Cuffherstel en labrumletsel - Streekziekenhuis Koningin Beatrix

advertisement
Chirurgie
Cuffherstel en labrumletsel
Operatie vanwege klachten in de schouder
en arm na schouderletsel (trauma)
Inleiding
Binnenkort wordt u opgenomen voor een schouder(kijk)operatie vanwege
aanhoudende klachten in de schouder en arm na een trauma. In deze folder vindt
u informatie over de voorbereiding, operatie en adviezen na de operatie.
Aanvullend op deze folder adviseren wij u de folders: “Uw operatie en anesthesie”
en “Opname en verblijf” door te lezen.
Wat is de oorzaak van uw klachten?
Het schoudergewricht wordt gevormd door een kom, wat een deel van het
schouderblad is en de kop van de bovenarm. Om het gewricht bevindt zich een
gewrichtskapsel. Daar omheen lopen spieren en pezen. Het gewrichtskapsel, de
spieren en pezen vormen samen de 'cuff'.
De beweging in het schoudergewricht is afhankelijk van een groep van vier spieren
(rotatoren). Deze spieren liggen als een soort manchet om de kom van het
schoudergewricht. De spieren monden uit in pezen, waarvan de uiteinden aan de
bovenarm vastzitten. Om de bovenarm soepel te laten bewegen functioneren
slijmbeurzen rondom de pezen als een soort stootkussen. Normaal glijden zo de
pezen gladjes tussen het schouderdak en bovenarm. Wanneer de rotatorspieren
aanspannen kan de schouder verschillende kanten op bewogen worden.
Door de vorm van het schouderblad is de ruimte die de spieren en pezen hebben
om te bewegen heel klein.
Schematische weergave van een
normaal schoudergewricht
Schematische weergave bij peesletsel
schoudergewricht
1/11
Wanneer u op de arm valt kan er een scheurt(je) ontstaan in de cuff.
Met behulp van een echo-onderzoek kan men een scheur vaststellen.
Klachten.
De pijn wordt vooral gevoeld bij voorwaartse tilbewegingen, zoals het ophangen
van een jas en het gooien van een bal. Ook het aantrekken van een jas, werken
boven het hoofd en het op de schouder liggen worden gevoeliger.
Wanneer er sprake is van een scheur in de cuff als gevolg van een val, is het soms
niet meer mogelijk om de arm op te heffen.
Behandeling.
Het cuffletsel kan worden hersteld met een kjikoperatie(arthroscopie) en
aansluitend evt open herstel(hechten)van de cuff. Bij een open cuffherstel wordt
een kleine snee gemaakt vanaf de punt van de schouder.
Labrumletsel na schouderluxatie(schouder uit de kom)
Schouderinstabiliteit kan worden veroorzaakt door een doorgemaakt ongeval
waarbij de schouder, geheel of gedeeltelijk uit de kom is geweest. Indien de
schouder geheel uit de kom is (dit noemen we een luxatie) gaat dit gepaard met
zeer veel pijn en lukt het de patiënt over het algemeen niet de schouder zelf in de
kom terug te krijgen.
Dit vormt meestal de aanleiding voor een bezoek aan de spoedeisende hulp,
alwaar de dienstdoend arts de schouder weer terugplaatst. Meestal is het kapsel
afgescheurd van de voorkant van de kom, soms met een richeltje botschil. Na een
eerste luxatie kan het schoudergewricht instabiel blijven, vooral bij jonge mensen
onder de 25 jaar.
De instabiliteit kan het gevolg zijn van een beschadiging van het schouderkapsel
en kraakbeenring, het zogenoemde. labrum. Het labrum is een kraakbeenring in de
schouder die normaal gesproken vastzit aan de schouderkom, maar bij
instabiliteitklachten of een ontwrichting van de schouder kan zijn losgescheurd.
Diagnose en onderzoek
De arts stelt de diagnose aan de hand van de aard van de klachten, het lichamelijk
onderzoek, röntgenfoto’s en eventueel een MRI(arthro)-scan of echo.
