Geschiedenis - Scholieren.com

advertisement
Tijdvak: Tijd van burgers en stoommachines
Periode: 1800 - 1900
Maak een tijdbalk met 10 belangrijke gebeurtenissen:
1769: Arkwright bouwt het waterframe.
1778: James Watt verbetert de stoommachine.
1814-1815: Congres van Wenen. Nederland en België samengevoegd tot het
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden. Koning Willem I.
1830-1839: Belgische Opstand: België zelfstandig.
1848: revoluties in veel Europese hoofdsteden. Marx en Engels publiceren
‘Het Communistisch Manifest’. Thorbecke schrijft een nieuwe grondwet.
1870-1871: Frans-Duitse Oorlog. Begin Duitse Keizerrijk.
1878: de eerste politieke partij in Nederland: de Anti-Revolutionaire Partij.
1884-1885: Koloniale Conferentie van Berlijn.
1898: Fashoda-incident.
1917: algemeen kiesrecht voor mannen in Nederland. Einde van de
Schoolstrijd.
Titel kenmerkend aspect: de Industriële Revolutie die in de westerse
wereld de basis legde voor een industriële samenleving.
1
Omschrijf dit aspect aan de hand van een persoon / gebeurtenis /
ontwikkeling / afbeelding:
Aan het eind van de vijftiende eeuw werkten de meeste mensen in Europa in
de landbouw. De boeren waren nagenoeg autarkisch en in de steden
verwerkten ambachtslieden grondstoffen uit de land- en mijnbouw tot
nijverheidsproducten. In 1733 deed de Engelse John Kay een uitvinding: de
schietspoel. Kort daarna vond James Hargreaves de spinning Jenny uit. De
kwantiteit en kwaliteit van de producten namen toe, maar het leef- en
werkpatroon van de thuiswerkers bleef hetzelfde. Door het waterframe,
uitgevonden door Richard Arkwright, veranderde dit. Het waterframe kon
echter niet in een huis staan. Hierdoor ging men in de katoennijverheid over
van productie in de huisnijverheid naar de productie in een fabriek. Talloze
ondernemers wilden geld in een nieuwe fabriek investeren. Deze
ondernemers wilden niet meer afhankelijk zijn van waterkracht en zochten
naar alternatieven. De oplossing vonden ze in de stoommachine. De overgang
van het maken van producten met de hand naar fabrieksmatige productie
noemen we de Industriële Revolutie. Rond het midden van de negentiende
eeuw was in Engeland de agrarisch-urbane samenleving veranderd in een
industriële samenleving en werkten de meeste mensen in de industrie.
Begrippen bij dit
aspect:
Dit begrip past erbij, omdat:
Huisnijverheid
Veel mensen in de huisnijverheid werkten vóór de
Industriële Revolutie. Bij de huisnijverheid was sprake
van handmatige productie, wat de Industriële Revolutie
‘inspireerde’.
Industriële Revolutie
Na allerlei belangrijke uitvindingen deze revolutie
ontstond. Dit houdt in dat er sprake was van een
fabrieksmatige productie.
Industriële samenleving
Deze soort samenleving ontstond na de Industriële
Revolutie.
Urbanisatie
Steeds meer mensen door de komst van fabrieken in de
steden gingen wonen.
Titel kenmerkend aspect: de moderne vorm van imperialisme die verband
hield met de industrialisatie.
2
Omschrijf dit aspect aan de hand van een persoon / gebeurtenis /
ontwikkeling / afbeelding:
Tijdens de Industriële Revolutie nam het aantal geproduceerde goederen toe.
Voor de productie van deze stoffen waren natuurlijk grondstoffen nodig.
Sommige grondstoffen waren op veel plaatsen in West-Europa te winnen,
maar veel grondstoffen waren alleen in tropische of subtropische gebieden te
vinden. Ook waren er problemen bij de verkoop van de eindproducten. Deze
werden aanvankelijk alleen verkocht in eigen land of aangrenzende landen
waar de industrialisatie nog niet was begonnen. Het vinden van afzetmarkten
als motief voor kolonisatie werd steeds belangrijker toen ook in andere
Europese landen en de Verenigde Staten de Industriële Revolutie doorzette.
Gebieden in Afrika en Azië konden grondstoffen leveren voor de industrie en
tegelijkertijd dienen als afzetmarkten. Britse textielfabrikanten exporteerden
bijvoorbeeld een groot deel van hun katoenen stoffen naar Brits-Indië, omdat
de inwoners van die kolonie gezien werden als toekomstige kopers voor hun
producten. Andere Europese landen volgden dit voorbeeld. In de tweede helft
van de negentiende eeuw waren zo veel gebieden in Afrika en Azië ingelijfd,
dat deze ontwikkeling modern imperialisme wordt genoemd.
Begrippen bij dit
aspect:
Dit begrip past erbij, omdat:
Kolonisatie
De kolonisatie als gevolg van de industrialisatie
belangrijker werd voor bijvoorbeeld afzetmarkten.
