Genese van het document - Faculteit Industriële

advertisement
FACULTEIT INDUSTRIËLE INGENIEURSWETENSCHAPPEN – DECANAAT
W. DE CROYLAAN 56 GEBOUW E – BUS 2203
3001 HEVERLEE, BELGIË
HEVERLEE
Nota
2 juni 2015
Leerresultaten van FIIW
Nota
Genese van het document
2003
Vlaams Structuurdecreet (art 58): algemene niveaudescriptoren van bachelor en master
2012
-
Vlaamse Familie-DLR’s
Eerste versie generieke leerresultaten FIIW
2013
-
-
Hergroeperen van de generieke leerresultaten van FIIW op basis van de taxonomie
van de universiteit van Nottingham (kennis en inzicht, ingenieursvaardigheden,
praktische vaardigheden en generieke vaardigheden)
Validatie van de generieke leerresultaten FIIW met behulp van ACQA, Vlaams
structuurdecreet, ‘attributes of engineers in 2020’ en Vlaamse Familie-DLR’s
Tweede versie generieke leerresultaten FIIW
2014
-
Aftoetsing van de generieke leerresultaten van FIIW bij het werkveld en de (P)OC’s
Derde versie generieke leerresultaten FIIW
Vertaling van de generieke leerresultaten in OLR’s en aftoetsing aan de finale DLR’s
2015
-
Verfijning van de evaluatiecriteria
-
Overzicht
Academische bachelor
Bacheloropleiding in de industriële wetenschappen (OLR)
Bacheloropleiding in de biowetenschappen (OLR)
Master
Master in de biowetenschappen: land- en tuinbouwkunde (OLR)
Master in de biowetenschappen: voedingsindustrie (OLR)
Master in de industriële wetenschappen: bouwkunde (OLR)
Master in de industriële wetenschappen: biochemie (OLR)
Master in de industriële wetenschappen: chemie (OLR)
Master in de industriële wetenschappen: elektromechanica (OLR)
Master in de industriële wetenschappen: elektronica-ICT (OLR)
Master in de industriële wetenschappen: energie (OLR)
Master in de industriële wetenschappen: kunststofverwerking (OLR)
Permanente vorming
Postgraduaat Innoverend Ondernemen als Industrieel Ingenieur (OLR)
1
Bacheloropleiding in de industriële wetenschappen (OLR)
Kennis en inzicht (K)
Wetenschappelijk-disciplinaire basiskennis en inzicht bezitten in het domein van de
industriële ingenieurswetenschappen
Basic scientific-disciplinary knowledge and comprehension in the field of Engineering Technology
Dit houdt in:
1. wetenschappelijk-disciplinaire basiskennis bezitten en inzicht hebben in de relevante pijlers
van de industriële ingenieurswetenschappen (wiskunde, fysica-fluïdummechanicathermodynamica, mechanica-sterkteleer, chemie-materiaalkunde, elektriciteit-elektronica,
informatie- en communicatietechnologie en grafische ingenieurstechnieken);
2. wetenschappelijk-disciplinaire basiskennis bezitten en inzicht hebben om in een brede
maatschappelijke context te functioneren als startende onderzoeker-ontwikkelaar en startende
ondernemer;
3. wetenschappelijk-disciplinaire basiskennis bezitten en inzicht hebben in één van de
volgende gebieden op basis van de gekozen afstudeerrichting:
- bouwkunde: structuurmechanica, organisch ontwerpen, materialen, water en grond,
infrastructuur, bouwmanagement en –expertise, gebouwentechniek, meettechniek en
geodatamanagement;
K1
- chemie: process design and engineering, analyse en monitoring, biotechnologische
processen, industriële (bio)chemische processen en basiswetenschappen;
- elektromechanica: informatica en elektronica, elektrotechniek, automatisering, toegepaste
thermodynamica, mechanisch ontwerp, productietechnieken en materiaalkunde;
- elektronica-ICT: automatisering-elektrotechniek-meettechniek, digitale elektronica en
digitaal ontwerp, analoge elektronica en analoog ontwerp, tele- en datacommunicatie,
computertechniek-microcontrollers-besturingssystemen, programmeertechniekendatabanken-algoritmen, systeemtheorie-signaalverwerking;
- kunststofverwerking: grondstoffen, functioneel dimensioneren, processing, elektrotechniek,
automatisering, toegepaste thermodynamica.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 kennis hebben van de historiek van het wetenschapsgebied;
 kennis hebben van de verschillen / overeenkomsten tussen wetenschapsgebieden;
 kennis hebben van de technologische toepassingen;
 de wetenschappelijk-disciplinaire basiskennis afleiden of bewijzen;
 kennis hebben van recente ontwikkelingen van de basisdiscipline;
 begrip hebben van de structuur van het vakgebied.
2/69
Ingenieursvaardigheden (I)
Problemen analyseren en oplossen
Problem analysis and solving
Dit houdt in:
1. analytisch denken voor het oplossen van praktische ingenieurstechnische problemen;
2. een systematische aanpak hebben.
I1
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 logisch redeneren: ‘waarom’, ‘wat-als’, inductie, deductie of analogie- redeneringen enz.;
 analytisch denken en zo nodig de problemen opsplitsen in deelproblemen;
 een systematische aanpak hebben (activiteiten ordenen en uitvoeren in een logische
volgorde);
 indien van toepassing, gebruik maken van de oplossingen van gelijkaardige problemen;
 adequate vragen stellen bij het analyseren en oplossen van (eenvoudige) problemen.
Ontwerpen en/of ontwikkelen
Design and/or development
Dit houdt in:
1. een probleemstelling formuleren en een creatief ontwerp- en/of ontwikkelproject plannen en
uitwerken;
2. ontwerp- en/of ontwikkelmethoden opstellen en uitvoeren en de resultaten ervan doelmatig
en op een wetenschappelijke manier verwerken en interpreteren.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 een (eenvoudig) ontwerpprobleem formuleren;
I2
 onder begeleiding een creatief plan, ontwerp, experiment, protocol opstellen en uitvoeren;
 onder begeleiding (eenvoudige) ontwerpbeslissingen nemen en motiveren, rekening houdend
met de opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden, en de gevolgen op het geheel
inschatten;
 gebruik maken van eerdere ontwerpen;
 modellen op waarde schatten en modelleren;
 aangeven waar andere disciplines nodig zijn bij (deelaspecten van) het ontwerp;
 gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en interpreteren
(numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 de ontwerp- of ontwikkelingsmethodiek bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten.
Toepassingsgericht onderzoeken
Application-oriented research
I3
Dit houdt in:
1. een probleemstelling formuleren en een creatief onderzoeksproject plannen en uitwerken;
3/69
2. onderzoeksmethoden selecteren en uitvoeren en de resultaten ervan doelmatig en op een
wetenschappelijke manier verwerken en interpreteren.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 een (eenvoudige) onderzoeksvraag formuleren;
 onder begeleiding een onderzoeksplan opstellen en uitvoeren;
 onder begeleiding een onderzoeksmethode selecteren, rekening houdend met de opgelegde
kwaliteitseisen en randvoorwaarden, en de gevolgen op het geheel inschatten;
 gebruik maken van eerdere onderzoeksresultaten;
 modellen op waarde schatten en modelleren;
 aangeven waar andere disciplines nodig zijn bij (deelaspecten van) het onderzoek;
 gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en interpreteren
(numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 de onderzoeksmethodiek bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten;
 een besluit trekken uit onderzoeksresultaten.
Ethisch handelen
Ethical behaviour
Dit houdt in:
Ethisch en maatschappelijk verantwoord handelen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
I4
 waardengericht te werk gaan: aandacht voor duurzaamheid op ecologisch en sociaal vlak,
aandacht voor de ethische, ergonomische, veiligheids-, gezondheids- en milieuaspecten;
 inzicht hebben in de maatschappelijke rol van de ingenieur;
 inzicht hebben in de wetenschappelijke praktijk (op de hoogte zijn van auteursrechten,
resultaten waarheidsgetrouw documenteren, etc.…).
Ondernemen
Entrepreneurship
Dit houdt in:
Aandacht hebben voor economische randvoorwaarden en voor bedrijfskundige implicaties.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
I5
 de rol kennen van ondernemingen in de maatschappij en zich bewust zijn van de
verantwoordelijkheid die een ondernemer draagt;
 inzicht hebben in de werking van ondernemingen en de rollen van een industrieel ingenieur
binnen een onderneming;
 inzicht hebben in specifieke doelgroepen, hun mogelijkheden, noden en verwachtingen;
 selecteren en toepassen van bepaalde managementtechnieken binnen verschillende
managementvormen (zoals bv. projectmanagement, productiebeleid, productmanagement,…);
4/69
 inzicht hebben in de processen binnen een onderneming die invloed hebben op de
rendabiliteit en hoe deze eventueel bijgestuurd kunnen worden;
 initiatief nemen, kansen herkennen en/of actief opportuniteiten zoeken.
Praktische vaardigheden (P)
Operationaliseren
To make operational
Dit houdt in:
Uitvoeren van praktische discipline-eigen basishandelingen en het beheren van processen,
systemen en installaties.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 uitvoeren van praktische discipline-eigen basishandelingen;
 selecteren en uitrusten van processen / systemen / toestellen / installaties / experimenten;
P1
 beheren van processen / systemen / toestellen / installaties / experimenten;
 randapparatuur (hardware en software) in bedrijf stellen en gebruiken met behulp van
handleidingen;
 data acquisitie benutten voor de optimalisatie van processen / systemen / toestellen /
installaties / experimenten;
 data (bv. output) van een toestel / softwarepakket transfereren naar een ander toestel /
softwarepakket;
 veiligheidsinformatie in de praktijk gebruiken.
Generieke vaardigheden (G)
Informatie verwerven en verwerken
Information gathering and processing
Dit houdt in:
G1
Wetenschappelijke en technische informatie opzoeken, evalueren en verwerken, en er correct
naar refereren.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 doelgericht wetenschappelijke en technische informatie opzoeken;
 correct refereren naar informatie;
 evalueren en verwerken van gevonden informatie.
Communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten
Communication with engineers and non-engineers
G2
Dit houdt in:
1. wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie correct hanteren en communiceren in
een voor de opleiding relevante tweede taal;
2. resultaten schriftelijk en/of mondeling documenteren en presenteren.
5/69
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 schriftelijk (tekstueel en grafisch);
 mondeling;
 wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie correct hanteren;
 communiceren in een voor de opleiding relevante tweede taal;
 debatten / presentaties / voordrachten kunnen volgen in het vakgebied;
 resultaten van onderzoek en ontwerp adequaat documenteren, zowel aan vakgenoten als
niet-vakgenoten (populariserend).
Kritisch reflecteren
Critical thinking
Dit houdt in:
Kritische reflectie en verantwoording van gemaakte keuzes.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
G3
 kritisch reflecteren over het eigen functioneren / tekorten;
 kritisch reflecteren over zelf bekomen resultaten (grootteordes, reflectie op foutenanalyse,…);
 een keuze maken en verantwoorden;
 een beredeneerd oordeel vormen in het geval van incomplete en irrelevante data;
 kritisch omgaan met tegenstrijdige informatie.
Samenwerken in team in verschillende rollen
Working in a team in different roles
Dit houdt in:
G4
Samenwerken als lid van een team in één of meerdere rollen en medeverantwoordelijkheid
opnemen voor het bepalen en behalen van de doelstellingen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 samenwerken in team;
 één of meerdere rollen opnemen in een team;
 medeverantwoordelijkheid opnemen voor het bepalen en behalen van de doelstellingen.
Professionaliteit
Professionalism
Dit houdt in:
G5
1. nauwkeurig werken en blijk geven van wetenschappelijke en technische nieuwsgierigheid
2. aandacht hebben voor planning en haalbaarheid
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 blijk geven van nieuwsgierigheid en bereid zijn zich via zelfstudie bij te scholen;
6/69
 drive en doorzettingsvermogen;
 stiptheid, afspraken nakomen, deadlines respecteren;
 nauwkeurig werken.
Terug naar overzicht
7/69
2
Bacheloropleiding in de biowetenschappen (OLR)
Kennis en inzicht (K)
Wetenschappelijk-disciplinaire basiskennis en inzicht bezitten in het domein van de
biowetenschappen
Basic scientific-disciplinary knowledge and comprehension in the field of Bioengineering
Technology
Dit houdt in:
1. Actuele en toepassingsgerichte kennis en inzicht bezitten in de relevante pijlers van de
biowetenschappen (wiskunde, statistiek, fysica, chemie en biologie). De student kan indien
relevant de basiskennis ook afleiden en/of bewijzen.
2. Actuele, relevante en toepassingsgerichte kennis en inzicht hebben m.b.t de (technologieën
in de) vakgebieden binnen de optie die de student gekozen heeft:
- Landbouw
K1
- Tuinbouw
- Voedingsindustrie
- Natuur & milieu
- Animal Life
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 kennis hebben van de verschillen / overeenkomsten tussen wetenschapsgebieden;
 kennis hebben van de technologische toepassingen;
 de wetenschappelijk-disciplinaire basiskennis afleiden of bewijzen;
 kennis hebben van recente ontwikkelingen in het domein van de biowetenschappen;
 begrip hebben van de structuur van het vakgebied.
Ingenieursvaardigheden (I)
Problemen analyseren en oplossen
Problem analysis and solving
Dit houdt in:
Analytisch, toepassingsgericht en probleemoplossend werken.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
I1
 logisch redeneren: ‘waarom’, ‘wat-als’, inductie, deductie of analogie- redeneringen enz.;
 analytisch denken en zo nodig de problemen opsplitsen in deelproblemen;
 een systematische aanpak hebben (activiteiten ordenen en uitvoeren in een logische
volgorde);
 indien van toepassing, gebruik maken van de oplossingen van gelijkaardige problemen;
 adequate vragen stellen bij het analyseren en oplossen van (eenvoudige) problemen.
8/69
Ontwerpen en/of ontwikkelen
Design and/or development
Dit houdt in:
1. Kennis van en inzicht in (bio)technologische processen onder begeleiding toepassen, bij de
uitvoering van een eenvoudige kwaliteitscontrole.
2. Binnen een afgelijnd kader een probleemstelling formuleren en een ingenieursproject
plannen en uitwerken. De student heeft hierbij aandacht voor randvoorwaarden m.b.t. de
technische realisatie ervan en voor economische en maatschappelijke randvoorwaarden.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 een probleemstelling helder formuleren;
I2
 in een duidelijk afgebakende probleemsituatie een geschikte onderzoeks- of
oplossingsmethode selecteren, de methode adequaat toepassen en de resultaten ervan
wetenschappelijk en doelmatig verwerken;
 een project plannen;
 in het kader van een project geschikte processen, systemen, toestellen, installaties of
experimenten selecteren;
 onder begeleiding een innovatief protocol uitwerken, d.w.z. nieuw voor de gegeven situatie of
context;
 onder begeleiding een creatief plan, ontwerp, experiment, protocol opstellen en uitvoeren;
 onder begeleiding (eenvoudige) ontwerpbeslissingen nemen en motiveren, rekening houdend
met de opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden, en de gevolgen op het geheel
inschatten;
 aangeven waar andere disciplines nodig zijn bij (deelaspecten van) het ontwerp;
 gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en interpreteren
(numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse).
