De opleiding tot genetisch consulent De context Het specialisme Klinische Genetica is gericht op zorgvragen van adviesvragers die samenhangen met erfelijke en aangeboren aandoeningen. Adviesvragers kunnen met hun vragen rondom erfelijke en aangeboren aandoeningen terecht bij afdelingen Klinische Genetica, die aan de universitaire medische centra zijn verbonden. Via de eerste - of tweedelijns gezondheidszorg kan een adviesvrager naar een Klinisch Genetisch Centrum worden verwezen. De patiëntencategorie Aangeboren afwijkingen vormen tegenwoordig de belangrijkste oorzaak van sterfte op de kinderleeftijd. Het wordt daarbij steeds duidelijker bij welke afwijkingen en ziekten erfelijkheid een rol speelt en hoe de overerving plaatsvindt doordat het humane ge noom in kaart is gebracht. De mogelijkheden van diagnostiek en preventie zijn daardoor enorm uitgebreid. Adviesvragers kunnen meer te weten komen over de oorzaken van het krijgen van een kind met aangeboren afwijkingen, de herhalingskans en de mogelijkhede n tot preventie. De invloed van erfelijke factoren op aandoeningen op latere leeftijd, bijvoorbeeld verschillende oncologische en cardiologische aandoeningen wordt ook steeds duidelijker. Het aantal adviesvragen over erfelijke aandoeningen neemt daardoor t oe en daarmee de vraag naar erfelijkheidsadvisering. De Klinische Genetica is echter volop in ontwikkeling en beslaat een voortdurend groeiend terrein van ziekten en aandoeningen. Er worden vijf algemene thema’s onderscheiden waarop de werkzaamheden binn en de Klinische Genetica van toepassing zijn: diagnostiek en erfelijkheidsadvisering in verband met kinderwens; diagnostiek en erfelijkheidsadvisering in verband met eigen gezondheid; postnatale syndroomdiagnostiek; prenatale diagnostiek; familiaire implicaties van genetische diagnostiek. De omschreven werkvelden waarin de genetisch consulent werkzaam is, zijn: oncogenetica; cardiogenetica; prenatale diagnostiek; bindweefselaandoeningen; neurogenetica; hematogenetica; overige frequent voorkomende genetische aandoeningen. De deskundigheid van de genetisch consulent Omdat het indicatiegebied voor genetisch onderzoek en advies zich sinds de opkomst van het vakgebied enorm aan het uitbreiden is, werd en wordt voortdurend een taakherschikking van klinisch genetici naar genetisch consulenten gerealiseerd. De kerntaak van de genetisch consulent is counseling van patiënten en hun familie. Counseling is resultaatgericht en pragmatisch van aard. Het doel van counseling is het helpen van patiënten bij: het oplossen of hanteren van problemen; het vinden van antwoorden op vragen; het aanpassen van de levenssituatie aan de hand van de aandoening ; het benutten van ongebruikte mogelijkheden; het ontwikkelen van kennis en vaardigheden. Een deel van de counselingen verloopt op eenzelfde wijze en kan volgens protocol door genetisch consulenten verricht worden. Dit betreft vooral adviezen over erfelijke kanker, hartziekten en prenatale diagnostiek, maar ook bij de overige counselingen kan de ervaren genetisch consulent delen van de taak van de medisch specialist overnemen. De werkzaamheden van genetisch consulenten kunnen daardoor op alle bovengenoemde thema’s van toepassing zijn. De genetisch consulent worden al sinds de tweede helft van de jaren negentig ingezet om de vragen van adviesvragen onder medische eindverantwoordelijkheid van klinisch genetici te beantwoorden. De genetisch consulent werkt zelfstandig en neemt zijn eigen professionele verantwoordelijkheid voor de beroepsuitoefening in acht. Taakherschikking (het structureel overdragen van taken) wordt binnen de Klinische Genetica voortdurend gerealiseerd. Doordat oorzaken van aangeboren en verworven afwijkingen steeds beter in kaart zijn - en nog steeds worden – gebracht, is sprake van een toename van verrichtingen die protocollair kunnen worden verricht. Een toename van protocollaire verrichtingen bij de verschillende thema’s betekent ook dat de genetisch