Vergelijk de volgende zinnen in het Nederlands

advertisement
Het alfabet
Vorm of volgorde?
Vergelijk de volgende zinnen in het Nederlands:
De hond bijt de jongen
De jongen bijt de hond
Beide zinnen bestaan uit precies dezelfde woorden, maar de betekenis is
voor iemand die Nederlands spreekt verschillend. In het Nederlands is
immers de volgorde van de woorden in een zin belangrijk voor de betekenis
van die zin. Een Nederlander zal de tweede zin toch wat vreemd vinden…..
Een jongen die een hond bijt????
Voor een Romein die Nederlands wil leren levert die volgorde een lastig
probleem op: twee zinnen met exact dezelfde woorden betekenen toch
hetzelfde? Zolang hij geen verschil in de vorm van de woorden ziet zal er
voor hem ook geen betekenisverschil zijn. Rare jongens die Nederlanders……
Het wordt de Romein pas duidelijk wanneer de woorden in de zin een andere
vorm krijgen:
Dominus servum ferit: de meester slaat de slaaf
Dominum servus ferit: de slaaf slaat de meester
In de eerste zin maakt de vorm ‘servum’ (i.t.t. ‘servus’ in zin twee) onze
Romein duidelijk dat de slaaf hier letterlijk en figuurlijk het lijdend voorwerp
is. Dat wil dus zeggen dat de vorm ‘servus’ het onderwerp in de zin is, en de
vorm ‘servum’ het lijdend voorwerp. Hetzelfde geldt natuurlijk voor
‘dominus’ en ‘dominum’. Het werkwoord staat overigens in een Latijnse zin
vaak achteraan (dat dan weer wel)
Stam en uitgang
Om de vormverandering niet al te verwarrend te maken, verandert niet het
hele woord, maar alleen het laatste deel ervan. Daarom bestaat een Latijns
woord uit twee delen: een vast deel ( de stam) en een veranderend deel (de
uitgang). Van het woord servus verandert dus alleen de uitgang. Andere
vormen die je kunt tegenkomen zijn o.a. servi, servum, servo, servos.
Naamval en functie
Welke uitgang een woord in een zin moet krijgen wordt bepaald door de
functie die het woord heeft wanneer je die zin ontleedt. Een aantal
belangrijke functies zijn onderwerp, lijdend voorwerp, meewerkend
voorwerp en bepalingen. Deze functies worden in het Latijn uitgedrukt door
de zg. naamval van een woord. Het Latijn kent vijf verschillende naamvallen:
Het maken van de verschillende naamvallen van een woord noem je
verbuigen. Om het een beetje overzichtelijk te houden worden alle woorden
ingedeeld in zg. verbuigingsgroepen of declinaties. De woorden die bij zo’n
groep horen krijgen allemaal dezelfde uitgangen. Er zijn in totaal 5
verschillende declinaties.
Download