Kotler: ~ Principles of Marketing ~ Hfst 1: Marketing: Creating and Capturing Customer Value: §1.1: What is marketing?: Marketing is het proces van het managen van de relaties met winstgevende klanten in ruil voor iets waardevols voor de klant. Het doel hiervan is om nieuwe gasten aan te trekken door iets waardevols te promoten en de huidige klantenkring te laten groeien en tevreden te stellen. Het marketingproces bestaat uit 5 stappen die in paragraaf 1.2 t/m 1.6 worden uitgelegd. §1.2: (Stap 1): Understanding the Marketplace and customer needs: De eerste stap van het marketingproces is het begrijpen van de marktomgeving en de behoeften van de klanten. Customer needs, wants and demands: De basis voor marketing is om te weten wat de behoeften (needs) van de klanten zijn. Je hebt daarin een onderscheid tussen: Fysieke behoeften (physical needs): zoals eten, kleding, warmte en veiligheid. Sociale behoeften (social needs): ergens bij willen horen bijvoorbeeld. Individuele behoeften (individual needs): zoals kennis en zelfontwikkeling. Behoeften heeft iedereen nodig, maar je wensen (wants) zijn individueel en cultuur afhankelijk. Iedereen heeft eten (behoefte) nodig, maar de een wil een goed stuk vlees, de ander is blij met een bordje rijst (wensen). Je wensen zijn een manier om je behoeften te bevredigen. Wanneer je daadwerkelijk een wens uitvoert door bijvoorbeeld een biefstuk te gaan kopen, is de wens een demand geworden. Marketing offerings – products, services and experiences: Om de behoeften en wensen van klanten te voldoen, worden er op de markt producten geleverd: dit zijn tastbare zaken. Daarnaast kennen we ook services zoals reparatiediensten, hotelovernachtingen en vliegtuigvervoer. Bij services gaat het om een activiteit die voor de verkoop bestemt is, die niet tastbaar is en niet zorgt dat iemand ergens eigenaar van wordt. Veel verkopers hebben te maken met marketing myopia: de fout om alleen aandacht aan het product zelf te geven en niet aan de service daaromheen. Bedrijven die daar wel rekening mee houden combineren de services met de producten en zetten zo een belevenis (experience) neer voor de klant. Customer value and satisfaction: Er zijn veel producten die dezelfde wens vervullen. De keuze tussen al deze producten wordt gebaseerd op de verwachtingen die iemand heeft van het product. Wanneer het bevalt zal de klant het vaker kopen en aanbevelen bij anderen. Het is belangrijk om te weten welke verwachtingen je product schept. Hoge verwachtingen die niet worden nagekomen zorgen dat mensen overstappen naar de concurrent. Lage verwachtingen zorgen ervoor dat het product helemaal niet gekozen wordt door klanten. 1 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks Exchanges and relationships: Marketing wil wensen en behoeften bevredigen door de uitwisseling (exhange) van relaties. Een uitwisseling is een handeling waarbij een gewenst voorwerp wordt verkregen door daar iets voor terug te geven. Markets: Uitwisselingen en relaties vormen samen een markt: een setting van alle feitelijke en mogelijke kopers van een product of een service. Niet alleen richten bedrijven hun marketing op klanten, ze doen ook zelf aan marketingonderzoek om te onderzoeken naar welke producten er veel vraag is. §1.3: (Stap 2): Designing a customer-driven marketing strategy: Marketing management is de kunst en wetenschap van het kiezen van de juiste deelmarkt en het opbouwen van belangrijke relaties met deze markt. Het doel is de juiste klantengroep te vinden, aan te trekken, te bouwen en te laten groeien. Hierbij staan 2 vragen centraal: What customers will we serve? (Wat is de doelgroep?) Vaak wordt de fout gemaakt om zo veel mogelijk klanten te verkrijgen. Als de klantenkring te groot wordt kan dat ten kosten gaan van de kwaliteit en de service. Het is daarom het beste om te kijken naar welke doelgroep het meest winstgevend is. How can we serve these customers best? (Hoe onderscheiden we ons van anderen?) Je moet een waardevolle positie (value porposition) op de markt zien te verkrijgen. Marketing Management Orientations: Het marketing management is vaak afgestemd op een marketing strategie die is afgeleid van één van de vijf basismodellen: Production Concept: Het centrale idee is dat klanten graag producten willen die altijd beschikbaar zijn en die betaalbaar zijn. De basis hiervoor is massaproductie en een goed en effectief distributiebeleid. Wanneer je dit concept te ver doorvoert ontstaat het risico dat je aan marketing myopia gaat doen. Product Concept: Een concept waarbij kwaliteit, werking en innovatie van het product voorop staan. Productvernieuwing is hierbij belangrijk. Ook dit kan lijden tot maketing myopia, wanneer de vernieuwingen niet groot genoeg zijn om je te onderscheiden van soortgelijke producten. Selling Concept: Een proces waarbij het product op grote schaal wordt verkocht en gepromoot. Dit wordt vooral gedaan bij producten die klanten eigenlijk niet willen, maar toch kopen omdat er zo veel reclame voor wordt gemaakt. Marketing Concept: Hierbij staan de wensen en verlangens van de klant centraal. Het bedrijf wil de klant zo goed mogelijk tevreden stellen. Het is belangrijk je markt goed te kennen. Eigenlijk moet je de klant naar de juiste bestemming leiden voordat hij zelf weet waar hij heen wil. Societal Marketing Concept: Het concept dat niet alleen kijkt naar de korte termijn wensen van klanten, maar ook het welzijn van de gemeenschap op langer termijn, bijvoorbeeld milieubewust zijn. 2 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks §1.4: (Stap 3) Preparing an integrated marketing plan and program: Vervolgens moet de marketing worden verwerkt in je product. De basis om het marketingplan aan je product te koppelen is het gebruik van de marketingmix. Deze bestaat uit tenminste 4 P’s: product, prijs, plaats en promotie. §1.5: (Stap 4) Building customer relationship: Customer relationship management: Aan de basis voor een langdurende klantenrelatie liggen twee zaken: Customer value: De klant kiest zijn product aan de hand van customer-perceived value, de waarde die het product in de ogen van de klant heeft. Als iets veel waarde heeft voor een klant kan het zelfs tegen enorm hoge prijzen worden verkocht. Customer satisfaction: Wanneer een klant tevreden is, zal hij loyaal blijven aan het product. Het gaat om te verhouding tussen de verwachting vooraf van een klant en de uiteindelijke uitwerking. Veel bedrijven zeggen daarom vooraf maar een deel van wat het product oplevert om vervolgens de verwachtingen te kunnen overtreffen. Het doel is duidelijk om een hoge tevredenheid te bereiken, niet de hoogst mogelijke. Je kunt