Behandeling
De operatie bestaat erin dat via een kijkoperatie (3 sneetjes) het labrum teruggezet
en vastgezet wordt op zijn oorspronkelijke plaats. Hiervoor wordt gebruik gemaakt
van metalen plugjes en hechtingen die in het bot verankerd worden en waartegen
het labrum geknoopt wordt.
2/11
Opname en behandeling
Na het gesprek met de arts gaat u naar de afdeling Opname.
Hier krijgt u informatie over:
• De mogelijke datum van operatie
• Wanneer u door de afdeling opname gebeld wordt over hoe laat u zich op de
opnamedag moet melden. U hoort dan ook:
− Wanneer u moet stoppen met het innemen van bloedverdunnende
middelen (indien van toepassing)
− Vanaf welk tijdstip u niets meer mag eten, drinken of roken. (Een slokje
water om medicijnen in te nemen of tanden te poetsen mag).
Wij proberen de opname zo nauwkeurig mogelijk te plannen, maar door
omstandigheden kan er een wachttijd zijn. Daarom vragen wij u duidelijk aan te
geven op welke data u wel en op welke data u niet opgenomen wilt worden. Wij
proberen zoveel mogelijk rekening met uw voorkeur te houden.
Vervolgens gaat u naar de afdeling Anesthesie.
Anesthesie
Meestal vindt de operatie van de schouder plaats onder een blokverdoving ook wel
‘pippa-block’ genoemd. Soms vindt de operatie onder narcose (algehele verdoving)
plaats.
De anesthesioloog bespreekt dit met u. Hij vraagt u naar uw gezondheid, allergieën
en medicijngebruik. Juiste informatie over uw medicijnen is belangrijk, omdat deze
invloed kunnen hebben op de medicijnen die de anesthesioloog voor de verdoving
gebruikt.
Als u antistolling gebruikt in de vorm van tabletten of poeders, meldt u dit dan aan
de arts. Meestal dient u ruime tijd voor de operatie te stoppen met het innemen van
bloedverdunnende middelen. De arts spreekt dit met u af.
Voorbereiding thuis
Wat neemt u mee naar het ziekenhuis op de dag van opname:
• Poliklinische afsprakenkaart met het ponsplaatje.
• Inschrijvingsbewijs van uw zorgverzekering.
• Medicijnen die u gebruikt in de originele verpakking (ook als u al door hebt
gegeven aan de anesthesioloog welke medicijnen u gebruikt). In plaats hiervan
kunt u ook uw actuele medicijnenpaspoort meenemen.
• Gemakkelijk zittende kleding.
• Een tijdschrift, boek of puzzelboekje.
U kunt niet zelf met de auto of fiets naar huis rijden. Wij adviseren u om af te
spreken dat iemand u komt halen met een rolstoel, die in de centrale hal geleend
kan worden.
Wij adviseren u geen geld of kostbaarheden (sieraden, mobiele telefoon) mee naar
het ziekenhuis te nemen. Wij zijn niet aansprakelijk voor verlies of diefstal van uw
eigendommen.
In verband met de hygiëne vragen wij u vooraf thuis te douchen en eventueel
nagellak en make-up te verwijderen en sieraden af te doen. Vergeet u niet op tijd
te stoppen met het innemen van bloedverdunnende middelen (indien voor u van
toepassing).
3/11
Voorbereiding op de operatie
Een week voor opname wordt de dag telefonisch bevestigd. Dan hoort u ook op
welke verpleegafdeling u wordt verwacht. U meldt zich op de afgesproken datum
en tijd op de verpleegafdeling.
Ter verhoging van de patiëntveiligheid vragen onze medewerkers regelmatig naar
uw naam en geboortedatum. Daarnaast wordt rondom de operatie meerdere malen
een checklist afgewerkt, waarbij men nagaat of alle gegevens juist zijn en of alle
handelingen zijn uitgevoerd. Ook bij de overdracht van de operatieafdeling naar de
verpleegafdeling vindt deze controle plaats.
