt u tijdelijk niet spreken.
2. Zuurstofslang in de neus
Na het verwijderen van de beademingsbuis krijgt u
extra zuurstof via een slangetje in de neus.
3. Monitor
Er worden draadjes op uw borstkas geplakt om uw
hartslag te controleren. Uw bloeddruk wordt regelmatig gemeten met een manchet om uw bovenarm.
Een kokertje om uw vinger meet het zuurstofgehalte in uw bloed.
4. Urinekatheter
Tijdens de operatie wordt er een slangetje in uw
blaas gebracht. Via dit slangetje stroomt de urine
naar een opvangzak. De urinekatheter blijft enige
dagen zitten.
5. Epiduraalkatheter
Vlak voor de operatie brengt de anesthesioloog een
slangetje in uw rug, waardoor tijdens en na de
operatie pijnstillende middelen worden toegediend.
6. Infuus
Om medicijnen en vocht toe te kunnen dienen,
krijgt u een infuus in uw arm. Zolang de epiduraalkatheter aanwezig is, blijven het infuus en de
urinekatheter aangesloten.
7. Thoraxzuigdrainage
Bij de operatie worden er twee tijdelijke drains
(slangen) achtergelaten in de borstholte: een
luchtdrain om het overtollig lucht af te voeren en
een vochtdrain om het overtollig wondvocht en
bloed af te voeren. Deze zijn verbonden met een
opvangkastje, waarin het wondvocht wordt opgevangen en de overtollige lucht wordt afgevoerd. Bij
het verwijderen van een hele long ontbreekt de
luchtdrain.
7
2.4 Herstel na de operatie
Als alles naar wens verloopt, kunt u de
volgende dag terug naar verpleeg¬afdeling
B8.
Pijn
De pijn wordt zo goed mogelijk bestreden.
Afhankelijk van de hoeveelheid pijn, wordt
de epiduraalkatheter meestal de derde of
vierde dag na de operatie verwijderd.
Omdat deze vorm van pijnstilling ook
invloed heeft op het gevoel in de benen,
mag u alleen zitten in de stoel. Na verwijdering krijgt u alle pijnstilling in de vorm
van tabletten.
Ademhalen en ophoesten van slijm
De fysiotherapeut begeleidt u bij het op de
juiste wijze leren ademhalen en het
ophoesten van slijm. Door tijdens het
doorademen en ophoesten met een klein
kussentje op de pijnlijke borstwand te
drukken, kan de pijn verminderd worden.
Tot enkele dagen na de ingreep kan er wat
bloed meekomen bij het ophoesten.
Drains
Zodra er geen vocht en/of lucht meer uit
de drains komt, verwijdert de zaalarts als
eerste de vochtdrain en enkele dagen later
de luchtdrain. Meestal zijn rond de vierde
dag na de operatie beide drains eruit. De
dag na het verwijderen van de laatste
drain wordt ter controle een röntgenfoto
van de borstkas gemaakt.
8
Revalidatie
Om goed te kunnen herstellen van de
operatie is het de eerste dagen belangrijk
dat u voldoende rust krijgt. U moet echter
ook bewegen, bijvoorbeeld door meteen na
de operatie dagelijks een paar keer in een
stoel te gaan zitten. De verpleegkundige
kan u hierbij helpen. Dit is goed voor uw
bloedsomloop en uw longen. In een
zittende houding kunt u beter doorademen, waardoor u de kans op complicaties vermindert. U mag pas weer lopen als
de epiduraalkatheter is verwijderd. Op de
verpleegafdeling biedt de fysiotherapeut
tevens ondersteuning bij het herstel van
de conditie door samen met u een oefenprogramma door te nemen.
Complicaties
Geen enkele operatie is zonder risico’s.
Ook bij een thoracotomie is er kans op een
nabloeding, een wondinfectie, trombose of
een longontsteking. Daarnaast is er nog
een aantal specifieke complicaties mogelijk. Deze komen echter heel weinig voor:
• Bij longoperaties zijn grote slagaders
en aders betrokken. Daardoor bestaat er na
de operatie kans op een nabloeding. Soms
is het bij hevige bloedingen nodig dat er
opnieuw wordt geopereerd.