Toepassingsgericht onderzoeken
Application-oriented research
Dit houdt in:
1. Kennis van en inzicht in (bio)technologisch processen onder begeleiding toepassen bij een
duidelijk afgelijnd onderzoek.
I3
2. In een vereenvoudigde context een geschikte onderzoeks- of oplossingsmethode selecteren,
de methode adequaat toepassen en de resultaten ervan wetenschappelijk en doelmatig
verwerken.
3. Een duidelijk afgelijnde onderzoeksvraag formuleren.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 onder begeleiding een onderzoeksplan opstellen en uitvoeren;
 gebruik maken van eerdere onderzoeksresultaten;
 modellen op waarde schatten en modelleren;
 aangeven waar andere disciplines nodig zijn bij (deelaspecten van) het onderzoek;
9/69
 gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en interpreteren
(numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 de onderzoeksmethodiek bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten;
 een besluit trekken uit onderzoeksresultaten.
Ethisch handelen
Ethical behaviour
Dit houdt in:
1. Over biowetenschappelijke thema’s reflecteren vanuit een maatschappelijk en ethisch
perspectief, met aandacht voor technische, economische, humane en duurzaamheidsaspecten.
I4
2. Bijzondere aandacht hebben voor duurzaamheid en belevings- en mensgerichte aspecten
m.b.t. de agro-productie.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 waardengericht te werk gaan: aandacht voor duurzaamheid op ecologisch en sociaal vlak,
aandacht voor de ethische, ergonomische, veiligheids-, gezondheids- en milieuaspecten;
 inzicht hebben in de maatschappelijke rol van de ingenieur;
 inzicht hebben in de wetenschappelijke praktijk (op de hoogte zijn van auteursrechten,
resultaten waarheidsgetrouw documenteren, etc.…).
Ondernemen
Entrepreneurship
Dit houdt in:
Basiskennis bezitten van economische principes, ondernemerschap en consumentengedrag.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de rol kennen van ondernemingen in de maatschappij en zich bewust zijn van de
verantwoordelijkheid die een ondernemer draagt;
I5
 inzicht hebben in de werking van ondernemingen en de rollen van een industrieel ingenieur
binnen een onderneming;
 inzicht hebben in specifieke doelgroepen, hun mogelijkheden, noden en verwachtingen;
 selecteren en toepassen van bepaalde managementtechnieken binnen verschillende
managementvormen (zoals bv. projectmanagement, productiebeleid, productmanagement,…);
 inzicht hebben in de processen binnen een onderneming die invloed hebben op de
rendabiliteit en hoe deze eventueel bijgestuurd kunnen worden;
 initiatief nemen, kansen herkennen en/of actief opportuniteiten zoeken.
Praktische vaardigheden (P)
Operationaliseren
P1
To make operational
Dit houdt in:
10/69
1. Aandacht hebben voor de haalbaarheid van een project: aandacht hebben voor de
randvoorwaarden m.b.t. de technische realisatie ervan en voor economische en
maatschappelijke randvoorwaarden.
2. Actuele en toepassingsgerichte vaardigheden bezitten in de relevante pijlers van de
biowetenschappen (wiskunde, statistiek, fysica, chemie en biologie).
3. Actuele, relevante en toepassingsgerichte vaardigheden bezitten m.b.t de (technologieën in
de) vakgebieden binnen de optie die de student gekozen heeft.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 uitvoeren van praktische discipline-eigen basishandelingen;
 selecteren en uitrusten van processen / systemen / toestellen / installaties / experimenten;
 beheren van processen / systemen / toestellen / installaties / experimenten;
 randapparatuur (hardware en software) in bedrijf stellen en gebruiken met behulp van
handleidingen;
 data acquisitie benutten voor de optimalisatie van processen / systemen / toestellen /
installaties / experimenten;
 data (bv. output) van een toestel / softwarepakket transfereren naar een ander toestel /
softwarepakket;
 veiligheidsinformatie in de praktijk gebruiken.
Generieke vaardigheden (G)
Informatie verwerven en verwerken
Information gathering and processing
Dit houdt in:
G1
Doelgericht wetenschappelijke en technische informatie opzoeken, kritisch evalueren,
nauwkeurig verwerken en correct naar bronnen refereren.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 doelgericht wetenschappelijke en technische informatie opzoeken;
 correct refereren naar bronnen;
 evalueren en verwerken van gevonden informatie.
Communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten
Communication with engineers and non-engineers
Dit houdt in:
1. Wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie correct hanteren.
G2
2. Resultaten mondeling, schriftelijk en grafisch presenteren.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 schriftelijk;
 grafisch;
 mondeling;
11/69
 wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie correct hanteren;
 communiceren in een voor de opleiding relevante tweede taal;
 debatten / presentaties / voordrachten kunnen volgen in het vakgebied.
 resultaten van onderzoek en ontwerp adequaat documenteren, zowel aan vakgenoten als
niet-vakgenoten (populariserend).
Kritisch reflecteren
Critical thinking
Dit houdt in:
1. Praktijken in het werkveld vergelijken en analyseren op hun innovatief karakter.
2. Kritisch reflecteren over (tegenstrijdige) resultaten.
3. Keuzes gemaakt in de loop van een project of onderzoeksproces, kunnen verantwoorden.
G3
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 kritisch reflecteren over het eigen functioneren / tekorten;
 kritisch reflecteren over zelf bekomen resultaten (grootteordes, reflectie op foutenanalyse,…);
 een keuze maken en verantwoorden;
 een beredeneerd oordeel vormen in het geval van incomplete en irrelevante data;
 kritisch omgaan met tegenstrijdige informatie.
Samenwerken in team in verschillende rollen
Working in a team in different roles
Dit houdt in:
1. Kritisch reflecteren over het eigen functioneren en het samenwerken in een team.
G4
2. Verschillende rollen kunnen opnemen in een team.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 samenwerken in team;
 één of meerdere rollen opnemen in een team;
 medeverantwoordelijkheid opnemen voor het bepalen en behalen van de teamdoelstellingen.
Professionaliteit
Professionalism
Dit houdt in:
G5
Een professionele houding en de attitude van levenslang leren aannemen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 aandacht hebben voor planning en haalbaarheid;
 blijk geven van wetenschappelijke en technische nieuwsgierigheid en bereid zijn zich via
zelfstudie bij te scholen;
12/69
 drive en doorzettingsvermogen;
 stiptheid, afspraken nakomen, deadlines respecteren;
 nauwkeurig werken.
Terug naar overzicht
13/69
3
Master in de biowetenschappen: land- en tuinbouwkunde (OLR)
Kennis en inzicht (MK)
Wetenschappelijk-disciplinaire kennis en inzicht bezitten in het domein van de
biowetenschappen
Scientific-disciplinary knowledge and comprehension in the field of Bioengineering
Technology
Dit houdt in:
MK1
Gevorderde kennis en inzicht hebben in multifunctionele en duurzame land- en tuinbouw,
met aandacht voor actuele technologische ontwikkelingen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de wetenschappelijk-disciplinaire kennis afleiden of bewijzen en toepassen in de context
van meer complexe problemen;
 in staat zijn zelfstandig een samenhang te vinden tussen de verschillende vakgebieden of
hoofdstukken om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van wetenschappelijk en/of
technologische kennis.
Diepgang verwerven in minstens één van de volgende biowetenschappendisciplines: landbouwkunde, tuinbouwkunde, Animal Life en natuur & milieu
Gaining in-depth knowledge and comprehension in at least one of the following disciplines
in Agricultural and Horticultural Bioengineering Technology: Vegetable and Animal
Production, Horticulture, Animal Life, Nature and Environment
Dit houdt in:
MK2
1. Inzicht hebben in het actuele beleid en de actuele wetgeving inzake landbouw,
tuinbouw, dierenmanagement, ruimtelijke ordening of leefmilieu.
2. Gevorderd inzicht hebben in de interacties tussen productieprocessen- en/of
biosystemen, natuurlijke hulpbronnen en de socio-economische context.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 diepgaand inzicht hebben in het actuele beleid en de actuele wetgeving in het gekozen
domein van de biowetenschappen;
 diepgaand inzicht hebben in de interacties tussen productieprocessen en/of biosystemen
natuurlijke hulpbronnen en de socio-economische context.
Ingenieursvaardigheden (MI)
Problemen analyseren en oplossen
Problem analysis and solving
Dit houdt in:
MI1
1. Binnen zijn specialisme, de context waarin een probleem of vraag zich situeert, helder
beschrijven en analyseren.
2. Binnen zijn specialisme, complexe problemen helder omschrijven, analyseren en
indien nodig herleiden tot deelproblemen.
14/69
3. De verworven kennis van natuurwetenschappelijke principes aanwenden met het oog
op het zelfstandig ontwikkelen van relevante toepassingsmogelijkheden.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de context waarin een probleem of vraag zich situeert, helder beschrijven en analyseren;
 complexe problemen helder omschrijven en analyseren;
 complexe problemen indien nodig herleiden tot deelproblemen;
 kennis van natuurwetenschappelijke principes aanwenden met het oog op het zelfstandig
ontwikkelen van relevante toepassingsmogelijkheden;
 zelfstandig logisch redeneren: ‘waarom’, ‘wat-als’, inductie, deductie of analogieredeneringen, foutieve redeneringen detecteren, enz.;
 analytisch denken, een systematische aanpak hebben en adequate vragen stellen tijdens
het oplossen van complexe problemen.
Ontwerpen en/of ontwikkelen
Design and/or development
Dit houdt in:
1.
Toepassingsgerichte oplossingen ontwerpen met aandacht voor de concrete context.
2. Zelfstandig een toepassingsgericht ingenieursproject ontwerpen en/of ontwikkelen,
plannen en uitvoeren.
3. De verworven kennis van natuurwetenschappelijke principes aanwenden met het oog
op het zelfstandig ontwikkelen van relevante toepassingsmogelijkheden.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig een complex ontwerpprobleem formuleren;
MI2
 zelfstandig een creatief / innovatief plan, ontwerp, experiment, protocol opstellen en
uitvoeren;
 zelfstandig ontwerpbeslissingen nemen en motiveren, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 zelfstandig optimaliseren van het ontwerp;
 waar nodig andere disciplines betrekken bij (deelaspecten van) het eigen ontwerp;
 de tekorten van het eigen ontwerp inschatten en aangeven van de noden ter verdere
optimalisatie / onderzoek;
 het ontwerp bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten.
Toepassingsgericht onderzoeken
Application-oriented research
MI3
Dit houdt in:
Uitgaande van het verworven discipline-specifiek en vakoverschrijdend inzicht en rekening
houdend met de context, zelfstandig een methodiek selecteren, aanpassen of desgevallend
15/69
ontwikkelen. De student kan de methodiek motiveren, adequaat toepassen en de resultaten
ervan wetenschappelijk verwerken.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig een complexe onderzoeksvraag formuleren;
 zelfstandig en met creativiteit een onderzoeksplan opstellen en uitvoeren;
 zelfstandig een onderzoeksmethode selecteren / ontwikkelen, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 zelfstandig optimaliseren van de onderzoeksmethodiek;
 waar nodig andere disciplines en eerdere onderzoeksresultaten betrekken bij
(deelaspecten van) het eigen onderzoek;
 de gekozen onderzoeksmethodiek motiveren;
 een besluit trekken uit eigen onderzoeksresultaten.
Ethisch handelen
Ethical behaviour
Dit houdt in:
Handelen met aandacht voor ethische, humane en duurzaamheidsaspecten.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 waardengericht te werk gaan in eigen onderzoek of ontwerp;
MI4
 aandacht hebben voor duurzaamheid op ecologisch en sociaal vlak;
 aandacht hebben voor de ethische, ergonomische, veiligheids-, gezondheids- en
milieuaspecten;
 bewust zijn van de maatschappelijke rol van de ingenieur;
 toepassen van de wetenschappelijke praktijk (op de hoogte zijn van auteursrechten,
resultaten waarheidsgetrouw documenteren, etc.…).
Ondernemen
Entrepreneurship
Dit houdt in:
1. Bedrijfskundig en economisch inzicht hebben om een project in een ruimere context te
situeren.
MI5
2.
De basisprincipes van projectmanagement kennen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de rol kennen van ondernemingen in de maatschappij en zich bewust zijn van de
verantwoordelijkheid die een ondernemer draagt;
 inzicht hebben in de werking van ondernemingen en de rollen van een industrieel
ingenieur binnen een onderneming;
16/69
 inzicht hebben in specifieke doelgroepen, hun mogelijkheden, noden en verwachtingen;
 selecteren en toepassen van bepaalde managementtechnieken binnen verschillende
managementvormen (zoals bv. projectmanagement, productiebeleid,
productmanagement,…);
 inzicht hebben in de processen binnen een onderneming die invloed hebben op de
rendabiliteit en hoe deze eventueel bijgestuurd kunnen worden;
 initiatief nemen, kansen herkennen en/of actief opportuniteiten zoeken.
Praktische vaardigheden (MP)
Operationaliseren
To make operational
Dit houdt in:
1.
Praktische discipline-eigen handelingen uitvoeren.
2. Gevorderde vaardigheden bezitten in de multifunctionele en duurzame land- en
tuinbouw, met aandacht voor actuele technologische ontwikkelingen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig praktische discipline-eigen handelingen uitvoeren;
MP1
 zelfstandig complexe processen / systemen / toestellen / installaties / experimenten
selecteren, rekening houdend met de opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig randapparatuur (hardware en software) in bedrijf stellen en gebruiken met
behulp van handleidingen;
 zelfstandig correct gebruik maken van discipline-eigen software;
 zelfstandig data acquisitie benutten voor de optimalisatie van processen / systemen /
toestellen / installaties / experimenten;
 zelfstandig data (bv. output) van een toestel / softwarepakket transfereren naar een ander
toestel / softwarepakket;
 zelfstandig veiligheidsinformatie in de praktijk gebruiken.
Generieke vaardigheden (MG)
Informatie verwerven en verwerken
Information gathering and processing
Dit houdt in:
MG1
Zelfstandig een literatuuronderzoek uitvoeren. De student kan relevante bronnen selecteren
en de bronnen kritisch interpreteren.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 doelgericht zelfstandig wetenschappelijke en technische informatie opzoeken;
 zelfstandig evalueren en verwerken van gevonden informatie;
 correct citeren en refereren.
MG2
Communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten
17/69
Communication with engineers and non-engineers
Dit houdt in:
1. Schriftelijk en mondeling communiceren over zijn vakgebied in de opleidingstaal en de
voor het specialisme relevante taal of talen.
2.
Mondeling en schriftelijk communiceren met en presenteren aan vakgenoten en leken.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 doelgroepgericht schriftelijk (tekstueel en grafisch) communiceren met aandacht voor het
correct hanteren van wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 doelgroepgericht mondeling communiceren met aandacht voor het correct hanteren van
wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 communiceren in een voor de opleiding relevante tweede taal;
 debatten / presentaties / voordrachten kunnen voeren / geven in het vakgebied;
 resultaten van eigen onderzoek en ontwerp adequaat documenteren, zowel voor
vakgenoten als voor niet-vakgenoten;
 resultaten van eigen onderzoek en ontwerp adequaat presenteren, zowel voor
vakgenoten als voor niet-vakgenoten.