Op de afdeling wordt u door de verpleegkundige voorbereid op de operatie. De
verpleegkundige geeft informatie over deze dag en neemt bijzonderheden met u
door.
Voor de operatie krijgt u een operatiejasje aan. Sieraden (kettingen, horloge,
ringen, etc.) moeten allemaal af. Waardevolle spullen kunt u het beste thuis laten.
Bril, contactlenzen of een gebitsprothese kunt u op- of inhouden.
U krijgt voor de operatie al medicatie die door de anesthesioloog is
voorgeschreven. De verpleegkundige brengt u met bed naar de operatieafdeling.
Omdat het een smal bed is en om te voorkomen dat u uit bed valt, zijn de hekken
aan de zijkanten omhoog gezet.
Indien nodig wordt het te opereren gebied op de operatieafdeling onthaard.
Mogelijke complicaties
Gelukkig treden na een schouderoperatie niet vaak complicaties op. Toch zijn er
een aantal complicaties mogelijk.
Er zijn algemene complicaties en complicaties die specifiek bij deze operatie
horen.
Algemene complicaties bij een operatie
• Omdat er sneden in de huid worden gemaakt, kan een huidzenuw beschadigd
raken. Dit geeft een doof gevoel in een gedeelte van de huid. Meestal
verdwijnen deze klachten in de loop van de tijd vanzelf. Soms zijn ze echter
blijvend.
• Er kan een nabloeding optreden.
• Een wondinfectie is een vervelende complicatie. De kans hierop is echter erg
klein.
Specifieke complicaties bij de schouderoperatie
• Frozen shoulder: de schouder kan in enkele gevallen als gevolg van
littekenvorming stijf worden. Het is dus erg belangrijk de oefeninstructies die u
krijgt van uw fysiotherapeut goed op te volgen en actief te revalideren.
Indien u last krijgt van een frozen shoulder en dit door intensieve fysiotherapie
niet verbetert, kan het zijn dat uw schouder onder narcose moet worden
doorbewogen.
Mocht u hierover nog vragen hebben dan kunt u dit altijd met uw arts
bespreken.
• Na een labrumfixatie kan na langere tijd het probleem weer ontstaan. Om die
reden is het raadzaam om u goed te houden aan de adviezen na de operatie.
4/11
Na de operatie
Na de operatie haalt de verpleegkundige u weer van de operatieafdeling en brengt
u naar uw kamer. Als u niet onder algehele narcose bent geweest, krijgt u iets te
eten en te drinken. De verpleegkundige kijkt hoe het met u gaat, of de pijn onder
controle is en controleert de wond en (indien aanwezig) het infuus. Zij zal u volgens
voorschrift pijnstillers geven. Eventueel heeft de arts een drain (dun slangetje om
wondvocht af te laten lopen) ingebracht. De verpleegkundige verwijdert deze,
voordat u weer naar huis gaat. In sommige gevallen wordt de drain één of enkele
dagen later verwijderd.
Indien u cuffherstel of schouderstabilisatie heeft ondergaan, draagt u minimaal vier
weken een immobilisatiesling.
Deze sling moet u dag en nacht dragen,zodat de arm niet naar buiten gedraaid kan
worden. De arm mag voorzichtig uit de sling gehaald worden.
Als u naar voren buigt, kan de oksel gewassen worden en kunt u zich aankleden.
De fysiotherapeut en de verpleegkundige geven u instructies voor ontslag uit het
ziekenhuis. De immobilisatiesling moet u dragen tot de eerstvolgende controle op
de polikliniek.
Ontslag en controle
In overleg met de chirurg zal de ingreep in dagbehandeling of een korte opname
plaatsvinden. De dokter komt voor ontslag nog bij u langs om de bevindingen
tijdens de operatie met u te bespreken. Als alle controles goed zijn en het herstel
goed verlopen is, mag u naar huis.
De verpleegkundige helpt u waar nodig bij de lichamelijke verzorging.