• Na de operatie kunnen er zich tijdelijke
veranderingen van het hartritme voordoen.
Met medicijnen is dat te verhelpen.
• Via de thoraxdrain kan er wat lucht
onder de huid komen. Dit wordt ook wel
subcutaan emfyseem genoemd. Het kan
een wat kriebelend gevoel geven, maar het
verdwijnt vanzelf weer.
• Wanneer een luchtlekkage langer dan
een week aanhoudt, kan dit een uiting zijn
van een lekkage in een grote luchtweg,
een bronchusfistel. Dit lek moet dan
gedicht worden met hulp van een flexibele
kijkslang (een bronchoscoop) of met een
nieuwe operatie.
• Als gevolg van zenuwbeschadiging bij
het uitnemen van de long, of een deel
ervan, kan er in zeldzame gevallen een
blijvende heesheid optreden.
• Na de operatie kan een deel van de
luchtweg door een slijmprop verstopt
raken (atelectase). Fysiotherapie is dan
nodig, maar daarnaast moet soms ook de
slijmprop met een flexibele kijkslang
(bronchoscoop) worden verwijderd.
Uitslag weefselonderzoek
Na ongeveer een week is de uitslag van
het weefselonderzoek bekend en bespreekt
de arts die met u. Hierbij komen tevens de
eventuele nabehandeling en de vooruitzichten aan de orde. Uw vooruitzichten
kunnen niet precies worden voorspeld. Het
is aan te bevelen om tijdens het bespreken
van de uitslag een naaste aanwezig te
laten zijn.
2.5 Ontslag
Als alles goed gaat, kunt u binnen zeven
tot tien dagen na de operatie het ziekenhuis verlaten. Bij ontslag krijgt u een
afspraak mee voor de poliklinische
controle. Meer informatie over eventuele
zorg thuis of tijdelijk in een zorginstelling
kunt u vinden in de folder ‘Zorg na
ontslag’.
Het is moeilijk aan te geven wanneer u
weer helemaal van de operatie bent hersteld. Zowel de grootte van de operatie, de
aard van de aandoening en hoe u zich op
dat moment voelt, hebben hier invloed op.
Hoe lang u poliklinisch wordt gecontroleerd
hangt samen met de aard van uw ziekte.
3 Weer thuis
3.1 Gevolgen van de longoperatie
Als er een long of een gedeelte daarvan is
verwijderd, ontstaat er een ruimte in de
borstkas. Is een long in zijn geheel verwijderd, dan vult de ontstane ruimte zich met
weefselvocht dat wordt omgevormd tot
een soort littekenweefsel. Is een deel van
de long verwijderd, dan vult de ruimte zich
met het overgebleven deel van de long.
Wat u wel en niet kunt na de operatie, is
afhankelijk van de kwaliteit van uw longen
vóór de operatie en van de hoeveelheid
longweefsel dat werd verwijderd. Het
missen van longweefsel hoeft niet altijd
bezwaren op te leveren. Wel kan het betekenen dat er minder lichamelijke inspanning mogelijk is dan voorheen.
9
Veel patiënten voelen zich aan het eind
van de opname al een stuk opgeknapt.
Eenmaal thuis valt dit vaak tegen, omdat
hier meer van u wordt verwacht.
Meestal komen nu ook de emoties los. Dit
is niet vreemd. U heeft immers een zware
operatie ondergaan. Het herstel duurt
enkele maanden, vooral als u nog aanvullende behandelingen krijgt. Zorg dat u
minimaal twee keer per dag beweegt,
bijvoorbeeld een stukje wandelen of rustig
fietsen en ook voldoende rust (ga ‘s
middags een uurtje naar bed).
Uw lichamelijke conditie zal geleidelijk
verbeteren. Het is niet precies te zeggen
wanneer u de normale werkzaamheden
kunt hervatten. Extra rust, ontspanning en
goede zorg zijn voorlopig erg belangrijk
voor u. Vermijd grote inspanningen zoals
zwaar tillen en intensief bewegen. Meld bij
het bezoek aan de polikliniek als het
herstel minder goed gaat dan verwacht.
3.2 Pijnbestrijding
De borstwand aan de zijde van de operatie
kan een aantal maanden pijnlijk blijven.