Kritisch reflecteren
Critical thinking
Dit houdt in:
1.
Het resultaat van een project kritisch evalueren en verbeterpunten aangeven.
2. Statistische methoden gebruiken om een complexe dataset te interpreteren en de
resultaten ervan te vertalen naar de toepassing en om bruikbare informatie te extraheren
uit onvolledige, tegenstrijdige of overbodige gegevens.
MG3
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig kritisch reflecteren over het eigen functioneren / tekorten;
 zelfstandig kritisch reflecteren over gebruikte theorieën, modellen en zelf bekomen
resultaten (grootteordes, reflectie op foutenanalyse, sterkte-zwakte analyse van het
ontwerp…);
 een keuze maken en kritisch verantwoorden;
 zelfstandig kritisch omgaan met tegenstrijdige bronnen;
 een beredeneerd oordeel vormen in het geval van incomplete en irrelevante data
rekening houdend met de oorsprong van de data.
Samenwerken in team in verschillende rollen
Working in a team in different roles
MG4
Dit houdt in:
1.
Functioneren in een inter- en multidisciplinair team.
2.
Functioneren als beginnend leidinggevende.
3.
Functioneren in een internationale of interculturele omgeving.
18/69
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 samenwerken in een inter- of multidisciplinair team;
 medeverantwoordelijkheid opnemen voor het bepalen en behalen van de doelstellingen,
en/of in staat zijn hierbij een leidende rol op te nemen;
 delegeren;
 samenwerken in een internationale of interculturele omgeving.
Professionaliteit
Professionalism
Dit houdt in:
Een professionele houding en de attitude van levenslang leren aannemen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 blijk geven van nieuwsgierigheid en bereid zijn zich via zelfstudie bij te scholen;
MG5
 drive en doorzettingsvermogen;
 stiptheid, afspraken nakomen, deadlines respecteren;
 nauwkeurig werken;
 objectief en loyaal handelen;
 inzicht hebben in de menselijke interactie op het werk, zoals inzicht in leiding geven,
motiveren van medewerkers, teamwerking, functioneringsgesprekken en beoordelen,
sociale relaties (overleg, participatie en conflictmanagement, informatie en communicatie,
efficiënt vergaderen).
Terug naar overzicht
19/69
4
Master in de biowetenschappen: voedingsindustrie (OLR)
Kennis en inzicht (MK)
Wetenschappelijk-disciplinaire kennis en inzicht bezitten in het domein van de
biowetenschappen
Scientific-disciplinary knowledge and comprehension in the field of Bioengineering
Technology
Dit houdt in:
1. Gevorderde en toepassingsgerichte kennis en inzicht hebben in de
levensmiddelenwetenschappen en productieprocessen binnen de voedingsindustrie, met
aandacht voor actuele technologische ontwikkelingen.
MK1
2. Gevorderde, actuele en toepassingsgerichte kennis en inzicht hebben in de factoren
die de microbiologische en fysicochemische houdbaarheid en veiligheid van
voedingsmiddelen bepalen.
3.
Gevorderde, actuele en toepassingsgerichte kennis hebben van analysemethodes.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de wetenschappelijk-disciplinaire kennis afleiden of bewijzen en toepassen in de context
van meer complexe problemen;
 in staat zijn zelfstandig een samenhang te vinden tussen de verschillende vakgebieden of
hoofdstukken om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van wetenschappelijk en/of
technologische kennis.
Diepgang verwerven in de volgende biowetenschappen-discipline: voedingsindustrie
Gaining in-depth knowledge and comprehension in the following discipline in Food Industry
Bioengineering Technology: Food Industry
Dit houdt in:
MK2
Gevorderde, actuele en toepassingsgerichte kennis en inzicht hebben m.b.t. de
bestanddelen van voedingsmiddelen en de veranderingen die plaatsvinden onder invloed
van bewerking, verwerking en conservering.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 diepgaande, actuele en toepassingsgerichte kennis en inzicht hebben m.b.t. de
bestanddelen van voedingsmiddelen en de veranderingen die plaatsvinden onder invloed
van bewerking, verwerking en conservering.
Ingenieursvaardigheden (MI)
Problemen analyseren en oplossen
Problem analysis and solving
Dit houdt in:
MI1
1. Binnen zijn specialisme, de context waarin een probleem of vraag zich situeert, helder
beschrijven en analyseren.
2. Binnen zijn specialisme, complexe problemen helder omschrijven, analyseren en
indien nodig herleiden tot deelproblemen.
20/69
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de context waarin een probleem of vraag zich situeert, helder beschrijven en analyseren;
 complexe problemen helder omschrijven en analyseren;
 complexe problemen indien nodig herleiden tot deelproblemen;
 zelfstandig logisch redeneren: ‘waarom’, ‘wat-als’, inductie, deductie of analogieredeneringen, foutieve redeneringen detecteren, enz.;
 analytisch denken, een systematische aanpak hebben en adequate vragen stellen tijdens
het oplossen van complexe problemen.
Ontwerpen en/of ontwikkelen
Design and/or development
Dit houdt in:
1.
Toepassingsgerichte oplossingen ontwerpen met aandacht voor de concrete context.
2. Zelfstandig een toepassingsgericht ingenieursproject ontwerpen en/of ontwikkelen,
plannen en uitvoeren.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig een complex ontwerpprobleem formuleren;
MI2
 zelfstandig een creatief / innovatief plan, ontwerp, experiment, protocol opstellen en
uitvoeren;
 zelfstandig ontwerpbeslissingen nemen en motiveren, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 zelfstandig optimaliseren van het ontwerp;
 waar nodig andere disciplines betrekken bij (deelaspecten van) het eigen ontwerp;
 de tekorten van het eigen ontwerp inschatten en aangeven van de noden ter verdere
optimalisatie / onderzoek;
 het ontwerp bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten.
Toepassingsgericht onderzoeken
Application-oriented research
Dit houdt in:
MI3
1. Uitgaande van het verworven discipline-specifiek en vakoverschrijdend inzicht en
rekening houdend met de context, zelfstandig een methodiek selecteren, aanpassen of
desgevallend ontwikkelen. De student kan de methodiek motiveren, adequaat toepassen
en de resultaten ervan wetenschappelijk verwerken.
2. Kwaliteitsonderzoek en procesoptimalisatie uitvoeren op basis van de kennis en het
inzicht in analysemethodes.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig een complexe onderzoeksvraag formuleren;
21/69
 zelfstandig en met creativiteit een onderzoeksplan opstellen en uitvoeren;
 zelfstandig een onderzoeksmethode selecteren / ontwikkelen, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig kwaliteitsonderzoek uitvoeren;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 zelfstandig optimaliseren van de onderzoeksmethodiek;
 waar nodig andere disciplines en eerdere onderzoeksresultaten betrekken bij
(deelaspecten van) het eigen onderzoek;
 de gekozen onderzoeksmethodiek motiveren;
 een besluit trekken uit eigen onderzoeksresultaten.
Ethisch handelen
Ethical behaviour
Dit houdt in:
Handelen met aandacht voor ethische, humane en duurzaamheidsaspecten.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 waardengericht te werk gaan in eigen onderzoek of ontwerp;
MI4
 aandacht hebben voor duurzaamheid op ecologisch en sociaal vlak;
 aandacht hebben voor de ethische, ergonomische, veiligheids-, gezondheids- en
milieuaspecten;
 bewust zijn van de maatschappelijke rol van de ingenieur;
 toepassen van de wetenschappelijke praktijk (op de hoogte zijn van auteursrechten,
resultaten waarheidsgetrouw documenteren, etc.…).
Ondernemen
Entrepreneurship
Dit houdt in:
1. Bedrijfskundig en economisch inzicht hebben om een project in een ruimere context te
situeren.
2.
MI5
De basisprincipes van projectmanagement kennen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de rol kennen van ondernemingen in de maatschappij en zich bewust zijn van de
verantwoordelijkheid die een ondernemer draagt;
 inzicht hebben in de werking van ondernemingen en de rollen van een industrieel
ingenieur binnen een onderneming;
 inzicht hebben in specifieke doelgroepen, hun mogelijkheden, noden en verwachtingen;
22/69
 selecteren en toepassen van bepaalde managementtechnieken binnen verschillende
managementvormen (zoals bv. projectmanagement, productiebeleid,
productmanagement,…);
 inzicht hebben in de processen binnen een onderneming die invloed hebben op de
rendabiliteit en hoe deze eventueel bijgestuurd kunnen worden;
 initiatief nemen, kansen herkennen en/of actief opportuniteiten zoeken.
Praktische vaardigheden (MP)
Operationaliseren
To make operational
Dit houdt in:
1.
Praktische discipline-eigen handelingen uitvoeren.
2. Gevorderde en toepassingsgerichte vaardigheden bezitten in de
levensmiddelenwetenschappen en productieprocessen binnen de voedingsindustrie, met
aandacht voor actuele technologische ontwikkelingen.
3. Gevorderde, actuele en toepassingsgerichte vaardigheden bezitten m.b.t. de
bestanddelen van voedingsmiddelen en de veranderingen die plaatsvinden onder invloed
van bewerking, verwerking en conservering.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MP1
 zelfstandig praktische discipline-eigen handelingen uitvoeren;
 zelfstandig complexe processen / systemen / toestellen / installaties / experimenten
selecteren, rekening houdend met de opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig randapparatuur (hardware en software) in bedrijf stellen en gebruiken met
behulp van handleidingen;
 zelfstandig correct gebruik maken van discipline-eigen software;
 zelfstandig data acquisitie benutten voor de optimalisatie van processen / systemen /
toestellen / installaties / experimenten;
 zelfstandig data (bv. output) van een toestel / softwarepakket transfereren naar een ander
toestel / softwarepakket;
 zelfstandig veiligheidsinformatie in de praktijk gebruiken.
Generieke vaardigheden (MG)
Informatie verwerven en verwerken
Information gathering and processing
Dit houdt in:
MG1
Zelfstandig een literatuuronderzoek uitvoeren. De student kan relevante bronnen selecteren
en de bronnen kritisch interpreteren.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 doelgericht zelfstandig wetenschappelijke en technische informatie opzoeken;
 zelfstandig evalueren en verwerken van gevonden informatie;
23/69
 correct citeren en refereren.
Communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten
Communication with engineers and non-engineers
Dit houdt in:
1. Schriftelijk en mondeling communiceren over zijn vakgebied in de opleidingstaal en de
voor het specialisme relevante taal of talen.
2.
Mondeling en schriftelijk communiceren met en presenteren aan vakgenoten en leken.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MG2
 doelgroepgericht schriftelijk (tekstueel en grafisch) communiceren met aandacht voor het
correct hanteren van wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 doelgroepgericht mondeling communiceren met aandacht voor het correct hanteren van
wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 communiceren in een voor de opleiding relevante tweede taal;
 debatten / presentaties / voordrachten kunnen voeren / geven in het vakgebied;
 resultaten van eigen onderzoek en ontwerp adequaat documenteren, zowel voor
vakgenoten als voor niet-vakgenoten;
 resultaten van eigen onderzoek en ontwerp adequaat presenteren, zowel voor
vakgenoten als voor niet-vakgenoten.
Kritisch reflecteren
Critical thinking
Dit houdt in:
1.
Het resultaat van een project kritisch evalueren en verbeterpunten aangeven.
2. Statistische methoden gebruiken om een complexe dataset te interpreteren en de
resultaten ervan te vertalen naar de toepassing en om bruikbare informatie te extraheren
uit onvolledige, tegenstrijdige of overbodige gegevens.
MG3
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig kritisch reflecteren over het eigen functioneren / tekorten;
 zelfstandig kritisch reflecteren over gebruikte theorieën, modellen en zelf bekomen
resultaten (grootteordes, reflectie op foutenanalyse, sterkte-zwakte analyse van het
ontwerp…);
 een keuze maken en kritisch verantwoorden;
 zelfstandig kritisch omgaan met tegenstrijdige bronnen;
 een beredeneerd oordeel vormen in het geval van incomplete en irrelevante data
rekening houdend met de oorsprong van de data.
Samenwerken in team in verschillende rollen
MG4
Working in a team in different roles
Dit houdt in:
24/69
1.
Functioneren in een inter- en multidisciplinair team.
2.
Functioneren als beginnend leidinggevende.
3.
Functioneren in een internationale of interculturele omgeving.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 samenwerken in een inter- of multidisciplinair team;
 medeverantwoordelijkheid opnemen voor het bepalen en behalen van de doelstellingen,
en/of in staat zijn hierbij een leidende rol op te nemen;
 delegeren;
 samenwerken in een internationale of interculturele omgeving.
Professionaliteit
Professionalism
Dit houdt in:
Een professionele houding en de attitude van levenslang leren aannemen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 blijk geven van nieuwsgierigheid en bereid zijn zich via zelfstudie bij te scholen;
MG5
 drive en doorzettingsvermogen;
 stiptheid, afspraken nakomen, deadlines respecteren;
 nauwkeurig werken;
 objectief en loyaal handelen;
 inzicht hebben in de menselijke interactie op het werk, zoals inzicht in leiding geven,
motiveren van medewerkers, teamwerking, functioneringsgesprekken en beoordelen,
sociale relaties (overleg, participatie en conflictmanagement, informatie en communicatie,
efficiënt vergaderen).
Terug naar overzicht
25/69
5
Master in de industriële wetenschappen: bouwkunde (OLR)
Kennis en inzicht (MK)
Wetenschappelijk-disciplinaire kennis en inzicht bezitten in het domein van de
industriële ingenieurswetenschappen
Scientific-disciplinary knowledge and comprehension in the field of Engineering Technology
Dit houdt in:
1. gevorderde en actuele wetenschappelijk-disciplinaire kennis bezitten en inzicht hebben in
het domein van bouwkunde-landmeten, met inbegrip van actuele discussies (inclusief de
historiek en verschillen / overeenkomsten tussen wetenschapsgebieden) en met inbegrip
van de technologische toepassingen;
MK1
2. wetenschappelijk-disciplinaire kennis bezitten en inzicht hebben om in een brede
maatschappelijke context te functioneren als onderzoeker-ontwikkelaar en ondernemer.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de wetenschappelijk-disciplinaire kennis afleiden of bewijzen en toepassen in de context
van meer complexe problemen;
 in staat zijn zelfstandig een samenhang te vinden tussen de verschillende vakgebieden of
hoofdstukken om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van wetenschappelijk en/of
technologische kennis.
