Preek 1. Roepingenzondag Gal5,13 Ben je vrij

advertisement
Preek Roepingenzondag
1
(met dank aan Menko Biewenga voor het beschikbaar stellen van zijn preek)
Jongens en meisjes,
Waar ben jij goed in? Wat kún je goed?
…..
Zou je dat later ook wel willen doen, als je groot bent? Als wérk?
…..
Zou dat dan ook altijd góéd zijn?
…..
Als je nou eens goed bent in inbreken - hè, je hebt van die mensen, die kunnen dát gewoon zou het dan een goed idee zijn om dáár je werk van te maken?
…..
Zou de Here God daar ook wat van vinden? Of zou Hij denken: Nou, dat maakt Mij niet uit,
hoor; je doet maar wat; dat kan Mij niet schelen?
…..
Nee? God heeft daar wel mee te maken, denk je?
Maar wat zou Hij dan willen? Wat zou Gód nou belangrijk vinden? Straks ben je groter en
dan ga je daarover nadenken: "Wat wil ik nou eigenlijk worden?" Wat zou Gód dan belangrijk
vinden? Kun je dat bedenken?
…..
Weet je, de Here Jezus heeft ooit een keer gezegd wat eigenlijk het belangrijkste is in de
Bijbel. Dat was toen die meneer bij Hem kwam, en die vroeg aan Hem: "Rabbi - dat zeiden
ze vroeger, hè: "Rabbi, Meester, wát is nou volgens U het állerbelangrijkste in de Bijbel? Als
je dat nou héél kort wilt zeggen" -en weet je wat de Here Jezus toen zei? Wie weet dat?
…..
"Je moet God liefhebben boven alles", zegt de Here Jezus, "en je moet je naaste, de
mensen om je heen, daar moet je net zoveel van houden als van jezelf. Dát is het
állerbelangrijkste. En als je dát nou doet", zegt de Here Jezus, "dan is het helemaal goed".
En wát zou God nou willen, als jij straks gaat nadenken over wat je wilt worden?
…..
Precies hetzelfde hè, denk ik? 't Gaat er niet om dat je stinkend rijk wordt ofzo, maar dat je in
je héle leven, en ook in je werk, veel van de Here God zult houden, en van de mensen om je
heen.
Misschien moet je dáár wel het allerméést voor gaan!
Gemeente van onze Here Jezus Christus,
Hoe vrij bén jij eigenlijk? Dat is in feite de vraag waar het vanmorgen over gaat. Hoe vrij ben
jij?
Er is iets vréémds, met vrijheid. Denk even mee. Wij willen vrij zijn. Wij dénken ook dat we
vrij zijn. Vraag 100 Nederlanders of ze zichzelf beschouwen als vrij, en ze zullen zo goed als
allemaal zeggen: "Ja, wij zijn vrij". Wij léven ook in één van de meest vrije landen ter wereld.
Zo kijken we er tenminste wel tegenaan. Hè, als je 't vergelijkt met ándere landen: nou
mensen, daar zou je niet willen wónen; want daar hebben ze veel minder vrijheid.
Wij zijn vrij.
Zijn wij vrij?
Pag. 1
Preek Roepingenzondag
2
Hoe vrij bén jij eigenlijk?
Ben jij bijvoorbeeld zó vrij - laat ik maar eens wat noemen - dat je iemand anders kunt laten
vóórgaan? In de rij, in een winkel, in het verkéér? Daar moet je behoorlijk vrij voor zijn, hoor,
om dat te kúnnen.
Ben jij zó vrij dat je ervoor kunt kíézen om te zwijgen als iemand iets onaardigs tegen jou
doet of over je zegt?
Ben jij zó vrij dat je een baan kunt kiezen waar je wat mínder verdient, maar méér tijd
overhoudt voor God, en voor de mensen om je heen?
Wacht even; daar blijf ik nog even bij.
Even vragen: Wie van jullie doet er dit jaar examen? Steek je vinger eens op, als je wil. Laat
eens zien.