Voor een voorspoedig genezingsproces is
een goede pijnbestrijding van belang. Het
is raadzaam dat u thuis de pijn met pijnstillers onderdrukt en dit langzaam
afbouwt. Dit kunt u als volgt doen:
• De eerste dagen neemt u vier maal
daags (om de zes uur) twee tabletten
paracetamol van 500 milligram (mg) in.
10
• Daarna neemt u vier maal daags één
tablet van 500 mg.
• Vervolgens stopt u en gebruikt u alleen
bij pijn twee tabletten paracetamol van
500 mg (maximaal vier maal daags).
• Zonodig krijgt u bij ontslag van de arts
een recept mee voor extra pijnstillers die u
bij ernstige pijn kunt innemen.
3.3 Werkhervatting
Wanneer u weer met werken kunt
beginnen, verschilt per persoon. De
bedrijfsarts begeleidt de terugkeer naar uw
werk. Daarom is het belangrijk dat uw
bedrijfsarts op de hoogte is van uw
aandoening of behandeling. Afspraken
over uw werk zullen soepeler verlopen als
u de bedrijfsarts al vóór de ingreep informeert.
3.4 Rol van de huisarts
De hechtingen van de grote wond zijn
oplosbaar en hoeven niet verwijderd te
worden. De hechtingen van de drainwonden worden door de huisarts verwijderd, tien dagen nadat een drain uit de
borstwand is gehaald. Hiervoor dient u zelf
een afspraak te maken bij uw huisarts. Als
u wilt, kunt u hiervoor ook zonder afspraak
op afdeling B8 terecht.
Ongeveer drie weken na het verlaten van
het ziekenhuis heeft u een poliklinische
controle. U dient echter eerder contact op
te nemen met uw huisarts bij:
• hevige aanhoudende pijnklachten
ondanks gebruik van pijnstillers
• toenemende benauwdheid
• een aanhoudende temperatuur hoger
dan 38,5 graden gedurende twee dagen.
Opmerkingen of klachten
Wij doen er alles aan uw bezoek aan ons
ziekenhuis zo goed mogelijk te laten
verlopen. Het kan echter voorkomen dat u
niet tevreden bent. Wij raden u aan uw
opmerkingen of klachten direct te
bespreken met de betrokkene(n) of de
leidinggevende van onze afdeling. Andere
mogelijkheden vindt u in de folder ‘Klachtenopvang en -behandeling’. Deze folder is
verkrijgbaar op de afdeling, bij het Voorlichtingscentrum of via www.olvg.nl.
Informatie over het OLVG of over de afdeling Longgeneeskunde van het OLVG kunt
u opzoeken via de website van het OLVG:
www.olvg.nl/nl/medische_afdelingen/
longgeneeskunde. Extra informatie is te
vinden op: www.longkanker.info, Longkanker Informatiecentrum of www.npcf.nl,
De Nederlandse Patiënten Consumenten
Federatie.
Vragen
Heeft u nog vragen dan kunt u contact
opnemen met de patiënten- en familiebegeleiding, via telefoonnummer (020) 599
91 11 sein 44954, of met het Voorlichtingscentrum van het OLVG, via telefoonnummer (020) 599 25 55. Dit centrum is
geopend van maandag tot en met vrijdag
van 8.30 tot 12.00 en van 13.00 tot 17.00
uur. U kunt ook e-mailen naar [email protected].
Meer informatie
Het OLVG beschikt over een folder ‘Het
OLVG van a tot z’. Allerlei praktische zaken
over het ziekenhuis staan hierin vermeld.
Deze folder ontvangt u bij opname.
11
onze lieve vrouwe gasthuis
amsterdam
• locatie oosterpark
oosterpark 9
• locatie prinsengracht
prinsengracht 769
postadres
postbus 95500
1090 hm amsterdam
telefoonnummer
(020) 599 91 11
website
www.olvg.nl
algemene voorwaarden
op behandelingen in het olvg
zijn de algemene voorwaarden
van het olvg van toepassing
zie www.olvg.nl
Redactie en uitgave
Communicatie en Patiëntenvoorlichting
april 2008/longgeneeskunde/301-435
Download