CAO Smart Handling 2006-2007 - Cao.szw

advertisement
CAO
VOOR
1 januari 2006 tot en met 31 december 2007
INHOUDSOPGAVE
preambule
Artikel 1
Artikel 2
Artikel 3
Artikel 4
Artikel 5
Artikel 6
Artikel 7
Artikel 8
Artikel 9
Artikel 10
Artikel 11
Artikel 12
Artikel 13
Artikel 14
Artikel 15
Artikel 16
Artikel 17
Artikel 18
Artikel 19
Artikel 20
Artikel 21
Artikel 22
Artikel 23
Artikel 24
Artikel 25
Artikel 26
Artikel 27
Artikel 28
Artikel 29
Artikel 30
Artikel 31
Artikel 32
Artikel 33
Artikel 34
Artikel 35
Artikel 36
Algemene definities
Duur, verlenging & beëindiging van deze CAO
Wijziging(en) tijdens de looptijd van deze CAO
Fusies & reorganisaties
Verplichtingen van de werkgever
Verplichtingen van de werknemer
Arbeidsomstandigheden
Arbeidsovereenkomsten
Beëindiging arbeidsovereenkomst
Functie-indeling
Loon & Loonberekening
Loonspecificatie
Arbeidstijden, Rusttijden & Pauzes
Arbeidstijdverkorting
Overwerk & Overwerktoeslag
Toeslag onregelmatige dienst
Algemeen erkende feestdagen
Vergoedingen
Vakantiedagen & Vakantiebijslag
Extra vakantiedagen
Jubileumuitkering
Buitengewoon verlof
Calamiteitenverlof
Kortdurend zorgverlof
Langdurend zorgverlof
Zwangerschaps- & bevallingsverlof
Adoptieverlof
Ouderschapsverlof
Organisatieverlof
Onbetaald verlof
Uitkering bij arbeidsongeschiktheid vanwege ziekte of ongeval
Arbeidsongeschiktheid & vakantiedagen
Bedrijfsongevallen- & bedrijfsaansprakelijkheidsverzekering
Uitkering bij overlijden
Kosten BHV & EHBO – diploma
Scholingsafspraak
2
3
3
3
4
4
4
5
5
7
7
8
8
9
9
10
10
10
11
11
12
12
12
13
13
14
14
14
14
15
15
15
16
16
16
16
17
Protocol 1
Pensioenregeling
17
Bijlage 1
Bijlage 2
Bijlage 3
Functiebeschrijvingen
Loonschalen
Controlevoorschriften bij arbeidsongeschiktheid
18
21
22
1
preambule
De ondergetekenden, te weten;
de besloten vennootschap: Smart Handling B.V., geves tigd aan de Havenmeesterweg 21 te (1118
CB) Schiphol, vertegenwoordigd door de heer D. van Nieuwkoop (directeur);
als partij ter ene zijde,
en
de werknemersorganisatie: Landelijke Bedrijfsorganisatie Verkeer (LBV) statutair gevestigd en kantoorhoudende aan de Strevelsweg 700/612 te (3083 AS) Rotterdam, vertegenwoordigd door mevrouw
M.A. Dolman (voorzitter) en de heer A.T.L. Michilsen (secretaris);
als partij ter andere zijde,
§
§
§
overwegende, dat het ondernemingsbeleid er in het bijzonder op gericht zal zijn de continuïteit
en de bestaanszekerheid van de onderneming, alsmede de werkgelegenheid te bevorderen;
overwegende, dat met inachtneming van het gestelde in deze CAO, de onderneming tot een
betere bedrijfsvoering wenst te komen;
overwegende, dat partijen het wenselijk achten een CAO op maat te realis eren;
zijn de volgende overeenkomst aangegaan.
Rotterdam, 22 december 2005.
________________________
D. van Nieuwkoop
_________________________
_________________________
M.A. Dolman
A.T.L. Michilsen
2
CAO VOOR SMART H ANDLING 2005
Artikel 1
ALGEMENE DEFINITIES
1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) geldt voor de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: Smart Handling B.V. en haar werknemers welke krachtens een arbeidsovereenkomst arbeid verrichten.
2.
In deze CAO wordt onder “de werkgever” verstaan: de besloten vennootschap met beperkte
aansprakelijkheid Smart Handling B.V.
3.
In deze CAO wordt onder “de werknemer” verstaan: iedere natuurlijke persoon welke voor bepaalde dan wel onbepaalde tijd een arbeidsovereenkomst heeft met de werkgever zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel.
4.
In deze CAO wordt onder “de oproepkracht” verstaan: een werknemer die incidenteel bij onvoorziene omstandigheden wordt ingezet. Het betreft hier losse arbeid die niet volgens een vast patroon of wekelijks voorkomt en niet van tevoren is ingeroosterd. De oproepkracht is niet verplicht
aan een oproep van de werkgever gehoor te geven. Voor oproepkrachten gelden niet de artikelen: 9, 10 (2 e tot en met 4e lid),14 tot en met 18 en 20 tot en met 32.
5.
In deze CAO wordt onder “de uitzendkracht” verstaan: een werknemer die door tussenkomst
van een uitzendonderneming werkzaamheden verricht of gaat verrichten ten behoeve van de
werkgever als genoemde in het eerste lid van dit artikel. Indien de werkgever gebruik maakt van
uitzendkrachten, dan is de CAO Smart Handling B.V. 2006/2007 op deze uitzendkrachten onverkort van toepassing.
6.
In deze CAO wordt onder “de fulltimer” verstaan: een werknemer in volledige dienst met een
dienstverband van gemiddeld 40 uur per week.
7.
In deze CAO wordt onder “de parttimer” verstaan: een werknemer in onvolledige dienst met een
dienstverband van gemiddeld minder dan 40 uur per week.
8.
In deze CAO wordt onder “ambassadeur” verstaan: een werknemer die constructief en inhoudelijk meedenkt met de werknemersorganisatie over het in deze CAO overeengekomen pakket
loon- en arbeidsvoorwaardenregelingen. Daarnaast is een ambassadeur het aanspreekpunt
voor zijn collega’s binnen de onderneming waar hij werkzaam is.
9.
Waar in deze CAO wordt gesproken van de werknemer, wordt bedoeld: mannelijke en vrouwelijke werknemers alsmede waar in deze CAO gesproken wordt over hem of hij, wordt bedoeld:
hem/haar of hij/zij.
Artikel 2
DUUR, VERLENGING & BEËINDIGING VAN DEZE CAO
1.
Deze CAO is aangegaan voor een tijdvak van twee jaren. Dit tijdvak vangt aan op 1 januari 2006
en eindigt op 31 december 2007.
2.
Deze CAO kan door partijen tegen het einde van de looptijd worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden. Een en ander dient te geschieden door middel
van een aangetekend schrijven.
3.
Zolang geen van de partijen tot opzegging van deze CAO overgaat, wordt deze geacht stilzwijgend te zijn verlengd met maximaal één jaar.
Artikel 3
WIJZIGING(EN) TIJDENS DE LOOPTIJD VAN DEZE CAO
1.
Partijen keuren bij voorbaat goed, dat bijzondere arbeidsvoorwaarden, die na ondertekening van
deze CAO mochten worden overeengekomen, alsnog aan deze CAO zullen worden gehecht.
3
2.
3.
4.
Bij tussentijdse wijziging(en) of aanvulling(en) bij gezamenlijk overleg in of op de aan deze CAO
gehechte, door partijen, gewaarmerkte wijziging(en) en/of aanvulling(en), zullen deze gewijzigde
en/of aanvullende nieuwe voorwaarden eveneens aan deze CAO worden gehecht en door partijen worden gewaarmerkt.
Partijen zullen de aan deze CAO gehechte bijzondere arbeidsvoorwaarden en de gewaarmerkte
wijziging(en) en/of aanvulling(en) in het kader van de Wet op de loonvorming aanmelden bij het
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelege nheid.
In gezamenlijk en regulier overleg, minimaal éénmaal per jaar, zal door partijen worden nagegaan of en zo ja op welke wijze voorzieningen nodig zijn om één en ander, met inachtneming
van de dan geldende wet- en regelgeving, te realiseren.
Artikel 4
FUSIES & REORGANISATIES
1.
Met inachtneming van het SER-besluit Fusiegedragsregels 2000 en de daarin beschreven gedragscode, zal de werkgever, ongeacht het aantal betrokken werknemers, bij voorgenomen fusies, overnames en reorganisaties, de wederpartij tijdig op de hoogte brengen en in de gelegenheid stellen om advies uit te brengen.
