Haarlem inventariseert wat het behouden waard is uit

advertisement
tekst en beeld Willem van der Vlugt
Haarlem inventariseert wat het behouden waard is uit Wederopbouw-periode
Fietsen langs de jongste monumentenlaag
In Nederland heeft in de periode na de Tweede Wereldoorlog een enorme bouwactiviteit plaatsgevonden. Tijdens de zogenaamde Wederopbouw – ruwweg de periode 1945-1965 - werden in korte tijd vele geheel nieuwe
woonwijken uit de grond gestampt. Royaal opgezet, met
kerken, scholen, eigen winkels en veel groen. Deze wijken zijn ondertussen ruim een halve eeuw oud, veelal
flink verouderd, en sinds de laatste tien jaar wordt er in
veel steden dan ook flink gerenoveerd: zo flink zelfs dat
er in renovatie-ijver ook veel verdwijnt wat misschien
best behouden zou mogen blijven.
Bijzondere aandacht daarbij heeft
de architectuur en stedenbouw
van de Wederopbouw. In 2007 gaf
de Rijksoverheid de start voor een
dergelijke inventarisatie. Aan honderd topmonumenten uit de wederopbouwperiode de werd status
van beschermd rijksmonument
verleend. In navolging daarvan
wordt nu overal in het land geïnventariseerd wat het beschermen
en behouden waard is, ook in Haarlem.
Hier volg ik een uitgezette fietsroute, die is gemaakt in verband met
de opening van de expositie Toekomst of Herinnering over de wederopbouw in Haarlem, die vanaf 30
november in het ABC architectuurcentrum te zien is. Op het centraal
station van Haarlem ontmoet ik
mijn gids Theo, een
55-jarige geboren
en getogen Haarlemmer. Hij is actief
bij de Historische
Vereniging Haerlem.
Deze vereniging zet
zich onder andere in voor monumentenbehoud in de stad.
Mijn gids is niet zozeer de pleitbezorger voor één periode: Het gaat
hem – en de Vereniging Haerlemer vooral om dat de diverse historische lagen in een stad zichtbaar
blijven. Het is belangrijk dat elke
generatie opnieuw bekijkt welke
gebouwen, ensembles en stedelijke structuren het behouden waard
zijn. Daarbij draait het niet alleen
om vragen als is het mooi of lelijk, is het functioneel of kijken we
naar bekende architecten en kunstenaars. De leidraad is dat het de
stad verrijkt als alle ‘tijdlagen’ zijn
te zien en te beleven.
GELAAGD
In een stad als Haarlem is dat nu
vang ik het inleidende college van
mijn gids. Typisch aan de wederopbouwarchitectuur is de planmatige opzet. Er moest snel en veel
gebouwd worden, op een grotere
schaal dan ooit gebouwd werd. In
de stedenbouw werd het idee van
de complete wijk ontwikkeld. Woningen, een kerk, een eigen winkelcentrum, een school… alles werd in
een keer gebouwd. Bewoners hadden alle belangrijke behoeftes bij
elkaar. De snelheid van de ontwikkeling – inspraak bestond nog niet
en de woningnood was hoog – kun
je goed aanwijzen in de standaardisering: eindeloze hele identieke
blokken. Soms werd zelfs het stratenplan als een ‘stempel’ achter
elkaar herhaald, waardoor hele
wijken precies dezelfde structuur
kregen.
GEBOMBARDEERD
bij uitstek het geval. In de binnenstad zie je naast enkele laatmiddeleeuwse gebouwen ook de hele
structuur nog terug van de vele
kloosters. Na de middeleeuwen
werden die kloosterterreinen bij
kavels verkocht en stuk voor stuk
bebouwd. In de stad is ook nog veel
van de zeventiende eeuw behou-
Gemetselde patronen en
gevelmozaïeken. Er werd
geen geld besteed aan
indrukwekkende gevelstructuren of glas in lood.
Het schoolgebouw Mons Aurea, gebouwd aan weerszijden van de
Garenkokersvaart. Het gebouw vormt een mooie ensemble met het
groen en het water.
den: grachtenhuizen, grachten en
bierbrouwerijen en de bijbehorende
pakhuizen. Meer aan de randen van
de oude stad is nog het nodige terug
te vinden van de achttiende eeuw;
van hofjes tot buitenplaatsen en het
zeer bijzondere Teylers Museum.
