- Scholieren.com

advertisement
DE HELLENISTISCHE WERELD:
Opkomst Macedonië + ondergang klassieke polis
- Kenmerken macedonië
o Macedonië was relatief marginaal deel Griekse cultuurkring
o Macedonisch was Grieks dialect
o Eenheidsstaat (geen polis)
o Monarchie, met sterke positie adel; koning is primus inter pares.
- Expansie van macedonië
o Vanaf 350 bouwt Philippus II in hoog tempo aan versterking en expansie
Macedonische staat
o Expansie leidt tot conflicten met Athene en andere Griekse poleis
o 338 Griekse poleis verslagen in slag bij Chaeronea > Einde Griekse
poliswereld
o Philippus II wordt leider van Korinthische bond
o 336 moord op Philippus II
- Reden voor militaire succes Macedonië: nieuwe militaire techniek: Falanx.
1. Alexander de Grote
2. De hellenstische koninkrijken
3. De Hellenistische steden en koningen
1. Alexander de Grote
Alexander had een goede opvoeding gehad en was machtbewusts. Er wordt gesproken van
een niet-natuurlijke dood van zijn vader, die hij vermoord zou kunnen hebben.
Veel veroveringen gedaan die begonnen met de veldtocht van 340:
- Rechtvaardiging veldtocht: wraak op Perzen voor Griekse invasie rond 490.
- Veldslagen bij Granicus (334), Issus (333), Gaugamela (331)
- Bezoek tempel Zeus/Ammon (Egypte), hierna werd hij als een afstammeling van
Zeus gezien en werd hij in het oosten vereerd.
- Invoering proskynèsis (knieval voor vorst maken)
- Huwelijk met Roxane, bruiloft van Susa (324)
- Alex Stichtingte poleis (Alexandrië), waarmee hij de Griekse cultuur verspreidde.
- 323: Alexander sterft zonder opvolger
o Alexanders generaals raken in strijd om macht: diadochen oorlogen
o Belangrijkste namen: Ptolemaeus (Egypte), Seleucus (Iran/Irak),
Antigonus(Macedonië)
2. Hellenistische koninkrijken
- Strucutuur:
• - ‘Koloniale rijken’:
• Grieks-Macedonische bovenlaag aan hof, in leger en in steden met als
belangrijkste machtsmiddel het staande leger.
• Autochtone bevolkingen worden een soort structurele onderklasse (landbouw)
- Leger
• Militaire macht is een belangrijke machtsbasis
• Staand leger m.b.v. Griekse en Macedonische huurlingen
• Maar ook andere nationaliteiten leveren huurlingen
• Bevolkingsgroepen konden wel elders worden ingezet: Joodse garnizoenen
gelegerd in Klein-Azië
- Afromingen van de landbouw productie
•
•
•
•
Rijken golden voor groot deel als privé domein en werden dus gezien als het
persoonlijke domein van koningen. (staatsmonopoliën).
Het land werd opgedeeld in districten onder leiding van een strateeg, hiermee
werd het land sterk gereguleerd.
In Ptolemaeën rijk vergaande reglementarisering van economisch leven
(staatsmonopolies)
Chora (Egypte buiten Alexandrië) verdeeld in 40 nomen (districten) o.l.v.
strategos en oikonomos
3. Hellenitische koningen en steden
- Heersercultus
• Vorsten claimen goddelijke afstamming en zelfs goddelijke status
• Dit was deels Griekse traditie: uitzonderlijke leiders hadden al eerder
sporadisch spontaan verering ontvangen als ‘redders, ‘weldoeners’ en ‘2e
stichters’ van de steden
• Nieuw is dat Hellenistische vorsten dit systematisch begonnen te eisen van
Griekse steden
• Vorsten hebben bijnamen als “soter” (redder) en “euergetes” (weldoener)
- Wereldbeeld
• Middelandszeegebied was het centrum
• Omgeven door oceanen
• Geen weten van Aziën, Noord-Europa, Zuid-Afrika en Amerika.
- Hellenistische steden (poleis)
• Verspreiding Griekse steden en Griekse cultuur.
• Nieuwe bloei oude Griekse steden in Perzische rijk
• Nieuwe stedenstichtingen door vorsten (Alexandrië, Antiochië, Seleucia)
• Hellenisering van bestaande niet-Griekse steden
• Acculturatie
- Politieke cultuur in Poleis:
• Griekse steden formeel (intern) autonome poleis
• Erkenning oppermacht van Hellenistische vorsten o.a. door heersercultus
• Sommige Griekse steden in stedenbonden
• Democratische politieke instellingen gekoppeld met oligarchisch systeem:
magistraten, raad (boulè), volksvergadering
• Overal beheerste een kleine (landbezittende) elite de politiek en het
stadsbeeld
• Opkomst van de weldoener (euergetisme)
- Cultuur in Poleis
• Deelname aan Griekse (literaire) cultuur (paideia)
• Koinè Grieks als gemeenschappelijk globaal dialect
• ‘Globale’ religieuze ontwikkelingen (opkomst nieuwe goden zoals Isis en
Serapis; Tychè)
• Synkretisme
• Groeiend belang van religieuze feesten en competities (sport en theater)
- Fysieke kenmkerken polis:
• Agora
• Gymnasium
• Theater
• Tempels
• Veel steden aangelegd via “schaakbord patroon”
- Alexandrië:
• Belangrijke handelsstad: Graan uit Egypte naar Griekenland, Producten vanuit
Azië, het ‘centrum van geleerdheid’.
• Belangrijke economische positie
• Pharos: vuurtoren van Egpte
Related documents
Download