Synthese van de studie Evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt

advertisement
SYNTHESE VAN DE STUDIE
EVOLUTIE VAN DE BRUSSELSE ARBEIDSMARKT:
TUSSEN DYNAMISME EN DUALITEIT
Deze studie van het Brussels Observatorium van de Arbeidsmarkt en de Kwalificaties geeft een
gedetailleerde analyse van de Brusselse arbeidsmarkt door middel van drie dimensies: de
werkgelegenheid in Brussel, de Brusselse beroepsbevolking en de ruimtelijke context.
De studie bestaat uit drie delen.
Het eerste deel toont het economisch dynamisme van het Gewest. De analyse van de interne
werkgelegenheid wordt zowel door middel van het aantal arbeidsplaatsen (loontrekkenden en
zelfstandigen) als door de demografie van de bedrijven (oprichtingen, stopzettingen, transregionale
stromen,…) belicht. De interne werkgelegenheid houdt evenwel geen rekening met het feit of de
arbeidsplaatsen al dan niet door inwoners van het Brusselse Gewest worden ingenomen.
Het tweede deel van de studie analyseert de Brusselse arbeidsmarkt vanuit de Brusselse bevolking
op beroepsactieve leeftijd en maakt het onderscheid tussen de werkende en de niet-werkende
beroepsbevolking. De analyse van de werkloosheid wordt in twee periodes opgesplitst zodat het
onderscheid gemaakt kan worden tussen de categorieën van werkzoekenden die voordeel hebben
gehad bij de economische heropleving op het einde van de jaren negentig en zij die het meest
getroffen werden door de economische vertraging die vanaf midden 2001 gevoeld werd. Een
afzonderlijk hoofdstuk analyseert de situatie van de schoolverlaters die zich na hun studies voor de
eerste maal komen inschrijven bij de BGDA en zo de arbeidsmarkt betreden.
Het derde deel plaatst de werkgelegenheid en de werkloosheid in een ruimtelijk kader. De lezer
wordt zo een beter beeld gegeven van het duale karakter van de Brusselse arbeidsmarkt. Dit laatste
deel buigt zich over de verschillen tussen de 19 gemeenten die het Brussels Gewest vormen en de
verschillen tussen het Gewest en zijn periferie. Brussel wordt ook vergeleken met de andere vier grote
steden (Antwerpen, Gent, Charleroi en Luik).
De belangrijkste referentiejaren zijn 1997 en 2001, een periode die overeen komt met een relatief
gunstige conjunctuurcyclus voor het Gewest aangezien de werkgelegenheid toegenomen is en de
werkloosheid daalde in deze periode. De minder gunstige evolutie van 2002-’03 zal eveneens belicht
worden door middel van verschillende indicatoren.
Deze studie situeert de evolutie van de Brusselse arbeidsmarkt tussen dynamisme en dualiteit.
Het dynamisme dat deze evolutie kenmerkt is in de eerste plaats economisch. Het Brussels Gewest is
immers een kern van economische ontwikkeling waar men niet om heen kan. Zo is 16% van de
nationale interne werkgelegenheid (of 650.000 arbeidsplaatsen) in het Gewest te situeren, terwijl iets
minder dan 10% van de Belgische bevolking in Brussel woont. Wanneer de metropool Brussel, wat
schematisch samengevat kan worden als de provincies Vlaams en Waals Brabant, in beschouwing
wordt genomen, zien we dat 28% van alle loontrekkenden in deze zone tewerkgesteld zijn, terwijl
deze zone 22,8% van de bevolking vertegenwoordigt.
In 2001 werd 19,2% van de bruto toegevoegde waarde in het Brussels Gewest gerealiseerd en 32,9%
in de metropool.
Dit zijn maar enkele gegevens die het economisch belang van het Brussels Gewest en zijn hinterland
illustreren.
De Brusselse metropool genoot eveneens van het herstel van het dynamisme dat ook in andere
Europese metropolen werd vastgesteld. In de periode 1990-2001 werden, vooral onder impuls van de
privé-sector, meer dan 110.000 arbeidsplaatsen voor loontrekkenden gecreëerd. Dit komt overeen
met een groei van de werkgelegenheid met 12,1% ten opzichte van 10,9% in de rest van het land.
werkgelegenheid in het begin van de jaren ’90, wat vanaf 1996 omgebogen wordt door een
heropleving van de bezoldigde werkgelegenheid, voornamelijk in de privé-sector. Tussen 1997 en
2001 was de toename van de werkgelegenheid het resultaat van een forse stijging in de privé-sector
(+10,8%) en een lichte daling van de openbare sector (-0,2%). Deze toename van de loontrekkenden
in de privé-sector was sterker in het Brussels Gewest dan in de twee andere gewesten van het land.