Diepgang verwerven in minstens één van de volgende bouwkundige en/of
landmeetkundige disciplines: statisch en dynamisch ontwerpen van bouwkundige
constructies, civiele techniek, uitvoeringsmethoden, bouwfysisch comfort,
materiaalbeheer, landmeetkunde en geomatica
Gaining in-depth knowledge and comprehension in at least one of the following disciplines
in Civil Engineering Technology and/or Surveying Engineering Technology: Static and
dynamic design of structures, Civil infrastructure, Construction techniques, Building physics
and comfort, Materials management, Surveying and Geomatics
Dit houdt in:
Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in één of meerdere van de onderstaande
expertisedomeinen die bijdragen tot de profilering van de betrokken campus:
MK2
- zowel zelfstandig als in team complexe bouwwerken geïntegreerd ontwerpen, technisch
uitwerken en berekenen, rekening houdend met internationale en nationale normen en
technische voorschriften;
- zelfstandig uitvoeringsmethodes voor het oprichten van complexe bouwwerken
evalueren en selecteren, zowel economisch als technisch, en de keuze
beargumenteren;
- nieuwbouw- en renovatieprojecten beoordelen op hun veiligheid, bouwfysisch comfort,
kwaliteit, kost en duurzaamheid;
- zelfstandig meettechnieken selecteren in functie van nauwkeurigheid, resultaat en
efficiëntie;
- geografisch en/of landinrichtingsgebonden informatie aanmaken, beheren, analyseren,
visualiseren en gebruiken als beleidsondersteunend/beslissingsondersteunend
instrument;
26/69
- zelfstandig bouwkundige en landmeetkundige expertises (incl. grensbepalingen en
afpalingen) en schattingen van onroerend goed verrichten en hiertoe de nodige
juridische en administratieve gegevens verzamelen, interpreteren en verwerken;
- relevante wet- en regelgeving (m.i.v. deontologische codes) interpreteren en adequaat
toepassen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het geïntegreerd ontwerpen, het
technisch uitwerken en het berekenen van complexe bouwwerken, rekening houdend met
internationale en nationale normen en technische voorschriften;
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in uitvoeringsmethodes voor het oprichten
van complexe bouwwerken. In staat zijn deze uitvoeringsmethodes te evalueren en te
selecteren, zowel economisch als technisch, en in staat zijn deze keuze te
beargumenteren;
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het beoordelen van nieuwbouw- en
renovatieprojecten op hun veiligheid, bouwfysisch comfort, kwaliteit, kost en
duurzaamheid;
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het selecteren van meettechnieken in
functie van nauwkeurigheid, resultaat en efficiëntie;
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het aanmaken, beheren, analyseren en
visualiseren van geografische en/of landinrichtingsgebonden informatie, In staat zijn deze
informatie te gebruiken als beleidsondersteunend/beslissingsondersteunend instrument;
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in bouwkundige en landmeetkundige
expertise (incl. grensbepalingen en afpalingen) en schattingen van onroerend goed. In
staat zijn de hiertoe nodige juridische en administratieve gegevens te verzamelen, te
interpreteren en te verwerken;
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in relevante wet- en regelgeving (m.i.v.
deontologische codes), en het interpreteren en adequaat toepassen ervan.
Ingenieursvaardigheden (MI)
Problemen analyseren en oplossen
Problem analysis and solving
Dit houdt in:
MI1
Analytisch denken voor het oplossen van praktische ingenieurtechnische problemen, en
een systematische aanpak hebben.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig logisch redeneren: ‘waarom’, ‘wat-als’, inductie, deductie of analogieredeneringen, foutieve redeneringen detecteren, enz.;
 analytisch denken, een systematische aanpak hebben en adequate vragen stellen tijdens
het oplossen van complexe problemen.
Ontwerpen en/of ontwikkelen
MI2
Design and/or development
Dit houdt in:
27/69
Op een wetenschappelijke manier berekenen, dimensioneren, ontwerpen en optimaliseren
van bouwkundige constructies of landmeetkundige opdrachten, en dit onderbouwen met
geavanceerde software-tools of experimentele validatie.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig een complex ontwerpprobleem formuleren;
 zelfstandig een creatief / innovatief plan, ontwerp, experiment, protocol opstellen en
uitvoeren;
 zelfstandig ontwerpbeslissingen nemen en motiveren, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 zelfstandig optimaliseren van het ontwerp via simulatietechnieken of modellen, en de
impact ervan op het geheel inschatten;
 waar nodig andere disciplines betrekken bij (deelaspecten van) het eigen ontwerp;
 de tekorten van het eigen ontwerp inschatten en aangeven van de noden ter verdere
optimalisatie / onderzoek;
 het ontwerp bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten.
Toepassingsgericht onderzoeken
Application-oriented research
Dit houdt in:
Op een wetenschappelijke manier analyseren en onderzoeken van bouwkundige en/of
landmeetkundige problemen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig een complexe onderzoeksvraag formuleren;
 zelfstandig en met creativiteit een onderzoeksplan opstellen en uitvoeren;
MI3
 zelfstandig een onderzoeksmethode selecteren / ontwikkelen, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 zelfstandig optimaliseren van de onderzoeksmethodiek via simulatietechnieken of
modellen, en de impact van de resultaten ervan op het geheel inschatten;
 waar nodig andere disciplines en eerdere onderzoeksresultaten betrekken bij
(deelaspecten van) het eigen onderzoek;
 de onderzoeksmethodiek bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten;
 een besluit trekken uit eigen onderzoeksresultaten.
Ethisch handelen
MI4
Ethical behaviour
Dit houdt in:
28/69
Ethisch en maatschappelijk verantwoord handelen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 waardengericht te werk gaan en integreren in eigen onderzoek of ontwerp: aandacht
hebben voor duurzaamheid op ecologisch en sociaal vlak, aandacht hebben voor de
ethische, ergonomische, veiligheids-, gezondheids- en milieuaspecten;
 bewust zijn van de maatschappelijke rol van de ingenieur;
 toepassen van de wetenschappelijke praktijk (op de hoogte zijn van auteursrechten,
resultaten waarheidsgetrouw documenteren, etc.…).
Ondernemen
Entrepreneurship
Dit houdt in:
1. het aannemen van een ondernemende attitude;
2. aandacht hebben voor economische randvoorwaarden en voor bedrijfskundige
implicaties.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de rol kennen van ondernemingen in de maatschappij en zich bewust zijn van de
verantwoordelijkheid die een ondernemer draagt;
MI5
 inzicht hebben in de werking van ondernemingen en de rollen van een industrieel
ingenieur binnen een onderneming;
 inzicht hebben in specifieke doelgroepen, hun mogelijkheden, noden en verwachtingen;
 selecteren en toepassen van bepaalde managementtechnieken binnen verschillende
managementvormen (zoals bv. projectmanagement, productiebeleid,
productmanagement,…);
 inzicht hebben in de processen binnen een onderneming die invloed hebben op de
rendabiliteit en hoe deze eventueel kunnen bijgestuurd worden;
 initiatief nemen, kansen herkennen en/of actief opportuniteiten zoeken.
Praktische vaardigheden (MP)
Operationaliseren
To make operational
Dit houdt in:
Uitvoeren van praktische discipline-eigen basishandelingen en het beheren van processen,
systemen en installaties.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MP1
 zelfstandig complexe processen / systemen / toestellen / installaties / experimenten
selecteren en uitrusten, rekening houdend met de opgelegde kwaliteitseisen en
randvoorwaarden;
 zelfstandig beheren van complexe processen / systemen / toestellen / installaties /
experimenten;
 zelfstandig randapparatuur (hardware en software) in bedrijf stellen en gebruiken met
behulp van handleidingen;
29/69
 zelfstandig correct gebruik maken van discipline-eigen software;
 zelfstandig data acquisitie benutten voor de optimalisatie van processen / systemen /
toestellen / installaties / experimenten;
 zelfstandig data (bv. output) van een toestel / softwarepakket transfereren naar een ander
toestel / softwarepakket;
 zelfstandig veiligheidsinformatie in de praktijk gebruiken.
Generieke vaardigheden (MG)
Informatie verwerven en verwerken
Information gathering and processing
Dit houdt in:
Wetenschappelijke en technische informatie opzoeken, evalueren en verwerken.
MG1
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 doelgericht zelfstandig wetenschappelijke en technische informatie opzoeken;
 zelfstandig evalueren en verwerken van gevonden informatie;
 correct citeren en refereren.
Communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten
Communication with engineers and non-engineers
Dit houdt in:
Doelgroepgericht communiceren met aandacht voor het correct hanteren van
wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MG2
 doelgroepgericht schriftelijk (tekstueel en grafisch) communiceren met aandacht voor het
correct hanteren van wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 doelgroepgericht mondeling communiceren met aandacht voor het correct hanteren van
wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 communiceren in een voor de opleiding relevante tweede taal;
 debatten / presentaties / voordrachten kunnen voeren / geven in het vakgebied;
 resultaten van eigen onderzoek en ontwerp adequaat documenteren, zowel voor
vakgenoten als voor niet-vakgenoten.
Kritisch reflecteren
Critical thinking
MG3
Dit houdt in:
Kritische reflectie en verantwoording van gemaakte keuzes.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig kritisch reflecteren over het eigen functioneren / tekorten;
30/69
 zelfstandig kritisch reflecteren over gebruikte theorieën, modellen en zelf bekomen
resultaten (grootteordes, reflectie op foutenanalyse, sterkte-zwakte analyse van het
ontwerp…);
 een keuze maken en kritisch verantwoorden;
 zelfstandig kritisch omgaan met tegenstrijdige bronnen;
 een beredeneerd oordeel vormen in het geval van incomplete en irrelevante data
rekening houdend met de oorsprong van de data.
Samenwerken in team in verschillende rollen
Working in a team in different roles
Dit houdt in:
Samenwerken als lid van een team in één of meerdere rollen en medeverantwoordelijkheid
opnemen voor het bepalen en behalen van doelstellingen.
MG4
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 samenwerken in een multidisciplinair team;
 medeverantwoordelijkheid opnemen voor het bepalen en behalen van de doelstellingen,
en/of in staat zijn hierbij een leidende rol op te nemen;
 delegeren.
Professionaliteit
Professionalism
Dit houdt in:
Aannemen van een professionele houding en de attitude van levenslang leren.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 blijk geven van nieuwsgierigheid en bereid zijn zich via zelfstudie bij te scholen;
MG5
 drive en doorzettingsvermogen;
 stiptheid, afspraken nakomen, deadlines respecteren;
 nauwkeurig werken;
 objectief en loyaal handelen;
 inzicht hebben in de menselijke interactie op het werk, zoals inzicht in leiding geven,
motiveren van medewerkers, teamwerking, functioneringsgesprekken en beoordelen,
sociale relaties (overleg, participatie en conflictmanagement, informatie en
communicatie, efficiënt vergaderen).
Terug naar overzicht
31/69
6
Master in de industriële wetenschappen: biochemie (OLR)
Kennis en inzicht (MK)
Wetenschappelijk-disciplinaire kennis en inzicht bezitten in het domein van de
industriële ingenieurswetenschappen
Scientific-disciplinary knowledge and comprehension in the field of Engineering Technology
Dit houdt in:
1. gevorderde en actuele wetenschappelijk-disciplinaire kennis bezitten en inzicht hebben
in het domein van de biochemie, met inbegrip van actuele discussies (inclusief de historiek
en verschillen / overeenkomsten tussen wetenschapsgebieden) en met inbegrip van de
technologische toepassingen;
MK1
2. wetenschappelijk-disciplinaire kennis bezitten en inzicht hebben om in een brede
maatschappelijke context te functioneren als onderzoeker-ontwikkelaar en ondernemer.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de wetenschappelijk-disciplinaire kennis afleiden of bewijzen en toepassen in de context
van meer complexe problemen;
 in staat zijn zelfstandig een samenhang te vinden tussen de verschillende vakgebieden of
hoofdstukken om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van wetenschappelijk en/of
technologische kennis.
Diepgang verwerven in minstens één van de volgende biochemische disciplines:
mouterij-brouwerij, vleestechnologie, fermentatietechnologie, medische
biotechnologie, moleculaire biologie en ecologie, moleculaire diagnostiek,
enzymtechnologie.
Gaining in-depth knowledge and comprehension in at least one of the following disciplines
in Biochemical Engineering Technology: malting and brewing technology, meat technology,
fermentation technology, medical bioengineering, molecular biology and ecology, molecular
diagnostics, enzyme technology.
Dit houdt in:
Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in één of meerdere van de onderstaande
expertisedomeinen die bijdragen tot de profilering van de betrokken campus:
MK2
- het ontwerpen en beheren van industriële biochemische processen;
- het optimaliseren van bestaande processen;
- het ontwerpen en beheren van duurzame processen;
- het implementeren van duurzame technologieën;
- het controleren van kwaliteit en veiligheid;
- het analyseren, monitoren en regelen van processen;
- het optimaliseren van apparaten van eenheidsbewerkingen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het ontwerpen en beheren van
industriële biochemische processen;
32/69
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het optimaliseren van bestaande
processen;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het ontwerpen en beheren van
duurzame processen;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het implementeren van duurzame
technologieën;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het controleren van kwaliteit en
veiligheid;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het analyseren, monitoren en regelen
van processen;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het optimaliseren van apparaten van
eenheidsbewerkingen.
Ingenieursvaardigheden (MI)
Problemen analyseren en oplossen
Problem analysis and solving
Dit houdt in:
MI1
Analytisch denken voor het oplossen van praktische ingenieurtechnische problemen, en
een systematische aanpak hebben.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig logisch redeneren: ‘waarom’, ‘wat-als’, inductie, deductie of analogieredeneringen, foutieve redeneringen detecteren, enz.;
 analytisch denken, een systematische aanpak hebben en adequate vragen stellen tijdens
het oplossen van complexe problemen.
Ontwerpen en/of ontwikkelen
Design and/or development
Dit houdt in:
Op een wetenschappelijke manier analyseren, modelleren en ontwerpen van biochemische
technologieën, voor het optimaliseren van bestaande processen en het ontwikkelen van
nieuwe duurzame processen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig een complex ontwerpprobleem formuleren;
MI2
 zelfstandig een creatief / innovatief plan, ontwerp, experiment, protocol opstellen en
uitvoeren;
 zelfstandig ontwerpbeslissingen nemen en motiveren, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 zelfstandig optimaliseren van het ontwerp via simulatietechnieken of modellen, en de
impact ervan op het geheel inschatten;
33/69
 waar nodig andere disciplines betrekken bij (deelaspecten van) het eigen ontwerp;
 de tekorten van het eigen ontwerp inschatten en aangeven van de noden ter verdere
optimalisatie / onderzoek;
 het ontwerp bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten.
Toepassingsgericht onderzoeken
Application-oriented research
Dit houdt in:
Op een wetenschappelijke manier analyseren en onderzoeken van biochemische
processen in één van de volgende domeinen: mouterij-brouwerij, vleestechnologie,
fermentatietechnologie, medische biotechnologie, moleculaire biologie en ecologie,
moleculaire diagnostiek, enzymtechnologie.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig een complexe onderzoeksvraag formuleren;
 zelfstandig en met creativiteit een onderzoeksplan opstellen en uitvoeren;
MI3
 zelfstandig een onderzoeksmethode selecteren / ontwikkelen, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 zelfstandig optimaliseren van de onderzoeksmethodiek via simulatietechnieken of
modellen, en de impact van de resultaten ervan op het geheel inschatten;
 waar nodig andere disciplines en eerdere onderzoeksresultaten betrekken bij
(deelaspecten van) het eigen onderzoek;
 de onderzoeksmethodiek bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten;
 een besluit trekken uit eigen onderzoeksresultaten.
