Astrobiologie: Eigenschappen van Exoplaneten en hun Gast Sterren Prof. Marco Spaans Kapteyn Instituut, RUG Email: [email protected] Overzicht College Inhoud 1 Overzicht + Wat is Astrobiologie? Inleiding, wetenschappelijke aanpak & context. 2 Sterrenkundige Achtergrond (Aantekeningen + Slides) Achtergrond/Overzicht van Kosmologie tot Planeten 3-4 Leven & Leefbare Werelden (Hfstk 1-2) De basis van leven op Aarde. Voorwaarden, oorsprong, diversiteit, evolutie, ... Extremofielen 5-6 Zoeken naar Leven in het Zonnestelsel (Hfstk 3-5) Zoektocht/missies, Mars, Venus, Europa, Titan, ... 7-9 Exo-Planeten (Hfstk 6-8) Planeetvorming, zoektochten, leven, ... 10 Buitenaardse Intelligenties (Hfstk 9) Drake eqn, SETI, CETI, Fermi-paradox, ... Boek: “An introduction to Astrobiology” Iain Gilmour & Mark. A. Sephton Baaneigenschappen, Massa, etc. Planeten bewegen op elliptische banen Planeet Massa, Periode H al f la ng eas o * Periastron Eccentriciteit=afplatting elliptische baan Algemeen overzicht ● ● ● ● ● ● ● >700 planeten zijn momenteel gevonden >50 meervoudige systemen >70 overgangsplaneten – directe meting planeet radius Overwachte populatie met periodes van 3-4 days: “Hete Jupiters” Nieuwe populatie van transitie planeten: onderzoek -> periodes ~2 dagen Eerste planeet met een baan vglb. met Jupiter ontdekt (55 Cancri d) Is ons Zonnestelsel speciaal? Overzicht Exoplaneet Baanperiodes ● ● ● “Opeenstapeling” bij periodes van 3-4 dagen / 0.04-0.05AU De meest verre (van ster) planeten ontdekt tot nu toe staan op 5-6AU Nieuwe ontdekking van transitieplaneten met periodes van 2 dagen Exoplaneet Massa Verdeling ● ● ● Massa distributie piekt rond 1-2 x massa van Jupiter Laagste massa planet tot nu toe: 5.5xMAarde Super-Jupiters (>paar MJup) zijn niet algemeen – Implicaties voor planeet formatie theorieen? – Of zijn ze alleen op grote baanafstand te vinden? – Of bestaan ze alleen rond massieve sterren? Selectie-effecten ● ● ● ● ● ● Astronomische onderzoeken hebben ingebouwde “selectie effecten.” Deze selectie effecten moeten worden begrepen voordat we de resultaten kunnen interpreteren. De Doppler-methode is meest gevoelig voor massieve planeten met korte baan-perioden (grootste snelheden van ster-planeet). Hij is niet gevoelig voor Aarde-achtige planeten, zelfs niet dichtbij de ster (onder de detectie limiet van paar m/s). Als de baanperiode groter wordt, wordt de methode ongevoelig voor planeten met een massa minder dan die van Jupiter. De duur van actieve onderzoeken (sinds 1989) bepalen de bovenlimiet op de baanperiode – Slechts nu kunnen Jupiter-achtige planeten met een baan vergelijkbaar met die in ons zonnestelsel worden gevonden. Wat weten we van exoplaneten? Massa versus Baanstraal ● ● ● Blauw – exoplaneten Rood – zonnestelsel Veel Jupiter-achtige planeten met kleine baanstralen, <0.1 AU ● ● Selectie effect Maar bijna geen SuperJupiters met kleine baanstralen ➔ Echt! Geen selectie effect Baanafstanden van exoplaneten Super-Jupiters Relatief weinig super-Jupiters met kleine baanstraal Hete Jupiters 1 AU Uitvergroting van de distributie ECCENTRICITEIT Eccentriciteit van exoplaneten Bovenaanzicht: Meeste exoplaneten hebben een eccentrieke baan ● Meeste planeten hebben een kleine baanstraal ● Eccentriciteit van exoplaneten Eccentrieke Planeten Jupiter Half-lange as – Eccentriciteit Verdeling Eccentriciteit van exoplaneten Zonnestelsel heeft weinig eccentrieke planeetbanen -> implicaties voor stabiliteit en ontwikkeling van leven? Eccentriciteit van exoplaneten : exoplaneten Waarneem selectie effect ● ● ● ● zonnestelsel ● brede distributie in eccentriciteit (zelfde als dubbel sterren) meeste exoplaneten hebben banen die eccentrieker zijn dan die van de gasplaneten in het zonnestelsel: slecht nieuws voor de overleven van aardachtige planeten (instabiel!) planeten dichtbij de ster hebben ronde banen vanwege getijde-werking planeten op circelbanen bestaan wel ver van de ster de planeten in ons zonnestelsel hebben allen een kleine eccentriciteit, dus zijn stabiel Kunnen we dit verklaren? Theorieen over Eccentriciteit ● Dichte nadering tussen planeten ● Resonante interacties tussen planeten ● Interacties met de protoplanetaire schijf ● Interacties met een verre begeleidende ster ● Propagatie van eccentriceitsverstoringen ● Formatie uit protostellaire wolk Planeet-migratie Theorieen 1. disk-planeet interactie “Type I & II migratie” resulterende planeten hebben geen grote eccentriciteit 2. planeet-planeet interactie “springende Jupiter model” Er is een mogelijkheid tot het verkrijgen van grote eccentriciteit 3. Planet-binair systeem interactie “Kozai oscillatie” in binaire planeetsystemen Ook hier mogelijk grote eccentriciteit verklaar HD 80606 systeem (e=0.927, Wu & Murray 2003) Type I & II migratie ● planetaire kernen vormen voorbij de “sneeuwgrens” ● De kernen koppelen met de omringende schijf – planeten migreren naar binnen door uitwisseling van momentum met de schijf ● – Type I migration -> minder dan ~10ME – Type II migration -> meer dan ~10ME demping eccentriciteit en ook baan-inclinatie Type I migratie Type II migratie (snel) (langzamer) (Animatie) (Leiden Observatory Group) Springende Jupiter model 90% van de samples hebben een inclination van inclinatie eccentriciteit Produceren grote ecc. >10 graden periastron afstand Half-lange as periastron wordt uiteindelijk half-lange as door getijde-werking in binnenste regionen Marzari & Weidenschilling (2002) 3 Jupiters in baan om ster -> instabiel -> 1 wordt uitgestoten, andere 2 in een eccentrieke banen (dichtbij/ver weg Kozai mechanisme ● verre dubbelster verstoort de planeetbaan ● leidt tot “Kozai oscillaties” – Door behoud van hoekmoment – De planeetbaan oscilleert tussen grote/kleine eccentriciteit & inclinatie – De planeet migreert door getijde-evolutie baan 1: grote eccentriciteit en inclinatie ster baan 2: kleine eccentriciteit en inclinatie Dubbel ster vlak Dubbel ster Kozai migratie eccentriciteit periastron inclinatie Wu & Murray (2003) Dichte nadering tussen planeten ● Gedurende vorming: 1) Planeet massa's nemen toe plus differentiele migratie => dynamische instabiliteit, of 2) De planeten verstoren elkaars baan => instabiliteit ● Leidt tot uitstoting van of botsing tussen planeten ● Vaak 1 planeet ver naar buiten en 1 naar binnen ● Verklaart de migratie van planeten naar binnen Dichte nadering tussen planeten Probleem: ● ● Ecc. verdeling: te veel kleine cirkelbanen. Verwacht: kleine m => grote ecc. Wordt niet gezien. Resonante interacties tussen planeten ● ● Differentiele migratie naar binnen. Migratie veroorzaakt draaimoment door de interactie tussen planeet en schijf. ● Opgesloten in baanresonantie ● Continue migratie => ecc. ● Pluto/Neptunus (naar buiten). Resonante interacties tussen planeten Problemen ● ● ● ● Extreem sterke demping van ecc. nodig. Moet worden ingevangen vlak voordat migratie ophoud (anders vallen ze in de ster). Hebben vooral enkel-voudige planeten waargenomen (kan geen interactie zijn). Verwacht: hoge-massa planeten hebben grotere ecc. Interacties met de protoplanetaire schijf ● ● Interacties nabij zekere resonanties kunnen ecc. exciteren en dempen . de dempingsresonanties kunnen makkelijk verzadigen => eccentriciteit kan groeien. Probleem: ● ● Veel parameters . Numerieke 2D simulaties laten alleen groei van eccentriciteit zien voor >10Mj. Interactie met een dubbelster ● Binaire sterren ● Een zwak getijdeveld kan grote eccentriciteit exciteren ● Kracht moet sterker zijn dan andere effecten Problemen ● ● Verwacht: multi-planeet systemen hebben lage ecc. Verwacht: grote ecc. in dubbel-ster