consulent op meer dan één aandachtsgebied kan worden ingezet. En dat betekent vervolgens dat de genetisch consulent breed opgeleid dient te worden waardoor deze bredere inzet ook daadwerkelijk te realiseren is. Eindtermen van de opleiding tot genetisch consulent 1. Vakinhoudelijk handelen Verzamelen en interpreteren van gegevens 1.1. De genetisch consulent verzamelt systematisch gegevens om de (uitgangs)situatie van de patiënt in kaart te brengen. Hij maakt daarbij gebruik van de medische anamnese, hetero anamnese en observatiegegevens van de patiënt. Plannen van zorg 1.2. De genetisch consulent formuleert, op basis van verpleegkundige, medische en paramedische diagnostiek, de beoogde resultaten van zorgverlening en beargumenteert de keuze en prioriteitsstelling voor interventies. Uitvoeren van zorg en bewaking 1.3. De genetisch consulent gaat met zijn patiënten/adviesvragers een counseling- en behandelrelatie aan. Hij doet dit binnen de grenzen van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO), de aandachtsgebieden waarin hij deskundig is, zijn persoonlijke bekwaamheid, de voorkeuren en de leefsituatie van de patiënt/adviesvrager. De zorg die hij verleent wordt gekenmerkt door een wetenschappelijk, economisch en ethisch verantwoorde praktijkvoering en door doelmatige communicatie met patiënten/adviesvragers en allen die direct of indirect bij de zorg voor de patiënt/adviesvrager betrokken zijn. In de praktijk betekent dit dat de genetisch consulent de patiënt/adviesvrager helpt om: de medische feiten betreffende de aandoening te begrijpen; inzicht te krijgen in hoe erfelijkheid een rol speelt bij een bepaalde aandoening en wat de kans van optreden is; te begrijpen wat de keuzemogelijkheden zijn; te begrijpen wat het betekent voor zijn/haar familie; alle informatie op een zinvolle wijze te gebruiken, zodat negatieve psychologische gevolgen zoveel mogelijk voorkomen worden en persoonlijke controle toeneemt; een keuze te maken die passend is in relatie tot de kans van optreden van de aandoening en tot de persoonlijke doelen, familiedoelen en– omstandigheden en te handelen in overeenstemming met de gemaakte keuze; de best mogelijke aanpassing met betrekking tot de aandoening en/of de kans van optreden te realiseren. 1.4. De genetisch consulent organiseert en coördineert de zorg rond de patiënt en initieert hierbij op het juiste moment verschillende overlegsituaties. Hij coördineert en participeert in deze overlegsituaties. 1.5. De genetisch consulent voert werkzaamheden uit aan de hand van evidence based/ best practice protocollen, standaarden en richtlijnen. De genetisch consulent legt verantwoording af over de werkzaamheden, de keuze van interventies, die afwijken van protocollen, standaarden en richtlijnen en over interventies in situaties, waarin deze protocollen, standaarden en richtlijnen ontbreken. 1.6. De genetisch consulent stelt de zorg bij aan de hand van de resultaten verkregen door systematische evaluatie van de gegevens en zorgresultaten van de patiënt. 2. Communicatie 2.1. De genetisch consulent bouwt effectieve behandel- en counselingrelaties met patiënten/adviesvragers op. Hij communiceert vanuit het perspectief van de patiënt/adviesvrager en interpreteert informatie in de juiste context. 2.2. De genetisch consulent hanteert effectieve communicatiemethoden en verkrijgt doelmatig relevante patiënteninformatie. 2.3. De genetisch consulent informeert patiënten/adviesvragers schriftelijk en mondeling, met kennis en inzicht over het verwachte verloop van de aandoening en behandeling, doelgericht, efficiënt en effectief binnen de eigen beroepsgrenzen op een zodanige manier dat deze beschikken over kennis die nodig is om verantwoorde keuzes te kunnen maken binnen de context van de hulpvraag/het hulpverleningsproces. 