namelijk altijd klanten nog meer tevreden stellen door de prijzen verder te verlagen, maar dit is niet altijd nodig wanneer de klant al tevreden is. Hoe sterk je relatie met de klant is, hangt af van je soort product en je klantenomvang. Bedrijven die lage winstmarges hebben en een grote klantenkring, zullen weinig contact hebben met hun klanten. Voor bedrijven met een kleine klantenkring en grote winstmarges is persoonlijk contact veel belangrijker. Tegenwoordig hechten bedrijven veel meer waarde aan klantenloyaliteit. Dit doen ze met: - Frequency marketing programs: kortingen wanneer klanten vaak terug komen of grote partijen tegelijk inkopen. - Club marketing programs: kortingen voor speciale clubs. Zo krijgen bijvoorbeeld leden van de Harley club kortingen op motormaandbladen. The changing nature of customer relationships: Tegenwoordig doen bedrijven steeds meer aan directe marketing naar hun doelgroep, terwijl vroeger reclame werd gemaakt voor iedereen. Trends van nu zijn: Specifiek geselecteerde klanten Diepere en interactieve relaties (o.a. via internet) Consumer-generated marketing: marketing die door klanten zelf (gevraagd, dan wel ongevraagd) wordt opgezet. Zo heeft Heinz een prijsvraag uitgeschreven om leuke tvcommercials in te sturen. Partner relationship management: Voor een goed customer relationship management, heb je marketing partners nodig. Je moet dus ook een goed partner relationship management hebben. Het kan gaan om: - Partners binnen het bedrijf. Niet alleen marketeers moeten de marketing verzorgen, ook al het andere personeel kan bijdragen bij het observeren van hun doelgroep en het promoten van het product. - Partners van buiten het bedrijf. Ook van buiten is veel informatie te halen voor de marketing. Met name van leveranciers en retailers die het product afnemen en aanbieden aan de consument. 3 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks §1.6: (Stap 5) Capturing value from customers: Bij de vijfde stap levert de producent niet langer iets aan de consument, maar krijgt hij daar iets voor terug, zoals loyaliteit en een groeiend marktaandeel. Creating customer loyalty and retention: Tevreden klanten zullen loyaal blijven aan het product en het dus opnieuw kopen. Daarnaast zullen ze hun tevredenheid ook uitten naar anderen en hen zo ongemerkt aanzetten tot de koop van dat product. Steeds meer wordt er gekeken naar de customer lifetime value: bij het verliezen van een klant verliezen ze niet alleen die ene verkoop, maar bedrijven worden zich steeds meer bewust dat een loyale klant in zijn leven veel meer producten van hun had kunnen kopen. Growing share of customer: Tevreden en loyale klanten zullen helpen om het marktaandeel van een product te vergroten. Dit kan worden ondersteund door aan cross-selling en up-selling te doen. Building customer equity: Het uiteindelijke doel van customer relationship management is het creëren van customer equity: alle waarden die alle klanten samen levenslang voor het bedrijf zijn. Voor een hoog customer equity is het belangrijk om de juiste relaties met de juiste klanten te hebben. Om de juiste klant te kiezen moet je ze verdelen over de vier categoriën: - Strangers (vreemdelingen): korte termijn klanten die weinig wist leveren. Deze groep is niet rendabel voor marketing. - Butterflies (vlinders): zeer winstgevende klanten, maar zij blijven maar voor een korte periode. Het is maar zelden zo dat deze klanten, vaste klanten worden. Daarom moet het bedrijf zeker voor de korte periode profiteren van deze klanten, maar geen extra moeite doen om ze loyaal aan het product te maken. - Barnacles (zeepokken): gasten die lang loyaal blijven, maar weinig winstgevend zijn. Met hogere prijzen en servicekostenbesparingen kan deze groep soms nog wat meer winstgevend worden. Maar vaak is dit niet het geval en is het zelfs beter om van deze groep klanten af te komen. - True friends (echte vrienden): je belangrijkste klanten groep die zeer winstgevend is en ook zeer lang loyaal zal blijven. §1.7: The changing marketing landscape: De marketing omgeving verandert voortdurend. De laatste grote veranderingen zijn: Het digitale tijdperk: communicatie gaat veel sneller en door internet is iedereen over de gehele wereld bereikbaar. Snelle globalisatie: steeds meer verruilen bedrijven de locale markt voor de klanten die over de hele wereld verspreid zijn. Ook betekent het dat inkopen niet meer alleen op de locale markt gebeurt maar ook bij aanbieders over de hele wereld. Vraag naar meer ethische en sociale verantwoordelijkheid: er is steeds meer aandacht voor de wereld om ons heen. Dat blijkt o.a. uit fair-trade producten en producten die milieuvriendelijk geproduceerd zijn. Groei van marketing voor non-profit organisaties: er is een gehele nieuwe markt voor de marketing gekomen. Er wordt ook marketing gedaan door organisaties die geen winst maken, zoals scholen, ziekenhuizen en musea. 4 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks Hfst 2: Company and Marketing Strategy: §2.1: Companywide strategic planning – Defining Marketing’s Role: De strategic planning is de ontwikkeling en aanhouden van een strategie die past bij de doelstellingen en mogelijkheden van de onderneming en de veranderende marketingelementen. Hiervoor moeten 4 fasen worden doorlopen: 1) Het definiëren van een marktgeoriënteerde missie: Een mission statement is datgene wat het bedrijf wil bereiken in de samenleving. Het is belangrijk om hierin de manier op te nemen die je wilt gebruiken om je klanten tevreden te stellen, zoals door kwalitiet, creativiteit, vernieuwing, etc. Deze missie moet helder zijn en ook klantgericht, dus niet over winst of omzet. 