Oké, dan hoop ik van harte dat je sláágt.
Maar nou daarná, ná je examen. Want wat ga je dan dóén; wéét je dat al? Ik denk het wel,
hè; je hebt natuurlijk allang moeten kíézen. En sommige mensen weten precíés wat ze
willen, terwijl ánderen daar soms best veel móéite mee hebben. Je kúnt ook verschrikkelijk
véél kiezen, hè? Je hebt ongelofelijk veel mogelijkheden om uit te kiezen. Maar hoe dóé je
dat dan? Hoe maak je nou een góéie keus? Waar dénk je dan aan, wát is voor jóú belangrijk
om een goeie keus te maken?
Moet je eens over nadenken. Wát zijn dingen die voor jou een rol spelen als je nadenkt over
je toekomst; over wat je wilt met je leven.
Nou, laat ik maar wat dingen noemen. Natuurlijk ga je in de eerste plaats kijken naar wat je
zélf leuk vindt. Je gaat géén beroep kiezen waarvan je bij voorbaat denkt: Dat is niks voor
mij. En als ik dat nou in Bijbelse taal zeg, dan vraag je: "Welke gáven heb ik eigenlijk, welke
talenten heb ik van God gekregen?" Nou, dáár begint het mee; met jouw gáven.
Maar dán. Dan spelen er nog allerlei ándere dingen een rol. En wat ik dan zou willen wéten,
en waar je gewoon eens over na moet denken, dat is: Hé, zit Gód daar nou ook in? Speelt
Hij daar een rol in; in mijn afweging, in mijn zoeken? Of is dat iets waar Hij búíten staat? Zo
van: Nou ja, wat heeft Gód daar nou mee te maken? Wat voor wérk ik ga doen, welk beroep
ik kies, wat voor opleiding ik wil doen?
Mensen, God heeft te maken met álles in je leven. Gelóven heeft te maken met alles. Ik weet
niet of je dat zo belééft - ik denk dat veel mensen zoiets hebben van: Geloven, dat gaat over
een stúkje van m'n leven. Dan kun je je hele leven tekenen als een soort grote táárt, en dan
is gelóven, dat is één púnt van die taart. En de rest: nou ja, dat zijn heel ándere dingen; die
hebben met die éne punt, van het geloof, daar hebben die niks mee te maken. Dat is heel
wat ánders.
Zo kijken veel mensen er wel tegenaan vandaag; maar 't is níét wáár. God heeft met die héle
taart te maken; met jouw héle leven. Níét maar met één stúkje; een gééstelijk stukkie of zo.
En daarom moet jij jezelf die vraag stellen: Wat wil God met mijn leven? Wat is Zijn doel?
Hoe kan ik m'n leven zó inrichten dat Hij daar blij mee is?
Vorige week stond er een stukje in de krant, in het Nederlands Dagblad; knul van 23, bijna
aan het eind van z'n studie. "Ik ben de laatste tijd veel bezig met m'n toekomst", schreef hij;
"Wat wil ik gaan doen? Wat kan ik? Wat past bij mij? Wat wil ik bereiken? Wat heb ik daar
voor over?" Maar toen hij daarmee bezig was, toen bedacht hij opeens: "Er is op zich niks
mis met die vragen, maar het zijn wel allemaal ik-gerichte vragen. Ze draaien allemaal om
mij. Wat wil ik, wat past bij mij".
Ja. Nou, dat is wel iets om eens over na te denken.
Weet je, ik moet denken aan wat iemand, een tijdje terug alweer, tegen me zei: “God wil toch
dat je gelukkig wordt”, zei hij. Een jonge knul, van huis uit christelijk, ergens waren er wat
flarden blijven hangen. “God wil toch dat je gelukkig wordt”. Dénk je dat écht? Is dát wat
volgens jou de boodschap van het evangelie is, in 2015, in Enschede, in West Europa?