Bij ontslag uit het ziekenhuis krijgt u een controle afspraak mee.
Daarnaast neemt de verpleegkundige nog enkele praktische zaken met u door.
Bij de door u gekozen apotheek of de Beatrixapotheek liggen medicijnen voor u
klaar, die pijnstillend en ontstekingsremmend werken. In de meeste situaties is dit
paracetamol en Diclofenac. Omdat Diclofenac ook ontstekingremmend werkt,
adviseren wij u deze thuis op te maken.
Richtlijnen en adviezen voor thuis.
De dag na de operatie mag u weer douchen. Na het douchen droogt u de wond
voorzichtig en kunt u een pleister op de wond doen, als deze nog niet dicht is of als
u dit prettig vindt.
Indien u op de dag van de operatie naar huis bent gegaan, neemt de
verpleegkundige op de eerste werkdag na de operatie tijdens kantooruren contact
met u op om te vragen hoe het met u gaat en de opname in het kort na te
bespreken. U krijgt de gelegenheid vragen te stellen en/of onduidelijkheden aan te
geven.
Mochten er vóór uw controleafspraak klachten of complicaties optreden, overlegt u
dan met uw huisarts of belt u met de polikliniek chirurgie. Deze is te bereiken op
werkdagen van 8.30 – 16.30 uur op het volgende telefoonnummer: 0543 54 4250
Wij adviseren u dit te doen in de volgende gevallen:
• Als de wond gaat lekken
• Als de wond steeds dikker wordt
• Als de wond steeds meer pijn gaat doen, ondanks de pijnstillers en ook al bent
u minder gaan bewegen
• Als u koorts krijgt, hoger dan 38,5º Celsius
5/11
Fysiotherapie
Na een open Neeroperatie start u zo snel mogelijk met fysiotherapie. Wij adviseren
u om al vóór de operatie contact op te nemen met een fysiotherapeut bij u in de
buurt. De chirurg bespreekt met u de start van fysiotherapie.
Wanneer er naast een open Neeroperatie ook de cuff hersteld wordt, start u pas
vier tot zes weken na de operatie met de fysiotherapie.
Nadere informatie
Wilt u op internet aanvullende informatie opzoeken dan verwijzen wij u naar de
volgende websites: www.skbwinterswijk.nl
www.chirurgenwinterswijk.nl
Hebt u nog vragen dan kunt u ook altijd telefonisch contact opnemen met het
Streekziekenhuis Koningin Beatrix.
• Receptie
0543 54 44 44
• Secretariaat anesthesie
0543 54 42 00
• Polikliniek chirurgie
0543 54 42 50
• Afdeling dagbehandeling/ kort verblijf
0543 54 45 06
Geheimhouding en recht op privacy
Alle medewerkers van ons ziekenhuis, dus ook artsen en verpleegkundigen,
hebben een geheimhoudingsplicht. Alleen als u toestemming geeft, mogen zij
gegevens aan derden verstrekken. Degenen die bij uw behandeling betrokken zijn,
mogen alleen onderling gegevens opvragen en uitwisselen als dat voor uw
behandeling nodig is.
Het recht op privacy houdt nog meer in. Alle (para)medische, verpleegkundige en
verzorgende handelingen moeten worden uitgevoerd zonder dat anderen dat
kunnen zien. Een vertrouwelijk gesprek met een zorgverlener dient in een aparte
ruimte gevoerd te worden. Wij doen ons best om deze afspraken na te komen.
Meer informatie staat in de folder ‘De rechten en plichten van de patiënt’
verkrijgbaar op de afdeling.
Adresgegevens SKB
Streekziekenhuis Koningin Beatrix
Bezoekadres:
Beatrixpark 1
7101 BN Winterswijk
Postadres:
Polikliniek Chirurgie
Postbus 9005
7100 GG Winterswijk
T 0543 54 44 44
F 0543 52 23 95
E-mail [email protected] of [email protected]
Website: www.chirurgenwinterswijk.nl
www.skbwinterswijk.nl
www.sportspreekuur.nl
6/11
Bijlage I
Adviezen na een schouder operatie
Inleiding
U hebt een operatie aan de schouder ondergaan. Het is belangrijk dat u de
volgende adviezen in acht neemt om de kans op complicaties te verminderen.