2) Het opstellen van bedrijfsdoelstellingen 3) Het ontwerpen van een bedrijfsportfolio: Het business portfolio is een verzameling van de werkwijze en producten die samen het bedrijf maken tot wat ze is. Vaak is er hierin 1 afdeling of product belangrijker dan alle anderen, dat is de SBU: Strategic Business Unit. Dan moet er worden gekeken welke nieuwe ideeën, gadgets of producten er een goede toevoegingen kunnen zijn om deze SBU nog te versterken. Die gebeurt door een portfolio analyse. Het bekendste voorbeeld van portfolio-planning is de Boston Consulting Group Approach (BCG Approach), waarin er gebruik wordt gemaakt van de growthshare matrix. Zij verdeelden hun afdelingen en producten naar 4 verschillende categorieën Stars: producten die snel het marktaandeel vergroten op een groeiende markt. Deze zullen later overgaan in een cash cow. Question mark: producten die in een snel groeiende markt zitten, maar het marktaandeel niet snel vergroten. Cash cow: groot marktaandeel in een grote markt die niet meer groeit. Dog: producten in een kleine markt die maar langzaam winst opleveren. Deze methode heeft echter wel zijn beperkingen. Vaak is blijkt het moeilijk om de SBU te vinden en is het moeilijk voor producten die in de toekomst worden ontwikkeld. Ook belangrijk is de keuze van de wijze van growth and downsizing. Belangrijk hierbij is de product/ markt expansion grid, die je 4 keuze biedt voor groei: Marktpenetratie: bestaand product voor een bestaande markt. Product ontwikkeling: vernieuwde producten voor bestaande markt, zals andere types, kleuren, uitvoeringen, etc. Markt ontwikkeling: een bestaand product uitbrengen op een nieuwe markt, zoals een nieuw gebied of een nieuwe doelgroep (bv. ouderen). Diversificatie: nieuwe producten voor nieuwe markten. Hierbij kun je denken aan gadgets die bij je productlijn passen. Niet alleen groei is belangrijk, maar ook downsizing. Soms moeten producten of onderdelen worden verwijderd uit het portfolio. 4) Marketing en andere strategieën plannen 5 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks §2.2: Planning Marketing – Partnering to build customer relationships: Bij de vierde fase, het plannen van de marketing en andere strategieën wordt het hele strategisch plannen pas echt concreet. De research moet nu leiden tot een marketingcampagne. Marketing is om verschillende redenen belangrijk: - Je ziet er vaak een stukje van de filosofie van het bedrijf in terug. - Het geeft input aan de strategic planners voor waar mogelijkheden en kansen liggen met de producten. - Het moet helpen om de doelstellingen te kunnen behalen. Partnering with other company departments: Iedere afdeling maakt deel uit van de value chain: een keten van onderdelen die bijdrage levert aan het creëren van waarde (value). De keten is zo sterk als de zwakste schakel daarin. Het is daarbij belangrijk om goed te communiceren en elkaar te begrijpen. Partnering with others in het marketing system: Niet alleen het bedrijf is belangrijk, maar ook haar partners. Het valua delivery network is het netwerk van het bedrijf, zijn leveranciers en klanten die samenwerken met elkaar om het resultaat van het hele systeem te optimaliseren. §2.3: Marketing strategy and the marketing mix: De marketingstrategie van een onderneming begint bij de customer value van een product en de relaties. Vervolgens komt de marketingtheorie die van toepassing is en daar kunnen de marketinginstrumenten op worden aangepast. Customer-driven marketing strategy: Voor dat de juiste theorie kan worden opgesteld, moeten er 3 processen plaatsvinden: 1) Market segmentation: de markt verdelen in groepen waarvan de mensen gelijke behoeften, kenmerken of gedrag vertonen. Het is belangrijk dat de verschillende groepen op verschillende manieren reageren op een product of een marketingstrategie. 2) Market targeting: het analyseren van de marktsegmenten en één of meerdere segmenten kiezen om je op te richten. Vaak begint een nieuw product met 1 segment en breidt dit later uit naar meerdere door verschillende typen van het product op de markt te brengen. 3) Differentiation and positioning: Bij positioning gaat het om het verkrijgen van de gewenste plaats voor je product ten opzichte van concurrerende producten in de gedachte van je klanten. Differentiation is je product onderscheidend te maken van andere producten om een extra customer value te creëren en zo je product te positioneren. Developing an integrated marketing mix: De gekozen strategie kan vervolgens worden toegepast in de marketing mix: de combinatie van de marketing tools die beschikbaar zijn, de 4 P’s: product, prijs, promotie en plaats. De 4 P’s zijn bedacht vanuit het oogpunt van de producent. Het is soms beter om vanuit de ogen van de klant te kijken, door gebruik te maken van de 4 C’s: customer solution, customer cost, convenience en communication. 6 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks §2.4: Managing the marketing effort: Om je marketing proces te managen, moet je 4 dingen doen: 1) De markt analyseren: Het begint bij het maken van een SWOT-analyse: een inventarisatie van alle Strengths (sterktes), Weaknesses (zwaktes), Opportunities (kansen) en Threats (bedreigingen). De sterktes en zwaktes zitten in het bedrijf zelf, de kansen en bedreigingen zitten in de externe omgeving en heb je zeer weinig invloed op. 2) Plannen: Er moet een plan komen voor de marketing, met daarin: een executive summary, beschrijving van de huidige marktsituatie, analyse van kansen en bedreigingen, doelen vaststellen, een marketingstrategie bedenken, een specifiek actie programma, het budget en hoe het hele proces gecontroleerd word. Het gaat hier met name om de vragen ‘wat?’ en ‘waarom?’ 3) Implementeren: Het uitvoeren van het marketingplan. Hierbij staan andere vragen centraal: ‘wie?’, ‘waar?’, ‘hoe?’ en ‘wanneer?’. 4) Controleren Uiteindelijk moet ook worden gecontroleerd of het marketingplan op de goede manier wordt uitgevoerd en of het resultaat gewenst is. Daarvoor zijn 4 stappen voor: 1. Het vaststellen van specifieke marketing doelstellingen. 2. Het vaststellen van het bepaalde resultaat. 3. De resultaten analyseren. 4. Marketingplan bijstellen als dat nodig is. Bij operating control analyseer je de behaalde resultaten en de doelen. Bij strategic control kijk je of de theoriën en het marketingplan nog wel actueel zijn en niet moeten worden aangepast. Marketing Department Organization: Bij grote bedrijven wordt het marketingplan gemaakt door meerdere mensen die ieder hun eigen specialisme hebben. Het hoofd hiervan is de CMO: Chief Marketing Officer. Deze maakt deel uit van het management team is net zo belangrijk als andere ‘chief officers’. De afdeling kan op vele manieren verdeeld worden: - Naar functie: sales, advertisement, research, etc. - Geografisch: naar land of region. - Naar product of productgroep, wanneer er veel verschillende producten worden gemaakt. - Naar verschillende marktsegmenten en doelgroepen. §2.5: Measuring and managing return on marketing investment: Het is wel erg belangrijk om te weten of elke euro die je uitgeeft aan marketing door terug wordt verdiend door de marketingcampagne. Dit wordt uitgedrukt in de marketing ROI: return on marketing investment. Dit wordt berekend door de netto opbrengst van de marketing te delen door de kosten. De opbrengst moet vaak worden geschat aan de hand van marktaandeel, merkbekendheid en afzet. 