Ethisch handelen
Ethical behaviour
Dit houdt in:
Ethisch en maatschappelijk verantwoord handelen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MI4
 waardengericht te werk gaan en integreren in eigen onderzoek of ontwerp: aandacht
hebben voor duurzaamheid op ecologisch en sociaal vlak, aandacht hebben voor de
ethische, ergonomische, veiligheids-, gezondheids- en milieuaspecten;
 bewust zijn van de maatschappelijke rol van de ingenieur;
 toepassen van de wetenschappelijke praktijk (op de hoogte zijn van auteursrechten,
resultaten waarheidsgetrouw documenteren, etc.…).
34/69
Ondernemen
Entrepreneurship
Dit houdt in:
1. het aannemen van een ondernemende attitude;
2. aandacht hebben voor economische randvoorwaarden en voor bedrijfskundige
implicaties.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de rol kennen van ondernemingen in de maatschappij en zich bewust zijn van de
verantwoordelijkheid die een ondernemer draagt;
MI5
 inzicht hebben in de werking van ondernemingen en de rollen van een industrieel
ingenieur binnen een onderneming;
 inzicht hebben in specifieke doelgroepen, hun mogelijkheden, noden en verwachtingen;
 selecteren en toepassen van bepaalde managementtechnieken binnen verschillende
managementvormen (zoals bv. projectmanagement, productiebeleid,
productmanagement,…);
 inzicht hebben in de processen binnen een onderneming die invloed hebben op de
rendabiliteit en hoe deze eventueel kunnen bijgestuurd worden;
 initiatief nemen, kansen herkennen en/of actief opportuniteiten zoeken.
Praktische vaardigheden (MP)
Operationaliseren
To make operational
Dit houdt in:
Uitvoeren van praktische discipline-eigen basishandelingen en het beheren van processen,
systemen en installaties.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MP1
 zelfstandig complexe processen / systemen / toestellen / installaties / experimenten
selecteren en uitrusten, rekening houdend met de opgelegde kwaliteitseisen en
randvoorwaarden;
 zelfstandig beheren van complexe processen / systemen / toestellen / installaties /
experimenten;
 zelfstandig randapparatuur (hardware en software) in bedrijf stellen en gebruiken met
behulp van handleidingen;
 zelfstandig correct gebruik maken van discipline-eigen software;
 zelfstandig data acquisitie benutten voor de optimalisatie van processen / systemen /
toestellen / installaties / experimenten;
 zelfstandig data (bv. output) van een toestel / softwarepakket transfereren naar een ander
toestel / softwarepakket;
 zelfstandig veiligheidsinformatie in de praktijk gebruiken.
Generieke vaardigheden (MG)
35/69
Informatie verwerven en verwerken
Information gathering and processing
Dit houdt in:
Wetenschappelijke en technische informatie opzoeken, evalueren en verwerken.
MG1
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 doelgericht zelfstandig wetenschappelijke en technische informatie opzoeken;
 zelfstandig evalueren en verwerken van gevonden informatie;
 correct citeren en refereren.
Communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten
Communication with engineers and non-engineers
Dit houdt in:
Doelgroepgericht communiceren met aandacht voor het correct hanteren van
wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MG2
 doelgroepgericht schriftelijk (tekstueel en grafisch) communiceren met aandacht voor het
correct hanteren van wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 doelgroepgericht mondeling communiceren met aandacht voor het correct hanteren van
wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 communiceren in een voor de opleiding relevante tweede taal;
 debatten / presentaties / voordrachten kunnen voeren / geven in het vakgebied;
 resultaten van eigen onderzoek en ontwerp adequaat documenteren, zowel voor
vakgenoten als voor niet-vakgenoten.
Kritisch reflecteren
Critical thinking
Dit houdt in:
Kritische reflectie en verantwoording van gemaakte keuzes.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig kritisch reflecteren over het eigen functioneren / tekorten;
MG3
 zelfstandig kritisch reflecteren over gebruikte theorieën, modellen en zelf bekomen
resultaten (grootteordes, reflectie op foutenanalyse, sterkte-zwakte analyse van het
ontwerp…);
 een keuze maken en kritisch verantwoorden;
 zelfstandig kritisch omgaan met tegenstrijdige bronnen;
 een beredeneerd oordeel vormen in het geval van incomplete en irrelevante data
rekening houdend met de oorsprong van de data.
MG4
Samenwerken in team in verschillende rollen
36/69
Working in a team in different roles
Dit houdt in:
Samenwerken als lid van een team in één of meerdere rollen en medeverantwoordelijkheid
opnemen voor het bepalen en behalen van doelstellingen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 samenwerken in een multidisciplinair team;
 medeverantwoordelijkheid opnemen voor het bepalen en behalen van de doelstellingen,
en/of in staat zijn hierbij een leidende rol op te nemen;
 delegeren.
Professionaliteit
Professionalism
Dit houdt in:
Aannemen van een professionele houding en de attitude van levenslang leren
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 blijk geven van nieuwsgierigheid en bereid zijn zich via zelfstudie bij te scholen;
MG5
 drive en doorzettingsvermogen;
 stiptheid, afspraken nakomen, deadlines respecteren;
 nauwkeurig werken;
 objectief en loyaal handelen;
 inzicht hebben in de menselijke interactie op het werk, zoals inzicht in leiding geven,
motiveren van medewerkers, teamwerking, functioneringsgesprekken en beoordelen,
sociale relaties (overleg, participatie en conflictmanagement, informatie en
communicatie, efficiënt vergaderen).
Terug naar overzicht
37/69
7
Master in de industriële wetenschappen: chemie (OLR)
Kennis en inzicht (MK)
Wetenschappelijk-disciplinaire kennis en inzicht bezitten in het domein van de
industriële ingenieurswetenschappen
Scientific-disciplinary knowledge and comprehension in the field of Engineering Technology
Dit houdt in:
1. gevorderde en actuele wetenschappelijk-disciplinaire kennis bezitten en inzicht hebben
in het domein van de chemie, met inbegrip van actuele discussies (inclusief de historiek en
verschillen / overeenkomsten tussen wetenschapsgebieden) en met inbegrip van de
technologische toepassingen;
MK1
2. wetenschappelijk-disciplinaire kennis bezitten en inzicht hebben om in een brede
maatschappelijke context te functioneren als onderzoeker-ontwikkelaar en ondernemer.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de wetenschappelijk-disciplinaire kennis afleiden of bewijzen en toepassen in de context
van meer complexe problemen;
 in staat zijn zelfstandig een samenhang te vinden tussen de verschillende vakgebieden of
hoofdstukken om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van wetenschappelijk en/of
technologische kennis.
Diepgang verwerven in minstens één van de volgende chemische disciplines:
geavanceerde conversie- en valorisatieprocessen voor afvalstromen, duurzame
procestechnologie, akoestische verwerking, elektrochemische technieken,
membraantechnologie, kunststoftechnologie.
Gaining in-depth knowledge and comprehension in at least one of the following disciplines
in Chemical Engineering Technology: advanced conversion and valorisation processes for
waste streams, sustainable processing engineering, acoustic processing, electrochemical
technology, membrane technology, polymer technology..
Dit houdt in:
Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in één of meerdere van de onderstaande
expertisedomeinen die bijdragen tot de profilering van de betrokken campus:
MK2
- het ontwerpen en beheren van industriële chemische processen;
- het optimaliseren van bestaande processen;
- het ontwerpen en beheren van duurzame processen;
- het implementeren van duurzame technologieën;
- het controleren van kwaliteit en veiligheid;
- het analyseren, monitoren en regelen van processen;
- het optimaliseren van apparaten van eenheidsbewerkingen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het ontwerpen en beheren van
industriële chemische processen;
38/69
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het optimaliseren van bestaande
processen;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het ontwerpen en beheren van
duurzame processen;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het implementeren van duurzame
technologieën;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het controleren van kwaliteit en
veiligheid;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het analyseren, monitoren en regelen
van processen;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het optimaliseren van apparaten van
eenheidsbewerkingen.
Ingenieursvaardigheden (MI)
Problemen analyseren en oplossen
Problem analysis and solving
Dit houdt in:
MI1
Analytisch denken voor het oplossen van praktische ingenieurtechnische problemen, en
een systematische aanpak hebben.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig logisch redeneren: ‘waarom’, ‘wat-als’, inductie, deductie of analogieredeneringen, foutieve redeneringen detecteren, enz.;
 analytisch denken, een systematische aanpak hebben en adequate vragen stellen tijdens
het oplossen van complexe problemen.
Ontwerpen en/of ontwikkelen
Design and/or development
Dit houdt in:
Op een wetenschappelijke manier analyseren, modelleren en ontwerpen van chemische
technologieën, voor het optimaliseren van bestaande processen en het ontwikkelen van
nieuwe duurzame processen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig een complex ontwerpprobleem formuleren;
MI2
 zelfstandig een creatief / innovatief plan, ontwerp, experiment, protocol opstellen en
uitvoeren;
 zelfstandig ontwerpbeslissingen nemen en motiveren, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 zelfstandig optimaliseren van het ontwerp via simulatietechnieken of modellen, en de
impact ervan op het geheel inschatten;
39/69
 waar nodig andere disciplines betrekken bij (deelaspecten van) het eigen ontwerp;
 de tekorten van het eigen ontwerp inschatten en aangeven van de noden ter verdere
optimalisatie / onderzoek;
 het ontwerp bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten.
Toepassingsgericht onderzoeken
Application-oriented research
Dit houdt in:
Op een wetenschappelijke manier analyseren en onderzoeken van chemische processen in
één van de volgende domeinen: geavanceerde conversie- en valorisatieprocessen voor
afvalstromen, duurzame procestechnologie, akoestische verwerking, elektrochemische
technieken, membraantechnologie, kunststoftechnologie.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig een complexe onderzoeksvraag formuleren;
 zelfstandig en met creativiteit een onderzoeksplan opstellen en uitvoeren;
MI3
 zelfstandig een onderzoeksmethode selecteren / ontwikkelen, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 zelfstandig optimaliseren van de onderzoeksmethodiek via simulatietechnieken of
modellen, en de impact van de resultaten ervan op het geheel inschatten;
 waar nodig andere disciplines en eerdere onderzoeksresultaten betrekken bij
(deelaspecten van) het eigen onderzoek;
 de onderzoeksmethodiek bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten;
 een besluit trekken uit eigen onderzoeksresultaten.
Ethisch handelen
Ethical behaviour
Dit houdt in:
Ethisch en maatschappelijk verantwoord handelen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MI4
 waardengericht te werk gaan en integreren in eigen onderzoek of ontwerp: aandacht
hebben voor duurzaamheid op ecologisch en sociaal vlak, aandacht hebben voor de
ethische, ergonomische, veiligheids-, gezondheids- en milieuaspecten;
 bewust zijn van de maatschappelijke rol van de ingenieur;
 toepassen van de wetenschappelijke praktijk (op de hoogte zijn van auteursrechten,
resultaten waarheidsgetrouw documenteren, etc.…).
40/69
Ondernemen
Entrepreneurship
Dit houdt in:
1. het aannemen van een ondernemende attitude;
2. aandacht hebben voor economische randvoorwaarden en voor bedrijfskundige
implicaties.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de rol kennen van ondernemingen in de maatschappij en zich bewust zijn van de
verantwoordelijkheid die een ondernemer draagt;
MI5
 inzicht hebben in de werking van ondernemingen en de rollen van een industrieel
ingenieur binnen een onderneming;
 inzicht hebben in specifieke doelgroepen, hun mogelijkheden, noden en verwachtingen;
 selecteren en toepassen van bepaalde managementtechnieken binnen verschillende
managementvormen (zoals bv. projectmanagement, productiebeleid,
productmanagement,…);
 inzicht hebben in de processen binnen een onderneming die invloed hebben op de
rendabiliteit en hoe deze eventueel kunnen bijgestuurd worden;
 initiatief nemen, kansen herkennen en/of actief opportuniteiten zoeken.
Praktische vaardigheden (MP)
Operationaliseren
To make operational
Dit houdt in:
Uitvoeren van praktische discipline-eigen basishandelingen en het beheren van processen,
systemen en installaties.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MP1
 zelfstandig complexe processen / systemen / toestellen / installaties / experimenten
selecteren en uitrusten, rekening houdend met de opgelegde kwaliteitseisen en
randvoorwaarden;
 zelfstandig beheren van complexe processen / systemen / toestellen / installaties /
experimenten;
 zelfstandig randapparatuur (hardware en software) in bedrijf stellen en gebruiken met
behulp van handleidingen;
 zelfstandig correct gebruik maken van discipline-eigen software;
 zelfstandig data acquisitie benutten voor de optimalisatie van processen / systemen /
toestellen / installaties / experimenten;
 zelfstandig data (bv. output) van een toestel / softwarepakket transfereren naar een ander
toestel / softwarepakket;
 zelfstandig veiligheidsinformatie in de praktijk gebruiken.
Generieke vaardigheden (MG)
41/69
Informatie verwerven en verwerken
Information gathering and processing
Dit houdt in:
Wetenschappelijke en technische informatie opzoeken, evalueren en verwerken.
MG1
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 doelgericht zelfstandig wetenschappelijke en technische informatie opzoeken;
 zelfstandig evalueren en verwerken van gevonden informatie;
 correct citeren en refereren.
Communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten
Communication with engineers and non-engineers
Dit houdt in:
Doelgroepgericht communiceren met aandacht voor het correct hanteren van
wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MG2
 doelgroepgericht schriftelijk (tekstueel en grafisch) communiceren met aandacht voor het
correct hanteren van wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 doelgroepgericht mondeling communiceren met aandacht voor het correct hanteren van
wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 communiceren in een voor de opleiding relevante tweede taal;
 debatten / presentaties / voordrachten kunnen voeren / geven in het vakgebied;
 resultaten van eigen onderzoek en ontwerp adequaat documenteren, zowel voor
vakgenoten als voor niet-vakgenoten.
Kritisch reflecteren
Critical thinking
Dit houdt in:
Kritische reflectie en verantwoording van gemaakte keuzes.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig kritisch reflecteren over het eigen functioneren / tekorten;
MG3
 zelfstandig kritisch reflecteren over gebruikte theorieën, modellen en zelf bekomen
resultaten (grootteordes, reflectie op foutenanalyse, sterkte-zwakte analyse van het
ontwerp…);
 een keuze maken en kritisch verantwoorden;
 zelfstandig kritisch omgaan met tegenstrijdige bronnen;
 een beredeneerd oordeel vormen in het geval van incomplete en irrelevante data
rekening houdend met de oorsprong van de data.
MG4
Samenwerken in team in verschillende rollen
42/69
Working in a team in different roles
Dit houdt in:
Samenwerken als lid van een team in één of meerdere rollen en medeverantwoordelijkheid
opnemen voor het bepalen en behalen van doelstellingen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 samenwerken in een multidisciplinair team;
 medeverantwoordelijkheid opnemen voor het bepalen en behalen van de doelstellingen,
en/of in staat zijn hierbij een leidende rol op te nemen;
 delegeren.