• U mag de dag na de operatie weer douchen. U moet ervoor zorgen dat er geen
zeepresten achterblijven in de wond. Na het douchen moet u de wond goed
drogen en een pleister op de wond doen als deze nog niet dicht is.
•
Op uw afsprakenkaart staat wanneer de hechtingen (indien aanwezig) worden
verwijderd en wanneer u bij de arts terug moet komen voor controle.
•
U kunt bij de apotheek pijnmedicatie ophalen. Het is belangrijk dat u de
medicatie volgens voorschrift inneemt.
•
U krijgt instructies van de fysiotherapeut over het bewegen van de arm en
schouder, hieronder staan specifieke instructies afhankelijk van welke operatie
u ondergaan heeft.
•
In sommige gevallen gaat u in de thuissituatie door met fysiotherapie. U dient
hiervoor zelf een afspraak te maken met een fysiotherapeut. Wilt u bij de eerste
afspraak de verwijzing meenemen?
•
U wordt a.s. …………dag tijdens kantooruren door een verpleegkundige gebeld
om te informeren hoe het met u gaat. Heeft u vragen dan kunt u die natuurlijk
stellen aan de verpleegkundige.
•
Wanneer zich thuis, binnen 24 uur na ontslag, problemen voordoen, kunt u
contact opnemen met de afdeling Spoedeisende Hulp, telefoon: 0543 54 45
55. In andere gevallen kunt u contact opnemen met de polikliniek Chirurgie of
met uw huisarts.
Hieronder zijn verschillende operaties met bijbehorende adviezen
weergegeven. De chirurg kruist aan welke voor u van toepassing is.
M.b.t. Labrumfixatie (Kinsa of Bioraptor)
• De immobilisatie sling moet u dag en nacht dragen, zodat de arm niet naar
buiten gedraaid kan worden.
• De arm mag voorzichtig uit de brace gehaald worden. Elleboog kan geleidelijk
gestrekt worden. Als u naar voren buigt, kan de oksel gewassen worden en
kunt u zich aankleden. De fysiotherapeut en verpleegkundige hebben u
instructies gegeven. De immobilisatie sling dient u tot de eerstvolgende
poliklinische controle te dragen.
• Poliklinische controle is na 4-6 weken (na 2 weken kunnen de hechtingen door
de huisarts verwijderd worden)
• Daarna mobiliserende fysiotherapie voor functie-en krachtsherstel
• Sporthervatting na 4-6 maanden.
7/11
M.b.t. SAD / Kleine cufflaesie (SAD= subacromiale decompressie: shaven
onderzijde acromion, klieven lig. Coraco-acromiale en bursectomie)
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Aansluitend aan de operatie krijgt u een sling die de schouder de eerste 2
weken zoveel mogelijk rust biedt. ’s Nachts mag u deze sling naar behoefte
dragen. Overdag kunt u de arm meerdere malen uit de sling halen.
Als u nu licht voorover gebogen staat kunt u met de arm cirkelvormige
bewegingen maken. Niet met kracht!
De geopereerde arm mag met de andere arm tot max. 90º opgetild worden
LET OP! Als u de arm zijwaarts optilt zorg er dan voor dat u de arm/hand naar
buiten draait!
Als uw schouder warm/branderig aanvoelt, kunt u deze koelen.
U mag op geleide van pijn en zwelling alle bewegingen uitvoeren, evt.
ondersteund door de andere arm
Wanneer u de arm zijwaarts omhoog beweegt, dan moet u eerst de onderarm
naar buiten draaien
Autorijden mag gestart worden als u de sling niet meer draagt.
U mag geen werk en sport uitvoeren waarbij u uw schouder belast.