7 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks Hfst 3: Analyzing the Marketing Environment: §3.1: The Company’s Microenvironment: De micro omgeving bestaat uit: Het bedrijf Leveranciers Marketing intermediaries: een soort tussenhandelaren in marketing. Het zijn bedrijven die helpen met de promotie, verkoop en distributie van je producten aan de uiteindelijke kopers. Voorbeelden zijn: o Resellers: bedrijven die producten inkopen en doorverkopen, zoals een groothandel doet. o Physical distribution firms: bedrijven die helpen in transport o Marketing service agencies: helpen bij het adviseren en het uitvoeren van promotie campagnes. o Financial intermediaries: geldverstrekkers zoals banken en verzekeringsmaatschappijen. Concurrenten Publiek: alle groepen die interesse in of invloed hebben op de onderneming en zijn marketingbeleid. We kennen de volgende soorten publiek: o Financial publics: alle investeerders, zoals banken en aandeelhouders. o Media publics: bv. kranten. o Government publics: wetgevingen over bv. productveiligheid o Citizen-action publics: consumentenbonden en actiegroepen. o Local publics: de inwoners uit de omgeving waar je je bevind. o General public: de gehele maatschappij. o Internal public: directie, managers en personeel. Klanten. Je moet hierbij rekening houden dat je klanten in veel verschillende groepen kunnen zitten. We onderscheiden 5 markten voor klanten: o Consumer markets: individuen en huishoudens. o Business markets: bedrijven o Reseller markets: groothandelaren en detailwinkels. o Government markets: overheidsinstellingen o International markets: consumenten, bedrijven, resellers en overheidsinstellingen in het buitenland. §3.2: The Company’s Macroenvironment: Demographic environment: De demografie kan een hele belangrijke rol spelen voor een marketeer. Het beste voorbeeld hiervan is het six-pocket syndrome: dit slaat op de Chinese cultuur waar je maar 1 kind per gezin mag hebben. Deze kinderen worden daarom heel erg ingepakt en kunnen leven op het geld van 2 ouders, 2 opa’s en 2 oma’s. Voor bedrijven is het belangrijk om te weten dat zij het erg gewoon vinden om op hun wenken bediend te worden. Service is daarom veel belangrijker dan bij andere groepen. Daarnaast hebben zij minder besef van geld en kunnen veel meer spenderen. Andere voorbeelden zijn grote veranderingen in de leefopbouw in de geschiedenis: 8 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks The Baby Boomers: Vlak na de Tweede Wereldoorlog zijn er veel kinderen geboren, de baby boom generatie. Zij zijn nu allemaal tussen de 40 en 60 jaar oud en gaan dus bijna met pensioen. Daardoor zal de doelgroep ouderen sterk gaan groeien. Verjongingsproducten en cursussen om moderne techniek voor ouderen toegankelijk te maken kunnen hier nu goed op in gaan spelen. Generation X: Rond 1970 heeft de babyboom generatie veel kinderen op de wereld gezet, generation X. Zij zijn opgegroeid in een moeilijke tijd van recessie, waardoor zijn veel minder materialistisch zijn ingesteld en meer waarde aan het gezin hechten. Dit is erg belangrijk voor marketingcampagnes. Millennials: de generatie die tussen 1977 en 2000 zijn geboren noemen we de Millenials, generation Y of echo boomers. Zij zijn weer heel erg opgegroeid met de moderne techniek die heel belangrijk is. Bij deze groep is het wel erg belangrijk om nog een onderverdeling te maken naar leeftijd, kinderen die pas net geldbewust worden zullen heel anders moeten worden benaderd dan tieners en jongvolwassenen die klaar zijn met studeren en aan hun carrière gaan beginnen. De verschillende mensen van deze generaties zullen wel allemaal hun eigen behoeften en prioriteiten hebben en kunnen daarom natuurlijk niet allemaal hetzelfde behandeld worden. Andere zaken die in de demografie erg zijn veranderd, zijn: Gezinssamenstelling: steeds minder vaak zie je de traditionele gezinnen van man, vrouw en twee kinderen. Tegenwoordig trouwt men later of helemaal niet, nemen geen kinderen. Ook gaan vrouwen vaker werken en worden kinderen verzorgd bij een kinderopvang. Er zijn zo heel veel verschillende soorten gezinnen ontstaan met allemaal eigen behoeften. Geografische verandering: door de toenemende migratie komen er verschillende culturen in een land te wonen, die verschillende wensen hebben. Daarnaast speelt ook mee dat er steeds minder wordt gereisd om te werken en er meer gebruik wordt gemaakt van telecommunicatie en dus ook telemarketing. Scholing: iedereen wordt tegenwoordig beter opgeleid en professioneler. Diversiteit: je dat er steeds meer openheid komt voor nieuwe culturen, maar ook voor homoseksualiteit en voor geestelijk en lichamelijk beperkten. Zij zijn ook speciale doelgroepen waar je op kunt inspelen. Economic environment: Als we de wereld op economie verdelen, kunnen we 3 categoriën maken: - Industrial economies: rijke industrielanden die alle producten kunnen kopen. - Developing economies: landen in ontwikkeling waar alleen de meest geschikte producten uit het buitenland op de markt komen. - Subsistence economies: landen die leven van alleen de eigen productie. Het is niet alleen belangrijk om te kijken hoe rijk een land is, maar ook hoe het geld verdeeld word. Amerika is een extreem voorbeeld. Hier zijn de verschillen tussen rijk en arm enorm en worden ook nog steeds groter en de middenklasse is langzaam aan het verdwijnen in Amerika. Hierdoor moet je zeer duidelijk kiezen voor hoge prijzen en hoge kwaliteit, of lage prijzen en mindere kwaliteit. Ook uitgavenpatronen zijn goed om te onderzoeken. Zo zegt de wet van Engel dat als iemand meer verdiend, het percentage dat hij aan eten uitgeeft kleiner word, nog evenveel aan de woning en er gaat procentueel meer geld naar luxere zaken. 9 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks Natural environment: Er zijn enkele zaken waar naar gekeken moet worden als men de natuur bekijkt: Beperkingen aan materialen: olie, steenkool en veel mineralen moeten wijs gebruikt worden omdat deze producten maar beperkt aanwezig zijn in de wereld. Ook geldt dat voor zaken als hout en dieren die veel tijd nodig hebben om terug te komen. Vervuiling: vervuiling door chemische en nucleair afval, maar ook door de steeds meer rondslingerende plastic verpakkingen die je overal ziet. Tussenkomst van overheden: steeds meer gaan overheden zich inzetten voor een schoon klimaat. Hierdoor zijn bedrijven steeds meer aan regels gebonden. Voorheen werd er alleen milieuvriendelijk geproduceerd door regels van overheden, maar tegenwoordig kiezen ze hier zelf steeds meer voor, dat heet environmental sustainability: strategieën en productieprocessen maken die een wereldeconomie creëren die de wereld oneindig steunt. Dit komt mede doordat ze inzien dat dit ook goed is voor het bedrijf zelf omdat dit steeds meer gewaardeerd word door klanten en andere bedrijven. Technological environment: De meest