Statige negentiende eeuwse herenhuizen vind je er ook veel. Daarna
heb je de laag van de typische jaren
dertig woningen in de sfeer van de
art deco en nieuwe zakelijkheid. De
meeste van die jaren dertig bouw
vind je om de stad heen, in de buitenwijken. Maar er bevinden zich
ook enkele spraakmakende jarendertig monumenten midden in de
stad, zoals het Vroom & Dreesmann
gebouw en het oude Postkantoor in
het centrum. Zo heeft elk tijdvak en
elke generatie zijn sporen nagelaten. Ook de Wederopbouw is een
zo’n belangrijk tijdvlak.
De kenmerken van die laatste bekijk ik vandaag. En al fietsend ont-
Als bezoeker van een stad zoek je
de monumenten bijna automatisch
in het centrum. Maar wij fietsen
juist de stad uit. “Je moet hier weten waar je moet zijn. In het centrum van de stad is niet zo veel te
vinden van de wederopbouw omdat
dat gedeelte van Haarlem tijdens de
Tweede Wereldoorlog niet tot nauwelijks is gebombardeerd”, vertelt Theo. De Wederopbouw is hier
vooral expansie; stadsuitbreiding
aan de randen van de stad, maar
wel op en top Wederopbouw-stijl.
De objecten en structuren die typerend zijn voor de tijd zijn niet zo
duidelijk zichtbaar en zeker niet
voor een leek op architectuurgebied. Dat blijkt ook wel, als ik voor
de derde keer vraag of een gebouw
langs de route uit deze specifieke
periode stamt, en ik er weer zo’n
100 jaar naast zit. Theo neemt het
mij niet kwalijk en legt uit dat de
monumenten en architectuur uit de
Grote foto: Het Medelcollege,
waarvan de ‘zwevende’ aula
geplaatst is op zeven betonnen
pilaren. Inzet vlnr: laagbouw
complexen in de Haspelstraat,
marmer op baksteenwand in
vormen van electriciteit door
kunstenaar Lex Horn in , groen
in de woonwijken van Delftwijk
en het gemeentelijk monument
Pastor van Arkelkerk.
wederopbouw inderdaad makkelijk
te missen zijn omdat je vaak geen
besef hebt van het karakteristiek,
laat staan van het monumentale
gehalte. “Het zijn zelden indrukwekkende kerken, stadhuizen of
gebouwen die er qua schoonheid
uitspringen. Maar met wat meer
kennis zie je meer”, vertelt Theo.
STRAK
De eerste stop die we maken is bij
het schoolgebouw Mons Aurea in
het Garenkokerskadekwartier, en
dat maakt direct al veel duidelijk
over de stijl. Een opvallend strakke
kolos steekt fier uit boven de veel
oudere grauwe woonwijk. Met de
lichte kleur stenen en de zachte
kleur blauw die
met strakke lijnen
zijn verwerkt in het
gebouw maakt het
een
imposante,
sprookjesachtige
entree van de wijk.
Bijzonder is de
ranke luchtbrug
die
romantisch
over het water de
tussenliggende
glinsterende vaart overspant. Het
gebouw valt onder de beschermwaardige architectuur van de wederopbouw.
Na een paar minuten fietsen komen
we aan bij een volgende ‘icoon’, het
Mendelcollege: een immens stuk
beton dat in de lucht lijkt te zweven, ondersteund door dunne spillebeentjes in de vorm van prille
witte pilaren. Hier legt Theo meer
uit over de gelijkenis met de architectuuropvatting van architect Le
Corbusier. Deze Frans-Zwitserse
architect had overal in Europa grote invloed. Hij is verbonden met de
stroming van het functionalisme.
In het functionalisme worden de
gezet, iets wat je in bebouwing later in de eeuw
bijna niet meer tegenkomt.
Naast de tuinen om de huizen zijn
de plantsoenen ook zeer fors. Dat
voelt als een verademing, op een
paar minuten van het drukke centrum.
constructie en uiterlijk beïnvloedt door de functie van
het gebouw en is schoonheid geen doel op zichzelf.