Poliklinische controle is na 4-6 weken (na 2 weken kunnen de hechtingen door
de huisarts verwijderd worden) Na de poliklinische controle start u met
Fysiotherapie.
In later stadium hervatten van sport in overleg met de behandelend arts.
Suretac/ TAG operatie/ Cuffrepair (suretac= fixeren van het labrum met
oplosbare pluggen, TAG= reven ventrale kapsel met fixeren voorzijde glenoïd)
Fase 1: 0-4 weken
• Aansluitend aan de operatie krijgt u een brace die u dag en nacht moet dragen.
Deze brace zorgt ervoor dat u de arm niet naar buiten kunt draaien en dat er
door bewegen geen grote krachten in het operatiegebied kunnen optreden.
In deze 4 weken kunt u wel voorzichtig kleine cirkelvormige bewegingen
uitvoeren met de elleboog.
• Op geregelde tijden mag u de arm voorzichtig uit de brace halen en de
elleboog geleidelijk strekken (de arm blijft naar beneden hangen). Als u nu naar
voren buigt, kunt u uw oksel wassen, aankleden etc.
• Na ongeveer 2 weken worden de hechtingen verwijderd en hebt u een afspraak
bij de behandelend arts, waarna u waarschijnlijk mag starten met fysiotherapie.
Fase 2: 4-8 weken
• Tot en met 6 weken na de operatie moet u de brace ’s nachts omhouden.
Overdag mag u de brace geleidelijk afbouwen. Als u de brace niet meer draagt
mag u weer starten met autorijden.
• Voor alle bewegingen en oefeningen geldt dat u ze binnen de pijngrens
uitvoert. U zult in deze fase voorzichtig moeten blijven met het naar buiten
draaien van de arm!
Fase 3: > 8 weken
Afhankelijk van de soort werkzaamheden mag het werk geleidelijk hervat worden.
In een later stadium hervatten van sport in overleg met de behandelend arts.
8/11
Mumford/ Arthroscopie met synovectomie (Mumford = discusresectie AC
gewricht)
•
•
•
•
•
Op geleide van pijn en zwelling mag u alle bewegingen in de schouder
uitvoeren, eventueel in de beginfase ondersteund door de andere arm.
Bij het zijwaarts omhoog brengen van de arm eerst de onderarm naar buiten
draaien.
Tot de controle geen schouderbelasting in uw werk en sport. De controle vindt
ongeveer 2 weken na de operatie plaats door de behandelend arts, waarna u
eventueel start met fysiotherapie.
Afhankelijk van de soort werkzaamheden mag het werk geleidelijk hervat
worden.
In later stadium hervatten van sport in overleg met de behandelend arts.
Schouder kop-hals prothese
Deze operatie wordt in eerste instantie uitgevoerd om de sterke pijnklachten, die
de patiënten ervaren, te reduceren. Verbeteren van de schouderfunctie komt op de
tweede plaats.
Aansluitend aan de operatie krijgt u een brace of zogenoemd coreaverband, die u
dag en nacht moet dragen gedurende 4 weken. Deze brace zorgt er voor dat u de
arm niet naar buiten kunt draaien en dat er door bewegen geen grote krachten in
het operatiegebied kunnen optreden.
Pas op: omdat de spier aan de onderkant van het schouderblad is doorgenomen,
bestaat er gevaar voor ontwrichting van de schouder: voorkom dat de schouder
naar buiten draait, als u de brace niet om hebt.
Adviezen:
• In de eerste 4 weken kunt u wel voorzichtig kleine cirkelvormige bewegingen
uitvoeren met de elleboog.
• Op geregelde tijden mag u de arm voorzichtig uit de brace halen en de
elleboog geleidelijk strekken (de arm blijft naar beneden hangen met de duim
naar de andere arm wijzend). Als u naar voren buigt kunt u, uw oksel wassen,
aankleden etc.