2.
Bij ingrijpende fusies en reorganisaties dient en/of dienen er door de werkgever in overleg met
de wederpartij regeling(en) te worden getroffen voor een eventuele afvloeiingsregeling die een
sociale begeleiding van de werknemers behoort te garanderen.
3.
De wederpartij dient onmiddellijk door de werkgever in kennis te worden gesteld van een aanvraag van surseance van betaling of van een ingediend verzoek tot faillietverklaring.
Artikel 5
VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER
1.
De werkgever verplicht zich er toe geen arbeidsovereenkomsten aan te gaan die negatief afwijkende loon- en/of arbeidsvoorwaarden bevatten als genoemd in deze CAO. Afwijkingen in positieve zin zijn wel toegestaan.
2.
De werkgever zal tijdens de duur en na het beëindigen van de arbeidsovereenkomst strikte geheimhouding in acht nemen van al hetgeen hem, omtrent de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, bekend is geworden en waarvan de werkgever het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs kan vermoeden.
3.
De werkgever is verplicht een exemplaar van deze CAO aan iedere werknemer te verstrekken.
4.
De werkgever verstrekt op verzoek van de werknemer een getuigschrift of verklaring.
Artikel 6
VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER
1.
De werknemer is verplicht al datgene te doen en na te laten wat in gelijke omstandigheden een
goed werknemer zou behoren te doen en na te laten. Hier wordt in ieder geval onder verstaan
het zich houden aan voorschriften en het opvolgen van redelijke orders en instructies.
2.
De werknemer zal de hem toevertrouwde bedrijfsmiddelen oordeelkundig alsmede overeenkomstig de bestemming daarvan gebruiken en behandelen alsmede over het algemeen daarvoor
zorg dragen als een goed werknemer. Hier wordt in ieder geval onder verstaan het dragen van
de door de werkgever voorgeschreven dienst- en uniformkleding.
3.
De werknemer is zowel gedurende als na beëindiging van de arbeidsovereenkomst verplicht tot
absolute geheimhouding van alle feiten en bijzonderheden die het belang van de onderneming
kunnen schaden. Daar waar in de individuele arbeidsovereenkomst nadere be palingen omtrent
geheimhouding van bescheiden van de onderneming zijn opgenomen, zijn deze in volle omvang
van toepassing.
4
4.
5.
De werknemer zal zonder schriftelijke toestemming van de werkgever geen betaalde werkzaamheden voor derden verrichten. Hiervan zijn publieke functies uitgezonderd.
De werknemer is verplicht zorg te dragen voor het geldig houden dan wel tijdig verlengen van
alle van overheidswege verstrekte of te verstrekken vereiste documenten die noodzakelijk zijn
voor het uitoefenen van de functie. Hier wordt in ieder geval onder verstaan het “Toegangsbewijs Luchthaven Schiphol” welke duidelijk zichtbaar dient te worden gedragen.
Artikel 7
ARBEIDSOMSTANDIGHEDEN
1.
Bij het aanvaarden en uitvoeren van iedere arbeidsovereenkomst, is de Arbeidsomstandighedenwet (Arbo-wet) onverkort van toepassing.
2.
De werkgever zal er op toezien en bevorderen, dat ten behoeve van de werknemer alle passende maatregelen worden getroffen, die nodig zijn ter uitvoering van de wettelijke voorschriften
met betrekking tot de veiligheid, de gezondheid en het milieu.
3.
De werkgever zal de nodige informatie verstrekken en voorlichting geven aan de werknemer
over de aard van het werk, die mogelijkerwijs de veiligheid, de gezondheid en het milieu in gevaar kunnen brengen.
4.
De werknemer is gehouden alle wettelijke voorschriften en de instructie met betrekking tot de
veiligheid, de gezondheid en het milieu op te volgen en de aan hem verstrekte be schermings middelen te dragen en/of te gebruiken.
Artikel 8
ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
1.
ALGEMEEN
a.
De werknemer ontvangt in tweevoud een schriftelijke door de werkgever ondertekende en
gedateerde ar beids overeenkomst, waarin tenminste dient te worden opgenomen:
1.
de naam en het adres van de werkgever en de werknemer;
2.
de aard en de duur van de arbeidsovereenkomst;
3.
de datum van indiensttreding;
4.
de functie van de werknemer, de functie-indeling en/of de aard van de arbeid
5.
de plaats waar de arbeid wordt verricht;
6.
de proeftijd;
7.
de in acht te nemen opzegtermijnen;
8.
het loon, de wijze en het moment van uitbetaling;
9.
de arbeidsduur per dag, per week of per maand;
10. de aanspraak op vakantiedagen en vakantiebijslag;
11. de eventuele deelname aan een pensioenregeling.
b.
De werkgever en de werknemer verklaren beiden in de arbeidsovereenkomst dat deze
CAO onverkort van toepassing is. De werknemer retourneert een ondertekend exemplaar
aan de werkgever.
2.
ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR BEPAALDE TIJD .
a.
De aanvangsdatum én het einde van het dienstverband zijn in de arbeidsovereenkomst
overeengekomen. Het dienstverband eindigt van rechtswege op het moment dat de overeengekomen tijd is verstreken. Dit geldt zonder dat voorafgaande opzegging én toestemming van de Raad van bestuur van de Centrale organisatie werk en inkomen (CWI) is vereist. Tussentijdse opzegging van de arbeidsovereenkomst is mogelijk. Voor de tussentijdse beëindiging van de ar beidsovereenkomst gelden de bepalingen van het Burgerlijk
Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen en het Ontslagbesluit.
5
b.
3.
4.
5.
5.
De totale duur van de arbeidsovereenkomst dan wel een keten van arbeidsovereenkomsten bedraagt maximaal 60 maanden. Onderbrekingen worden, voor het bepalen van de
totale duur van een keten van arbeidsovereenkomsten, met een maximum van drie maanden meegeteld.
c.
De arbeidsovereenkomst kan maximaal drie keer worden verlengd. De één, twee of driemaal verlengde arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege, zonder dat toestemming
van de CWI is vereist.
d.
Wanneer de arbeidsovereenkomst, na driemaal te zijn verlengd wordt voortgezet, dan
wordt deze vijfde arbeidsovereenkomst van rechtswege geacht te zijn aangegaan voor
onbepaalde tijd.
ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR ONBEPAALDE TIJD.
Alleen de aanvangsdatum van de arbeidsovereenkomst staat vast. Voor de beëindiging van de
arbeidsovereenkomst gelden de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek, het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen en het Ontslagbesluit.
ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR OPROEPKRACHTEN.
b.
Er is eerst sprake van een arbeidsovereenkomst wanneer de oproepkracht op grond van
een voorovereenkomst daadwerkelijk werkzaamheden gaat verrichten. De arbeidsovereenkomst blijft bestaan voor de duur van de werkzaamheden. De arbeidsovereenkomst
eindigt telkens van rechtswege door het verstrijken van de duur van de werk zaamheden.
Artikel 7:668a eerste tot en met vierde lid van het Burgerlijk Wetboek wordt hierbij uitgesloten.
c.
Buiten het kader van een arbeidsovereenkomst is de werkgever aan de oproepkracht
geen loon verschuldigd. De oproepkracht heeft voor iedere oproep van min der dan drie
uur waarin hij arbeid heeft verricht, recht op het loon waarop hij aanspraak zou hebben indien hij drie uren ar beid zou hebben verricht.
PROEFTIJD .
a.
Zowel voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd als voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt een proeftijd van maximaal twee maan den. Een kortere
proeftijd of géén proeftijd dient schriftelijk overeengekomen te worden in de arbeidsovereenkomst.
b.
Gedurende de proeftijd is het zowel aan de werkgever als de werknemer toegestaan het
dienstver band te beëindigen zonder dat er een opzegtermijn in acht genomen hoeft te
worden. Op verzoek van de werknemer zal de werkgever de reden van beëindiging van
het dienstverband schriftelijk motiveren.
c.
Bij verlenging van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan geen proeftijd meer
worden overeengekomen.
O PZEGTERMIJN
a.
Voor zowel de werkgever als de werknemer geldt per vijf volledige dienstjaren één maand
opzegtermijn, met een maximum van drie maanden.
b.
Indien de arbeidsovereenkomst minder dan vijf volledige dienstjaren heeft voortgeduurd of
een arbeidsovereenkomst is overeengekomen voor een duur van minder dan vijf jaren,
geldt een opzegtermijn van één maand.
c.