Professionaliteit
Professionalism
Dit houdt in:
Aannemen van een professionele houding en de attitude van levenslang leren
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 blijk geven van nieuwsgierigheid en bereid zijn zich via zelfstudie bij te scholen;
MG5
 drive en doorzettingsvermogen;
 stiptheid, afspraken nakomen, deadlines respecteren;
 nauwkeurig werken;
 objectief en loyaal handelen;
 inzicht hebben in de menselijke interactie op het werk, zoals inzicht in leiding geven,
motiveren van medewerkers, teamwerking, functioneringsgesprekken en beoordelen,
sociale relaties (overleg, participatie en conflictmanagement, informatie en
communicatie, efficiënt vergaderen).
Terug naar overzicht
43/69
8
Master in de industriële wetenschappen: elektromechanica (OLR)
Kennis en inzicht (MK)
Wetenschappelijk-disciplinaire kennis en inzicht bezitten in het domein van de
industriële ingenieurswetenschappen
Scientific-disciplinary knowledge and comprehension in the field of Engineering Technology
Dit houdt in:
1. gevorderde en actuele wetenschappelijk-disciplinaire kennis bezitten en inzicht hebben in
het domein van de elektromechanica, met inbegrip van actuele discussies (inclusief de
historiek en verschillen / overeenkomsten tussen wetenschapsgebieden) en met inbegrip
van de technologische toepassingen;
MK1
2. wetenschappelijk-disciplinaire kennis bezitten en inzicht hebben om in een brede
maatschappelijke context te functioneren als onderzoeker-ontwikkelaar en ondernemer.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de wetenschappelijk-disciplinaire kennis afleiden of bewijzen en toepassen in de context
van meer complexe problemen;
 in staat zijn zelfstandig een samenhang te vinden tussen de verschillende vakgebieden of
hoofdstukken om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van wetenschappelijk en/of
technologische kennis.
Diepgang verwerven in minstens één van de volgende elektromechanische
disciplines: aandrijftechnieken, automatisering, energieconversie,
productietechnieken en -beheer, mechanisch ontwerp met inbegrip van de
materiaalkeuze, voertuigtechnieken.
Gaining in-depth knowledge and comprehension in at least one of the following disciplines
in Electromechanical Engineering Technology: Drive systems, Automation, Energy
conversion, Production techniques and management, Mechanical design including the
material selection, Automotive applications.
Dit houdt in:
Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in één of meerdere van de onderstaande
expertisedomeinen die bijdragen tot de profilering van de betrokken campus:
MK2
- materiaalkeuze optimaliseren en verantwoorden;
- aandrijfsystemen analyseren en berekenen;
- mechanische systemen, machines of constructies ontwerpen en hun gedrag analyseren,
berekenen en optimaliseren;
- productietechnieken beheersen en optimaliseren;
- productieomgevingen beheren;
- geautomatiseerde processen/processturingen ontwerpen en/of operationaliseren;
- toepassen van de elektromechanische disciplines in de luchtvaarttechnologie rekening
houdend met de internationale regelgeving in de sector;
- systemen in automotive engineering-toepassingen ontwerpen, analyseren, berekenen
en optimaliseren;
44/69
- mobility management.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in materiaalkeuze optimaliseren en
verantwoorden;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in aandrijfsystemen analyseren en
berekenen;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in mechanische systemen, machines of
constructies ontwerpen en hun gedrag analyseren, berekenen en optimaliseren;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in productietechnieken beheersen en
optimaliseren;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in productieomgevingen beheren;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in geautomatiseerde
processen/processturingen ontwerpen en/of operationaliseren;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in toepassen van de elektromechanische
disciplines in de luchtvaarttechnologie rekening houdend met de internationale
regelgeving in de sector;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in systemen in automotive engineeringtoepassingen ontwerpen, analyseren, berekenen en optimaliseren;
 Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in mobility management.
Ingenieursvaardigheden (MI)
Problemen analyseren en oplossen
Problem analysis and solving
Dit houdt in:
MI1
Analytisch denken voor het oplossen van praktische ingenieurtechnische problemen, en
een systematische aanpak hebben.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig logisch redeneren: ‘waarom’, ‘wat-als’, inductie, deductie of analogieredeneringen, foutieve redeneringen detecteren, enz.;
 analytisch denken, een systematische aanpak hebben en adequate vragen stellen tijdens
het oplossen van complexe problemen.
Ontwerpen en/of ontwikkelen
Design and/or development
Dit houdt in:
MI2
Op een wetenschappelijke manier ontwerpen van elektromechanische systemen,
onderbouwen van deze systemen met geavanceerde software-tools of experimentele
validatie, en optimaliseren van productieprocessen en machines.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig een complex ontwerpprobleem formuleren;
45/69
 zelfstandig een creatief / innovatief plan, ontwerp, experiment, protocol opstellen en
uitvoeren;
 zelfstandig ontwerpbeslissingen nemen en motiveren, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 zelfstandig optimaliseren van het ontwerp via simulatietechnieken of modellen, en de
impact ervan op het geheel inschatten;
 waar nodig andere disciplines betrekken bij (deelaspecten van) het eigen ontwerp;
 de tekorten van het eigen ontwerp inschatten en aangeven van de noden ter verdere
optimalisatie / onderzoek;
 het ontwerp bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten.
Toepassingsgericht onderzoeken
Application-oriented research
Dit houdt in:
Op een wetenschappelijke manier analyseren en onderzoeken van elektromechanische
systemen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig een complexe onderzoeksvraag formuleren;
 zelfstandig en met creativiteit een onderzoeksplan opstellen en uitvoeren;
MI3
 zelfstandig een onderzoeksmethode selecteren / ontwikkelen, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 zelfstandig optimaliseren van de onderzoeksmethodiek via simulatietechnieken of
modellen, en de impact van de resultaten ervan op het geheel inschatten;
 waar nodig andere disciplines en eerdere onderzoeksresultaten betrekken bij
(deelaspecten van) het eigen onderzoek;
 de onderzoeksmethodiek bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten;
 een besluit trekken uit eigen onderzoeksresultaten.
Ethisch handelen
Ethical behaviour
Dit houdt in:
MI4
Ethisch en maatschappelijk verantwoord handelen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 waardengericht te werk gaan en integreren in eigen onderzoek of ontwerp: aandacht
hebben voor duurzaamheid op ecologisch en sociaal vlak, aandacht hebben voor de
ethische, ergonomische, veiligheids-, gezondheids- en milieuaspecten;
46/69
 bewust zijn van de maatschappelijke rol van de ingenieur;
 toepassen van de wetenschappelijke praktijk (op de hoogte zijn van auteursrechten,
resultaten waarheidsgetrouw documenteren, etc.…).
Ondernemen
Entrepreneurship
Dit houdt in:
1. het aannemen van een ondernemende attitude;
2. aandacht hebben voor economische randvoorwaarden en voor bedrijfskundige
implicaties.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de rol kennen van ondernemingen in de maatschappij en zich bewust zijn van de
verantwoordelijkheid die een ondernemer draagt;
MI5
 inzicht hebben in de werking van ondernemingen en de rollen van een industrieel
ingenieur binnen een onderneming;
 inzicht hebben in specifieke doelgroepen, hun mogelijkheden, noden en verwachtingen;
 selecteren en toepassen van bepaalde managementtechnieken binnen verschillende
managementvormen (zoals bv. projectmanagement, productiebeleid,
productmanagement,…);
 inzicht hebben in de processen binnen een onderneming die invloed hebben op de
rendabiliteit en hoe deze eventueel kunnen bijgestuurd worden;
 initiatief nemen, kansen herkennen en/of actief opportuniteiten zoeken.
Praktische vaardigheden (MP)
Operationaliseren
To make operational
Dit houdt in:
Uitvoeren van praktische discipline-eigen basishandelingen en het beheren van processen,
systemen en installaties.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MP1
 zelfstandig complexe processen / systemen / toestellen / installaties / experimenten
selecteren en uitrusten, rekening houdend met de opgelegde kwaliteitseisen en
randvoorwaarden;
 zelfstandig beheren van complexe processen / systemen / toestellen / installaties /
experimenten;
 zelfstandig randapparatuur (hardware en software) in bedrijf stellen en gebruiken met
behulp van handleidingen;
 zelfstandig correct gebruik maken van discipline-eigen software;
 zelfstandig data acquisitie benutten voor de optimalisatie van processen / systemen /
toestellen / installaties / experimenten;
 zelfstandig data (bv. output) van een toestel / softwarepakket transfereren naar een ander
toestel / softwarepakket;
47/69
 zelfstandig veiligheidsinformatie in de praktijk gebruiken.
Generieke vaardigheden (MG)
Informatie verwerven en verwerken
Information gathering and processing
Dit houdt in:
Wetenschappelijke en technische informatie opzoeken, evalueren en verwerken.
MG1
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 doelgericht zelfstandig wetenschappelijke en technische informatie opzoeken;
 zelfstandig evalueren en verwerken van gevonden informatie;
 correct citeren en refereren.
Communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten
Communication with engineers and non-engineers
Dit houdt in:
Doelgroepgericht communiceren met aandacht voor het correct hanteren van
wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MG2
 doelgroepgericht schriftelijk (tekstueel en grafisch) communiceren met aandacht voor het
correct hanteren van wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 doelgroepgericht mondeling communiceren met aandacht voor het correct hanteren van
wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 communiceren in een voor de opleiding relevante tweede taal;
 debatten / presentaties / voordrachten kunnen voeren / geven in het vakgebied;
 resultaten van eigen onderzoek en ontwerp adequaat documenteren, zowel voor
vakgenoten als voor niet-vakgenoten.
Kritisch reflecteren
Critical thinking
Dit houdt in:
Kritische reflectie en verantwoording van gemaakte keuzes.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MG3
 zelfstandig kritisch reflecteren over het eigen functioneren / tekorten;
 zelfstandig kritisch reflecteren over gebruikte theorieën, modellen en zelf bekomen
resultaten (grootteordes, reflectie op foutenanalyse, sterkte-zwakte analyse van het
ontwerp…);
 een keuze maken en kritisch verantwoorden;
 zelfstandig kritisch omgaan met tegenstrijdige bronnen;
48/69
 een beredeneerd oordeel vormen in het geval van incomplete en irrelevante data
rekening houdend met de oorsprong van de data.
Samenwerken in team in verschillende rollen
Working in a team in different roles
Dit houdt in:
Samenwerken als lid van een team in één of meerdere rollen en medeverantwoordelijkheid
opnemen voor het bepalen en behalen van doelstellingen.
MG4
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 samenwerken in een multidisciplinair team;
 medeverantwoordelijkheid opnemen voor het bepalen en behalen van de doelstellingen,
en/of in staat zijn hierbij een leidende rol op te nemen;
 delegeren.
Professionaliteit
Professionalism
Dit houdt in:
Aannemen van een professionele houding en de attitude van levenslang leren
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 blijk geven van nieuwsgierigheid en bereid zijn zich via zelfstudie bij te scholen;
MG5
 drive en doorzettingsvermogen;
 stiptheid, afspraken nakomen, deadlines respecteren;
 nauwkeurig werken;
 objectief en loyaal handelen;
 inzicht hebben in de menselijke interactie op het werk, zoals inzicht in leiding geven,
motiveren van medewerkers, teamwerking, functioneringsgesprekken en beoordelen,
sociale relaties (overleg, participatie en conflictmanagement, informatie en
communicatie, efficiënt vergaderen).
Terug naar overzicht
49/69
9
Master in de industriële wetenschappen: elektronica-ICT (OLR)
Kennis en inzicht (MK)
Wetenschappelijk-disciplinaire kennis en inzicht bezitten in het domein van de
industriële ingenieurswetenschappen
Scientific-disciplinary knowledge and comprehension in the field of Engineering Technology
Dit houdt in:
1. gevorderde en actuele wetenschappelijk-disciplinaire kennis bezitten en inzicht hebben
in de elektronica-ICT, met inbegrip van actuele discussies (inclusief de historiek en
verschillen / overeenkomsten tussen wetenschapsgebieden) en met inbegrip van de
technologische toepassingen;
MK1
2. wetenschappelijk-disciplinaire kennis bezitten en inzicht hebben om in een brede
maatschappelijke context te functioneren als onderzoeker-ontwikkelaar en ondernemer;
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de wetenschappelijk-disciplinaire kennis afleiden of bewijzen en toepassen in de context
van meer complexe problemen;
 in staat zijn zelfstandig een samenhang te vinden tussen de verschillende vakgebieden of
hoofdstukken om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van wetenschappelijk en/of
technologische kennis.
Diepgang verwerven in minstens één van de volgende elektronica – ICT-disciplines:
digitale en analoge systemen, informatieverwerkende systemen en
communicatiesystemen
Gaining in-depth knowledge and comprehension in one of the following disciplines in
Electronics and ICT Engineering Technology: digital and analog systems, signal processing
systems and data communication
Dit houdt in:
Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in één of meerdere van de onderstaande
expertisedomeinen die bijdragen tot de profilering van de betrokken campus:
- het verwerken van analoge en/of digitale signalen;
- het analyseren en ontwerpen van analoge en/of digitale systemen;
MK2
- het ontwerpen en ontwikkelen van software;
- het ontwerpen en beheren van (gedistribueerde) computersystemen;
- het ontwerpen en beheren van computernetwerken;
- het ontwerpen en beheren van communicatiesystemen;
- het ontwerpen en adapteren van multimediasystemen;
- het ontwerpen en implementeren van sensorgebaseerde systemen;
- het analyseren en ontwerpen van opto-elektronische systemen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het verwerken van analoge en/of digitale
signalen
50/69
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het analyseren en ontwerpen van
analoge en/of digitale systemen
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het ontwerpen en ontwikkelen van
software
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het ontwerpen en beheren van
(gedistribueerde) computersystemen
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het ontwerpen en beheren van
computernetwerken
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het ontwerpen en beheren van
communicatiesystemen
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in het ontwerpen en adapteren van
multimediasystemen
 het ontwerpen en implementeren van sensorgebaseerde systemen;
 het analyseren en ontwerpen van opto-elektronische systemen.
Ingenieursvaardigheden (MI)
Problemen analyseren en oplossen
Problem analysis and solving
Dit houdt in:
MI1
Analytisch denken voor het oplossen van praktische ingenieurstechnische problemen, en
een systematische aanpak hebben.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig logisch redeneren: ‘waarom’, ‘wat-als’, inductie, deductie of analogieredeneringen, foutieve redeneringen detecteren, enz.;
 analytisch denken, een systematische aanpak hebben en adequate vragen stellen tijdens
het oplossen van complexe problemen.
Ontwerpen en/of ontwikkelen
Design and/or development
Dit houdt in:
Op een wetenschappelijke manier analyseren, modelleren en ontwerpen van elektronische
en/of ICT-systemen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MI2
 zelfstandig een complex ontwerpprobleem formuleren;
 zelfstandig een creatief / innovatief plan, ontwerp, experiment, protocol opstellen en
uitvoeren;
 zelfstandig ontwerpbeslissingen nemen en motiveren, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
51/69
 zelfstandig optimaliseren van het ontwerp via simulatietechnieken of modellen, en de
impact ervan op het geheel inschatten;
 waar nodig andere disciplines betrekken bij (deelaspecten van) het eigen ontwerp;
 de tekorten van het eigen ontwerp inschatten en aangeven van de noden ter verdere
optimalisatie / onderzoek;
 het ontwerp bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten.