veranderde omgevingsfactor in deze tijd is de technologische ontwikkeling. Political and Social environment: Met de marketing heb je te maken met public policy: wetten en regelgevingen die aan bedrijven worden opgelegd voor het welzijn van de samenleving. Trends op politiek en sociaal gebied waar marketing rekening mee moet houden zijn: - Toegenomen wetgeving: het maken van regels komt uit de nood om bescherming te bieden: bescherming tegen andere bedrijven, bescherming van consumenten en bescherming van de samenleving. - Meer controle: er komen met name in Amerika, steeds meer instanties en bureaus die controle op al deze nieuwe wetten uitvoeren. Naast de geschreven wetten, zijn er ook ongeschreven sociale codes waarmee rekening moet worden gehouden. Hierbij kun je denken aan: - Sociaalverantwoordelijk gedrag: zoals het respecteren van privacy door het geheimhouden van klantengegeven. Vooral belangrijk bij internetmarketing. - Goede doelen gerelateerd: veel bedrijven doneren een deel van hun inkomsten aan een goed doel of een organisatie die zich inzet voor de maatschappij. Hier wordt kritisch naar gekeken, omdat het voordeel voor het imago van het bedrijf en de omzet groter zijn dan dat wat het goede doel er aan verdiend. Cultural environment: De belangrijkste waarden en behoeften van iemand worden mede bepaald door de cultuur waar hij opgegroeid. Waar je in de marketing o.a. mee te maken krijgt is: Vasthoudendheid aan culturele waarden: Het is belangrijk hoe erg iemand aan zijn waarden trouw blijft. Cores zijn waarden die je van je ouders aangeleerd krijgt, deze blijven vaak je hele leven. De secondary beliefs zijn dingen die je zelf in ziet en die gedurende de tijd vaak kunnen veranderen. Hierop heeft marketing dan ook meer invloed op. Wisselen van secundaire waarden: culturele waarden kunnen veranderen, ook bij gehele gemeenschappen. Hier moeten marketeers op vooruit lopen. 10 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks Het is belangrijk om te kijken hoe je klanten de wereld om zich heen zien: - Kijken naar henzelf: iedereen kijkt anders naar zichzelf. Je kunt het doen door zelf zo veel mogelijk plezier te hebben, zo mogelijk te realiseren of een ideologie na te streven. Bij deze verschillende type mensen passen verschillende type marketing. Bij de doe-het-zelvers werken het leveren van bouwpakketen erg goed, omdat er hiervoor moeite moet worden gedaan en zo een doel hebben gerealiseerd. Een avonturier zal te prikkelen zijn voor diensten en producten die anderen niet zo snel zullen kiezen of waarvan het door marketing lijkt alsof het iets speciaals, gevaarlijks, uitdagends of unieks is. - Kijken naar anderen: tegenwoordig zien we steeds meer ‘cocooning’, ook wel ‘nesting’ genoemd. Dit is het proces waarbij mensen steeds vaker thuis en op zichzelf willen zijn. Hierbij hoort dat men steeds meer gesteld is op een huiselijke sfeer en op comfort. - Kijken naar organisaties: steeds minder voelen mensen zich verbonden aan een bedrijf. Daardoor is het erg belangrijk om een goed beeld naar de buitenwereld te hebben. Zelf het bedrijf waarvoor mensen werken zien ze als een plaats om geld te verdienen en associëren ze niet meer met producten waar ze achter staan. - Kijken naar de samenleving: in de samenleving wonen veel verschillende mensen waarop anders moet worden ingespeeld. Zo zullen patriotten, mensen die het oude vertrouwde willen behouden, aangetrokken worden door kreten, kleuren en symbolen die ze met het eigen land associëren, zoals de vlag van het land. - Kijken naar de natuur: Ook in de omgang met de natuur zijn verschillende opvattingen bij mensen. Steeds meer mensen behoren tot de LOHAS-markt: lifestyles of health and sustainability, mensen die geven om de natuur. - Kijken naar het universum: Je kan ook sterk beïnvloed zijn door een overtuiging over waarom wij op aard zijn, hoe de aarde is ontstaan en andere vragen over het universum. §3.3: Responding to the Marketing Environment: Dan is er nog een groot onderscheid tussen bedrijven die verschillend om gaan met de omgeving om hen heen. Sommigen laten alles gebeuren, anderen proberen zelf juist dingen te veranderen. Dat doen ze bijvoorbeeld door reclame te maken en te lobbyen om hun ideeën kenbaar te maken en er de samenleving mee te beïnvloeden. Ook al kun je niet op alles reageren en alles voorspellen, het is beter om proactief te zijn in de wereld van marketing management, dan reactief. 11 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks Hfst 4: Managing Marketing Information to Gain Customer Insight: §4.1: Marketing Information and Customer Insight: Voordat je een goede waarde kunt creëren voor de klanten en een relatie met hen opbouwt, zul je inzicht moeten krijgen in wat de klanten willen en wanneer ze iets kopen. Het begrijpen van je klanten en de markt heet customer insight. Dit is echter erg moeilijk, omdat ze vaak zelf niet weten wat ze willen en waarom ze bepaalde producten kopen. Tegenwoordig is er genoeg informatie over koopgedrag, alleen is de informatie niet goed genoeg. Men moet er ook voor oppassen dat het bij inzicht krijgen van klanten blijft en dat het geen customer control word. Om uit de berg informatie de juiste te kiezen, kun je gebruik maken van MIS: Marketing Information Systems: mensen en procedures om de gewenste informatie te verkrijgen, de informatie te verwerken en helpen beslissingen te nemen door een beeld te geven van de customer en marketing insights. §4.2: Assessing Marketing Information Needs: De eerste stap in een MIS is het interviewen van managers om te weten te komen welke informatie zij graag zouden willen hebben. Dan moet er gekeken worden welke informatie beschikbaar is en wat of de kosten om deze informatie te verkrijgen niet groter zijn dan de waarde van die informatie. §4.3: Developing Marketing Information: Marketeers kunnen op 3 manieren informatie verkrijgen, uit: internal data, marketing intelligence en door marketing research. Internal Data: De meeste interne informatie wordt opgeslagen in internal databases: elektronische verzameling van informatie van klanten en de markt die zijn verkregen door bronnen van binnen de organisatie. Het voordeel hiervan is dat het gemakkelijk en goedkoop bruikbaar is. Nadeel is wel dat gegevens al snel niet meer up-to-date zijn en omdat ze door eigen personeel zijn verkregen ook niet altijd even professioneel en uitgebreid genoeg zijn. Marketing Intelligence: Iets soort gelijks, is marketing intelligence: een systematische verzameling en analyse van openbare gegevens over klanten, concurrenten en ontwikkelingen in de marketingomgeving. Het verschil met internal data is dat deze gegevens niet uit het eigen bedrijf komen. Voordelen zijn dat de gegevens vaak veel uitgebreider zijn, maar het kan echter wel meer geld kosten om deze gegevens te krijgen. Daarnaast is het ook de vraag of het ethisch verantwoord is als je exact weet wat je moet gaan doen om je klanten op een bepaalde manier te laten reageren. 