Ten aanzien van werknemers die op 1 januari 1999 van 45 jaar en ouder waren en op dat
moment al een lan gere opzegtermijn hebben opgebouwd dan volgens de Wet Flexibiliteit
en Zekerheid voor hen zou gelden dient de werkgever de volgende opzegtermijn in acht te
nemen:
1.
één week voor elk vol jaar dat de dienstbetrekking na de meerderjarigheid (18 jaar)
heeft geduurd, tot ten hoogste 13 weken;
2.
deze termijn wordt verlengd met één week voor elk vol jaar dat de werknemer na het
bereiken van de 45-jarige leeftijd bij de werkgever in dienst is geweest. De duur van
deze verlenging bedraagt maximaal 13 weken.
6
d.
De opzegging dient, vóór het einde van de maand, schriftelijk te geschieden.
Artikel 9
BEËINDIGING ARBEIDSOVEREENKOMST
1.
Ingeval van dringende redenen conform artikel 7:677 van het Burgerlijk Wetboek alsmede tijdens de proeftijd kan het dienstverband onmiddellijk worden beëindigd.
2.
Het dienstverband voor de werknemer voor onbepaalde tijd in dienst eindigt onder de volgende
voorwaarden:
a.
Door het overlijden van de werknemer;
b.
Door schriftelijke vastlegging van de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden;
c.
Door schriftelijke opzegging onder opgave van de reden door de werkgever of de werknemer, na het verlenen van een ontslagvergunning door de Raad van Bestuur van de Centrale organisatie werk en inkomen, waarbij de opzegtermijn zoals bedoeld in artikel 8, vijfde lid van deze CAO in acht wordt genomen;
d.
Door opzegging, na het verlenen van een ontslagvergunning door de Raad van Bestuur
van de Centrale organisatie werk en inkomen, nadat de arbeidsongeschiktheid 2 jaren
heeft geduurd;
e.
Op de eerste dag van de maand waarin de werknemer de 65-jarige leeftijd be reikt zonder
dat daartoe opzegging vereist is;
f.
Door ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter.
Artikel 10
FUNCTIE-INDELING
1.
ALGEMEEN
a.
De werknemer wordt op grond van de door hem te verrichten werkzaamheden door de
werkgever ingedeeld in één van de functiegroepen als genoemd in bijlage 1 van deze
CAO. De algemene omschrijving van elke functiegroep is bepalend voor de indeling in
functiegroepen.
b.
Is indeling niet mogelijk dan wordt de werknemer aangemerkt als “niet ingedeeld” en dient
de werkgever de functie en het loon separaat vast te stellen.
2.
FUNCTIEWAARNEMING
a.
De werknemer die tijdelijk andere dan zijn normale werkzaamheden verricht en waarvoor
een lagere loonschaal geldt, wordt de bij zijn functie behorende loonschaal gegarandeerd.
b.
De werknemer heeft recht op een toeslag bestaande uit het verschil in basisloon tussen
het functieloon van de werknemer en het loon dat de werknemer in de waargenomen functie zou hebben genoten.
3.
TOEKENNING TREDEVERHOGING
a.
Aan de werknemer zal bij goed functioneren, na het verstrijken van elk vol dienstjaar, een
tredeverhoging worden toegekend die tenminste gelijk is aan één trede van de bij zijn
functie behorende loonschaal.
b.
Aan de werknemer zal bij voldoende functioneren, na het verstrijken van elk vol dienstjaar,
een tredeverhoging worden toegekend die tenminste gelijk is aan een halve trede van de
bij zijn func tie behorende loonschaal.
c.
Indien de werknemer onvoldoende heeft gefunctioneerd dan heeft de werkgever het recht
een tredeverhoging af te wijzen.
d.
Bij het niet toekennen van een tredeverhoging of het toekennen van een halve tredeverhoging dient de werkgever zijn gemotiveerde beslissing schriftelijk aan de werknemer kenbaar te maken.
7
4.
INDELING IN EEN HOGERE OF LAGERE LOONSCHAAL
a.
De werknemer die als gevolg van verandering van werkzaamheden in aanmerking komt
voor een hogere loonschaal zal, vanaf de eerste volle week waarin dit van toepassing is,
worden ingedeeld op het naast hogere bedrag in de nieuwe loonschaal.
b.
Indien de werknemer na evaluatie onvoldoende heeft gefunctioneerd dan heeft de werkgever het recht de werknemer in zijn oude loonschaal terug te plaatsen. Bij terugplaatsing in
de oude loonschaal dient de werkgever zijn gemotiveerde beslissing schriftelijk aan de
werknemer kenbaar te maken.
c.
De werknemer die als gevolg van een herindeling in aanmerking komt voor een lagere
loonschaal zal, vanaf de eerste volle week waarin dit van toepassing is, worden ingedeeld
op het naast lagere bedrag in de nieuwe loonschaal. Het negatief loonverschil dat hierdoor
ontstaat wordt omgezet in een persoonlijke toeslag. Deze persoonlijke toeslag wordt afgebouwd met toe te kennen trede- of loonsverhogingen. Voor werknemers vanaf 50 jaar en
ouder die minimaal 10 jaar in dienst zijn, wordt de persoonlijke toeslag niet afgebouwd.
d.
De werknemer die wordt teruggeplaatst in een lagere functie vanwege een disciplinaire
maatregel zal, vanaf de eerste volle week waarin dit van toepassing is, worden ingedeeld
op het naast lagere bedrag in de nieuwe loonschaal. Indien de werkgever van zijn recht
hiertoe gebruik maakt dient hij zijn gemotiveerde beslissing schriftelijk aan de werknemer
kenbaar te maken.
Artikel 11
LOON & LOONBEREKENING
1.
Het loon van de werknemer ingedeeld in een van de functiegroepen, als genoemd in bijlage 1
van deze CAO, is tenminste gelijk aan één van de bedragen als genoemd in de loonschalen in
bijlage 2 van deze CAO.
2.
Het basisloon bedraagt, ongeacht de wijze van verdeling van de arbeid gedurende iedere loonperiode 174 loonuren per maand. Het basisloon bestaat uit het totale inkomen van de werknemer, met uitzondering van de onregelmatigheidstoeslag en het overwerk.
3.
Het dag- en het uurloon worden berekend door het loon per maand te delen door 21,75 loondagen respectievelijk 174 loonuren.
4.
Voor de functiegroepen 1 tot en met 5 zijn de volgende salarisverhogingen afgespro ken:
a.
Per 1 januari 2006
0,5 procent over het dan geldende salaris;
b.
Per 1 januari 2007
1 procent over het dan geldende salaris.
5.
Voor werknemers van 22 jaar en jonger gelden de volgende percentages van het voor hen geldende functieloon:
22 jaar
90 procent van het functieloon;
21 jaar
78 procent van het functieloon;
20 jaar
67 procent van het functieloon;
19 jaar
58 procent van het functieloon;
18 jaar
51 procent van het functieloon;
17 jaar
45 procent van het functieloon;
16 jaar
40 procent van het functieloon.
Artikel 12
LOONSPECIFICATIE
1.
De werkgever is verplicht bij iedere loonbetaling een loonspecificatie aan de werknemer te verstrekken.
8
2.
De loonspecificatie bevat tenminste de volgende bestandsdelen: het brutoloon, de wettelijke
inhoudingen, zowel in percentages als in bedragen, het nettoloon, de cumulatieven en indien
van toepassing: suppleties, toeslagen en vergoedingen. Ten aanzien van oproepkrachten bevat
de loonspecificatie tevens de volgende bestandsdelen: reserveringen vakantiedagen en vakantiebijslag.
Artikel 13
ARBEIDSTIJDEN, RUSTTIJDEN & PAUZES
1.
ARBEIDSTIJDEN
a.
De normale arbeidstijd bedraagt gemiddeld 40 uur per week, berekend over een tijdvak
van drie aaneengesloten maanden.
b.
De normale arbeidstijd bedraagt ten hoogste 10 uur per dag en 45 uur per week. Voor
werknemers van 16 en 17 jaar geldt een maximum van negen uur per dag.
c.
De maximum arbeidsduur per nachtdienst bedraagt negen uur. Het maximum aantal aaneengeslo ten dan wel opeenvolgende nachtdiensten is gesteld op zeven.
d.
Minimaal 4 weken van tevoren zal de wettelijk voorgeschreven wekelijkse rust aan de
werknemer worden doorgegeven. De werktijden worden minimaal 4 dagen van tevoren
bekend gemaakt.
e.