2.4. De genetisch consulent herkent en hanteert daarbij de eigen gevoelens en gedrag in de zorgrelatie, in het bijzonder met betrekking tot: nabijheid, toegankelijkheid en empathie; overdracht en tegenoverdracht; het verschil tussen inhouds- en betrekkingsniveau; op ziekte of stoornis berustende typische wijze van interacteren; respect voor de eigenheid en privacy van de patiënt en zijn naasten ; levensbeschouwing van de patiënt; vertrouwelijkheid; ethische afwegingen. 2.5. De genetisch consulent doet adequaat mondeling en schriftelijk verslag over patiëntencasus zodat de continuïteit gewaarborgd is. 3. Samenwerking 3.1. De genetisch consulent bevordert een effectieve samenwerking en afstemming tussen de leden van het multidisciplinaire zorgteam zodat de patiënt/adviesvrager optimaal kan profiteren van de totale deskundigheid van het team en de continuïteit wordt gewaarborgd. 3.2. De genetisch consulent heeft inzicht in de grenzen van haar eigen deskundigheid en verwijst zo nodig adequaat door met inachtneming van de wet- en regelgeving. 3.3. De genetisch consulent rapporteert en draagt de gegevens over de verleende zorg over aan andere betrokken in het behandelteam. 3.4. De genetisch consulent levert een bijdrage aan de ethische besluitvorming met betrekking tot de behandeling en de zorg voor de patiënt door actief te participeren in overlegsituaties op patiënten- en afdelingsniveau. 3.5. De genetisch consulent verleent effectief consult en advies aan verpleegkundigen en overige beroepsbeoefenaren met betrekking tot de patiëntenzorg. 3.6. De genetisch consulent bespreekt relevante informatie adequaat met de supervisor. 4. Kennis en wetenschap 4.1. De genetisch consulent beschouwt medische informatie kritisch. 4.2. De genetisch consulent houdt zich goed op de hoogte van wetenschappelijke vakkennis. Met betrekking tot de aandachtgebieden beschikt de genetisch consulent over de in bijlage 1 aangegeven kennis. 4.3. De genetisch consulent bevordert de ontwikkeling en verdieping van wetenschappelijke vakkennis door het leveren van een bijdrage aan praktijkonderzoek en innovatieprojecten. 4.4. De genetisch consulent past evidence based/best practice toe in de dagelijkse beroepspraktijk. Hij formuleert op basis van ervaringen in de dagelijkse beroepspraktijk concrete probleem- of vraagstellingen om de beroepspraktijk te verbeteren; zoekt vanuit deze concrete probleem- of vraagstelling relevante evidence based/best practice in de vakliteratuur; toetst nieuwe informatie en werkwijzen kritisch en aan de hand van relevante wetenschappelijke, maatschappelijk en ethische aspecten; handelt in de dagelijkse beroepspraktijk volgens deze evidence based/best practice. 4.5. De genetisch consulent kan zich mondeling en schriftelijk goed uitdrukken en o.a. een mondelinge presentatie geven en een publicatie schrijven volgens de daarvoor geldende eisen. 4.6. De genetisch consulent volgt bij- en nascholing. 4.7. De genetisch consulent bevordert de deskundigheid van studenten, collegae, patiënten/adviesvragers en andere betrokkenen bij de gezondheidszorg. 5. Maatschappelijk handelen 5.1. De genetisch consulent bevordert de gezondheid van individuele patiënten/ adviesvragers, hun familie en de samenleving. 5.2. De genetisch consulent stimuleert de patiënt/adviesvrager om zich als kritische consument op te stellen en stelt daaruit voortvloeiende onderwerpen ter discussie. 5.3. De genetisch consulent handelt met inachtneming van de relevante wettelijke bepalingen. 5.4. De genetisch consulent concretiseert de kwaliteitseisen uit wet- en regelgeving die aan het behandel- en zorgproces worden gesteld. 5.5. De genetisch consulent treedt adequaat op bij incidenten in de zorg. 6. Organisatielidmaatschap 6.1. De genetisch consulent stelt prioriteiten in zijn werk en weet een balans te vinden tussen alle aspecten van de zorg: patiëntenzorg, organisatie van de zorg, onderwijs en onderzoek. 6.2. De genetisch consulent werkt effectief en doelmatig binnen een gezondheidszorgorganisatie. 6.3. De genetisch consulent besteedt de beschikbare middelen voor de patiëntenzorg op een verantwoorde wijze. 