Imperialisme
Het imperialisme een voorganger was van het moderne
imperialisme.
Modern imperialisme
Door de industrialisatie het moderne imperialisme
ontstond.
3
Titel kenmerkend aspect: discussies over de ‘sociale kwestie’.
Omschrijf dit aspect aan de hand van een persoon / gebeurtenis /
ontwikkeling / afbeelding:
Voor de grote groepen mensen die zich in de nieuwe fabriekssteden
vestigden, werden in hoog tempo huizen gebouwd zonder dat er goede
bouwplannen waren. Het gevolg was dat er in de industriesteden al snel
krottenwijken ontstonden. Ook de voedselvoorziening liet te wensen over.
De arbeidersklasse was hierdoor vatbaar voor allerlei ziekten. In de loop van
de negentiende eeuw kamen sociaal bewogen burgers voor de arbeiders op.
Artsen, dominees, priesters, schrijvers en journalisten zochten de publiciteit
op en brachten de misstanden onder de aandacht. Daarmee zetten ze een
maatschappelijke discussie in gang: de sociale kwestie. Hun moeite had op
den duur effect: in de tweede helft van de negentiende eeuw werd het
oplossen van de sociale kwestie het belangrijkste politieke thema.
Begrippen bij dit
aspect:
Sociale kwestie
Industriële Revolutie
Urbanisatie
Industriële samenleving
Dit begrip past erbij, omdat:
Deze maatschappelijke discussie ontstond nadat de
situatie van de arbeiders onder de aandacht werd
gebracht.
Door de Industriële Revolutie veel mensen in de
fabrieken gingen werken. In deze fabrieken waren de
omstandigheden echter heel slecht, waardoor de
Industriële Revolutie een reden was voor de sociale
kwestie.
Door de urbanisatie er veel nieuwe huizen gebouwd
moesten worden in hoog tempo voor de arbeiders in de
steden. Deze huizen waren echter van slechte kwaliteit,
waardoor de sociale kwestie ontstond.
In deze samenleving de meeste mensen in de slechte
omstandigheden van fabrieken werkten en ook in de
slechtste huizen woonden, wat leidde tot de sociale
kwestie.
4
Titel kenmerkend aspect: de opkomst van de politiek-maatschappelijke
stromingen nationalisme, liberalisme, socialisme, confessionalisme en
feminisme.
Omschrijf dit aspect aan de hand van een persoon / gebeurtenis /
ontwikkeling / afbeelding:
Duitse Oorlogsvrijwilligers keerden vol vaderlandsliefde uit de oorlog met
Napoleon terug: Duitsland moest een eenheid worden. In heel Duitsland
ontstonden Burschenschaften: deze studentenverenigingen droegen kleding
in de kleuren van het Duitse Rijk, verheerlijkten het verleden en keerden zich
tegen buitenlandse invloeden. Johan Gottfried Herder meende dat vooral de
taal een volk tot een eenheid maakt. Veel jonge mensen verdiepten zich in de
Duitse geschiedenis en ontdekten hun eigen taal en cultuur. Rond 1750 legde
Adam Smith de basis voor het liberalisme, waarin het vrije, ondernemende
individu centraal staat. De staat moest zich niet met de economie bemoeien
volgens hen. Katholieken en rechtzinnige protestanten vonden dat de
liberalen de kerk en staat steeds meer gingen scheiden. Dit resulteerde in het
confessionalisme, een politiek-maatschappelijke stroming. In 1848 verscheen
Het Communistisch Manifest, geschreven door Karl Marx en Friedrich Engels.
Dit boek legde de basis voor het socialisme, een stroming die volledige
gelijkheid van de mensen nastreefde. In 1892 waren man en vrouw ongelijk.
Steeds meer vrouwen vonden dit onrechtvaardig en overal in de westerse
wereld was na 1870 een beweging ontstaan die opkwam voor de rechten van
de vrouw: het feminisme.
Begrippen bij dit
Dit begrip past erbij, omdat:
aspect:
Nationalisme
Deze stroming opkwam en zorgde voor eenheid.
Confessionalisme
Deze stroming opkwam doordat de liberalen kerk en
staat wilden scheiden.
Liberalisme
Socialisme
De theorie van Adam Smith de basis vormde voor deze
belangrijke politieke stroming.
Deze politieke stroming opkwam als gevolg van Het
Communistisch Manifest.
Politieke stroming
Er verschillende politieke stroming ontstonden.
Feminisme
Deze stroming erg belangrijk is geweest voor de rechten
van de vrouwen.
Sociaaldemocraten
De aanhang van de sociaaldemocraten erg groot was aan
het eind van de negentiende eeuw.
5
Titel kenmerkend aspect: de opkomst van emancipatiebewegingen.
Omschrijf dit aspect aan de hand van een persoon / gebeurtenis /
ontwikkeling / afbeelding:
Een emancipatiebeweging is een maatschappelijke groepering die zich inzet
voor gelijke (politieke) rechten voor een bepaalde groep. In 1892
verwoordde Wilhelmina Drucker haar onvrede met de positie van de vrouw.
