- Scholieren.com

advertisement
Aantekeningen 1.2:
-
-
Nationalisme = Liefde voor eigen volk.
Imperialisme = Uitbreiding van je eigen rijk.
Militairisme = Liefde voor je eigen leger.
Bondgenootschap = Landen die samenwerken.
Duitsland en het binnenland:
 Nationalisme
 Tot 1871 : veel staten.
Duitsland en het buitenland:
 Nationalisme
 Vijandschap tussen Duitsland en Frankrijk (1870-1871)
 Industrie  stoommachines
 Elzas-Lotharingen
 Belangrijke grondstoffen, zoals steenkool enz., dit is belangrijk voor de
industrie.
 Imperialisme
 Keizer Wilhelm II  Balkan
 Kroonprins Frans Ferdinand van Ooostenrijk-Hongarije wordt doodgeschoten door
een Servische nationalist.
 Oostenrijk-Hongarije bereidt een aanval op Servië voor.
 Servië vraagt Rusland om hulp.
 Rusland mobiliseert het leger.
 Wilhelm II van Duitsland knijpt in zijn handen en is blij . Hij heeft nu een goede
reden om oorlog te voeren , omdat Duitsland weet dat Rusland een verdrag heeft
met Frankrijk, valt Duitsland Frankrijk aan, omdat Duitsland met OostenrijkHongarije heeft afgesproken elkaar te helpen bij een eventuele aanval.
-
-
1914-1917 : WOI
1917:
 VS gaat meedoen met de WOI
 Rusland stopt met de oorlog (Lenin)  Revolutie
Centralen: Duitsland & Oostenrijk-Hongarije
Geallieerden: Groot-Brittannië, Frankrijk, Rusland & VS (1917)
- Von Schlieffenplan: In 6 weken tijd Frankrijk veroveren door Parijs in te nemen,
vervolgens met de trein naar het oostfront en vechten tegen Rusland.
Aantekeningen 1.3:
-
-
-
-
Socialisten: Denken om de medemens.
Karl Marx
Balling: Je wordt ergens naar verbannen.
1917
 Vladimir Lenin kwam aan de macht in Rusland. Vanaf nu heet Rusland
de Sovjet-Unie (USSR).
Sovjet-Unie:
 Unie v/d raden van de arbeiders en soldaten.
Tot 1917: Adel en de Tsaar aan de macht .
Vanaf 1917:
 Eenpartijstaat
 Alleen de Bolsjewieken zijn toegestaan. De overige politieke
partijen worden verboden.
 Communisten
 Bolsjewieken & Mensjewieken
Van 1917 tot 1921
 Iedereen de tegen de Bolsjewieken is vecht samen tegen de
Bolsjewieken.
1917:
 Ceasar, Kesar, Kaizer, Keizer  Tsaar
Bureaucratie: Regelgeving via ambtenaren die achter een bureau zitten.
Republiek: Land zonder een monarch.
1905: Opstand bij de bevolking  Tsaar staan een
volksvertegenwoordiging toe  Doema
1914  WOI-bevolking is tegen de Doema
1917  Februarirevolutie  Voorlopige regering.
1917  Oktoberrevolutie
Voorlopige regering doet het niet goed genoeg  2e revolutie.
De communisten onder leiding van Lenin  Eenpartijstaat.
1.2
- Veel mensen zagen door de roman Im Westen nichts neues van een
oorlogsveteraan de Eerste Wereldoorlog als een zinloze massaslachting.
- Nationalisme  Duitsland en Rusland wilden meer macht, dus kwam er
de Eerste Wereldoorlog.
- Militairisme  tweede oorzaak van de Eerste Wereldoorlog.
- Eind juli 1914  Rusland gaat mobiliseren.
- 4 augustus 1914  Duitsland trekt België binnen.
 De Duitsers verstopten zich in loopgraven.
 Westfront.
 Het westelijke gebied waar gevochten wordt.
- 1916  Britten vallen aan bij de rivier de Somme.
- De Duisters wilden een tweefronten oorlog voorkomen, maar dat lukte
niet.
 In het oosten vochten ze samen met Oostenrijk-Hongarije tegen
Rusland.
- Er werd gevochten tussen de centralen en de geallieerden.
- 1917 Lenin sluit met Duitsland een wapenstilstand.
- Het Duitse thuisfront stortte in.
- 11-11-1918  om 11 uur een wapenstilstand.
- In de oorlog waren er 9 miljoen soldaten omgekomen.
1.3
- 1914  Rusland was het grootste land op aarde met 160 miljoen
inwoners.
- Rusland bezat veel olie, ijzererts, steenkool en andere bodemschatten.
- Rusland was een veelvolkerenstaat. (zwak punt)
- Economie (zwak punt)
 Industrialisatie kwam heel langzaam op gang en meer dan 80% was
boer.