Kenmerken zijn de rechte strakke
lijnen, het ontbreken van versiering, vensters die in een lange
bandstructuur naast elkaar staan,
en gebouwen die zich van de grond
lijken op te heffen. In het strakke
entreeblok van het Mendel College
zijn al die kenmerken duidelijk aan
te wijzen.
Net als het vorige gebouw, de Mons
Aurea, is ook deze er een waar ik
normaal niet bij had gedacht dat
het onder beschermwaardige architectuur zou vallen. Maar bij
TERUG IN DE TIJD
nadere inspectie en uitleg begin
ik de schoonheid van de wederopbouwarchitectuur te zien. Recht
tegenover dit mooie monument zie
ik de lelijke en immens hoge grijze
hekken van het honkbalstadion
Pim Mullier. Theo ziet wat ik zie,
en merkt dan op dat monumenten
beschermen niet alleen een kwestie is van het monument zelf, maar
ook van de totale omgeving waar ze
staan. “De samenhang, het geheel;
dat is waar de moderne monumentenzorg steeds meer waarde aan
hecht.”
Bij de volgende stop begrijp ik al
beter wat mijn gids bedoelt met
die ‘totale omgeving’. We zijn aangekomen in Delftwijk, in HaarlemNoord. Aan deze hele wijk is bijna
niets veranderd, je ervaart een gaaf
geheel. “Als je hier de Volkswagen
Kever en de Opel Kadett uit de jaren
50 weer zou neerzetten, ben je zo
weer terug in die tijd”, zegt Theo.
Ik draai eens goed in het rond en
zie dat hij gelijk heeft. Wat hier ook
opvalt is de bijzondere samenhang
tussen bebouwing en groen, die
kenmerkend is voor de wederopbouw. De wijk is enorm ruim op-
We verlaten deze groene rand van
de stad om door te fietsen naar
Parkwijk in Haarlem-Oost, een
echte volkswijk. Daar zien we hoe
de renovatie in volle gang is en waar
veel uit de periode al is gesneuveld.
We fietsen door een mengelmoes
van
Wederopbouw-flatblokken,
hijskranen en bouwrijp gemaakte
terreinen. Over die snelle afbraak
legt mijn gids uit:
“Vandaag de dag schiet het wooncomfort en de maatvoering van wederopbouwarchitectuur tekort en
voldoet vaak niet bepaald meer aan
de huidige eisen. Daarom staan deze huizen, gebouwen of soms hele
woonwijken op de nominatie om te
verdwijnen bij een renovatie of herontwikkeling van het gebied. Opruimen lijkt makkelijker dan aanpassen en behouden.”
Na een aantal plekken te hebben
gezien begin ik beter te worden
in het spotten van de architectuur
waar we naar op zoek zijn. De wederopbouwarchitectuur is vaak te
herkennen aan functionele vierkante of rechthoekige gebouwen,
met weinig poespas. De verfraaiing
van de gebouwen is vaak minimaal
en gebeurt doorgaans door gemetselde patronen in de gevel en soms
door het aanbrengen van gevelmozaïeken. “Vooral aan
de rijke decoraties als glas
in lood en indrukwekkende
gevelstructuren werd geen
geld gespendeerd in de wederopbouw. Het moest snel
en functioneel. Soberheid
voorop”, legt Theo uit.
MONUMENTENLIJST
Er staan nog maar heel weinig gebouwen en ensembles uit de wederopbouw op de monumentenlijst:
“De eerste stap is dat wij in Haarlem een uitgebreide inventarisatie
maken van alles wat behoudenswaard is”, zegt Theo. Er zijn momenteel 300 objecten beschreven,
en van die 300 zijn er dertig voorgesteld als beschermwaardig voor
Haarlem. Waar dat toe kan leiden
laat Theo aan het eind van onze
fietstocht zien: de Pastor van Arkelkerk. Deze bijzondere kerk, die
lijkt te zijn samengesteld uit drie
verschillende bouwpakketten door
het gebouw van steen, cement en
glas, staat vredig in het zonnetje
vlak naast een donker flatgebouw.
De kerk is nu een gemeentelijk
monument en zal daar dus voorlopig nog ongestoord kunnen blijven
zonnen.
Download