2.1 Als er meerdere krachten op een voorwerp werken, resulteert er één kracht: de nettokracht. Snelheid en afstand Een beweging waarbij de snelheid constant is heet een eenparige beweging: s = v x t, met v constant Is de snelheid niet constant, dan reken je met de gemiddelde snelheid: Vgem = π π‘ v = snelheid (m/s) s = afstand (m) t = tijd (seconden) m/s ο km/h : 1 m/s = 3,6 km/h Krachten hebben de volgende eigenschappen: ο· Elke kracht heeft een richting ο· Elke kracht grijpt aan in een bepaald punt ο· Elke kracht heeft een grootte die wordt uitgedrukt in Newton (N) ο· Een kracht is altijd een wisselwerking tussen twee voorwerpen die elkaar aantrekken of wegduwen ο· De twee krachten van een wisselwerking zijn even groot en precies tegengesteld gericht Stelling: Alleen bij een constante snelheid is de gemiddelde snelheid gelijk aan de afstand gedeeld door de tijd. Onjuist: Als de snelheid niet constant is geld de formule vgem=s/t. Bij een constante snelheid s=vβt 100 km/h = 36 m/s Onjuist: 1 m/s = 3,6 km/h ο 100 km/h : 3,6 = 27 m/s Bij een eenparige beweging is de snelheid altijd gelijk aan de gemiddelde snelheid. Juist: eenparig = snelheid constant ο vgem=v Bij elke kracht op een voorwerp bestaat een even grote tegenkracht, maar die werkt op een ander voorwerp. Juist: 2.2 Kracht en beweging Curling: Zodra de curlingsteen is losgelaten, werkt er alleen nog maar een wrijvingskracht van het ijs en de lucht. De nettokracht werkt tegen de beweging in ο de snelheid neemt af Raket: 3 krachten: zwaartekracht, stuwkracht, luchtweerstand. Zodra de stuwkracht groter is dan de zwaartekracht+luchtweerstand , is de nettokracht naar boven gericht dus gaat de raket omhoog. De nettokracht is nul Als de nettokracht op een voorwerp nul is, verandert de snelheid van het voorwerp niet. De beweging is dan een eenparige beweging. Het omgekeerde geldt ook: bij een eenparige beweging is de nettokracht nul. De nettokracht wordt ook wel de resulterende kracht (Fres) genoemd. Fiets: Als je harder trapt dan de tegenwerkende kracht, is de nettokracht naar voren en neemt de snelheid toe. Is de nettokracht nul, dan vernadert de snelheid niet. Dit alles is de Eerste Wet van Newton ο· ο· Is de resulterende kracht nul, dan is de snelheid constant of het voorwerp blijft stilstaan. Dit geldt ook omgekeerd. In symbolen: v = constant of het voorwerp blijft stilstaan ο Fres = 0 De nettokracht is niet nul Voor het veranderen van snelheid is een nettokracht nodig die geen nul is. Een nettokracht die niet nul is, zorgt er dus voor dat de snelheid van een voorwerp groter of kleiner wordt. Sjoelen: Zodra de schijf is losgelaten neemt de snelheid af. Als de snelheid op elk tijdsinterval evenveel daalt, is de oorzaak een constante nettokracht. Deze nettokracht bestaat uit wrijvingskracht ο· ο· Nettokracht ≠ 0 ο versnelt/vertraagt het voorwerp Is de nettokracht constant (maar niet 0), dan neemt de snelheid gelijkmatig af. Stelling: Zonder krachten kan een beweging oneindig lang doorgaan Juist: zonder tegenwerkende krachten kan een beweging gewoon doorgaan. Bij een vertraagde beweging is de voorwaartse kracht even groot als de tegenwerkende kracht. Onjuist: de nettokracht zou dan 0 zijn, waardoor de beweging constant is Is de nettokracht klein, dan wordt de snelheid nooit erg groot Onjuist: als de nettokracht geen 0 is, neemt de snelheid toe. Ook al is de nettokracht klein, het voorwerp versneld wel. Als deze een tijd lang versneld kan die toch nog een hoge snelheid behalen. Beheersen In een v,t-diagram kan je zien of de snelheid veranderd over een bepaald gemeten tijd. ο· ο· ο· Is de nettokracht constant, dan is het een rechte lijn. Is de nettokracht 0, dan is de lijn horizontaal. Hoe groter de nettokracht hoe steiler de lijn Rekenen met de gemiddelde snelheid De gemiddelde snelheid van een voorwerp die gelijkmatig veranderd, kun je berekenen door de formule: ππππππ+πππππ vb = beginsnelheid (m/s – km/h) Vgem = 2 ve = eindsnelheid (m/s – km/h) De eenheden van alle 3 de snelheden moet gelijk zijn! Als de snelheid niet gelijkmatig toeneemt, geldt deze formule niet. De oppervlaktemethode Bij een v,t-diagram is de oppervlakte onder de grafiek gelijk aan de afstand die het bewegende voorwerp heeft afgelegd. De oppervlakte