systemen. Niet-ontdekte begeleiders? Propagatie van eccentriciteitsverstoringen Gedurende vorming ● Sterren passeren binnen een paar 102 AU ● Exciteren buitenste planetesimalen ● Propagaren naar binnen als golf ● In zonsomgeving => ecc ~ 0.01-0.1 ● Dichte open clusters => grotere ecc. Propagatie van eccentriciteitsverstoringen Problemen: ● ● ● Werkt alleen met een lang-levende uitgebreide schijf Werkt alleen in dichtere sterclusters Nog niet laten zien dat dit de verdeling van ecc. reproduceert Vorming uit protostellaire wolk ● ● Protoplanetaire schijf vs. protostellaire wolk Zelfde distributie van perioden en ecc. als dubbelsterren. Problemen ● Bruine dwerg woestijn (gebrek aan objecten met >13 MJ) Conclusies Geen van de theorieen verklaart alles. ● Waarschijnlijk een combinatie van verschillende mechanismen. Toekomst: ● Nog betere statistiek met meer planeten. ● Vinden van kleinere planeten en langere periodes. ● EXOPLANEET-STERREN Statistiek van de Dopper-studies: Samenvatting • Van de >3000 bestudeerde sterren ● ~5% hebben gasreuzen tussen 0.02AU and 5AU • Trends suggeren ~10% van sterren hebben planeten in banen 5-7AU ● 0.85% hebben hete Jupiters • Reeel effect ● Hete Jupiters zijn niet massief • Bijna allemaal hebben ze Msini~1Mjup of minder • Geen nabije, “super-Jupiters” ● Massa-distributie piekt sterk rond 1Mjup en valt af als dN/dM~M-0.7 • Maar studies hebben selectie-effect in voordeel van hete Jupiters • Verwachte massa-verdeling zal wat afvlakken als langere periode super-Jupiters worden gevonden Bestudeerde sterren staan dichtbij de ster En de sterren zelf? ● ● ● Studies begonnen met het kijken naar zonachtige sterren (spectraal-types F, G en K) Nu uitgebreid naar M dwergen Grootste fractie planeten is rond F sterren ● ● ● F7-9V > GV > KV > MV We weten van weinig lage-massa M dwergen dat ze planeten hebben, ondanks gemak van detectie Sterren die planeten hebben zijn over het algemeen meer metaal-rijk Metalliciteit 'e hoeveelheid van de elementen zwaarder dan He tov van de =on • Maar ~5% van zonachtige sterren heeft met radiele snelheid ontdekte Jupiters • Maar als we de metalliciteit meenemen: ● ● >20% van sterren met 3x de metalliciteit van de Zon heeft planeten ~3% van de sterren met 1/3 van de metalliciteit van de Zon heeft planeten Metalliciteit ● ● • Betekent dit dat planeten makkelijker vormen in metaal-rijke omgevingen? ● Zo ja, dan zouden studies zich moeten richten op metaal-rijke sterren ● Zeker als we rotsachtige (bv. Aarde) planeten willen vinden Dit resultaat impliceert ook dat de kans klein is op zeer oude levensvormen in het Heelal (> 10 miljard jaar oud) ● Met minder zware elementen beschikbaar kunnen aardachtige planeten kleiner zijn en minder massa hebben dan in het zonnestelsel ● Is er een drempel voor de vorming van leven? NOG MEER OVER DE PLANEETBANEN EN DE STER Radiele snelheid gedurende de overgang Overgangsplaneet bedekt stellaire rotatie. st er pl aneet bedekt naderende kant → lijkt zich te verwijderen pl aneet bedekt verwijderende kant → lijkt ons nader te komen Radiele snelheid zou een verstoring moeten hebben tijdens de sterbedekking Het Rossiter-McLaughlin effect Oorspronkelijk gerapporteerd in bedekkende dubbelsterren β L y r a e : Ro s s i t e r 1 9 2 4 , Ap J , 60, 1 5 Al g o l : Mc L a u g h l i n 1 9 2 4 , Ap J , 60, 22 RM effect in exoplaneetbedekking ELODIE op 193cm telescoop Queloz et al. (2000) De RM effect is gedetecteerd in HD 209458b in 2000. RV anomaly Wat kunnen we leren van het RM effect? time Voorbeeld van banen Ohta, Taruya & Suto (2005) Radiele snelheidsverstoring representeert de planeetbaan. Definititie van λ Λ : hemel-geprojecteerde hoek tussen de ster's rotatie-as en de baan van de planeet Planetaire banen en λ We kunne λ meten door waarnemingen van het RM effect. Gaudi & Winn (2007) Samenvatting en motivatie A) Er zijn verschillende planeet-migratie theorieen. B) Elke theorie heeft v.erschillende verdelingen van eccentriciteit en inclinatie C) We kunnen het RM effect in overgangsexoplaneten waarnemen. D) We kunnen λ meten via het RM effect. E) λ is een nuttige diagnostiek voor het het testen van planeetmigratie theorieen. A B E C D Leefbare zones Planeten in Leefbare Zones Sommige planetaire systemen hebben stabiele banen en leefbare zones die aardachtige planeten kunnen bevatten Mogelijk aardachtige planeet Mogelijk aardachtige planeet Msini=2.1 MJ Msini=3.75 MJ P=3.5 jaar Jones et al, 2001 Galactische Leefbare Zone Astronomen hebben bepaald dat tot 10% van de sterren in de MW zich in een LZ bevinden die zou toestaan dat er zich leefbare planeten kunnen ontwikkelen. Dit onderzoek, door Australische astronomen, laat zien dat er een ring-achtige leefbare zone opent in de MW 25,000 licht-jaar van zijn kern, zo'n 8 miljard jaar geleden. De ring is sindsdien uitgedijt en bevat nu sterren die maar 4 miljard jaar oud zijn. De zone's grootte en locatie is gebaseerd op een aantal factoren: aanwezigheid van zwaardere elementen voor de vorming van planeten, en sterren op een veilige afstand van supernovae. Galactische Leefbare Zone GLZ vandaag (groen) Ong. 8 miljard jaar terug, GLZ begon zich uit te breiden (groen) Net na vorming genoeg metalen in het centrum maar te veel SNe en hoge sterdichtheid (rood) Rood=hoog SN aantal maar veel metalen , blauw=niet genoeg metalen voor planeetvorming, Groen=genoeg metalen voor planeetvorming EIGENSCHAPPEN VAN PLANETEN -> ATMOSFEER Planetaire Overgang Timothy M. Brown From Star To Observer Exoplaneet Transitie Spectroscopie Planeet X Een lichtstraal kan helemaal, gedeeltelijk of niet worden geabsorbeerd, afhankelijk van de impact parameter en de golflengte Dus, de planeet lijkt groter wanneer waargenomen op golflengtes die sterker absorberen. HD 209458b Breed-band Transities (HST/STIS) Charbonneau et al. 2004 HD 209458b Transitie Spectroscopie Resultaten: ● ● ● Natrium-absorptie gevonden, maar zwakker dan verwacht met een factor twee. UV absorptie van atomair H, mogelijk C, O suggereert grote ontsnappende halo van gas. CO absorptie niet gevonden, met interessante limiet (Deming, Brown, Charbonneau, Harrington, Richardson). HST Overgangsspectroscopie, detectie: Na I in de atmosfeer van HD 209458b 2 .3 × 10 − 4 Charbonneau et al. (2002) 1 .3 × 10 − 4 Verdampende Atmosfeer Vidal-Madjar et al. (2003) 5% 10% 10% Conclusies Afwezigheid van CO absorptie is consistent met (benodigde) extra continue opaciteit (bv. wolken) in de atmosfeer, zich uitstrekkend tot boven 1-5 mb. Aardachtige atmosferische absorptie (grotendeels methaan) limiteert detectiemogelijkheid. CO meting is makkelijker in de ruimte. Maar! Ster bedekt ook de planeet! Secondary Eclipse See thermal radiation from planet disappear and reappear Primary Eclipse See radiation from star transmitted Through the planet’s atmosphere Spitzer IR Fotometrie van TrES-1, HD 209458b Gedurende secundaire overgang kan men het verdwijnen en tevoorschijnkomen van de thermische emissie van de planeet zien. De korte tijdschaal van de gebeurtenis helpt de waarneming Spitzer IRAC (4 micron en 8 micron) waarnemingen van TrES-1 Charbonneau et al. 2005 MIPS (24 micron) van HD 209458 Deming et al. 2005 Multi-kleur Infrarood (Spitzer) Fotometrie van Exoplaneten Burrows, Hubeny & Sudarsky, ApJ 2005, astro-ph/0503522 De toekomst (Model) Transmissie Spectra van Aardachtige Planeten Opkomende ruimte missies (JWST, TPF-C, ...) kunnen spectra van aardachtige planeten produceren. Dat is de manier om iets te leren over de toestand op aardachtige planeten Volgende week: Nog meer over de vorming en structuur van exoplaneten Daarna: -> Buitenaardse intelligentie?