In dat jaar waren man en vrouw voor de wet ongelijk: alleen mannen
mochten beslissen over alle zaken die het huishouden en de kinderen
aangingen, konden stemrecht krijgen en hadden toegang tot alle vormen van
onderwijs. Vrouwen hadden nauwelijks recht op onderwijs en waren
ondergeschikt aan de man. Steeds meer vrouwen vonden dit onrechtvaardig
en na 1870 was wereldwijd een beweging ontstaan die opkwam voor de
rechten van de vrouw: het feminisme. De feministen wilden de positie van de
vrouw via de parlementaire weg verbeteren door middel van kiesrecht. Niet
alleen de vrouwen kwamen op voor gelijke rechten. Ook de arbeiders en
confessionelen kwamen in de negentiende eeuw op voor gelijke rechten.
Begrippen bij dit
aspect:
Feminisme
Emancipatiebeweging
Schoolstrijd
Dit begrip past erbij, omdat:
Het feminisme een emancipatiebeweging was die
opkwam voor de rechten van de vrouw.
Door de emancipatiebewegingen verschillende
groeperingen opkwamen voor gelijke rechten voor een
bepaalde groep.
De confessionelen tijdens de Schoolstrijd vonden dat het
bijzonder en het openbaar onderwijs op dezelfde manier
gefinancierd moesten worden: dit was dus een
emancipatiebeweging voor gelijkheid van financiering
van onderwijs.
6
Titel kenmerkend aspect: voortschrijdende democratisering, met
deelname van steeds meer mannen en uiteindelijk ook vrouwen aan het
politieke proces.
Omschrijf dit aspect aan de hand van een persoon / gebeurtenis /
ontwikkeling / afbeelding:
Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, veranderde er veel in
Nederland. Om aan de moeilijkheden het hoofd te kunnen bieden, moesten de
vier politieke stromingen (liberalen, socialisten, protestanten en katholieken)
samenwerken. Hierdoor ontstond gevoel van eenheid. De regering maakte
van deze situatie gebruik om de Schoolstrijd en de kiesrechtkwestie op te
lossen. Het bijzonder onderwijs zou financieel gelijkgesteld worden met het
openbaar onderwijs, mits het algemeen kiesrecht ingevoerd zou worden. De
confessionelen voelden hier niet veel voor. Hierdoor werd een compromis
voorgesteld: er zou algemeen mannenkiesrecht komen en in de nieuwe
grondwet van 1917 zou ruimte komen om dit later te kunnen uitbreiden met
het kiesrecht voor vrouwen. In 1918 werd voor het eerst een
volksvertegenwoordiging gekozen volgens het nieuwe stelsel van evenredige
vertegenwoordiging. Inmiddels verzetten de confessionele partijen zich niet
meer tegen de invoering van het algemeen vrouwenkiesrecht. Op 5 juli 1922
mochten voor het eerst voor een landelijke verkiezing Nederlandse vrouwen
van 25 jaar en ouder hun stem uitbrengen. Hiermee was de democratisering
van de politiek in Nederland vrijwel voltooid.
Begrippen bij dit
Dit begrip past erbij, omdat:
aspect:
Constitutionele monarchie
Nederland zowel een parlementaire democratie als een
constitutionele monarchie is.
Censuskiesrecht
Dit de kiesrechtsituatie was vóór het algemeen kiesrecht
en de democratisering.
Democratisering
Er sprake was van democratisering, nadat zowel mannen
als vrouwen hun stem mochten uitbrengen.
Evenredige
vertegenwoordiging
In 1918 voor het eerst een volksvertegenwoordiging
gekozen werd door middel van dit stelsel, waardoor er
een politieke aardverschuiving plaatsvond.
7
thema Christendom
Kies een kenmerkend aspect dat past bij dit thema. Leg uit waarom.
De opkomst van emancipatiebewegingen. Dit omdat in de herziende
grondwet van 1848 vrijheid van godsdienst als een grondrecht werd
opgenomen: hierna was de weg vrij voor de emancipatiebeweging van de
katholieken.
Omschrijf een gebeurtenis die past bij dit thema. Leg uit waarom.
In de grondwet van 1848 was, behalve vrijheid van onderwijs, ook vastgelegd
dat het openbaar onderwijs elk kind moest onderwijzen ‘in alle christelijke
en maatschappelijke deugden’, maar veel gelovigen ging dit niet ver genoeg.
Zij vonden dat hun kinderen onderwijs moesten krijgen dat uitging van hun
specifieke christelijke leer. In de Schoolstrijd werden de katholieken en
protestanten bondgenoten. Ze wilden dat de ‘bijzondere’ scholen op dezelfde
manier gefinancierd zouden worden dan de openbare scholen. Uiteindelijk
werd deze wet aangenomen. Deze gebeurtenis past bij dit thema, omdat dit
een soort revolutie was.
8
Download