Pag. 2
Preek Roepingenzondag
3
Mensen, wat ben ik verschrikkelijk dankbaar dat Jézus er ánders over dacht. Dat Hij níét
koos voor Z’n éígen geluk, maar dat Hij kóós voor mijn rédding. Dat Hij zóveel díéper ging.
Níét maar voor korte-termijn geluk, níét voor rijkdom of luxe, een groot huis, of een dure
lease-bak, of weet ik wat voor materiële dingen. Hij ging voor Gód, Hij ging voor ménsen,
voor jou en mij, in tijd en eeuwigheid.
Weet je: de Bijbel is echt wel een bijzonder boek. Ja, er zijn dus mensen die denken dat de
Bijbel een soort 'short guide to happiness' is, een korte cursus 'hoe word ik gelukkig?' En als
je dat dan níét wordt - hè, je wordt níét gelukkig, volgens de normen die de meeste mensen
daarvoor hebben: rijk zijn, vrij zijn, gezond, geen zorgen, van niemand afhankelijk, dat soort
dingen - als je dat níét wordt, dan valt het je zwaar tegen; kun je net zo goed ophouden met
geloven; want wat héb je daaraan?
Maar de Bijbel is geen 'short guide to hapiness'. De Bijbel vertelt een heel ánder verhaal.
Eigenlijk een heel weerbarstig verhaal. Wat de Bijbel zegt, dat is: Je moet níét naar jezélf
kijken - in elk geval niet in de eerste plááts naar jezelf kijken - maar je moet kijken naar Gód
en naar je nááste; naar de mensen die Hij op jouw weg brengt.
En dan denk je natuurlijk gelijk: "Ja, wacht even, want waar blijf ik dan?", en dan zegt de
Bijbel doodleuk: "O, dat komt wel goed. Als jij zó gaat leven, dan zul je mérken dat je dán
juist de wáre vrijheid vindt".
"Je bent geroepen om vrij te zijn", zegt Paulus; "maar dan moet je die vrijheid níét misbruiken
om te gáán voor je éígen lol en plezier, maar dan moet je juist elkáár dienen in liefde".
Vrijheid: de Bijbel zegt dus dat je die níét vindt op de plek waar de mééste mensen 'm
zóéken. Dat dénken de mensen dan hè: je bent vrij als je eigen baas bent, als niemand je
vertelt wat jij moet doen, als je hélemaal voor jezélf kunt gaan. Maar de Bijbel zegt: Als je
dat doet, dan ben je juist níét vrij. Dan ben je éígenlijk een slááf. Een slááf van jezélf; van je
éígen lusten en verlangens.
Écht vrij ben je pas als je vrij bent voor de ánder. De Ander met een hoofdletter en met een
kleine letter.
Vandaag is het 'Roepingenzondag'; zo noemen we dat. Dat is iets nieuws in onze kerken;
was vorig jaar voor het eerst. In de Rooms Katholíéke kerk is dat al heel lang, en daar gaat
het dan om de roeping om priester te worden of monnik of non, en zo je plek in te nemen in
de kerk. Nou, daar gaat het vandaag níét om. Het is veel bréder. Het is ook niet zo dat je
alleen een roeping hebt als je dominee bent, of ouderling of diaken. Je hebt allemáál een
roeping; u en jij precies net zoals ik.
En dát verbindt Paulus nou met vrijheid. "Je bent geroepen", zegt hij, "om vrij te zijn, en
dáárom moet je elkaar dienen in liefde". Dat is een combinatie waar wij niet zo gauw op
zouden komen. Dat díénen te máken heeft met vrij zijn. Dienen betekent voor ons juist dat je
níét vrij bent. Als je iemand anders moet díénen, dan is dat vervélend, dan wil je dat niet;
want je wilt éígen baas zijn, je wilt vrij zijn.
Maar dát is nou typisch christen zijn. Misschien ken je die mooie uitspraak van Luther:
“Een christen is een zeer vrij heer over alle dingen, aan niemand onderworpen;
maar een christen is ook een zeer dienstvaardige knecht van allen, onderworpen aan
allen.”