De werknemer is gehouden mee te werken aan een vorm van arbeidstijdregistratie, waarbij de arbeidstijd van iedere werknemer afzonderlijk wordt vastgelegd. Het registreren van
het begin en het einde van de arbeidstijd dient door de werknemer te worden verricht.
2.
R USTTIJDEN
a.
De werknemer heeft recht op de onderstaande aaneengesloten rusttijden:
1.
De minimum rusttijd bedraagt 11 uur per periode van 24 uur;
2.
Drie keer per week mag de rusttijd minimaal negen uur per 24 uur bedragen;
b.
Wordt de rusttijd niet genoten dan kan deze acht uur per 24 uur bedragen onder de voorwaarde dat in diezelfde periode nog vier uur rust wordt genoten in maximaal twee onderbrekingen van de arbeidstijd van tenminste één uur.
3.
PAUZES
a.
De arbeidstijden moeten op de volgende wijze worden onderbroken door een pauze:
1.
bij een werkdag van langer dan 5½ uur, maar korter dan 8 uur, tenminste een half
uur pauze op te splitsen in tweemaal een kwartier
2.
bij een werkdag van 8 uur: tenminste 45 minuten pauze, eventueel op te splitsen in
een half uur en een kwartier.
3.
bij een werkdag van langer dan 8 uur: tenminste 1 uur pauze, eventueel op te splitsen in een half uur en tweemaal een kwartier.
b.
Een pauze korter dan een kwartier wordt tot de arbeidstijd gerekend
Artikel 14
ARBEIDSTIJDVERKORTING
1.
De werknemer heeft recht op 28 uur arbeidstijdverkorting per jaar of een half uur arbeidstijdverkorting per week.
2.
Een parttimer heeft recht op een evenredig deel van de arbeids tijdverkorting zoals bedoeld in
het eerste lid van dit artikel.
3.
De werkgever is verplicht de arbeidstijdverkorting, in overleg én met instemming van de ondernemingsraad en bij het ontbreken daarvan de betrokken werknemer(s), uiterlijk twee maanden
voor aanvang van ieder kalenderjaar, schriftelijk vast te stellen.
4.
Uren arbeidstijdverkorting die aan het eind van het kalenderjaar nog niet is genoten, wordt meegenomen naar het volgende kalenderjaar en kunnen door de werkgever in het nieuwe kalenderjaar worden vastgesteld.
9
Artikel 15
OVERWERK & OVERWERKTOESLAG
1.
Onder overwerk wordt verstaan: de uren die de werknemer incidenteel, in opdracht van de
werkgever, meer heeft gewerkt dan de normale arbeidstijd en die buiten de begin- en eindtijden
volgens het dienstrooster vallen.
2.
Voor een parttimer is er sprake van overwerk indien de parttimer meer uren werkt dan de normale arbeidstijd van 40 uur per week. De uren die de parttimer meer werkt dan zijn contractueel
overeengekomen arbeids tijd, maar minder dan de normale arbeidstijd van 40 uur per week worden niet tot het overwerk gerekend.
3.
Bij overwerk wordt het loon vermeerderd met de volgende toeslagen:
a.
het uurloon voor elk gewerkt overuur van maandag tot en met zaterdag van 07:00 uur tot
en met 24:00 uur worden vermeerderd met een toeslag van 25 procent.
b.
het uurloon voor elk gewerkt overuur van maandag tot en met zaterdag van 24:00 uur tot
en met 07:00 uur worden vermeerderd met een toeslag van 50 procent.
c.
het uurloon voor elk gewerkt overuur op een zondag wordt vermeerderd met een toeslag
van 100 procent.
4.
Onder overwerk wordt niet verstaan de 15 minuten voor aanvang en/of de 15 minuten na afloop
van het dienstrooster (sluistijd).
5.
Werknemers van 60 jaar of ouder kunnen niet worden verplicht tot het verrichten van overwerk.
6.
Het is mogelijk de overwerktoeslag zoals bedoeld in het derde lid van dit artikel na overee nstemming tussen werkgever en werknemer om te zetten in vrije tijd.
Artikel 16
TOESLAG ONREGELMATIGE DIENST
1.
De werknemer die in onregelmatige dienst werkt heeft recht op een toeslag. De hoogte van de
toeslag is afhankelijk van het tijdstip waarop de dienst wordt verricht.
2.
In de volgende gevallen wordt het loon vermeerderd met een toeslag:
a.
bij een avonddienst die begint om of na 19:00 uur en eindigt om 24:00 uur wordt het loon
vermeerderd met een toeslag van 1,95 euro bruto per uur.
b.
bij een nachtdienst die begint om 0:00 uur en eindigt om 07:00 uur wordt het loon vermeerderd met een toeslag van 2,35 euro bruto per uur.
c.
bij een zondagdienst van 07:00 uur tot 24:00 uur wordt het loon vermeerderd met een toeslag van 1,95 euro bruto per uur.
Artikel 17
ALGEMEEN ERKENDE FEESTDAGEN
1.
Op algemeen erkende feestdagen wordt in de regel geen arbeid verricht tenzij het belang van
de onderneming dat noodzakelijk maakt. Tot algemeen erkende feestdagen worden gerekend:
Nieuwjaarsdag
1e en 2e Paasdag
Koninginnedag
Nationale Bevrijdingsdag (om de vijf jaar gerekend vanaf 2000)
Hemelvaartsdag
1e en 2e Pinksterdag
1e en 2e Kerstdag
2.
Ieder arbeidsuur op een algemeen erkende feestdag, als bedoeld in het eerste lid van dit artikel,
wordt het uurloon vermeerderd met een toeslag van 100 procent.
10
Artikel 18
VERGOEDINGEN
1.
MAALTIJDVERGOEDING.
De werknemer waarvan de dienst volgens het dienstrooster aanvangt voor 12:00 uur en eindigt
na 19:00 uur heeft per dienst recht op een maaltijdvergoeding van 5,65 netto euro. Deze maaltijdenvergoeding wordt maandelijks uitgekeerd.
2.
R EISKOSTENVERGOEDING
a.
De werknemer die in het bezit is van een openbaar vervoerverklaring en middels het openbaar vervoer reist, worden de werkelijke reiskosten vergoed op basis van een openbaarvervoer (jaar)abonnement 2e klasse. De werkgever zal het gebruik van het openbaar vervoer zoveel mogelijk stimuleren.
b.
Indien de werknemer in incidentele gevallen dient te werken op tijdstippen waarbij naar redelijkheid en billijkheid geen gebruik kan worden gemaakt van openbaar vervoer, zijn de
door de werknemer gemaakte parkeer- en reiskosten voor rekening van de werkgever.
c.
De werknemer die middels eigen vervoer reist, heeft recht op een reiskostenvergoeding,
waarbij de eerste 10 kilometer visa versa (5 kilometer enkele reis) voor rekening van de
werknemer zijn. De werknemer ontvangt een reiskostenvergoeding volgens de onderstaande formule:
Reisafstand in km
Minder dan 10 kilometer
10 tot 15 kilometer
15 tot 20 kilometer
Meer dan 20 kilometer
d.
3.
Vergoeding
Geen
65,00 euro netto
90,00 euro netto
125,00 euro netto
De door Schiphol vastgestelde parkeerkosten zijn voor rekening van de werknemer en
worden maandelijks ingehou den op het loon.
VERHUISVERGOEDING
Bij verhuizing van de onderneming of bij overplaatsing naar een andere standplaats ontvangt de
werknemer gedurende één jaar de extra kosten voor woon- en werkverkeer volgens de dan geldende fiscale normen en de extra reisuren gedurende één jaar op basis van het geldende uurloon.
Artikel 19
VAKANTIEDAGEN & VAKANTIEBIJSLAG
1.
ALGEMEEN
a.
Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. De werknemer, die bij aanvang van het vakantiejaar in dienst is, heeft recht op 25 vakantiedagen (200 vakantieuren), bestaande uit: 20 wettelijke vakantiedagen (160 uren) en 5 bovenwettelijke vaka ntiedagen (40 uren). Bij in,- of uitdiensttreding in de loop van het jaar, heeft men recht op
een evenredig deel van 25 vakantiedagen, ditzelfde geldt voor parttimers.
b.
De berekening is dan als volgt: het aantal maanden maal 25 vakantiedagen, gedeeld door
12. Indien deze berekening leidt tot een aanspraak van minder dan een halve dag wordt
naar beneden afgerond en bij meer dan een halve dag naar boven. Bij uitdiensttreding
worden de teveel opgenomen vakantiedagen bij de eindafrekening betrokken.
c.