Toepassingsgericht onderzoeken
Application-oriented research
Dit houdt in:
Op een wetenschappelijke manier analyseren en onderzoeken van elektronische en/of ICTsystemen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig een complexe onderzoeksvraag formuleren;
 zelfstandig en met creativiteit een onderzoeksplan opstellen en uitvoeren;
MI3
 zelfstandig een onderzoeksmethode selecteren / ontwikkelen, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 zelfstandig optimaliseren van de onderzoeksmethodiek via simulatietechnieken of
modellen, en de impact van de resultaten ervan op het geheel inschatten;
 waar nodig andere disciplines en eerdere onderzoeksresultaten betrekken bij
(deelaspecten van) het eigen onderzoek;
 de onderzoeksmethodiek bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten;
 een besluit trekken uit eigen onderzoeksresultaten.
Ethisch handelen
Ethical behaviour
Dit houdt in:
Ethisch en maatschappelijk verantwoord handelen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MI4
 waardengericht te werk gaan en integreren in eigen onderzoek of ontwerp: aandacht voor
duurzaamheid op ecologisch en sociaal vlak, aandacht voor de ethische, ergonomische,
veiligheids-, gezondheids- en milieuaspecten;
 bewust zijn van de maatschappelijke rol van de ingenieur;
 toepassen van de wetenschappelijke praktijk (op de hoogte zijn van auteursrechten,
resultaten waarheidsgetrouw documenteren, etc.…).
Ondernemen
MI5
Entrepreneurship
52/69
Dit houdt in:
1. het aannemen van een ondernemende attitude;
2. aandacht hebben voor economische randvoorwaarden en voor bedrijfskundige
implicaties.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de rol kennen van ondernemingen in de maatschappij en zich bewust zijn van de
verantwoordelijkheid die een ondernemer draagt;
 inzicht hebben in de werking van ondernemingen en de rollen van een industrieel
ingenieur binnen een onderneming;
 inzicht hebben in specifieke doelgroepen, hun mogelijkheden, noden en verwachtingen;
 selecteren en toepassen van bepaalde managementtechnieken binnen verschillende
managementvormen (zoals bv. projectmanagement, productiebeleid,
productmanagement,…);
 inzicht hebben in de processen binnen een onderneming die invloed hebben op de
rendabiliteit en hoe deze eventueel bijgestuurd kunnen worden;
 initiatief nemen, kansen herkennen en/of actief opportuniteiten zoeken.
Praktische vaardigheden (MP)
Operationaliseren
To make operational
Dit houdt in:
Uitvoeren van praktische discipline-eigen basishandelingen en het beheren van processen,
systemen en installaties.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig complexe processen / systemen / toestellen / installaties / experimenten
selecteren en uitrusten, rekening houdend met de opgelegde kwaliteitseisen en
randvoorwaarden;
MP1
 zelfstandig beheren van complexe processen / systemen / toestellen / installaties /
experimenten;
 zelfstandig randapparatuur (hardware en software) in bedrijf stellen en gebruiken met
behulp van handleidingen;
 zelfstandig correct gebruik maken van discipline-eigen software;
 zelfstandig data acquisitie benutten voor de optimalisatie van processen / systemen /
toestellen / installaties / experimenten;
 zelfstandig data (bv. output) van een toestel / softwarepakket transfereren naar een ander
toestel / softwarepakket;
 zelfstandig veiligheidsinformatie in de praktijk gebruiken.
Generieke vaardigheden (MG)
MG1
Informatie verwerven en verwerken
53/69
Information gathering and processing
Dit houdt in:
Wetenschappelijke en technische informatie opzoeken, evalueren en verwerken.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 doelgericht zelfstandig wetenschappelijke en technische informatie opzoeken;
 zelfstandig evalueren en verwerken van gevonden informatie;
 correct citeren en refereren.
Communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten
Communication with engineers and non-engineers
Dit houdt in:
Doelgroepgericht communiceren met aandacht voor het correct hanteren van
wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MG2
 doelgroepgericht schriftelijk (tekstueel en grafisch) communiceren met aandacht voor het
correct hanteren van wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 doelgroepgericht mondeling communiceren met aandacht voor het correct hanteren van
wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 communiceren in een voor de opleiding relevante tweede taal;
 debatten / presentaties / voordrachten kunnen voeren / geven in het vakgebied;
 resultaten van eigen onderzoek en ontwerp adequaat documenteren, zowel voor
vakgenoten als voor niet-vakgenoten.
Kritisch reflecteren
Critical thinking
Dit houdt in:
Kritische reflectie en verantwoording van gemaakte keuzes.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig kritisch reflecteren over het eigen functioneren / tekorten;
MG3
 zelfstandig kritisch reflecteren over gebruikte theorieën, modellen en zelf bekomen
resultaten (grootteordes, reflectie op foutenanalyse, sterkte-zwakte analyse van het
ontwerp…);
 een keuze maken en kritisch verantwoorden;
 zelfstandig kritisch omgaan met tegenstrijdige bronnen;
 een beredeneerd oordeel vormen in het geval van incomplete en irrelevante data
rekening houdend met de oorsprong van de data.
MG4
Samenwerken in team in verschillende rollen
Working in a team in different roles
54/69
Dit houdt in:
Samenwerken als lid van een team in één of meerdere rollen en medeverantwoordelijkheid
opnemen voor het bepalen en behalen van doelstellingen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 samenwerken in een multidisciplinair team;
 medeverantwoordelijkheid opnemen voor het bepalen en behalen van de doelstellingen,
en/of in staat zijn hierbij een leidende rol op te nemen;
 delegeren.
Professionaliteit
Professionalism
Dit houdt in:
Aannemen van een professionele houding en de attitude van levenslang leren
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 blijk geven van nieuwsgierigheid en bereid zijn zich via zelfstudie bij te scholen;
MG5
 drive en doorzettingsvermogen;
 stiptheid, afspraken nakomen, deadlines respecteren;
 nauwkeurig werken;
 objectief en loyaal handelen;
 inzicht hebben in de menselijke interactie op het werk, zoals inzicht in leiding geven,
motiveren van medewerkers, teamwerking, functioneringsgesprekken en beoordelen,
sociale relaties (overleg, participatie en conflictmanagement, informatie en
communicatie, efficiënt vergaderen).
Terug naar overzicht
55/69
10
Master in de industriële wetenschappen: energie (OLR)
Kennis en inzicht (MK)
Wetenschappelijk-disciplinaire kennis en inzicht bezitten in het domein van de
industriële ingenieurswetenschappen
Scientific-disciplinary knowledge and comprehension in the field of Engineering Technology
Dit houdt in:
1. gevorderde en actuele wetenschappelijk-disciplinaire kennis bezitten en inzicht hebben
in het energiedomein, met inbegrip van actuele discussies (inclusief de historiek en
verschillen / overeenkomsten tussen wetenschapsgebieden) en met inbegrip van de
technologische toepassingen;
MK1
2. wetenschappelijk-disciplinaire kennis bezitten en inzicht hebben om in een brede
maatschappelijke context te functioneren als onderzoeker-ontwikkelaar en ondernemer;
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de wetenschappelijk-disciplinaire kennis afleiden of bewijzen en toepassen in de context
van meer complexe problemen;
 in staat zijn zelfstandig een samenhang te vinden tussen de verschillende vakgebieden of
hoofdstukken om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van wetenschappelijk en/of
technologische kennis.
Diepgang verwerven in minstens één van de volgende domeinen: elektrotechniek,
energie of automatisering
Gaining in-depth knowledge and comprehension in at least one of the following disciplines
in Energy Engineering Technology: power engineering, energy engineering or automation.
Dit houdt in:
Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in één of meerdere van de onderstaande
expertisedomeinen die bijdragen tot de profilering van de betrokken campus:
- implementatiegericht ontwerpen en analyseren van aandrijfsystemen;
- implementatiegericht ontwerpen, analyseren en optimaliseren van systemen voor
productie, opslag en beheer van elektrische energie;
MK2
- implementatiegericht ontwerpen, analyseren en optimaliseren van systemen voor
productie, opslag en beheer van thermische energie;
- implementatiegericht ontwerpen en analyseren van systemen voor transport, distributie
en verbruik van elektrische energie;
- optimalisatie van het energiegebruik en/of -productie met aandacht voor de
energiemarkt en energiebeleid;
- industriële besturingssystemen, communicatiesystemen en dataverwerking toepassen
om geautomatiseerde processen te ontwikkelen, beheren en optimaliseren.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in implementatiegericht ontwerpen en
analyseren van aandrijfsystemen;
56/69
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in implementatiegericht ontwerpen,
analyseren en optimaliseren van systemen voor productie, opslag en beheer van
elektrische energie;
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in implementatiegericht ontwerpen,
analyseren en optimaliseren van systemen voor productie, opslag en beheer van
thermische energie;
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in implementatiegericht ontwerpen en
analyseren van systemen voor transport, distributie en verbruik van elektrische energie;
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in optimalisatie van het energiegebruik
en/of -productie met aandacht voor de energiemarkt en energiebeleid;
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in industriële besturingssystemen,
communicatiesystemen en dataverwerking toepassen om geautomatiseerde processen
te ontwikkelen, beheren en optimaliseren.
Ingenieursvaardigheden (MI)
Problemen analyseren en oplossen
Problem analysis and solving
Dit houdt in:
MI1
Analytisch denken voor het oplossen van praktische ingenieurstechnische problemen en
een systematische aanpak hebben.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig logisch redeneren: ‘waarom’, ‘wat-als’, inductie, deductie of analogieredeneringen, foutieve redeneringen detecteren, enz.;
 analytisch denken, een systematische aanpak hebben en adequate vragen stellen tijdens
het oplossen van complexe problemen.
Ontwerpen en/of ontwikkelen
Design and/or development
Dit houdt in:
Op een wetenschappelijke manier ontwerpen, dimensioneren en optimaliseren van
complexe elektrotechnische systemen, energetische systemen of geautomatiseerde
processen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig een complex ontwerpprobleem formuleren;
MI2
 zelfstandig een creatief / innovatief plan, ontwerp, experiment, protocol opstellen en
uitvoeren;
 zelfstandig ontwerpbeslissingen nemen en motiveren, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 zelfstandig optimaliseren van het ontwerp via simulatietechnieken of modellen, en de
impact ervan op het geheel inschatten;
57/69
 waar nodig andere disciplines betrekken bij (deelaspecten van) het eigen ontwerp;
 de tekorten van het eigen ontwerp inschatten en aangeven van de noden ter verdere
optimalisatie / onderzoek;
 het ontwerp bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten.
Toepassingsgericht onderzoeken
Application-oriented research
Dit houdt in:
Op een wetenschappelijke manier analyseren en onderzoeken van elektrotechnische
systemen, energetische systemen of geautomatiseerde processen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig een complexe onderzoeksvraag formuleren;
 zelfstandig en met creativiteit een onderzoeksplan opstellen en uitvoeren;
MI3
 zelfstandig een onderzoeksmethode selecteren / ontwikkelen, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 zelfstandig optimaliseren van de onderzoeksmethodiek via simulatietechnieken of
modellen, en de impact van de resultaten ervan op het geheel inschatten;
 waar nodig andere disciplines en eerdere onderzoeksresultaten betrekken bij
(deelaspecten van) het eigen onderzoek;
 de onderzoeksmethodiek bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten;
 een besluit trekken uit eigen onderzoeksresultaten.
Ethisch handelen
Ethical behaviour
Dit houdt in:
Ethisch en maatschappelijk verantwoord handelen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MI4
 waardengericht te werk gaan en integreren in eigen onderzoek of ontwerp: aandacht voor
duurzaamheid op ecologisch en sociaal vlak, aandacht voor de ethische, ergonomische,
veiligheids-, gezondheids- en milieuaspecten;
 bewust zijn van de maatschappelijke rol van de ingenieur;
 toepassen van de wetenschappelijke praktijk (op de hoogte zijn van auteursrechten,
resultaten waarheidsgetrouw documenteren, etc.…).
Ondernemen
Entrepreneurship
MI5
Dit houdt in:
1. het aannemen van een ondernemende attitude;
58/69
2. aandacht hebben voor economische randvoorwaarden en voor bedrijfskundige
implicaties.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de rol kennen van ondernemingen in de maatschappij en zich bewust zijn van de
verantwoordelijkheid die een ondernemer draagt;
 inzicht hebben in de werking van ondernemingen en de rollen van een industrieel
ingenieur binnen een onderneming;
 inzicht hebben in specifieke doelgroepen, hun mogelijkheden, noden en verwachtingen;
 selecteren en toepassen van bepaalde managementtechnieken binnen verschillende
managementvormen (zoals bv. projectmanagement, productiebeleid,
productmanagement,…);
 inzicht hebben in de processen binnen een onderneming die invloed hebben op de
rendabiliteit en hoe deze eventueel bijgestuurd kunnen worden;
 initiatief nemen, kansen herkennen en/of actief opportuniteiten zoeken.
Praktische vaardigheden (MP)
Operationaliseren
To make operational
Dit houdt in:
Uitvoeren van praktische discipline-eigen basishandelingen en het beheren van processen,
systemen en installaties.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig complexe processen / systemen / toestellen / installaties / experimenten
selecteren en uitrusten, rekening houdend met de opgelegde kwaliteitseisen en
randvoorwaarden;
MP1
 zelfstandig beheren van complexe processen / systemen / toestellen / installaties /
experimenten;
 zelfstandig randapparatuur (hardware en software) in bedrijf stellen en gebruiken met
behulp van handleidingen;
 zelfstandig correct gebruik maken van discipline-eigen software;
 zelfstandig data acquisitie benutten voor de optimalisatie van processen / systemen /
toestellen / installaties / experimenten;
 zelfstandig data (bv. output) van een toestel / softwarepakket transfereren naar een ander
toestel / softwarepakket;
 zelfstandig veiligheidsinformatie in de praktijk gebruiken.
Generieke vaardigheden (MG)
Informatie verwerven en verwerken
MG1
Information gathering and processing
Dit houdt in:
59/69
Wetenschappelijke en technische informatie opzoeken, evalueren en verwerken.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 doelgericht zelfstandig wetenschappelijke en technische informatie opzoeken;
 zelfstandig evalueren en verwerken van gevonden informatie;
 correct citeren en refereren.
Communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten
Communication with engineers and non-engineers
Dit houdt in:
Doelgroepgericht communiceren met aandacht voor het correct hanteren van
wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MG2
 doelgroepgericht schriftelijk (tekstueel en grafisch) communiceren met aandacht voor het
correct hanteren van wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 doelgroepgericht mondeling communiceren met aandacht voor het correct hanteren van
wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 communiceren in een voor de opleiding relevante tweede taal;
 debatten / presentaties / voordrachten kunnen voeren / geven in het vakgebied;
 resultaten van eigen onderzoek en ontwerp adequaat documenteren, zowel voor
vakgenoten als voor niet-vakgenoten.
