Thema 2: Voeding en Vertering

Basisstof 7: Het gebit
 Functie:
Voedsel in kleine stukjes verdelen (kauwen)
 Waarom?
- Makkelijker in te slikken
- Oppervlakte van het voedsel vergroten
zodat enzymen er beter op in kunnen werken.
 Het gebit bestaat uit tanden en kiezen: de gebitselementen.
 Snijtanden en hoektanden:
- Om stukken voedsel af te bijten.
- Hoektanden zijn puntiger dan snijtanden.
 Kiezen:
- Hebben een knobbelige bovenkant.
- Om voedsel fijn te malen.
 Verstandskiezen:
- Verschijnen later, of helemaal niet
- Worden vaak getrokken
 Hiermee kun je de samenstelling van het gebit
weergeven.
 Ontstaat tussen een half jaar en twee jaar oud.
 In iedere kaakhelft:
2 snijtanden, 1 hoektand, 2 kiezen.
 Ontstaat vanaf ongeveer 6 jaar door te wisselen
 In iedere kaakhelft:
- 2 snijtanden
- 1 hoektand
- 5 kiezen (waarvan 1 verstandskies)
 Door te poetsen verwijder je tandplak
- Tandplak bestaat uit bacteriën, etensresten en speeksel
 Poets minimaal één keer per dag grondig.
 Gebruik een tandenborstel met niet te
harde borstelharen.
 Gebruik tandenstokers en flosdraad
voor moeilijke hoekjes.
 Bacteriën in tandplak zetten suikers om in zuur




(vooral tijdens en vlak na het eten)
Dit zuur tast het glazuur aan.
Bij te vaak eten kan het glazuur zich niet tijdig herstellen.
Dit leidt tot gaatjes -> tandbederf.
Tandpasta bevat fluoride, dit helpt het glazuur sneller te
herstellen.
 Sommige bacteriën in tandplak veroorzaken
tandvleesontsteking.
 Ontstoken tandvlees is rood en bloedt gemakkelijk.
 Gezond tandvlees zit strak om de tanden heen.
 Ontstoken tandvlees trekt zich terug.
- Tanden en kiezen komen los te zitten
- Wortelvlies kan ontstoken raken
 Tandplak -> vooral op ruwe plekken en moeilijke hoekjes
 Tandplak die blijft zitten wordt tandsteen.
- Tandsteen is hard -> kun je niet zelf wegpoetsen
- Tandsteen is ruw -> meer tandplak
 Wat doe je eraan?
 Als de tanden en kiezen niet goed staan, kan de
tandarts gebitscorrectie toepassen.
- Vaste beugel
- Uitneembare beugel