Het kromme is dat wij dat niet gelóven; dat wij denken: "Ja ja, 't zál wel. Maar ik kies voor de
zekerheid toch maar voor m'n eigen vrijheid. Dan hou ik tenminste de controle; en dan weet
ik zéker dat ik vrij ben".
Vrij zijn: door te díénen. En nee, dan hoef je echt niet allemaal dominee worden. Maar je
moet wél allemaal jezelf afvragen hoe je God en de mensen nou het best kunt dienen met de
gaven die jij van God hebt gekregen.
Wat wil jij, met jóúw léven? En nou vraag ik dat, maar dat moet je eigenlijk zélf doen. Jezélf
die vragen stellen: Hoe wil God mij gebruiken? Waarvoor kán Hij mij gebruiken? Waarvoor
Pag. 3
Preek Roepingenzondag
4
mág Hij mij gebruiken? Wat vind ik góéd, hoe láát ik mij door Hem gebruiken?
Láát ik mij door Hem gebruiken? Mág Hij mij vertellen wat ik moet doen?
Kijk, soms wéét je dat ook van tevoren niet, hè? Ik ben dan - even mezelf hè - ik ben
dominee geworden. Maar dat had ik niet bedacht. Ik heb ook een periode gehad dat ik niet
gelóófde. Niet zo héél lang, maar 'k heb dat wel gehád: dat ik het écht niet wist; hoe zit het
nou allemaal? Ik ben ook géén theologie gaan studeren omdat ik dóminee wilde worden,
maar omdat ik zoiets had van: Ik wil meer van Gód weten. Maar dóminee worden leek me
niks. En uiteindelijk ben ik het tóch geworden.
En als ik dan terugkijk, dan denk ik: Ja, goed, als God je ergens hebben wil, dan krijgt Hij je
daar ook wel; ook al is het via een omweg, of via ónze beslissingen; misschien ook wel eens
via verkéérde beslissingen van ons - want wij máken niet altijd goeie keuzen; we zitten er
soms náást; en achteraf denk je: oh, waarom heb ik dat zo dom gedáán? En tóch komt er
dan uiteindelijk iets uit waarvan je denkt: Ja, zo is het goed!
Hoe vrij ben je? Ben je zó vrij dat je de ander - met een hóófdletter én met een kleine letter dat je die kunt dienen in liefde?
Of ben je níét vrij? Ben je slááf? Zit je ergens aan vast? Aan geld, aan status, aan geluk,
carrière, of weet ik wat. Je kunt op alle mógelijke manieren vastzitten.
Vandáág zegt God: "Ik wil jou lósmaken, Ik wil jou bevrijden. Ik wil je de échte vrijheid geven.
Níét die van de wéreld, want dat is een schijn-vrijheid. De échte vrijheid kan alleen Ik je
maar geven. Dán ben je werkelijk vrij. Zó vrij dat je de ánder kunt dienen".
Here God, zegt U het maar: wát mag ik doen? Hóé kan ik U dienen? Wáár mag ik dat doen?
Welke taak hebt U voor mij?
Hier ben ik, Here. Neem mij maar in dienst.
Amen.
Orde van dienst voor 26-4-15. Morgendienst
Zingen: Psalm 100
Votum en groet
Zingen: U die mij geschapen hebt (Opwekking 355)
Leefregel: Exodus 20:1-17
Matteüs 22:35-40
Zingen: Gezang 326:2,4
Gebed
Zingen: Een rivier vol van vrede (Evangelische Liedbundel 429)
Kinderen gr 1-4 BK, 5-8 naar voren. Gesprekje
Kinderen gr 5-6 BK, 7-8 terug naar je plek
Schriftlezing: Romeinen 12:1-8
Zingen: Psalm 34:5
Tekst: Galaten 5:13
Preek
Zingen: Zegen mij (Opwekking 710)
Gebed
Collecte
Namen deurcollectanten
Zingen: Psalm 134
Zegen
Zingen: Gezang 411:1,6
Pag. 4
Download