12 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks §4.4: Marketing Research: Wanneer je gegevens wilt over een specifieke situatie, zul je aan databases en marketing intelligence niet genoeg hebben. Dan zul je gebruik moeten maken van marketing research: het systematisch ontwerpen, verzamelen, analyseren en publiceren van relevante informatie voor een specifieke marketing situatie voor een organisatie. Bij marketing research worden de volgende 4 stappen gevolgd: 1) Defining the Problem and Research Objectives: Nadat het probleem is vastgesteld, moet het doel worden opgesteld. Er zijn drie mogelijke doelen bij een marketing research: Exploratory Research: onderzoek om de eerste informatie te krijgen om problemen vast te stellen en hypothesen op te stellen. Descriptive Research: onderzoek om bepaalde problemen, markten of situaties te beschrijven. Casual Research: onderzoek om hypothesen te testen en het gevolg te voorspellen. 2) Developing the Research Plan: Er moet vervolgens een plan komen met welke informatie er nodig is, wat dat kost en hoe deze informatie moet helpen bij het probleem. Mogelijkheden zijn: Secondary Data: data die al eerder zijn onderzocht. Deze gegevens worden het eerst geraadpleegd. Voordelen zijn dat ze goedkoop en snel toegankelijk zijn. De gegevens zijn echter niet altijd relevant, accuraat, upto-date en objectief. Primary Data: specifiek voor dit probleem onderzochte gegevens. Dit moet de secondaire gegevens aanvullen. Ook hierin maken we weer een onderscheid: o Observational research: onderzoek door klanten, situaties en gebeurtenissen te observeren. Meestal gebeurt dit zonder dat de klant dit weet. Een speciale vorm is ethnographic research: getrainde oberservatoren om klanten te observeren in hun natuurlijke omgeving en met hen te gaan communiceren. o Survey research: onderzoek door mensen direct gerichte vragen te stellen. Voordeel is dat je hier erg flexibel in bent en gemakkelijk nieuwe vragen kunt stellen als je ergens verder op in wilt gaan. Nadeel is wel dat je afhankelijk bent van de eerlijkheid en bereidheid van de mensen. o Experimental research: Deze onderzoeksmethode is erg geschikt voor casual research. Hierbij kijk je naar hoe een groep mensen reageert op verschillende voorwerpen en omstandigheden. Er zijn veel manieren om mensen hiervoor te benaderen, zoals per mail, telefoon, persoonlijk of online. Bij een focus group interview is er een getraind persoon die een gesprek met 6 tot 10 mensen aanstuurt naar belangrijk onderwerpen over een product, service of organisatie. Steeds meer wordt er gekozen voor het gebruik van online marketing research: het verkrijgen van primaire gegevens door via internet vragen te stellen aan klanten, online focus groepen op te zetten, experimenten uit te voeren of online gedrag van klanten te volgen. Het is erg succesvol, omdat het sneller en goedkoper is en ook vaker aan wordt meegewerkt. 13 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks Vaak wordt er uit al deze resultaten een steekproef (sample) genomen waarvan de reacties worden bestudeerd. Daarvoor moet worden gekeken wie er geïnterviewd zijn, hoeveel mensen er nodig zijn om een reëel beeld te krijgen en welke mensen er dan van worden uitgekozen. Er zijn verschillende manieren om de steekproef af te nemen: Probability sample: steekproef waarbij iedereen gelijke kansen heeft. o Simple random sample: er worden willekeurig een aantal mensen uitgekozen voor de steekproef. o Stratified random sample: deelnemers worden in groepen verdeeld (bv. naar leeftijd) en daar worden willekeurig een aantal mensen uit uitgekozen. o Cluster (area) sample: de deelnemer worden in groepen verdeeld en vervolgens wordt er één groep van onderzocht. Nonprobability sample: er wordt een onderscheid gemaakt: o Convenience sample: de mensen die het gemakkelijkst te benaderen zijn worden gekozen. o Judgment sample: er wordt bekeken welke mensen het beste het gemiddelde beeld kunnen schetsen van het onderzoek. o Quota sample: er wordt vooraf een aantal vastgesteld waarvan er uit iedere groep mensen geïnterviewd moeten gaan worden. 3) Implementing the Research Plan: Het plan moeten worden uitgevoerd en de verkregen informatie moet worden gecheckt en geanalyseerd. 4) Interpreting and Reporting the Findings: De onderzoekers en het management moeten vervolgens uit alle gegevens een eindconclusie trekken en rapporteren. §4.5: Analyzing and Using Marketing Information: Customer Relationship Management (CRM): Omdat er op vele manieren gegevens het bedrijf binnenkomen, kan het gemakkelijk zijn om een goed CRM te hebben, Customer Relationship Management: het beheer van gedetailleerde informatie over klanten en het beheren van ‘touch points’, punten waar het bedrijf contact heeft met de klant, om de loyaliteit van klanten te maximaliseren. Goede software kan hier een uitkomst bij zijn, maar het blijft dat het personeel moet weten hoe ze verkregen informatie kunnen verwerken. Software kan er bij helpen, maar de verantwoording blijft bij het personeel liggen. Distributing and Using Marketing Information: Het is voor het management belangrijk om te weten als er nieuwe gegevens beschikbaar zijn. Daarom moet het informatiesysteem overzichtelijk en gemakkelijk toegankelijk zijn. Met behulp van een intranet kun je alle gegevens openstellen voor meerdere computers tegelijk. Wanneer je deze gegevens ook wilt delen met mensen buiten je bedrijf, zoals leveranciers of afnemers, kun je gebruik van extranet. 