ANATOMIE Spieren Sportmassage /Wellnessmassage Kollaart opleidingen M. Quadriceps femoris = Vierhoofdige dijbeenspier M. Rectus femoris = Rechte dijbeenspier O: Spina iliaca anterior inferior I: Proximale rand van de patella Tuberositas tibiae F: Anteflexie been in de heup Extensie knie M. Quadriceps femoris = Vierhoofdige dijbeenspier M. Vastus medialis = Binnenliggende deel O: Labium mediaal van de linea aspera I: Mediale rand patella Kapsel kniegewricht Mediale rand eindpees rectus femoris = Strekken knie M. Quadriceps femoris = Vierhoofdige dijbeenspier M. Vastus lateralis = Buitenliggende deel O: Labium lateraal van de linea aspera= Buitenste lip van de ruwe lijn I: Laterale rand patella Kapsel kniegewricht Laterale rand eindpees rectus femoris = Strekken knie M. Quadriceps femoris = Vierhoofdige dijbeenspier M. Vastus intermedius = Tussenliggende deel O: Ventrale en laterale zijde dijbeenschacht I: Onder achtervlakte eindpees rectus femoris vergroeid met vastus medialis en vastus lateralis F: vastus medialis, vastus lateralis en vastus intermedius Extensie art. genus = Strekken knie M. Sartorius = Kleermakersspier O: Spina iliaca anterior superior I: Mediale zijde van de tuberositas tibiae F: Anteflexie heup Abductie heup Flexie knie Endorotatie bij gebogen knie M. Biceps femoris = Tweehoofdige dijbeenspier O: Caput longum : tuber ischiadicum Caput brevis : middelste distale deel linea aspera I: Capitulum fibulae F: Caput longum : retroflexie heup Caput brevis : flexie knie exorotatie gebogen knie De caput longum kan alledrie de bewegingen. M. Semimembranosus = Halfvliezige spier M. Semitendinosus = Halfpezige spier O: tuber os ischiadicum I: mediaal van de tuberositas tibiae / facies medialis tibiae m. semimembranosus : kapsel van het kniegewricht (dorsaal) condylus medialis (dorsaal) F: retroflexie in het heupgewricht (extensie) adductie in het heupgewricht flexie in het kniegewricht endorotatie van het onderbeen bij gebogen knie M. semimembranosus M. semitendinosus M. semimembranosus M. Gracilis = Slanke dijbeenspier O: ramus inferior os pubis I: mediaal van de tuberositas tibiae F: adductie van het bovenbeen flexie in het kniegewricht endorotatie van het onderbeen bij gebogen knie M. Pectineus =schaambeenkamspier O: os pubis I: proximale deel linea aspera os femur F: anteflexie in de heup adductie van het bovenbeen exorotatie van het bovenbeen M. Adductor magnus = Grote aanvoerder O: tuber os ischii, ramus os ischii en ramus os pubis I: gehele lengte van het labium medialis van de linea aspera M. Adductor longus = lange aanvoerder O: os pubis I: middelste deel van het labium medialis van de linea aspera M. Adductor brevis = Korte aanvoerder O: ramus os pubis I: bovenste deel van het labium medialis van de linea aspera F: van de magnus, longus en brevis adductie van het bovenbeen exorotatie van het bovenbeen M. Tensor fascia latae =Spanner van de dijschede O: spina iliaca anterior superior I: ter hoogte van de trochanter major aan de tractus iliotibiales over de glutaeus heen F: aanspannen van de fascia latae (dijschede) anteflexie van het femur endorotatie in het heupgewricht abductie van het femur M. Tibialis anterior = Voorste scheenbeenspier O: condylis lateralis tibiae lateraal tuberositas tibiae I: cuneiforme 1 basis os metatarsale 1 (mediale voetrand) F: dorsaalflexie voet in het enkelgewricht inversie voet (supinatie) Loopt ventraal over het enkelgewricht M. Tibialis posterior = Achterste scheenbenspier O: dorsaal van de tibia en fibula (proximaal) en het membrana interossea I: os naviculare plantair os cuneiforma 1, 2 en 3 plantair basis os metatarsale 2,3 en 4 plantair F: plantairflexie voet inversie (supinatie) De pees loopt dorsaal van de mediale malleoli van het enkelgewricht. M. Gastrocnemius = Tweehoofdige kuitbeenspier O: caput medialis : condylis medialis femoris (dorsaal) caput lateralis : condylis lateralis femoris (dorsaal) I: tuber calcanei F: flexie in het kniegewricht plantairflexie van de voet in het enkelgewricht M. Soleus = scholspier O: capitulum fibulae (dorsaal) arcus tendineus (peesboog tussen tibia en fibula) I: tuber calcanei F: plantairflexie van de voet in het enkelgewricht De m. gastrocnemius en de m. soleus vormen samen de M. TRICEPS SURAE M. Peronaeus longus/ M. Fibularis lonus = Lange kuitbeenspier M. Peronaeus brevis/ M. Fibularis brevis = Korte kuitbeenspier O: caput longus : capitulum fibulae (proximaal van de fibula) caput brevis : laterale vlak van de fibula I: mediaal os cuneiforma tuberosita van het os metatarsale 1 (plantair) F: plantairflexie voet eversie voet (pronatie) VENTRALE SPIERGROEP. M. Extensor digitorum longus =Lange strekspier van de tenen F: dorsaalflexie van de tenen dorsaalflexie van de voet M. Extensor digitorum brevis = Korte tenenstrekker F: dorsaalflexie van de tenen M. Extensor hallucis longus = Lange strekker van de grote teen F: dorsaalflexie van de voet dorsaalflexie hallux M. Extensor hallucis brevis = Korte strekker van de grote teen F: dorsaalflexie hallux F: spiergroep dorsaalflexie van de voet dorsaalflexie tenen eversie/pronatie DORSALE SPIERGROEP M. Flexor digitorum longus = Lange tenenbuiger F: plantairflexie van de tenen plantairflexie voet inversie voet (supinatie) M. Flexor digitorum brevis = Korte tenenbuiger F: plantairflexie van de tenen M. Flexor hallucis longus = Lange buiger van de grote teen F: plantairflexie voet plantairflexie hallux M. Flexor hallucis brevis = Korte buiger van de grote teen F: plantairflexie hallux F: spiergroep plantairflexie voet buigen van de tenen inversie/supinatie