Wat de bruto toegevoegde waarde betreft, merken we een toename van het aandeel van het Brussels
Gewest van 18,9% naar 19,2% tussen 1995 en 2001, wat wijst op een sterkere toename dan het
nationaal gemiddelde. De toename was evenwel sterker in de periferie.
Een belangrijk deel van de groei in de Brusselse metropool wordt dus door de periferie ingenomen,
zelfs wanneer we in de tweede helft van de jaren ’90 een heropleving van de groei vaststellen.
De demografische analyse van de bedrijven gevestigd in het Brussels Gewest toont eveneens dat het
Gewest gekenmerkt wordt door een groter ondernemersdynamisme dan de andere twee gewesten.
Het wordt evenwel ook gekenmerkt door een groter aantal stopzettingen. Als we een groter aantal
oprichtingen tellen, gaat dit ook op voor de stopzettingen.
Wat de migratiegolf gedurende de bestudeerde periode (1992-1999) betreft, kent het Brussels Gewest
een uitwijking van bedrijven naar de andere twee gewesten die gemiddeld hoger is dan de inwijking.
Het is bovendien het enige gewest waar we dit vaststellen. Niettemin heeft het fenomeen aan
intensiteit verloren, vanaf 1998 stellen we zelfs een positief saldo vast.
Maar het dynamisme dat het Brussels Gewest en beurt valt is ruimer dan enkel economisch. Zo zien
we een belangrijke stijging van de bevolking in de jongste jaren met een stijging van bij de 40.000
inwoners tussen 1999 en 2003. De stijging van de bevolking is vooral duidelijk in de middelste
leeftijdsklasse en bij de jongeren, in tegenstelling tot de twee andere gewesten, waar het vooral de
bevolking ouder dan 50 jaar is die toeneemt. Deze evolutie heeft uiteraard zijn weerslag op de
samenstelling van de beroepsbevolking, wat gevolgen heeft voor de berekening van de activiteits- en
werkzaamheidsgraad.
We tonen eveneens aan in deze studie dat de tendens waarbij de werkgelegenheid de centrale
gemeenten verlaat ten voordele van de gemeenten uit de tweede kroon omgebogen wordt. We stellen
opnieuw een toename van het aantal arbeidsplaatsen in het merendeel van de centrale gemeenten
vast.
De dualiteit die eveneens deze evolutie kenmerkt, wordt op verschillende niveaus geanalyseerd en
neemt ook meerdere vormen aan. Eerst en vooral ontsnapt Brussel niet aan het dualiseringsproces
van de Europese arbeidsmarkten. Het Gewest kent zowel een primair segment (werknemers met een
contract van onbepaalde duur, die genieten van anciënniteit socio-professionele mobiliteit,…) en een
secundair segment (werknemers met een contract van bepaalde duur, uitzendarbeid, onzekere of
gesubsidieerde arbeidsplaatsen,…). We vinden eveneens in het Brussels Gewest een belangrijke
concentratie aan steeds hoger gekwalificeerde arbeidsplaatsen terwijl een belangrijk deel van de
Brusselse bevolking laaggeschoold is. Deze dualiteit van de Brusselse arbeidsmarkt komt ook tot uiting
in een aantal paradoxen of spanningen die het Gewest kenmerken, zoals bijvoorbeeld het feit dat het
Gewest enerzijds het grootste tewerkstellingsbekken van het land is maar tegelijkertijd ook de
grootste werkloosheidsgraad heeft. Tussen 1990 en 2002 is het aantal werkzoekenden met 67%
toegenomen, met een periode van groei tussen 1990 en 1997 en van afname tussen 1997 en 2001.
Sinds midden 2001 is hun aantal fors toegenomen onder andere door de slechte conjunctuur en de
groei van de Brusselse bevolking. In 2003 overschrijdt de werkloosheidsgraad de drempel van 20%
tegenover een nationaal gemiddelde van 11,9%. Een aantal gemeenten worden bovendien getroffen
door een hogere werkloosheid. De verhouding tussen de gemeenten met de laagste en hoogste
werkloosheidsgraad is 1 tot 4. Het Brussels Gewest wordt net als andere Europese steden
geconfronteerd met een toename van de socio-economische verschillen op zijn grondgebied: toename
van de werkloosheid, van de armoede, uitsluiting van sociaal zwakkere groepen in armere zones,… De
economische groei, zelfs al creëert ze werkgelegenheid, kan de cohesie van de stedelijke zones
ondergraven. Het Brussels Gewest ontsnapt hier niet aan.
De situatie in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest illustreert dus de paradox van de grote steden. Ze
creëren tegelijkertijd welvaart en armoede, integratie en uitsluiting De werkloosheidsproblematiek kan
niet teruggebracht worden tot een probleem van groei van de Brusselse economie. Het Gewest kent
immers een economisch dynamisme maar ook een hoge werkloosheidsgraad.
2
Download