- De macht was in handen van de Tsaar en zijn bureaucratie.
 Hierin maakte de adel dienst uit.
- Kritiek werd onderdrukt door de politie en de geheime diensten.
- Januari 1905  tsaar Nicolaas II laat een parlement kiezen, de Doema.
- Arbeiders en soldaten kozen sovjets.
 Raden die fabrieken en legereenheden gingen besturen.
- De tsaar trad af en de Doema vormde een regering  Rusland werd een
republiek.
- Februarirevolutie:
 Democratische revolutie die in februari 1917 een einde maakte aan
de monarchie in Rusland.
- Oktoberrevolutie:
 Staatsgreep waarbij de communisten in oktober 1917 in Rusland de
macht grepen.
- Rusland werd een eenpartijstaat.
 De communisten verboden alle andere partijen.
- Leider van de communisten was Lenin.
 Hij was een fanatieke socialist en marxist.
 Zijn partij was de communistische partij.
- Tot 1917  Lenin zat machteloos as balling in Zwitserland
- De aanhangers van de tsaar vormden een leger  Het Witte Leger.
- Het leger van de communisten  Het Rode Leger
- 1921  Burgeroorlog voorbij.
- 1922  Na de burgeroorlog vormden de communisten de Sovjet-Unie.
- 1917  Rusland ging samen met Georgië, Oekraïne en andere staten die
zich hadden afgescheiden of waren heroverd.
Aantekeningen
Einde WOI
- 11 november 1918: Wapenstilstand
- 1919: vrede kwam tot stand.
 Vrede van Versailles
 Duitsland wilde eerst niet tekenen, maar men had geen keus.
-
Duitsland moest: (5 belangrijkste bepalingen)
132 miljard goudmark betalen om de schade te herstellen
Gebieden inleveren (Elzas-Lotharingen). Het Rijland werd
gedemilitariseerd.
Alle koloniën inleveren.
Het leger verkleinen tot 1000 man.
Vloot en luchtmacht afschaffen.
Reacties op Verdrag van Versailles
- Duitsland: ‘niet ondertekenen’ ( NEE)
- Frankrijk: ‘eindelijk wraak voor 1870/1871’ (JA)
- Engeland + VS: ‘gemengde reacties’ (MWAH)
Volkenbond
- Organisatie van landen die wereldvrede willen hebben. Dit is bedacht
door president Wilson van de VS, alleen de VS doet zelf niet mee.
- Hierdoor ontstonden de Verenigde Naties (VN)
Nieuwe regering
- Zelfbeschikkingsrecht
 Elk land heeft recht om zichzelf te besturen.
Tijdens de WOI
- Nederland had veel last van de Engelse zeeblokkade, hierdoor kon
Nederland niet meer via de zee handelen.
- Dit had als gevolg dat er schaarste kwam.
- Sommige producten kwamen op de bon.
 Dit betekent dat ze eerlijk werden verdeeld onder alle
Nederlanders.
Samenvatting 1.4
- 2 maanden na de WOI begon in Parijs een vredesconferentie
 GB, Frankrijk en de VS bepaalden alles.
- Franse premier Clemenceau + de Britste premier Lloyd George + de
-
-
Amerikaanse president Wilson vonden dat Duitsland moest worden
getraft.
 Duitsland mocht nooit meer een bedreiging worden.
1919: Verdrag van Versailles.
 Duitsland was verantwoordelijk voor de oorlog.
 Duitsland kreeg herstelbetalingen opgelegd.
 Het verloor 10% van hun grondgebied.
 Duitsland werd militair machteloos.
 Duitse leger niet groter dan 100 000 man
 Geen wapens
 Verlies van kolonies
 Niet meer onderhandelen
 Verdrag zonder wijzigingen tekenen.
Volkenbond: oprichting van een volkenorganisatie.
Zelfbeschikkingsrecht: elk volk moest zijn eigen staat kunnen krijgen.
Mandaatgebieden
Sultan hield alleen het noorden van het huidige Turkije.
1923: Republiek Turkije
Nieuw: Polen, Letland, Estland, Litouwen, Finland.
Samenvatting 1.5
- Nederland was een neutraliteitspolitiek
 Nederland koos geen kant tijdens de oorlog, het wilde met
iedereen bevriend blijven.
- Juli 1914: Nederlandse leger wordt gemobiliseerd.
- Via Nederland was Duitsland bevoorraad.
- 1917: Er kwam mannenkiesrecht
- 1919: er kwam vrouwenkiesrecht
- Rotterdam was via de Nieuwe Waterweg een belangrijke
havenstad.
- Vanaf 1917:
 Minder steenkool
 Industriële productie zakt in
 Veel arbeiders raakten werkloos.
 Minder treinen
 Huizen niet meer worden verwarmd.
 Voedsel werd schaars
- 1918: Nederlandse Revolutie, maar dit was een vergissing.
Download