Het leven als laatste aangelegenheid

advertisement
Voor Shlomit
Zuckermann
Prof. Dr. Ignaas Devisch (Ugent/Arteveldehogeschool)
‘In de strijd om het bestaan worden aan het prestatievermogen van het individu
aanzienlijk hogere eisen gesteld, en slechts met inspanning van al zijn geesteskrachten
kan hij hieraan voldoen; de mateloze uitbreiding van het verkeer en de
wereldomspannende netwerken van telegrafie en telefonie hebben de omstandigheden in
het handelsverkeer totaal gewijzigd: alles gebeurt in haast en agitatie, de nacht wordt
gebruikt om te reizen, de dag om zaken te doen, zelfs ‘ontspanningsreizen’ plegen een
aanslag op het zenuwstelsel en dwingen de geest tot steeds nieuwe inspanningen en laten
geen tijd voor ontspanning, slaap en rust; het leven in de grote steden is steeds
geraffineerder en rustelozer geworden. De verslapte zenuwen zoeken ontspanning in
verhoogde prikkels, in pikante genietingen, om daardoor nog vermoeider te geraken; ons
gehoor wordt opgezweept en overprikkeld met in grote doses toegediende opdringerige
en lawaaiige muziek, de schouwburgen betoveren alle zinnen met hun opwindende
voorstellingen’
 Klacht dat alles te snel gaat, dat we niet meer meekunnen
 Pathologie (burn-out, depressie, slapeloosheid, …)
 Pleidooien voor ‘verlangzaming’ en trager leven
 Mindfulness, zenboeddhisme of yogatraining om tot onszelf te komen
 De ‘tijd zelf in handen nemen’ (cf. Joke Hermsen, Stil de tijd)
Nadruk op:
 Nood aan langzamer leven
 ‘neoliberalisme’ als grote schuldige van ons jachtige leven (dus: andere economie
en probleem is van de baan)
 Dit is een ‘actueel probleem’
 Het is geen actueel probleem want bestaat al lang
 Economie heeft processen versterkt maar niet veroorzaakt (onrust)
 Onrust is niet hetzelfde als rusteloosheid
 We slagen er niet in niets te doen= rusteloosheid
 Is daar iets mis mee?
 Verveling is minstens een even groot probleem/thema
 Is het te druk?
 Is ons leven niet meer in evenwicht?
Of:
 Waarom zou een goed leven een leven in evenwicht moeten zijn?
 Maakt het streven naar evenwicht niet een deel uit van de drukte?
‘Geen enkel probleem is oplosbaar. Het wezen van een probleem is dat er geen
oplossing is. Iets zoeken betekent dat dat er niet is’
Enkele voorbeelden :
• ‘Reikhalzend heb ik uitgekeken naar dit gat in mijn planning, naar
deze baken van rust, deze mogelijkheid tot batterijverversing.
Wanneer een scène dreigde te mislukken, dacht ik gedurende de
week: ‘Nu is het even lastig, maar straks is het zaterdag en dan valt
alles van mij af.’’ (De Morgen Magazine, 14/05/2014)
• ‘Zonder stress loop ik verloren. Ik moet altijd iets kunnen doen.’ (De
Tijd, 16/08/2014)
Wat opvalt:
• Het gevoel niet anders te kunnen
• Klagen en toch verder doen (ambivalentie)
 Vanaf 14e E: bronnen van rusteloosheid bij ontstaan moderne samenleving
 Modernisering gaat hand in hand met versnelling en beweeglijkheid
 Hartmut Rosa: ‘explosie van Weltoptionen’ (en te weinig tijd om ze allemaal te
benutten)
 Samengaan: weglopen van verveling (tijd teveel) én rusteloosheid (tijd tekort)
‘Ik word door zoveel zorgen geplaagd dat het een wonder mag heten dat ik
nog niet gek geworden ben, want hoe meer ik zoek des te minder ik vind.
En alleen God weet wat me nog zal overkomen. (…) Omdat ik me het
ziekbed in gewerkt heb en niet gedaan heb wat ik kon en had moeten doen
(…) wil ik je er nog maar even aan herinneren dat ik voor geen enkele prijs
wil doorgaan met het leven dat ik geleid heb. Ik zal niet meer zo hard
werken (…).’
Francesco Datini aan zijn vriend Ser Lapo Mazzei
A.
Versnelling
B.
Secularisatie
C.
Individualisering
‘Weet dat tijd geld is! Hij die tien shillings per dag kan verdienen door te werken
maar uitgaat of de helft van de tijd in ledigheid doorbrengt en daarbij zes shillings
spendeert, moet niet denken dat dit zijn enige uitgave is; in werkelijkheid heeft hij
daarnaast nog eens vijf shillings gespendeerd of weggegooid.’
 ‘Door het uiteengaan van levenstijd en wereldtijd, gaapt er een principiële kloof
tussen wat we willen realiseren en de eindeloze mogelijkheden die zich voordoen’
 ‘De moderne mens is wereldloops, niet zozeer vanuit de soevereine attitude van
een kosmopoliet, maar eerder omwille van een soort gedrevenheid van een
bronstige teef. Hij hoopt zijn wereldhonger te stillen door steeds meer voedsel op
te nemen, zodat hij, op de oude dag, berustend en verzadigd, kan sterven. (…) Het
doet denken aan de worst die voor de neus van de renhond wordt gehangen
waarvan de verleidelijke geur hem tot grootse prestaties aanzet.(…)
 Onze betrachting om door middel van versnelling de kloof te dichten tussen
levenstijd en wereldmogelijkheden, is nog uitzichtlozer dan de hond die jaagt op
de onbereikbare worst’
 ‘Wij zijn soms nog asceten, maar we willen vooral op zekere dag voor het voetlicht
treden en van de innerlijke performance een uiterlijke maken’
 ‘Het performatieve van ons bestaan toont zich in het feit dat we hebben geleerd
onszelf ontevreden te maken met de status quo’
 ‘Zodra het ik een reflexief project wordt, staan beweging en verandering centraal
en wordt identiteit een soort werkplaats, een ‘NV Ik’.
 Onrust is niet hetzelfde als rusteloosheid
 Leven is beweging en rusteloosheid
 Blij zijn met onze niet-aflatende energie en passie om in dit leven voort te doen?
 Waarom zou ons leven in evenwicht/balans moeten zijn?
Voorbeelden:
 Bernard Jordan (1925-2015), vluchtte uit rusthuis voor 70e verjaardag van D-Day
 Muzikant die dat ene stuk perfect wil spelen, chef kok die nieuw gerecht op punt
stelt, voor je kinderen zorgen, …
 Onze samenleving staat bol van vermijden van verveling
Vb www.watdoen.be
 Hele moderniteit: klagen over versnelling van levenstempo én verveling
 Het onbestemde, gebrek aan duidelijk houvast in de wereld en het missen van een
perspectief
Zo gaat het hele leven voorbij. We streven naar een rustig leven door te
strijden tegen het een of ander dat in de weg staat, en als we het uit de
weg geruimd hebben, wordt de rust ondraaglijk door de verveling die
ze veroorzaakt. We moeten daaraan ontsnappen en kunnen niet anders
dan om drukte smeken.
Pascal, 1997, p. 58 nr.136
Download