De werknemer wordt geacht de bovenwettelijke vakantiedagen voor het einde van het kalenderjaar waarin ze zijn ontstaan op te nemen.
d.
Het sparen van bovenwettelijke vakantiedagen is slechts toegestaan in overleg én met instemming van de werkgever.
11
e.
2.
De vakantiebijslag bedraagt 8 procent van het bruto basisloon. Voor de berekening van de
vakantiebijslag loopt het jaar van 1 mei tot en met 30 april. Uitbetaling van de vakantiebijslag vindt derhalve plaats uiterlijk in de maand juni.
O PROEPKRACHTEN
a.
Voor de oproepkracht wordt het recht op vakantiedagen per loonperiode omgezet in een
geldelijke uitkering. Deze uitkering bedraagt 10,30 procent (2005) van het voor hem geldende brutoloon. Dit percentage zal jaarlijks worden vastgesteld.
b.
De oproepkracht heeft recht op een vakantiebijslag van 8 procent. De uitbetaling van de
vakantiebijslag vindt plaats na beëindiging van elke arbeidsovereenkomst, met dien verstande dat deze uitbetaling tegelijkertijd plaatsvindt met de betaling van het aantal gewerkte uren.
Artikel 20
EXTRA VAKANTIE
1.
Extra vakantiedagen in verband met leeftijd en de duur van het dienstverband gaan in op de
eerste dag van de maand waarin zulks van toepassing is.
2.
Bij een leeftijd van:
50 tot en met 54 jaar
26 vakantiedagen
(25 + 1 dag)
55 tot en met 59 jaar
27 vakantiedagen
(25 + 2 dagen)
60 tot en met 64 jaar
28 vakantiedagen
(25 + 3 dagen)
3.
Bij een dienstverband van:
10 jaar
1 extra dag bovenop het reeds geldende aantal vakantiedagen
20 jaar
2 extra dagen bovenop het reeds geldende aantal vakantiedagen
30 jaar
3 extra dagen bovenop het reeds geldende aantal vakantiedagen
Artikel 21
JUBILEUMUITKERING
1.
De werkgever zal aan de werknemer bij een 25- of 40-jarig dienstverband een jubileumuitkering
verstrekken. De uitbetaling van de jubileumuitkering zal, zolang dit fiscaal mogelijk is, bruto/netto
geschieden.
2.
De jubileumuitkering bedraagt bij een:
25-jarig dienstverband:
één bruto maandloon;
40-jarig dienstverband:
twee bruto maandlonen.
Artikel 22
BUITENGEWOON VERLOF
1.
Met de in dit artikel genoemde echtgeno(o)t(e) wordt gelijkgesteld de levenspartner en de relatiepartner.
a.
Onder de levenspartner wordt verstaan: een ongehuwd persoon met wie de ongehuwde
werknemer aantoonbaar een duurzame huishouding voert. Dit dient aangetoond te worden
middels een bewijs van inschrijving uit het bevolkingsregister.
b.
Onder de relatiepartner wordt verstaan: een alleenstaand ongehuwd persoon met wie de
alleenstaand ongehuwde werknemer een vorm van een naaste relatie heeft waarvoor
geen samenwoningeis geldt. De relatiepartner dient in Nederland woonachtig te zijn. Hiervan dient een schriftelijke mededeling aan de werkgever te zijn gedaan.
2.
In de volgende gevallen wordt verlof met behoud van loon verleend.
Naar redelijkheid te bepalen tijdsduur:
a.
bij het afleggen van school- en vakexamens ter verkrijging van een erkend diploma, indien
dit in het belang van de onderneming is, te bepalen door de werkgever;
b.
bij bezoek aan huisarts, tandarts en specialist in overleg met de werkgever;
12
1 dag:
a.
bij ondertrouw van de werknemer;
b.
bij het huwelijk van één van de (stief)ouders, schoon- en grootouders, kinderen, pleegstief- en kleinkinderen, broers of zusters;
c.
bij het 25- 40- 50- 60- en 70-jarig huwelijk van de werknemer, (stief)ouders, schoon- en
grootouders, kinderen of pleeg- stief- en kleinkinderen;
d.
bij het overlijden van één van de grootouders, broers, zusters, zwagers, schoonzusters,
schoonzoons of schoondochters;
e.
bij een 25- en 40-jarig dienstverband;
2 dagen:
a.
bij bevalling van de echtgenote en bij adoptie, waarvan 1 dag calamiteitenverlof;
b.
bij het huwelijk van de werknemer;
c.
bij het overlijden van één van de (stief)ouders of schoonouders, waarvan 1 dag calamiteitenverlof;
4 dagen:
a.
bij het overlijden van de echtgeno(o)t(e), één van de kinderen of één van de pleeg- stiefen kleinkinderen, waarvan 1 dag calamiteitenverlof;
b.
bij het overlijden van één van de (stief)ouders of schoonouders, ingeval voor de begrafenis
of crematie volledig zorg wordt gedragen, waarvan 1 dag calamiteitenverlof.
Artikel 23
CALAMITEITENVERLOF
1.
De werknemer heeft recht op calamiteitenverlof met behoud van loon gedurende een korte naar
billijkheid te berekenen tijd met een maximum van 1 dag.
2.
Onder een calamiteit wordt onder andere verstaan:
a.
Een onverwachte situatie in de persoonlijke sfeer, de verzorging van één of meerder gezinsleden, de bevalling van de echtgenote en de begrafenis van huisgenoten en bloed- en
aanverwanten in de rechte lijn en de tweede graad van de zijlijn.
b.
Een door wet of overheid zonder vergoeding opgelegde verplichting, waarvan de vervulling niet in vrije tijd kon plaatsvinden.
c.
De uitvoering van het actief kiesrecht, waarvan de vervulling niet in vrije tijd kon plaatsvinden.
3.
Bij spoedeisende zaken zal de werkgever in overleg met de werknemer naar een snelle oplossing zoeken, waarbij de duur van deze oplossing voldoende zal zijn om een eerste opvang te
treffen en voorbereidingen te nemen voor een nog meer duurzamere oplos sing.
Artikel 24
KORTDUREND ZORGVERLOF
1.
In afwijking van de Wet arbeid en zorg, heeft de werknemer in ieder kalenderjaar gedurende 7
dagen recht op kortdurend zorgverlof, met behoud van loon, in verband met de ziekte van de
partner, (pleeg- stief-)kinderen of (pleeg- stief-)ouders.
2.
Het verlof kan worden opgenomen onder de volgende voorwaarden:
a.
De werknemer meldt schriftelijk en met redenen omkleed de aanvangsdatum, de omvang,
de wijze van opneming en de vermoedelijke duur van het verlof.
b.
De werkgever kan achteraf van de werknemer verlangen dat hij aannemelijk maakt dat hij
vanwege noodzakelijk verzorging zijn werkzaamheden niet kon verrichten.
c.
Indien het verlof langer duurt dan 7 dagen, dan kan de werkgever in overleg én met instemming van de werknemer de bovenwettelijke vakantiedagen aanmerken als extra verlofdagen.
13
Artikel 25
LANGDUREND ZORGVERLOF
1.
De werknemer heeft in ieder kalenderjaar recht op langdurend zorgverlof in verband met de zorg
voor een levensbedreigend zieke partner, kind of ouder. Dit recht biedt de werknemer, verdeeld
over een periode van 12 aaneengesloten weken, een onbetaald verlof van maximaal zes keer
het aantal arbeidsuren per week, zoals overeengekomen in de arbeidsovereenkomst, op jaarbasis.
2.
Bij een parttime dienstverband heeft een werknemer naar rato recht op dit langdurend zorgverlof.
3.
Na overleg en instemming van de werkgever kan het verlof over een langere of kortere periode
worden opgenomen, variërend van minimaal 6 weken voltijdsverlof en maximaal 18 weken verlof
voor een derde deel van de wekelijkse arbeidsuren.
4.
Het verlof kan worden opgenomen onder de volgende voorwaarden:
a.
De werknemer meldt schriftelijk de aanvangsdatum, de omvang en de wijze van opneming
en de vermoedelijke duur van het verlof;
b.
De werkgever kan een verzoek om langdurend zorgverlof weigeren indien (aantoonbare)
zwaarwegende bedrijfsbelangen zich daartegen verzetten.
Artikel 26
ZWANGERSCHAPS- & BEVALLINGSVERLOF
1.
Het zwangerschaps - en bevallingsverlof op basis van de wettelijke regeling bedraagt 16 weken.