14 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks §4.6: Other Marketing Information Considerations: Marketing Research in Small Businesses and Nonprofit Organizations: Kleine bedrijven en non-profit organisaties doen vaak niet aan marketingonderzoek, omdat het erg duur is. Grote intensieve campagnes kunnen duur zijn, maar goedkope observaties en ondervragingen zijn ook mogelijk. International Marketing Research: Bij international marketing research komen enkele bijzondere problemen naar voren. Zo zul je met veel meer verschillende doelgroepen te maken krijgen door alle verschillende mensen, culturen, ontwikkelingniveaus en financiële middelen. Daarnaast zullen er ook landen zijn waarvan het moeilijk of onmogelijk is om aan secundaire gegevens te komen. Verder zal ook niet overal in de wereld het makkelijk zijn om je doelgroep te bereiken, omdat het niet overal zo normaal is dat mensen telefoon of internet hebben. Ook de talen kunnen een probleem zijn en in sommige culturen zal de bereidheid tot het meedoen aan marketing research veel lager zijn. Public Policy and Ethics in Marketing Research: Over het algemeen hebben zowel klanten als het bedrijf voordeel van marketing research. Er zullen echter ook klanten zijn die dat niet vinden. De belangrijkste redenen daar voor zijn: Inbreuk op Privacy: sommige mensen zijn bang dat ze niets meer zelf kunnen doen omdat bedrijven continu mee kijken. Anderen denken dat ze met hun interviews en enquêtes je proberen iets te verkopen. Sommige bedrijven hebben daarom een CPO (Chief Privacy Officer) aangesteld, iemand die continu de privacy van de klanten in de gaten houd. Verkeerd gebruik van gegevens: Mensen zijn ook bang dat de gegevens voor de verkeerde doeleinden worden gebruikt, om ze bijvoorbeeld als bewijs te gebruiken voor goede kwaliteit. Daarom zijn er bij veel instanties die gegevens verzamelen codes opgesteld om hier goed naar te handelen. 15 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks Hfst 5: Consumer Markets and Consumer Behavior: §5.1: Model of Consumer Behavior: Consumentengedrag is moeilijk te begrijpen. Het gedrag wordt beschreven in de stimulusresponse model of buying behavior: het model doorloopt 3 fasen: De omgeving: deze bestaat uit de marketing stimuli (de 4 P’s): Product, Prijs, Plaats en Promotie. Daarnaast zitten hier ook economische, technologische, sociale en culturele factoren in, waar het bedrijf geen invloed op heeft. De buyers black box: vervolgens leiden de eigenschappen van de klant ertoe om als gevolg van de marketing stimuli en de andere factoren een beslissing te maken om een product wel of niet te willen. De laatste fase is de buyer response: de klant krijgt een voorkeur en houding t.o.v. een product. Er wordt besloten of de klant koopt, en zo ja: waar, hoeveel en wanneer. Vervolgens ontstaat er een relatie met het bedrijf en het merk. §5.2: Characteristics Affecting Consumer Behavior: Cultural Facts: Een cultuur is een verzameling van basiswaarden, belevingen, behoeften en gedrag, dat is aangeleerd door leden van een samenleving, zoals familieleden. Marketeers zijn op zoek naar cultural shifts: veranderingen in culturen, zoals het steeds meer waarde hechten aan gezondheid. Elke cultuur heeft subculturen: een groep van mensen met dezelfde waarden die gebaseerd zijn op gelijke ervaringen en situaties. Naar de verschillende culturen moet anders worden gehandeld. De 4 belangrijkste culturen in Amerika zijn: Hispanics: hechten meer waarde aan kwaliteit en kijken meer naar merken en zijn er ook erg loyaal aan merken. Bij het koopgedrag is de invloed van kinderen veel groter dan bij andere culturen. Daarnaast zijn ze erg gehecht aan persoonlijke aandacht van bedrijven. African-Americans: vinden ook kwaliteit erg belangrijk, maar zijn wel prijsbewust. Ze zijn ook erg modebewust. Asian-Americans: de meest merkbewuste en loyaalste subcultuur. Daarnaast zijn ze ook erg geïnteresseerd in technische vernieuwingen. Matures: de ouderen van nu (ongeveer 50-jarigen) zijn erg geïnteresseerd in de nieuwe technologieën en volgen hierin veelal de merken waar de jongeren voor kiezen. Naast subculturen spelen ook sociale klassen een rol: een onderverdeling in de samenleving naar mensen met gelijke waarden, interesses en gedrag. Deze verdeling is vaak gebaseerd op inkomen, opleiding en welvaart. Grofweg onderscheiden we van rijk, welvarend en hoog opgeleid naar lagere inkomens en opleidingsniveau: Upper class Middle class Working class Lower class 16 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks Social Facts: Koopgedrag wordt erg beinvloed door groepen: twee of meer mensen die samenwerken om een individueel of gezamenlijk doel te bereiken. Bij een membership group ben je echt lid van de groep en wordt je direct beïnvloed door de groep. Bij een reference group heeft de groep indirect invloed omdat mensen zich willen kleden of gedragen als die groep om erbij te willen horen. Voor bedrijven zijn vooral de reference groups erg belangrijk, met name bij producten die uiterlijk zichtbaar zijn, zoals kleding. Hierin moet vooral de opinion leader worden beïnvloed, de persoon in een reference group die de meeste sociale invloed heeft op volgers. Buzz marketing is marketing waarbij je op de opinion leaders inspeelt en probeert van hen brand ambassadors te maken. Belangrijk hierin zijn de online social networks. Zo is in Second Life de rol van reference groups en opinion leaders nog veel groter dan in het werkelijke leven. Op sites als hyves en facebook kunnen klanten communiceren met bedrijven. Bedrijven komen zo te weten wat de klanten willen en klanten krijgen er vaak een product of een korting voor terug. Ook youtube en doelgroepgerelateerde sites (zoals yub.com voor shopaholics) zijn belangrijke middelen. De groep die de meeste invloed heeft is vaak de familie. Hierin zijn de traditionele rollen ook belangrijk. Vroeger bepaalden vrouwen wat er aan eten en huishoudproducten gekocht werd en mannen de grote apparaten. Deze rollen vervagen steeds meer en dus moet de marketing op beide doelgroepen worden gericht. De laatste trend is dat kinderen steeds meer te zeggen hebben. Het is ook van invloed welke rol iemand in een groep heeft: de taken waarvan de groepsleden verwachten dat je ze uitvoert. Uit deze rol komt een status naar voren. Zo zal een managers voor het werk speciale kleding kopen om dit uit te stralen. Personal Facts: De zaken die op persoonlijk gebied meespelen, zijn: leeftijd, levensfase, occupation (tijdsbesteding), economische situatie, persoonlijkheid en lifestyle: een manier van leven die zich uit in activiteiten, interesse en meningen. In de levensfase, of Life-cycle stage is er een onderscheid gemaakt door RBC Royal Bank: o Youth: tot 18 jaar o Getting Started:18 tot 35, waarin veel dingen voor de eerste keer gebeuren: afstuderen, eerste baan, eerste auto, eerste huis, etc. o Builders: 35 tot 50, de periode waarin je aan je carrière gaat werken. Hierin wordt over het algemeen veel geld geleend omdat de uitgaven in deze periode erg hoog zijn. o Accummulators: 50 tot 60, als ze gaan nadenken over hun toekomst, pensioen, sparen voor later. Uitgaven worden steeds meer weloverwogen. o Preservers: ouder dan 60, gaan genieten van het pensioen en willen er veel uithalen. Een Persoonlijkheid bestaat uit unieke psychologische eigenschappen die leiden tot een bepaalde reactie op de omgeving. Mensen willen zich herkennen in een brand personality: een mix of menselijke handelswijzen