De moed om alleen te staan

advertisement
De moed om alleen te staan
Ik zat in de tweede klas van de middelbare school . Mijn klasgenoten hadden een
hekel aan de lessen van een bepaalde docent. Die man was even weg. Iemand
riep door de klas: ‘Allemaal de hoofden op de bank als hij terugkomt!’ Ik weet
nog hoe ik me voelde. Ik wilde niet meedoen met deze actie. Ik wilde ook niet
als enige rechtop in mijn bank zitten en zo buiten de boot vallen. Wat deed ik? Ik
boog mijn hoofd. Ik had niet de moed om alleen te staan in de groep. Ik schaam
me er nog voor. Toch hoef ik het me niet kwalijk te nemen, want ieder kind is
bang om alleen te staan.
Ik zat in de tweede klas – alweer, maar nu van de trein. Ik was student. Het
hobbelgeluid over de rails werd doorbroken door een zwarte vrouw die begon te
spreken. Ze verkondigde stralend het Evangelie aan haar medereizigers. Ze
getuigde van haar geloof in Jezus Christus voor mensen die haar verbaasd
aanstaarden of expres de andere kant opkeken. Niemand reageerde. Ik weet niet
of dit de beste evangelisatiemethode is, maar wat een moed had die vrouw! Zo
maar alleen stond ze daar en ze deed wat ik nog nooit gedurfd had.
Ik denk aan Maarten Luther. Hij trotseerde de paus, dus de kerk. Hij trotseerde
de keizer, dus de overheid. Hij leek op de dappere vrienden van Daniël. Ook hij
riskeerde de doodstraf omdat hij niet wilde buigen. Toch ging hij voort op de
ingeslagen weg. Als Luther niet de moed had gehad om alleen te staan, was de
(kerk)geschiedenis anders gelopen.
Alleen durven staan is iets van de volwassenheid. Het is echt iets wat een kind
niet kan. Een kind dat noodgedwongen alleen staat, kan daar onder lijden. Denk
maar een de pest-problematiek op scholen. Een psychisch gezond kind dat
vrijwillig alleen staat en daar blij bij blijft, is een uitzondering. Volwassen worden
betekent echter ook dat een kind dat moet gaan leren. Een volwassene kan
vrijwillig en blijmoedig alleen staan, zoals die zwarte mevrouw. Laten we echter
eerlijk zijn. Veel mensen worden in dit opzicht nooit volwassen. Ze willen niet
buiten de groep (gezin, familie, dorp, kerk, samenleving) vallen. Ze passen zich
voortdurend aan anderen aan. De kleren die ze aantrekken, de hobby’s die ze
uitoefenen, de taal die ze spreken, het al dan niet op een bepaalde manier
geloven: in al deze dingen volgen ze anderen.
Vooral gelovigen kunnen het hiermee zwaar hebben. Bidden op je werk
temidden van ongelovige collega’s is een vorm van alleen staan. Bepaald werk
weigeren omwille van het geloof, vergt moed. Je mond open doen en zondige
zaken aan de orde stellen, betekent dat je alleen komt te staan en uitgestoten
kunt worden door je vriendenkring. Juist wie, zoals Luther, naar God stem
luistert, kan alleen komen te staan. Zelfs in de kerk. Wie daar dan niet voor
vlucht, is (in dit opzicht) volwassen.
Ouders moeten hun kinderen uitleggen waarom ze soms eenling moeten zijn.
Dat is knap lastig omdat opgroeiende kinderen hun veiligheid zoeken in de
groep. Dat gesprek zal bovendien slechts effect hebben als ouders het hun
kinderen ook voorleven. Ouders die zelf alles vinden en doen wat anderen vinden
en doen, kunnen van hun kinderen niet vragen dat ze soms alleen moeten staan.
Laten we overigens niet overdrijven. Je kunt je kinderen niet dwingen zich in
alles afzijdig te houden van wat een groep doet. Veel kinderen krijgen dan alleen
maar meer moeite met alleen staan. Ze zullen echter wel moeten leren om bij
alles wat anderen doen zich af te vragen: doe ik dit ook of laat ik dit? Juist in de
geloofsopvoeding is dit van belang. Wat baat het een mens zo hij de hele wereld
wint…
Download