Dit verlof met behoud van loon kan flexibel worden opgenomen: op zijn vroegst zes weken en op
zijn laatst vier weken voor de vermoedelijke datum van bevalling.
2.
Uiterlijk drie weken voordat de werkneemster dit verlof wenst op te nemen dient de werkneemster dit aan de werkgever, door middel van een schrijven van de verloskundige met daarin opgenomen de vermoedelijke datum van bevalling, kenbaar te maken.
Artikel 27
ADOPTIEVERLOF
1.
De werknemer heeft recht op maximaal vier weken onbetaald adoptieverlof. Het verlof moet binnen een tijdvak van 18 weken worden opgenomen. Dit tijdvak vangt aan twee weken vóór de datum van adoptie.
2.
Indien tegelijkertijd twee of meer kinderen worden geadopteerd, geldt het recht op verlof slechts
éénmaal.
3.
De werknemer dient uiterlijk drie weken van tevoren het verlof bij de werkgever te melden, onder
vermelding van de ingangsdatum en de duur.
4.
De werknemer dient aan de werkgever een document te overhandigen, waaruit blijkt dat de
werknemer een kind heeft geadopteerd of zal adopteren en waarin de datum van adoptie is
vermeld.
Artikel 28
OUDERSCHAPSVERLOF
1.
De werknemer heeft als de arbeidsovereenkomst tenminste één jaar heeft voortgeduurd, gerekend per kind, tot de achtjarige leeftijd, recht op het wettelijk ouderschapsverlof. Dit recht biedt
de werknemer, verdeeld over een periode van zes maanden, een onbetaald verlof van 13 keer
het aantal arbeidsuren per week, zoals overeengekomen in de arbeids overeenkomst.
2.
De werknemer kan uitsluitend met instemming van werkgever het verlof verdelen over een kortere of langere periode.
3.
De werknemer dient minimaal drie maanden van tevoren het verlof schriftelijk bij werkgever aan
te vragen. Over een beslissing op de aanvraag behoort de werknemer, uiterlijk één maand vóór
de aanvangsdatum van het verlof, schriftelijk door de werkgever te worden geïnformeerd.
14
4.
5.
Het afwijzen van de in de aanvraag genoemde voorkeur van de werknemer kan slechts, indien
deze aanvraag afwijkt van de wettelijke regeling zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel, op
grond van schriftelijk geformuleerde, gemotiveerde en gewichtige redenen.
Tijdens het verlof worden geen vakantiedagen opgebouwd.
Artikel 29
ORGANISATIEVERLOF
1.
Aan de werknemer die ambassadeur is van de werknemersorganisatie, waarmee deze CAO is
overeengekomen, zal organisatieverlof worden gegeven met behoud van loon voor het deelnemen aan vakbondsvergaderingen.
2.
Een ambassadeur is een werknemer die constructief en inhoudelijk meedenkt met de werknemersorganisatie over het in deze CAO overeengekomen pakket loon- en arbeidsvoorwaarden.
Daarnaast is een ambassadeur binnen de onderneming het aanspreekpunt voor de werknemers
en de werknemersorganisatie.
3.
Per ambassadeur kunnen, indien de arbeid dit naar het oordeel van de werkgever toelaat, maximaal drie dagen organisatieverlof per kalenderjaar worden opgenomen.
4.
Ambassadeurs die in aanmerking komen voor organisatieverlof worden door de werknemersorganisatie aan het adres van de werkgever schriftelijk kenbaar gemaakt. Voor elke vakbondsvergadering dient de ambassadeur een daartoe bedoelde uitnodiging aan de werkge ver te overhandigen.
5.
Voor het deelnemen aan vakbondsvergaderingen heeft de werknemer die geen ambassadeur is,
maar "gewoon lid” is van de werknemersorganisatie, waarmee deze CAO is overeengekomen
en in dien de arbeid dit naar het oordeel van de werkgever toelaat, recht op verlof met behoud
van loon gedurende maximaal twee halve da gen per kalenderjaar. Voor elke vakbondsvergadering dient de werknemer een daartoe bedoelde uitnodiging aan de werkgever te overhandigen.
Artikel 30
ONBETAALD VERLOF
1.
Het verlenen van onbetaald verlof is mogelijk met inachtneming van de volgende voorwaarden.
2.
De werkgever dient te allen tijde de vrijheid te behouden de aanvraag voor het onbetaald verlof
al dan niet te honoreren.
3.
Alle financiële en verzekeringstechnische gevolgen van het onbetaald verlof zijn voor rekening
van de werknemer.
4.
Tijdens het onbetaald verlof worden geen vakantiedagen opgebouwd.
5.
Gedurende het onbetaalde verlof mag werknemer geen betaalde arbeid verrichten als gevolg
van een terzake afgesloten arbeidsovereenkomst.
Artikel 31
UITKERING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID VA NWEGE ZIEKTE OF ONGEVAL
1.
De werknemer die door arbeidsongeschiktheid vanwege ziekte of ongeval niet in staat is arbeid
te verrichten, dient zich voor wat betreft de melding aan de werkgever, controle- en reïntegratievoorschriften, te houden aan de binnen de onderneming geldende regels van de Arbo-dienst.
2.
De werknemer die door arbeidsongeschiktheid vanwege ziekte of ongeval niet in staat is zijn
arbeid te verrichten, is verplicht zich te onderwerpen aan de medische- en lekencontrole die
krachtens de sociale verzekeringswetten, inclusief Arbo-dienst en Arbo-wet en enig bedrijfsreglement, worden bepaald en/of uitgeoefend.
3.
In geval van arbeidsongeschiktheid vanwege ziekte of ongeval heeft de werknemer gedurende
het eerste ziektejaar recht op een uitkering van 100 procent van het basisloon.
4.
In geval van arbeidsongeschiktheid vanwege ziekte of ongeval heeft de werknemer gedurende
het tweede ziektejaar recht op een uitkering van 70 procent van het basisloon.
15
5.
6.
7.
In enig kalenderjaar heeft de werkgever het recht, per ziektegeval van de werknemer en voor
zover wettelijk is toegestaan, aftrek van een aantal wachtdagen toe te passen. Onder wachtdagen wordt in dit verband eveneens verstaan de bovenwettelijke vakantiedagen.
het aantal wachtdagen, zoals bedoeld in het vierde lid van dit artikel bedraagt:
a.
bij het eerste ziektegeval:
0 wachtdagen;
b.
bij het tweede ziektegeval
1 wachtdag:
c.
bij het derde en elk volgend ziektegeval
2 wachtdagen.
Indien de werknemer niet voldoet aan de voor hem geldende verplichtingen bij arbeidsongeschiktheid vanwege ziekte of ongeval, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel,
heeft de werkgever het recht de uitkering te verlagen tot 70 procent van het brutoloon. Indien de
werkgever van zijn recht hiertoe gebruik maakt dient hij zijn gemotiveerde beslissing schriftelijk
aan de werknemer kenbaar te maken.
Artikel 32
ARBEIDSONGESCHIKTHEID & VAKANTIEDAGEN
1.
De werknemer die ingeval van arbeidsongeschiktheid vanwege ziekte of ongeval de bedongen
arbeid niet verricht, bouwt over een periode van 52 weken arbeidsongeschiktheid slechts vakantie-uren op over de laatste zes maanden arbeidsongeschiktheid. Vakantiedagen, waarop de
werknemer arbeidsongeschikt is vanwege ziekte of ongeval tijdens een door werkgever toegekende vakantieperiode, gelden niet als vakantiedagen.
2.
Bij arbeidsongeschiktheid vanwege ziekte of ongeval tijdens een vakantieperiode in het buitenland dient de werknemer een artsen- en een transportverklaring in een gangbare taal aan de
werkgever te overleggen. In een transportverklaring dient opgenomen te zijn dat de werknemer
vanwege medische redenen niet in staat is om te reizen. Indien de werknemer hiervan in gebreke blijft, dan worden de betreffende dagen als vakantiedagen beschouwd en afgeschreven.
3.
Voor de werknemer die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is in de zin van de Wet op Arbeidsongeschiktheidverzekering (WAO) vindt de opbouw en het opnemen van vakantiedagen plaats naar
rato van de mate van arbeidsongeschiktheid.
Artikel 33
BEDRIJFSONGEVALLEN- & BEDRIJFSAANSPRAKELIJKHEIDSVERZEKERING
De werkgever is verplicht een bedrijfsongevallen- en een bedrijfs aansprakelijkheidsverzekering af te
sluiten. De te betalen premie komt volledig voor rekening van de werkgever.
