Hoofdstuk 1 PARAGRAAF 1 Opdracht 2A = B-E-F-G-I Opdracht 3 = 1-7-9 , 4-5-11 ,3-6-12 , 2-8-10 PARAGRAAF 2 Opdracht 1A = China stijgen , EU dalen 1B = A,D,E 1C = globalshift Opdracht 3a = van de Atlantische oceaan naar de grote/stille oceaan. 3b = A 3c = vanuit West-Europa wordt de maak industrie verplaatst naar China. ( uitschuiven) 3d = verschil in loonkosten . industrie wordt vanuit China doorgeschoven naar andere landen binnen Azië. 3 e = de arme landen produceren de kleding, de rijke landen importeren ze. 3f = B Paragraaf 3 Opdracht1 = 1800-1950 , industrieel kolonialisme , kolonie wordt onderdeel van moederland, handelsstromen verlopen binnen koloniaalrijk 1950-1990, dekolonisatie , kolonies zelfstandig 1990-nu , ( bron 9/10) vrijhandel , communistisch blok. Opdracht 4a = 1820; ongeveer 45% , 1970 ; 10% 4b = nee, het zijn % geen absolute cijfers. 4c = de Industriële revolutie / Amerikaanse onafhankelijks oorlog. 4d= Opdracht 5a =dat er 2,5% groei is vergeleken met een jaar eerder. 5b = B; Brazilië, C; China , A; India 5c = China gaat minder produceren – economische groei daalt – minder grondstoffen nodig – (gevolg) Brazilië levert minder – waarde export daalt.