• Bedhoudingen (voor de eerste 4 weken met brace):
- Rugligging: een extra (dik) kussen die de bovenarm in z’n geheel ondersteunt
(van schouderkop t/m elleboog).
- Zijligging: (gezonde zijde) met brace om, geen kussen voor de buik waar de
onderarm op kan liggen (om het naar buiten draaien te voorkomen)
- Aankleden: eerst een mouw voorzichtig over de aangedane arm stropen
Behandelprotocol
• Gedurende 4 weken brace of coreaverband
• Starten met fysiotherapie, na de eerste controle (dus na 4 weken)
• Geleid actief oefenen/MSE (closed packed position)
9/11
Bijlage II
Oefeningen na de operatie
(bij cuffherstel alleen oefeningen: 1, 3, 4, 5, 6, 7)
Dit schema is bedoeld als geheugensteuntje in de thuissituatie. Doe alleen die
oefeningen die door de fysiotherapeut worden aangegeven. Voor alle oefeningen
geldt: oefen minimaal drie keer per dag, doe dit zonder immobilisatiesling
(draagband) en oefen regelmatig voor de spiegel. Tijdens het oefenen kan er een
drukkend, trekkend en zeurend gevoel ontstaan, ook kan de schouder vermoeid
aan gaan voelen. Dit is geen reden om te stoppen met de oefeningen. Forceer
niets en blijf binnen de pijngrens.
Oefening 1: elleboog
Maak met de onderarm een draaiende
beweging, alsof u een sleutel omdraait.
Doe dit 10x.
Oefening 2: elleboog
Laat de geopereerde arm langs het lichaam
hangen. Ondersteun met uw gezonde arm de
bovenarm tegen het lichaam. Strek en buig uw
elleboog zover u kunt. Doe dit 10x.
Oefening 3: schoudergordel
Trek beide schouders op en laat ze weer
zakken; zorg dat dit tegelijkertijd gebeurt. Doe
dit 10x.
Oefening 4: schoudergordel
Laat uw armen ontspannen langs uw lichaam
hangen. Maak tegelijkertijd cirkelvormige
bewegingen met uw schouders. Doe dit 10x
vooruit en 10x achteruit.
Oefening 5: hals
Draai uw hoofd voorzichtig heen en weer. Bij
duizeligheid moet u stoppen! Doe dit 10x naar
beide kanten.
Oefening 6: schoudergewricht (bewegen
tot schouderhoogte is de eerste 14 dagen
voldoende)
Ondersteun uw geopereerde arm met de
gezonde arm en maak cirkelvormige
bewegingen.
Doe dit 10x linksom en 10x rechtsom.
10/11
Oefening 7: schoudergewricht
Ga licht voorovergebogen staan en laat de
geopereerde arm ontspannen hangen. Maak
met de hele arm cirkelvormige bewegingen
binnen de pijngrens. Doe dit 1 minuut rechtsom
en 1 minuut linksom.
Oefening 8: schoudergewricht
Ondersteun uw geopereerde arm met de
gezonde arm. Hef de arm voor- en zijwaarts.
Doe dit voor beide richtingen 10x
Het hervatten van het dagelijks leven en werkzaamheden na een
schouderoperatie
U gaat steeds beter bewegen. Ook de kracht en coördinatie van de spieren nemen
toe.
Wanneer u de draagband niet meer nodig heeft en u voldoende controle over uw
arm heeft kunt u weer gaan autorijden en fietsen. Laat uw fysiotherapeut dit mede
beoordelen.
Zittend werk kan vaak na vier weken hervat worden. Zwaarder lichamelijk werk kan
vaak pas na zes tot acht weken hervat worden.
Uw schouder en/of arm kan nog enige tijd gevoelig blijven. De hervatting van uw
werk wordt begeleid door uw bedrijfsarts. Neem daarover met hem contact op.
De terugkeer naar zwaardere belasting en sport
De meeste sporten kunnen vaak na 4-6 maanden weer uitgeoefend worden.
________________________________
foldernummer: chi 391 versie: nov. 2011
11/11
Download