De werkgever verstrekt aan de werknemer een afschrift van de polis en een overzicht van de polisvoorwaarden.
Artikel 34
UITKERING BIJ OVERLIJDEN
1.
Bij overlijden van de werknemer hebben de nagelaten betrekkingen recht op een overlijdensuitkering die gelijk is aan 13 weeklonen;
2.
Uitkeringen ter zake van het overlijden aan nagelaten betrekkingen krachten arbeidsongeschiktheid vanwege ziekte of ongeval of AAW/WAO worden op de overlijdensuitkering in mindering
gebracht.
Artikel 35
KOSTEN BHV & EHBO-DIPLOMA
De kosten en de vervolgkosten voor de werknemer die een BHV- en/of een EHBO-cursus volgt komen
volledig voor rekening van de werkgever. De noodzaak hiervoor wordt bepaald door de werkgever
en/of de dan geldende wet- en regelgeving.
16
Artikel 36
SCHOLINGSAFSPRAAK
1.
Onder scholing wordt verstaan: elke vorm van een gestructureerde activiteit die, ongeacht of de
scholing wordt aangemerkt als een aan de functie van de werknemer verbonden wettelijke verplichting, gericht is op het door de werknemer verkrijgen van kennis en/of vaardigheden.
2.
Onder scholingskosten wordt, in de ruimste zin van het woord, onder andere verstaan: de loonkosten van werknemers die een scholing volgen; de loonkosten van werknemers die een applicatie boven de sterkte volgen; de kosten bij het organiseren van een interne en/of externe scholing, vergoedingen van reis- en verblijfkosten en stimulerings- en ontwikkelingskosten.
3.
Onder een gestructureerde activiteit wordt verstaan een activiteit die aan de volgende voorwaarden voldoet: ieder genoten scholing duurt tenminste 3 uur; bij de scholing is begeleiding vereist;
daar waar scholing mogelijk is door middel van een interactief systeem, dient begeleiding beschikbaar te zijn en na afloop wordt door of namens de werkgever de scholing met de werknemer geëvalueerd.
4.
Ieder jaar, of zoveel eerder als wenselijk, dient de werkgever met de werknemer een gesprek te
voeren omtrent zijn behoefte aan scholing. Daarbij wordt tevens aan de orde gesteld in hoeverre
de individuele scholingsbehoefte van de werknemer aansluit bij het opleidingsaanbod van de
werkgever. Wanneer aan de werknemer scholing wordt aangeboden, dan komen de werknemer
en de werkgever dit schriftelijk overeen.
5.
De scholingskosten, zoals bedoeld in het tweede lid van dit artikel, komen in beginsel volledig
voor rekening van de werkgever. De scholingskosten komen gedeeltelijk voor rekening van de
werknemer wanneer de werknemer ontslag neemt:
a.
binnen één jaar na het behalen van een diploma of certificaat:
75 procent
b.
binnen twee jaar na het behalen van een diploma of certificaat:
50 procent
c.
binnen drie jaar na het behalen van een diploma of certificaat:
25 procent
PROTOCOL 1
Partijen zullen gedurende de looptijd van deze CAO de mogelijkheid tot het invoeren van een pensioenregeling op basis van een beschikbare premieregeling onderzoeken.
17
BIJLAGE 1
FUNCTIEBESCHRIJVINGEN
De werknemer wordt op grond van de door hem te verrichten arbeid ingedeeld in één van de functiegroepen zoals bedoeld in het tweede tot en met negende lid van dit artikel. De algemene omschrijving
van elke functiegroep is bepalend voor de indeling in functiegroepen. De opsomming van functiebenamingen bedoelt allerminst volledig te zijn.
1.
FUNCTIEGROEP 1.
FUNCTIEBENAMING
§
Junior werknemer Airplane Interior Services
FUNCTIEOMSCHRIJVING
§
De leerling oefent een functie uit, welke bestaat uit werkzaamheden van voornamelijk eenvoudige en repeterende aard, die volgens nauwkeurige instructie op aanwijzing en/of onder d irecte leiding worden verricht.
FUNCTIEWERKZAAMHEDEN
§
Cleaning
FUNCTIE-EISEN
§
VMBO denk- en opleidingsniveau
§
Beheersing van de Engelse en Nederlandse taal in woord
2.
FUNCTIEGROEP 2.
FUNCTIEBENAMING
§
Werknemer Airplane Interior Services / junior Ground Attendant
FUNCTIEOMSCHRIJVING
§
Het kenmerk van deze functie ligt in het feit dat deze medewerker een beperkt aantal
van deze werkzaamheden uitvoert en niet all-round opgeleid is om alle werkzaamheden te kunnen uitvoeren.
§
Verantwoordelijk voor een aantal vooraf toegewezen taken betreffende de afhandeling van vooraf vastgestelde vluchten
§
De werkzaamheden worden verricht onder leiding van de Ground Officer.
FUNCTIEWERKZAAMHEDEN
§
Gate werkzaamheden waaronder controle van de tickets en aansluiten van de AVIO
brug.
§
Cleaning
FUNCTIE-EISEN
§
VMBO denk- en werkniveau
§
Gedegen kennis van het vakgebied
§
Beheersing van de Engelse en Nederlandse taal in woord
3.
FUNCTIEGROEP 3.
FUNCTIEBENAMING
§
Ground Attendant
FUNCTIEOMSCHRIJVING
§
Het kenmerk van deze functie ligt in het feit dat deze medewerker een beperkt aantal
van de onderstaande functiewerkzaamheden uitvoert en niet all-round opgeleid is
om alle werkzaamheden te kunnen uitvoeren.
18
§
Verantwoordelijk voor een aantal vooraf toegewezen taken be treffende de afhandeling van vooraf vastgestelde vluchten.
De werkzaamheden worden verricht onder leiding van de Ground Officer.
§
FUNCTIEWERKZAAMHEDEN
§
Inchecken van passagiers
§
Controle reisbescheiden
§
Labelen en wegen van bagage van deze passagiers
§
Gate werkzaamheden waaronder controle van de tickets en aansluiten van de AVIO
brug
§
Laden en lossen van bagage in de bagage kelder
§
Laden en lossen van bagage op het platform
§
Bedienen en gebruik van platform en bagage equipement
§
Het begeleiden van UM/MAAS/WCHC/WCHR/WCHS/YP
§
Cleaning
FUNCTIE-EISEN
§
VMBO denk- en werkniveau
§
Gedegen kennis van het vakgebied
§
Beheersing van de Engelse en Nederlands e taal in woord en geschrift.
4.
FUNCTIEGROEP 4.
FUNCTIEBENAMING
§
Ground Steward
FUNCTIEOMSCHRIJVING
§
Verantwoordelijk voor de afhandeling van vooraf toegewezen vluchten in al zijn facetten.
§
De werkzaamheden worden verricht onder leiding van de Ground Officer.
FUNCTIEWERKZAAMHEDEN
§
Inchecken van passagiers
§
Controle reisbescheiden
§
Labelen en wegen van bagage van deze passagiers
§
Gate werkzaamheden waaronder controle van de tickets en aansluiten van de AVIO
brug
§
Laden en lossen van bagage in de bagage kelder
§
Laden en lossen van bagage op het platform
§
Bedienen en gebruik van platform en bagage equipement
§
Het begeleiden van UM/MAAS/WCHC/WCHR/WCHS/YP
§
Cleaning
FUNCTIE-EISEN
§
MBO denk- en werkniveau
§
Gedegen kennis van vakgebied
§
Beheersing van de Engelse en Nederlandse taal in woord en geschrift.
5.
FUNCTIEGROEP 5.
FUNCTIEBENAMING
§
Ground Officer
FUNCTIEOMSCHRIJVING
§
Verantwoordelijk voor de coördinatie, aansturing en afhandeling van vooraf toegewezen vluc hten in al zijn facetten.
§
Onderhouden van contacten met al het personeel op elk niveau.
19
§
Onderhoudt van contacten met luchthaven en luchtvaartmaatschappijen.
§
Verantwoordelijk voor het beheer van de communicatiemiddelen
§
De werkzaamheden worden verricht onder leiding van de Managing Director.
FUNCTIEWERKZAAMHEDEN
§
Geeft per vlucht leiding aan een toegewezen groep Ground Stewards.
