NEDERLANDS TIJDSCHRIFT VOOR DERMATOLOGIE EN VENEREOLOGIE | VOLUME 23 | NUMMER 10 | november 2013 Huid op doek en boek Het afwerpen van de ­tweede huid F. Meulenberg1, J.J.E. van Everdingen2 Publicist en onderzoeker ‘ethiek en fictie’, afdeling Medische ethiek en filosofie van de geneeskunde, Erasmus MC, Rotterdam 2. Dermatoloog, n.p. 1. Correspondentieadres: Frans Meulenberg E-mail: [email protected] Mijn tweede huid is de tweede roman van de Vlaamse auteur Erwin Mortier, die met zijn debuut Marcel diverse literaire prijzen won. Anton Callewijn, de hoofdpersoon, groeit op op een boerderij in Vlaanderen, waarvan de glorie al decennia voorheen was verdwenen. Zijn kinderjaren en jeugd brengt hij niet alleen door met zijn ouders, maar ook met inwonende ooms en tantes. Zijn ongenaakbare tante leek “als een olifant alle ruimte op te zuigen en wie in haar omgeving verkeerde in een hoek te drummen. Haar zoon moest uit haar lijf gevallen zijn zonder enige spoor na te laten, hoogstens een rimpeling die meteen was vervlakt.” Geen wonder dat Anton een timide, wat teruggetrokken jongen blijft. Eerste liefde Wanneer Anton naar school gaat, komt zijn neef Roland bij het gezin inwonen. Ouder, sterker en met meer durf dan Anton. Hun verhouding is complex. Op school loopt Anton al snel een nieuwe schoolvriend tegen het lijf, ene Willem, net als Anton een outsider. Ze worden boezemvrienden en langzaam komen de kiemen van een homoseksuele liefde tevoorschijn. Mortier beschrijft dat nergens expliciet en bijzonder suggestief, doorspekt met Vlaams idioom. Wanneer ze samen gaan studeren gebeurt wat al heel lang onder hun kleren zat: “Er ontstond een worsteling die er geen was. Zijn vingers zochten plekken die ikzelf slechts in het holst van de nacht, onder de beschutting van de lakens, als blindenschrift durfde te lezen.” Het is voor beiden de eerste liefde. Aan het eind van het boek verongelukt Willem dodelijk. Anton is dan 20 jaar. De meest ontroerende scène is het slot van de roman. Anton staat voor de spiegel totaal overmand door verdriet en scheert zich voor de begrafenis. In de spiegel ziet hij “een grijsaard met een sneeuwwitte baard. Een lijf dat zich leek te oefenen in oud en kromgetrokken zijn, ergens in een gang in een tehuis, de kamerjas niet dichtgeknoopt, voortsjokkend op klamme toffels, wrokkig en sakkerend op de verpleegsters die te laat zijn met het ontbijt.” Zijn vader wacht hem op, kijkt ietwat meewarig naar zijn zoon en zegt: “Het minste dat ge voor die jongen kunt doen is u proper scheren.” De vader – die heel zijn leven afstandelijk was tegenover zijn zoon – pakt scheerschuim en scheermes, en scheert zijn treurende zoon mooi glad. Deze onverwachte daad van grote intimiteit vormt de coda van deze roman. Dubbelhuid Dan de titel: Mijn tweede huid. De titel kan verwijzen naar een aantal dingen. Zo is dit Mortiers tweede autobiografische roman, gebonden in diens ‘tweede huid’. De roman kent twee delen: het kind Anton en de volwassenwording van Anton. In het laatste deel werpt hij de eerste huid, van de kindertijd, van zich af. Metaforisch kan de titel ook staan voor de manier waarop de schuwe Anton in het leven staat, waarbij hij zichzelf via verhalen en fantasieën een ‘tweede huid’ aanmeet, als weermiddel. De meest plausibele titelverklaring ligt besloten in de liefde tussen Anton en Willem. In liefde één worden, zoals dat heet. Als Willem sterft, valt een stuk van hun gedeelde identiteit weg. Met de dood valt voor Anton zijn tweede huid weg. Het afwerpen van die tweede huid is een pijnlijk en droevig proces. 627