onder de lijn is meestal niet nauwkeurig te meten, daarom halen ze ‘oppervlakte’ onder de lijn weg om buiten te lijn te plakken zodat de oppervlakte lijn recht wordt. Verdiepen In een voertuig dat versnelt of vertraagt ervaar je een schijnkracht, Er is dan een echte nettokracht nodig om je lichaam af te remmen of te versnellen, zoals je schrap zetten. Gemiddelde snelheid 2.3 Constante versnelling Er is een constante versnelling/vertraging als er een constante nettokracht is. De snelheid neemt dan elke seconden evenveel toe of af. Een beweging met een constante versnelling is een eenparig versnelde beweging. ο· ο· ο· De versnelling is de toename van de snelheid per seconde. De vertraging is de afname van de snelheid per seconde. Met een constante nettokracht ο constante versnelling = eenparig versnelde beweging. De eenheid van versnelling De eenheid van versnelling is m/s^2 (meter per seconden per seconde) Welke invloed heeft de massa? De versnelling van een voorwerp hangt niet alleen af van de nettokracht maar ook van de massa. Om een zwaarder voorwerp de zelfde versnelling te geven is een grotere nettokracht nodig. Die benodigde nettokracht is evenredig met de massa. (10x zwaarder = 10x grotere nettokracht) ο· ο· De versnelling is evenredig met de nettokracht bij een constante massa. De versnelling is omgekeerd evenredig met de massa bij een constante nettokracht. Traagheid Met traagheid wordt bedoeld hoeveel moeite je moet doen om een voorwerp in beweging te krijgen ο· Grote massa = grote traagheid ο snelheid moeilijk te veranderen. Stelling Voor een constante versnelling moet de nettokracht constant zijn. Juist: voor een constante versnelling moet de nettokracht ook constant zijn. Bij een constante vertraging is de voorwaartse kracht gelijk aan de tegenwerkende kracht. Onjuist: de nettokracht zou dan 0 zijn. De nettokracht moet constant zijn maar geen 0. Als de massa en de nettokracht met dezelfde factor toenemen, blijft de versnelling gelijk. Juist: als de massa & de nettokracht gelijk toenemen blijft de versnelling hetzelfde. Beheersen Bij een constante versnelling is de lijn in een v,t-diagram recht. De versnelling is dan hetzelfde als het hellingsgetal van die lijn. Dit bereken je met de formule: βπ£ a = m/s² a = βπ‘ βπ£ = snelheidsverandering (m/s) βπ‘ = tijdsduur (s) ο· Bij een eenparig versnelde beweging is de versnelling gelijk aan het hellingsgetal van de lijn. Als de nettokracht niet constant is, is de versnelling ook niet constant. De gemiddelde versnelling van de hele beweging bereken je met dezelfde formule als bij een constante beweging. Daarbij kijk je βπ£ alleen naar het begin en eindpunt van de grafiek. agem = βπ‘ Om de versnelling op een willekeurig tijdstip te bepalen, maak je gebruik van het feit dat de versnelling hetzelfde is als de afgeleide van de snelheid. Om de versnelling te bepalen, teken je dus eerst een raaklijn aan de grafiek. Daarna bepaalt je het hellingsgetal van de raaklijn. agem = ο· ο· ππ£ ππ‘ = hellingsgetal raaklijn = hellingsgetal op bepaald punt De gemiddelde versnelling bereken je met begin+eindsnelheid. De versnelling op een willekeurig tijdstip is gelijk aan het hellingsgetal van de raaklijn. Rekenen met kracht, massa en versnelling F=mβa Dit wordt de tweede wet van Newton genoemd. Hieruit blijkt dat N = kgβm/s² F = nettokracht (N) m = massa (kg) a = versnelling (m/s²) Verdiepen Krachten bij een klap F=mβa βπ£ a = βπ‘ βπ£ F = m β βπ‘ Je kunt de twee verschillende formules combineren en aanpassen aan de gegevens die je hebt. Golfbal: Als je met een club tegen een golfbal slaat, versnelt de bal met een kracht naar voren. De snelheid van de club neemt tijdens de botsing af, de kracht op de club werkt dus naar achteren. De formules gelden voor de bal en voor de club. De kracht F tijdens de klas en de tijdsduur βπ‘ van de klap zijn voor beide even groot, alleen de massa is verschillend. Uit de formules volgt dat bij de grootste massa de snelheidsverandering het kleinst is. De snelheidsafname van de golfclub is inderdaad veel kleiner dan de snelheidstoename van de bal. Hoe groter de massa, hoe kleiner de snelheidsverandering. ο· ο· Bij een botsing tussen twee voorwerpen is de snelheidsverandering omgekeerd evenredig met de massa..