Kritisch reflecteren
Critical thinking
Dit houdt in:
Kritische reflectie en verantwoording van gemaakte keuzes.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig kritisch reflecteren over het eigen functioneren / tekorten;
MG3
 zelfstandig kritisch reflecteren over gebruikte theorieën, modellen en zelf bekomen
resultaten (grootteordes, reflectie op foutenanalyse, sterkte-zwakte analyse van het
ontwerp…);
 een keuze maken en kritisch verantwoorden;
 zelfstandig kritisch omgaan met tegenstrijdige bronnen;
 een beredeneerd oordeel vormen in het geval van incomplete en irrelevante data
rekening houdend met de oorsprong van de data.
Samenwerken in team in verschillende rollen
Working in a team in different roles
MG4
Dit houdt in:
Samenwerken als lid van een team in één of meerdere rollen en medeverantwoordelijkheid
opnemen voor het bepalen en behalen van doelstellingen.
60/69
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 samenwerken in een multidisciplinair team;
 medeverantwoordelijkheid opnemen voor het bepalen en behalen van de doelstellingen,
en/of in staat zijn hierbij een leidende rol op te nemen;
 delegeren.
Professionaliteit
Professionalism
Dit houdt in:
Aannemen van een professionele houding en de attitude van levenslang leren
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 blijk geven van nieuwsgierigheid en bereid zijn zich via zelfstudie bij te scholen;
MG5
 drive en doorzettingsvermogen;
 stiptheid, afspraken nakomen, deadlines respecteren;
 nauwkeurig werken;
 objectief en loyaal handelen;
 inzicht hebben in de menselijke interactie op het werk, zoals inzicht in leiding geven,
motiveren van medewerkers, teamwerking, functioneringsgesprekken en beoordelen,
sociale relaties (overleg, participatie en conflictmanagement, informatie en
communicatie, efficiënt vergaderen).
Terug naar overzicht
61/69
11
Master in de industriële wetenschappen: kunststofverwerking (OLR)
Kennis en inzicht (MK)
Wetenschappelijk-disciplinaire kennis en inzicht bezitten in het domein van de
industriële ingenieurswetenschappen
Scientific-disciplinary knowledge and comprehension in the field of Engineering Technology
Dit houdt in:
1. gevorderde en actuele wetenschappelijk-disciplinaire kennis bezitten en inzicht hebben
in het domein van de kunststofverwerking, met inbegrip van actuele discussies (inclusief de
historiek en verschillen / overeenkomsten tussen wetenschapsgebieden) en met inbegrip
van de technologische toepassingen;
MK1
2. wetenschappelijk-disciplinaire kennis bezitten en inzicht hebben om in een brede
maatschappelijke context te functioneren als onderzoeker-ontwikkelaar en ondernemer.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de wetenschappelijk-disciplinaire kennis afleiden of bewijzen en toepassen in de context
van meer complexe problemen;
 in staat zijn zelfstandig een samenhang te vinden tussen de verschillende vakgebieden of
hoofdstukken om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van wetenschappelijk en/of
technologische kennis.
Diepgang verwerven in minstens één van de volgende disciplines van de
kunststofcirkel (grondstoffen-productontwerp-vormgeving-nabehandelingproductcontrole-recyclage) bij het duurzaam ontwerpen, produceren en testen van
technische en kwaliteitsvolle kunststofgerelateerde producten
Gaining in-depth knowledge and comprehension in at least one of the following disciplines
in the field of Polymer Processing Engineering Technology (raw material-product designprocessing-post treatment-application testing-recycling)
Dit houdt in:
Diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in één of meerdere van de onderstaande
disciplines waarmee de betrokken campus zich profileert:
MK2
- optimaliseren van een geschikte materiaal(= kunststof)keuze voor een bepaalde
toepassing;
- functioneel ontwerpen en dimensioneren van kwaliteitsvolle kunststofproducten adhv de
nodige numerieke simulaties met behulp van binnen de discipline internationaal erkende
software. Cruciaal hierbij is het matrijsontwerp en bijhorende –technologie;
- selecteren en analyseren van bestaande productieprocessen met bijhorende
processingparameters;
- uitvoeren van de vereiste chemische en mechanische nabehandelingen;
- uittesten en controleren van de vervaardigde producten op kwaliteits- en functionele
eisen;
- recycleren van end-of life producten.
62/69
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in optimaliseren van een geschikte
materiaal(= kunststof)keuze voor een bepaalde toepassing;
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in functioneel ontwerpen en dimensioneren
van kwaliteitsvolle kunststofproducten adhv de nodige numerieke simulaties met behulp
van binnen de discipline internationaal erkende software. Cruciaal hierbij is het
matrijsontwerp en bijhorende –technologie;
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in selecteren en analyseren van bestaande
productieprocessen met bijhorende processingparameters;
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in uitvoeren van de vereiste chemische en
mechanische nabehandelingen;
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in uittesten en controleren van de
vervaardigde producten op kwaliteits- en functionele eisen;
 diepgaande kennis bezitten en inzicht hebben in recycleren van end-of life producten.
Ingenieursvaardigheden (MI)
Problemen analyseren en oplossen
Problem analysis and solving
Dit houdt in:
MI1
Analytisch denken voor het oplossen van praktische ingenieurstechnische problemen en
een systematische aanpak hebben.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig logisch redeneren: ‘waarom’, ‘wat-als’, inductie, deductie of analogieredeneringen, foutieve redeneringen detecteren, enz.;
 analytisch denken, een systematische aanpak hebben en adequate vragen stellen tijdens
het oplossen van complexe problemen.
Ontwerpen en/of ontwikkelen
Design and/or development
Dit houdt in:
Op een wetenschappelijke manier ontwerpen, dimensioneren, produceren en testen van
technische en kwaliteitsvolle kunststof-gerelateerde producten.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MI2
 zelfstandig een complex ontwerpprobleem formuleren;
 zelfstandig een creatief / innovatief plan, ontwerp, experiment, protocol opstellen en
uitvoeren;
 zelfstandig ontwerpbeslissingen nemen en motiveren, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
63/69
 zelfstandig optimaliseren van het ontwerp via simulatietechnieken of modellen, en de
impact ervan op het geheel inschatten;
 waar nodig andere disciplines betrekken bij (deelaspecten van) het eigen ontwerp;
 de tekorten van het eigen ontwerp inschatten en aangeven van de noden ter verdere
optimalisatie / onderzoek;
 het ontwerp bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten.
Toepassingsgericht onderzoeken
Application-oriented research
Dit houdt in:
Op een wetenschappelijke manier analyseren en onderzoeken van kunststof-gerelateerde
productieprocessen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig een complexe onderzoeksvraag formuleren;
 zelfstandig en met creativiteit een onderzoeksplan opstellen en uitvoeren;
MI3
 zelfstandig een onderzoeksmethode selecteren / ontwikkelen, rekening houdend met de
opgelegde kwaliteitseisen en randvoorwaarden;
 zelfstandig gegevens doelmatig en op een wetenschappelijke manier verwerken en
interpreteren (numerieke basisvaardigheden, dataverwerking en foutenanalyse);
 zelfstandig optimaliseren van de onderzoeksmethodiek via simulatietechnieken of
modellen, en de impact van de resultaten ervan op het geheel inschatten;
 waar nodig andere disciplines en eerdere onderzoeksresultaten betrekken bij
(deelaspecten van) het eigen onderzoek;
 de onderzoeksmethodiek bijsturen ten gevolge van nieuwe inzichten;
 een besluit trekken uit eigen onderzoeksresultaten.
Ethisch handelen
Ethical behaviour
Dit houdt in:
Ethisch en maatschappelijk verantwoord handelen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MI4
 waardengericht te werk gaan en integreren in eigen onderzoek of ontwerp: aandacht voor
duurzaamheid op ecologisch en sociaal vlak, aandacht voor de ethische, ergonomische,
veiligheids-, gezondheids- en milieuaspecten;
 bewust zijn van de maatschappelijke rol van de ingenieur;
 toepassen van de wetenschappelijke praktijk (op de hoogte zijn van auteursrechten,
resultaten waarheidsgetrouw documenteren, etc.…).
Ondernemen
MI5
Entrepreneurship
64/69
Dit houdt in:
1. het aannemen van een ondernemende attitude;
2. aandacht hebben voor economische randvoorwaarden en voor bedrijfskundige
implicaties.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 de rol kennen van ondernemingen in de maatschappij en zich bewust zijn van de
verantwoordelijkheid die een ondernemer draagt;
 inzicht hebben in de werking van ondernemingen en de rollen van een industrieel
ingenieur binnen een onderneming;
 inzicht hebben in specifieke doelgroepen, hun mogelijkheden, noden en verwachtingen;
 selecteren en toepassen van bepaalde managementtechnieken binnen verschillende
managementvormen (zoals bv. projectmanagement, productiebeleid,
productmanagement,…);
 inzicht hebben in de processen binnen een onderneming die invloed hebben op de
rendabiliteit en hoe deze eventueel bijgestuurd kunnen worden;
 initiatief nemen, kansen herkennen en/of actief opportuniteiten zoeken.
Praktische vaardigheden (MP)
Operationaliseren
To make operational
Dit houdt in:
Uitvoeren van praktische discipline-eigen basishandelingen en het beheren van processen,
systemen en installaties.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig complexe processen / systemen / toestellen / installaties / experimenten
selecteren en uitrusten, rekening houdend met de opgelegde kwaliteitseisen en
randvoorwaarden;
MP1
 zelfstandig beheren van complexe processen / systemen / toestellen / installaties /
experimenten;
 zelfstandig randapparatuur (hardware en software) in bedrijf stellen en gebruiken met
behulp van handleidingen;
 zelfstandig correct gebruik maken van discipline-eigen software;
 zelfstandig data acquisitie benutten voor de optimalisatie van processen / systemen /
toestellen / installaties / experimenten;
 zelfstandig data (bv. output) van een toestel / softwarepakket transfereren naar een ander
toestel / softwarepakket;
 zelfstandig veiligheidsinformatie in de praktijk gebruiken.
Generieke vaardigheden (MG)
MG1
Informatie verwerven en verwerken
65/69
Information gathering and processing
Dit houdt in:
Wetenschappelijke en technische informatie opzoeken, evalueren en verwerken.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 doelgericht zelfstandig wetenschappelijke en technische informatie opzoeken;
 zelfstandig evalueren en verwerken van gevonden informatie;
 correct citeren en refereren.
Communiceren met vakgenoten en niet-vakgenoten
Communication with engineers and non-engineers
Dit houdt in:
Doelgroepgericht communiceren met aandacht voor het correct hanteren van
wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
MG2
 doelgroepgericht schriftelijk (tekstueel en grafisch) communiceren met aandacht voor het
correct hanteren van wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 doelgroepgericht mondeling communiceren met aandacht voor het correct hanteren van
wetenschappelijke en discipline-eigen terminologie;
 communiceren in een voor de opleiding relevante tweede taal;
 debatten / presentaties / voordrachten kunnen voeren / geven in het vakgebied;
 resultaten van eigen onderzoek en ontwerp adequaat documenteren, zowel voor
vakgenoten als voor niet-vakgenoten.
Kritisch reflecteren
Critical thinking
Dit houdt in:
Kritische reflectie en verantwoording van gemaakte keuzes.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 zelfstandig kritisch reflecteren over het eigen functioneren / tekorten;
MG3
 zelfstandig kritisch reflecteren over gebruikte theorieën, modellen en zelf bekomen
resultaten (grootteordes, reflectie op foutenanalyse, sterkte-zwakte analyse van het
ontwerp…);
 een keuze maken en kritisch verantwoorden;
 zelfstandig kritisch omgaan met tegenstrijdige bronnen;
 een beredeneerd oordeel vormen in het geval van incomplete en irrelevante data
rekening houdend met de oorsprong van de data.
MG4
Samenwerken in team in verschillende rollen
Working in a team in different roles
66/69
Dit houdt in:
Samenwerken als lid van een team in één of meerdere rollen en medeverantwoordelijkheid
opnemen voor het bepalen en behalen van doelstellingen.
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 samenwerken in een multidisciplinair team;
 medeverantwoordelijkheid opnemen voor het bepalen en behalen van de doelstellingen,
en/of in staat zijn hierbij een leidende rol op te nemen;
 delegeren.
Professionaliteit
Professionalism
Dit houdt in:
Aannemen van een professionele houding en de attitude van levenslang leren
Mogelijke evaluatiecriteria (niet-exhaustief):
 blijk geven van nieuwsgierigheid en bereid zijn zich via zelfstudie bij te scholen;
MG5
 drive en doorzettingsvermogen;
 stiptheid, afspraken nakomen, deadlines respecteren;
 nauwkeurig werken;
 objectief en loyaal handelen;
 inzicht hebben in de menselijke interactie op het werk, zoals inzicht in leiding geven,
motiveren van medewerkers, teamwerking, functioneringsgesprekken en beoordelen,
sociale relaties (overleg, participatie en conflictmanagement, informatie en
communicatie, efficiënt vergaderen).
Terug naar overzicht
67/69
12
Postgraduaat Innoverend Ondernemen als Industrieel Ingenieur (OLR)
Ondernemen (PI5)
1
Kritisch reflecteren over ideeën bij alle bij het project betrokken geledingen
2
Visie en strategie ontwikkelen voor een product (USP)
3
Project management (planning opmaken en opvolgen, timemanagement, …)
4
Verantwoordelijkheid opnemen voor het behalen van de doelstellingen en leren
beslissingen maken
5
Marktwaarde bepalen, kosten-batenanalyse (en indien mogelijk businessplan en
budgetcontrole)
6
Opvolgtraject kunnen uittekenen (zowel in onderzoek en onderneming op LT
opportuniteiten zien)
7
Change management (verandering begeleiden en induceren)
8
Kansen herkennen (actief opportuniteiten zoeken)
Ontwerpen & ontwikkelen en implementeren van (bio)technologische systemen (PI2)
9
Innovatief (nieuw voor de organisatie)
10
Realistisch (uitvoerbaar, economisch haalbaar, kritisch over de toepasbaarheid,
omgaan met onzekerheden, gebruik van juiste materialen, ontwerpcompromissen
kunnen sluiten)
11
Multidisciplinair (in een bedrijfscontext)
12
Creatief
13
Maatschappelijk (en ethisch) verantwoord
14
Systematisch en holistisch (methoden selecteren, logische opeenvolging van
stappen en indien mogelijk iteratie/optimalisatie)
15
Kwaliteitsgericht (verificatie-strategie, testplan)
16
Veilig
Levenslang leren (PG5)
17
Zelfstandig relevante kennis verwerven
18
Hogere kennisvaardigheden bereiken (kritische analyse, synthese en evaluatie)
19
Zelfreflectie (persoonlijke ontwikkeling)
20
Flexibiliteit
21
Efficiëntie
22
Maatschappelijk bewustzijn
23
Volharding
24
Informatiestromen beheren en beheersen
Communiceren en samenwerken (PG2G4)
25
Overtuigend, doelgericht en efficiënt communiceren afgestemd op de stakeholders
(mondeling en schriftelijk)
26
Vergaderen en onderhandelen
27
Samenwerken in een multidisciplinaire context
68/69
28
Een netwerk uitbouwen
Terug naar overzicht
69/69
Download