§
Dagelijks aanspreekpunt van de verschillende luchtvaartmaatschappijen
§
Draagt zorg voor Editing en loadsheet toegewezen vluchten
§
Is verantwoordelijk, in overleg met overige Ground Officer voor de planning en roosters van toegewezen Ground Stewards
§
Is verantwoordelijk voor de training en bijscholing van toegewezen Ground Stewards
§
Is verantwoordelijk voor de evaluaties en beoordelingen van toegewezen Ground
Stewards
§
Draagt zorg voor regulier werkoverleg
FUNCTIE-EISEN
§
HBO denk- en werkniveau
§
Gedegen kennis van vakgebied
§
Beheersing van de Engelse en Nederlandse taal in woord en geschrift.
20
BIJLAGE 2
LOONSCHAAL JEUGDIGEN
BRUTO PER MAAND PER 1 JANUARI 2006 (+0,5 PROCENT)
LEEFTIJD
FUNCTIE 1
FUNCTIE 2
FUNCTIE 3
FUNCTIE 4
FUNCTIE 5
18 jaar
19 jaar
20 jaar
21 jaar
22 jaar
576,87
664,31
777,87
919,58
1.076,36
599,99
691,44
811,04
953,75
1.119,57
625,11
722,60
845,21
996,96
1.167,81
670,34
787,92
926,61
1.089,42
1.281,38
942,69
1.108,52
1.303,49
1.533,63
LOONSCHAAL 23 JAAR EN OUDER
BRUTO PER MAAND PER 1 JANUARI 2006 (+ 0,5 PROCENT)
PERIODIEK
FUNCTIE 1
FUNCTIE 2
FUNCTIE 3
FUNCTIE 4
FUNCTIE 5
1
2
3
4
5
6
7
8
1.276,35
1.316,55
1.356,75
1.396,95
1.437,15
1.477,35
1.316,55
1.362,78
1.409,01
1.455,24
1.501,47
1.547,70
1.376,85
1.419,06
1.461,27
1.503,48
1.545,69
1.587,90
1.630,11
1.507,50
1.544,69
1.581,87
1.619,06
1.656,24
1.693,43
1.730,61
1.803,98
1.948,70
2.093,41
2.238,14
2.382,86
2.527,58
2.672,30
2.817,02
LOONSCHAAL JEUGDIGEN
BRUTO PER MAAND PER 1 JANUARI 2007 (+ 1 PROCENT)
LEEFTIJD
FUNCTIE 1
FUNCTIE 2
FUNCTIE 3
FUNCTIE 4
FUNCTIE 5
18 jaar
19 jaar
20 jaar
21 jaar
22 jaar
582,64
670,95
785,65
928,76
1.087,12
605,99
698,35
819,15
963,29
1.130,77
631,36
729,83
853,66
1.006,93
1.179,49
677,04
795,80
935,88
1.100,31
1.294,19
952,12
1.119,61
1.316,52
1.548,97
LOONSCHAAL 23 JAAR EN OUDER
BRUTO PER MAAND PER 1 JANUARI 2007 (+ 1 PROCENT)
PERIODIEK
FUNCTIE 1
FUNCTIE 2
FUNCTIE 3
FUNCTIE 4
FUNCTIE 5
1
2
3
4
5
6
7
8
1.289,11
1.329,72
1.370,32
1.410,92
1.481,82
1.492,12
1.329,72
1.376,41
1.423,10
1.469,79
1.516,48
1.563,17
1.390,62
1.433,25
1.475,88
1.518,51
1.561,14
1.603,78
1.646,41
1.522,58
1.560,14
1.597,69
1.635,25
1.672,80
1.710,36
1.747,92
1.822,02
1.968,19
2.114,34
2.260,52
2.406,69
2.552,86
2.699,02
2.845,19
21
BIJLAGE 3
C ONTROLEVOORSCHRIFTEN ARBEIDSONGESCHIKTHEID
1.
ZIEKMELDING
a.
De werknemer dient vier uur voor aanvang van zijn normale werktijd zijn arbeidsongeschiktheid en een prognose over de duur hiervan te melden aan zijn directe leidingg evende.
b.
Bij afwezigheid van zijn directe leidinggevende dient de melding plaats te vinden bij de
daarvoor aangewezen persoon.
2.
MELDING JUISTE (VERPLEEG)ADRES
Indien de werknemer tijdens zijn arbeidsongeschiktheid tijdelijk elders verblijft of van verpleegadres verandert (bijvoorbeeld door opname in of bij ontslag uit een ziekenhuis) of verhuist, behoort de werknemer dit binnen 24 uur te melden aan de werkgever.
3.
THUISBLIJVEN
a.
De werknemer dient thuis te blijven tot het moment waarop, door of namens de werkgever
de eerste controle heeft plaats gehad. Tot het moment waarop de eerste controle heeft
plaatsgehad, mag de werknemer alleen van huis gaan voor een bezoek aan de huisarts of
de bedrijfsarts of om zijn werkzaamheden te hervatten.
b.
Na het eerste controlebezoek dient de werknemer zich te houden aan de voor schriften gesteld door zijn medische begeleiding. De werknemer dient echter gedurende de eerste
maand thuis te zijn van 10:00 uur tot 12:00 uur en van 14:00 uur tot 16:00 uur.
c.
De werknemer kan de Arbo-arts om vrijstelling vragen van de verplichting ge durende de
bovengenoemde tijden thuis te blijven.
4.
CONTROLEBEZOEK
a.
De werknemer dient er zorg voor te dragen dat de door de werkgever of de Arbo-dienst
aangewezen controlebezoeker toegang tot de woning of het verpleegadres kan krijgen.
b.
Bij afwezigheid dient de werknemer ervoor te zorgen, dat op zijn adres bekend is waar de
werknemer zich bevindt.
c.
De werknemer dient de Arbo-dienst tijdig op de hoogte te stellen indien zijn woning of verpleegadres niet goed bereikbaar is en af te spreken op welke wijze hij bezocht kan worden.
5.
SPREEKUUR
a.
De werknemer dient aan een oproep, om te verschijnen op het spreekuur van de Arbo-arts
of een door de Arbo-dienst van de werkgever aangewezen specialist, gevolg te geven.
Deze oproep vervalt slechts indien de werknemer van plan is op die dag zijn werkzaamheden te hervatten.
b.
De werknemer dient bij een geldige reden tot verhindering (bijvoorbeeld ziekenhuisopname) zijn werkgever en de Arbo-dienst hiervan onmiddellijk te verwittigen.
6.
MACHTIGING
De werknemer dient de Arbo-dienst te machtigen om inlichtingen omtrent zijn gezondheidstoestand in te winnen bij de huisarts of behandelend specialist.
7.
BELEMMERING GENEZINGSPROCES
De werknemer wordt geacht er alles aan te doen om zo spoedig mogelijk het werk weer te hervatten en dient zich zodanig te gedragen dat hij het genezingsproces niet belemmert.
22
8.
BETERMELDING EN WERKHERVATTING
De werknemer hervat zijn werk indien hij daartoe in staat is. Hij dient hiervoor geen opdracht van
de Arbo-dienst af te wachten. De werknemer dient voor aanvang van zijn dienst zich beter te
melden bij zijn directe leidinggevende.
9.
VERRICHTEN VAN VERVANGENDE WERKZAAMHEDEN
a.
De werknemer dient tijdens zijn arbeidsongeschiktheid geen arbeid te verrichten behalve
de door of namens de werkgever aangeboden vervangende werkzaamheden. Vervangende werkzaamheden kunnen andere dan de dagelijkse, niet tot de functie van de werknemer behorende, werkzaam heden zijn.
b.
De aangeboden vervan gende werkzaamheden mogen het genezingsproces niet belemmeren en worden in overleg met de Arbo-arts vastgesteld.
10.
SANCTIES
a.
Indien de werknemer op enigerlei wijze in strijd handelt met de controlevoor schriften arbeidsongeschiktheid, heeft de werkgever het recht voor de duur van de overtreding het salaris, met inachtneming van het wettelijk minimumloon, te verlagen tot 70 procent van het
brutosalaris. In dien de werkgever van zijn recht hiertoe gebruik maakt dient hij zijn beslissing, omkleed met redenen, schriftelijk aan de werknemer kenbaar te maken.
b.
Indien de werknemer zijn genezingsproces belemmert of vervangende werkzaamheden
niet verricht, heeft de werkgever het recht voor de duur van de overtreding doorbetaling
van het salaris te weigeren. Indien de werkgever van zijn recht hiertoe gebruik maakt dient
hij zijn beslissing, omkleed met redenen, schriftelijk aan de werknemer kenbaar te maken.
23
Download