6.4. De genetisch consulent gebruikt informatietechnologie voor optimale patiëntenzorg en voor bij- en nascholing. 6.5. De genetisch consulent committeert zich aan de rechten en plichten als werknemer en professional in de arbeidssituatie. 7. Professionaliteit 7.1. De genetisch consulent levert hoogstaande patiëntenzorg op integere en betrokken wijze. 7.2. De genetisch consulent toont adequaat persoonlijk en inter-persoonlijk professioneel gedrag. 7.3. De genetisch consulent kent - en handelt binnen - de grenzen van zijn kennis en kunde. 7.4. De genetisch consulent oefent zijn functie uit naar de in de gezondheidszorg gangbare ethische normen. Specifieke bepalingen van de opleiding tot genetisch consulent Instroomeisen De instroomeisen zijn: de student heeft een hbo diploma in één van de volgende richtingen: fysische, biologische of gezondheidszorg richting; de student heeft gedurende de opleiding een dienstverband met een ziekenhuis en is werkzaam op een afdeling klinische genetica. Omvang van de opleiding in klokuren Minimum praktijkuren: 1200 Minimum theorie-uren: 120 Minimum aanstelling per week in klokuren 32 uur per week. Ook bij een parttime dienstverband dient gegarandeerd te zijn dat er 1200 uur in de praktijk wordt gewerkt. BIJLAGE 1: Kennisgebieden genetisch consulent Eindtermen bij het aandachtsgebied oncogenetica De genetisch consulent kent de algemene kenmerken van erfelijke kanker. De genetisch consulent kent de klinische en genetische achtergrond van de tumorsyndromen. Eindtermen bij het aandachtsgebied cardiogenetica - De genetisch consulent kent de algemene kenmerken van erfelijke hart- en vaataandoeningen. De genetisch consulent kent de klinische en genetische achtergrond van de belangrijkste erfelijke hartaandoeningen zoals: de meest voorkomende cardiomyopathieën en de ritme- en geleidingsstoornissen. Eindtermen bij het aandachtsgebied prenatale diagnostiek De genetisch consulent kent de belangrijkste vormen van onderzoek (voorafgaande - - - aan en) tijdens de zwangerschap. De genetisch consulent kent de indicaties voor invasieve en niet-invasieve prenatale diagnostiek en prenatale screening en is op de hoogte van de richtlijnen op dit gebied zoals die vanuit de Werkgroep Prenatale Diagnostiek zijn opgesteld. De genetisch consulent kent de klinische en genetische achtergrond van de belangrijkste indicaties voor prenatale diagnostiek. De genetisch consulent heeft inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van diagnostisch ultrageluidonderzoek voor de diagnostiek van aangeboren en erfelijke aandoeningen. De genetisch consulent is in staat te anticiperen op de psychische gevolgen van h et afbreken van een zwangerschap vanwege een afwijkende laboratoriumbevinding, zowel naar de zwangere / het paar als naar andere betrokken hulpverleners die daarbij een rol kunnen spelen. Eindtermen bij het aandachtsgebied bindweefselaandoeningen - De genetisch consulent kent de algemene kenmerken van erfelijke bindweefselaandoeningen. De genetisch consulent kent de klinische en genetische achtergrond van de belangrijkste erfelijke bindweefselaandoeningen. Eindtermen bij het aandachtsgebied neurogenetica - De genetisch consulent kent de algemene kenmerken van erfelijke neurogenetische aandoeningen. De genetisch consulent kent de klinische en genetische achtergrond van de belangrijkste erfelijke neurologische- en spieraandoeningen. Eindtermen bij het aandachtsgebied hematogenetica - De genetisch consulent kent de algemene kenmerken van hematogenetische aandoeningen. De genetisch consulent kent de klinische en genetische achtergrond van de belangrijkste erfelijke hematologische aandoeningen. Eindtermen bij het aandachtsgebied overige frequent voorkomende genetische aandoeningen - De genetisch consulent kent de algemene kenmerken van frequent voorkomende chromosomale en autosomaal dominante en recessieve aandoeningen. De genetisch consulent is bekend met de meest voorkomende medische terminologie in de dysmorfologie.