Snuffelblaadje taalbeschouwing Dit moet je goed onthouden! Keerwoorden Ik kan het omkeren: als ik lees van links naar rechts of van recht naar links het maakt niet uit, ik bekom hetzelfde woord. Kok Negen Spiegelwoorden Ik kan het spiegelen: van links naar rechts lees ik een woord, van rechts naar links lees ik een ander woord. een – nee droom – moord Verkleinwoordjes Er zijn verschillende verkleinwoordjes +je fles – flesje en vat – vaatje (a – e – i – o – u langer maken) +tje schaal – schaaltje en oma – omaatje (a – e – i – o – u langer maken) +pje boom – boompje +etje kom – kommetje +kje pudding – puddinkje d Meervouden Er zijn verschillende meervoudsvormen Let op de katten- en apenafspraak boom – bomen Klankveranderingen schip – schepen Woorden op e en é reclames tak – takken vijf – vijven cafés Woorden op -ee zee - zeeën Woorden op a / i / u / o foto’s Woorden op tie vakantie – vakanties Woorden met klemtoon op ie melodie – melodieën Woorden zonder klemtoon op ie bacterie – bacteriën Taalbeschouwing 1 Woordsoorten (zie kijkwijzer woordsoorten) Vrouwelijk – mannelijk – onzijdig Het-woorden onzijdig De-woorden Mannelijk als het verwijswoord mannelijk is (de hond is, hij is) Vrouwelijk als het verwijswoord vrouwelijk is (de natuur is, ze is) De persoonsvorm schrijven (zie alfabeestje pagina 13 – 25) Zinsleer (zie kijkwijzer zinsleer) Zegt werkwoord of naamwoord iets over het onderwerp? Werkwoord zegt iets over het onderwerp Door onderwerp en werkwoord te lezen weet je genoeg. Jan bouwt. De hond loopt. Lien droomt. Naamwoord zegt iets over het onderwerp Door onderwerp en werkwoord te lezen weet je niet genoeg. Hij is … kampioen. Fien blijft zwemster. Onderwerp vervangen door woordgroep, persoonsvorm vervangen door werkwoordgroep Van onderwerp naar woordgroep het worden er meer Lies gaat winkelen. De meiden gaan winkelen. Van persoonsvorm naar werkwoordgroep het worden er meerdere Steven zwemt in de vijver. Steven wil in de vijver gaan zwemmen. Taalbeschouwing 2