die passen bij een bepaald merk. De merken zijn grofweg te verdelen in 5 klassen: o Sincerity / Openheid: eerlijk, eenvoudig, gezond, en vrolijk. o Excitement / Vreugde: uitdagend, inspirerend, beeldend en up-to-date o Competence / Deskundigheid: slim, betrouwbaar, degelijk, succesvol o Sophistication / Stijlvol: upper class en charmant o Ruggedness / Robuust: ruw 17 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks Psychological Factors: Voordat iemand met een behoefte tot een aankoop overgaat, moet van de behoefte een motief worden gemaakt: een behoefte die zo erg drukt naar de persoon waardoor hij op zoek zal gaan naar een manier om deze behoefte te bevredigen. Siegmund Freud is een psycholoog die gelooft dat aankoopgedrag ontstaat door iemands onderbewust (subconscious). Iemand kan een cabrio kopen om van het weer te kunnen genieten, maar diep van binnen is het ook om indruk te maken en nog dieper van binnen om zichzelf nog jong te laten voelen. Een andere bekende theorie hierover is de Piramide van Maslow. Deze bestaat uit 5 lagen waarbij iemand eerst de basis zal willen bereiken. Wanneer dit is gebeurt, zal hij naar de volgende laag gaan zoeken. Op volgorde van waar men mee begint te realiseren: Psychologische behoeften: primaire levensbehoeften, zoals honger en dorst. Veiligheid: beveiliging en bescherming Sociale behoeften: ergens bij willen horen en ergens van houden Erkenning: zelfherkenning, erkenning van anderen en status Zelfactualisatie: zelfontwikkeling en realisatie Iemand handelt uit reactie op dat wat hij waarneemt. Omdat iedereen dingen anders waarneemt (perception), reageren ze ook op verschillende manieren. De verschillen ontstaan door: - Selective attention: je verdeeld je aandacht over een aantal waarnemingen, niet allemaal tegelijk. - selective disortion: dezelfde gebeurtenissen kunnen op verschillende manieren worden beleefd omdat men de waarheid enigszins verdraaid zodat het past in de eigen gedachtewereld - Selective retention: iedereen vindt andere dingen belangrijk om te onthouden. Mensen zijn bang dat marketing ook plaats vind, zonder dat ze het zelf doorhebben. Dit heet subminal advertising. De hele weg naar een handeling uitvoeren, begint met de drive: een sterke stimulus van binnenuit die roept naar actie. Wanneer het naar één specifiek voorwerp wordt gericht dat men wil, wordt het een motief. Vervolgens zullen er enkele cues zijn: factoren in de omgeving die bijdrage aan de vraag wat, waar, en hoe de persoon gaat reageren (vb.: een marketingcampagne). Uiteindelijk lijdt tot de actie, een response. Door elke handeling doe je ervaring op. Het gevolg is leren (learning): het veranderen van individueel gedrag door ervaringen. Het gevolg van alle ervaringen en het leren, is het ontstaan van overtuigingen (believes) een beschrijvende gedachte die een persoon heeft over iets. Door marketing willen bedrijven ook een positieve overtuiging over hun product in de gedachte van klanten krijgen. Een houding (attitude) is iemands voorkeur of afkeur voor een bepaald voorwerp of idee, zoals altijd de beste kwaliteit willen kopen. Houdingen zijn veel moeilijker te veranderen dan overtuigingen. 18 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks §5.3: Types of Buying Decision Behavior: We kunnen koopgedrag verdelen in 4 soorten gedrag: Complex Buying Behavior: gedrag dat wordt vertoond als er veel verschil is tussen merken en de consument sterk wordt betrokken bij de aankoop. Het gaat vaak om grote, dure, riskante aankopen, zoals een PC. Hierbij worden er eerst overtuigingen gecreëerd en vervolgens een houding aangemeten om tenslotte een overwogen beslissing te nemen. Dissonance-Reducing Buying Behavior: gedrag wanneer er weinig verschil tussen merken is en de klant sterk wordt betrokken bij de aankoop, zoals een nieuw tapijt. Hierbij wordt er vooraf weinig onderzoek naar de aankoop gedaan. Prijs is dan ook vaak een erg belangrijke factor. Er kan wel postpurchase dissonance ontstaan, een bepaald gevoel na aankoop van het product om de kwaliteit meeof tegenvalt of je verhalen over andere merken hoort. Habitual Buying Behavior: weinig verschillen tussen merken en weinig invloed van de klant, dagelijkse aankopen, zoals het kopen van zout. Vaak wordt dezelfde gekocht, niet uit merkloyaliteit, maar uit gewoonte. Hierbij zijn prijs en marketing erg belangrijk. Promotie is niet gericht op brand conviction, maar op brand familiarity: niet het overtuigen dat het product erg goed is, maar het product bekend maken in de gedachte van klanten. Variety-Seeker Buying Behavior: Dit gedrag komt voor bij dagelijkse aankopen waarbij er veel verschil tussen merken is, zoals bij koekjes. Voor de aankoop heeft de klant een aantal overtuigingen, maar er hoeft geen sprake van een speciale houding te zijn. Tijdens de consumptie wordt een oordeel gemaakt over het merk en wordt meegenomen in de volgende aankoop. Hierbij zijn aanbiedingen, proefpakketten en kortingsbonnen erg effectief. §5.4: The Buyer Decision Process: Het proces voor de aanschaf van een product, doorloopt 5 fases: 1) Need Recognition: een probleem of behoefte moet worden erkend en een drive worden. Dit kan door interne stimuli (honger, dorst, etc.) of externe stimuli (advertentie, gesprek of waarneming). 2) Information Search: afhankelijk van hoe sterk de behoefte is en hoeveel mogelijke oplossingen er voor de behoefte zijn, zal de klant informatie gaan zoeken in: persoonlijke bronnen (familie, vrienden, etc.), commerciële bronnen (promotie, acties, etc.), publieke bronnen (massamedia, internetrecensies, etc.) en experimentele bronnen (uitproberen) De commerciële bronnen zijn het meest aanwezig, maar de persoonlijke bronnen blijken het effectiefst te zijn. 3) Evaluation of Alternatives: op basis van de informatie gaat de klant kiezen welk merk hij wil gaan aankopen. 4) Purchase Decision: niet altijd gaat de keuze meteen over in een aankoop. Een houding van iemand die belangrijk voor je is kan je keuze nog beïnvloeden. Daarnaast kunnen er ook onverwachte situaties ontstaan: zo kan er een prijsverlaging van de concurrent zijn, een speciale actie of een economische crisis. 5) Postpurchase Behavior: na de aankoop ontstaat er wel of geen tevredenheid over de aankoop. Het gevolg is vaak cognitieve dissonantie: ongemakt door een conflict na aankoop. Vooral bij grote aankopen zijn mensen niet helemaal tevreden. 19 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks §5.5: The Buyer Decision Proces for New Products: Het adoption process is het mentale proces waar een individu doorheen gaat wanneer hij voor het eerst hoort van een nieuw product tot het uiteindelijk worden van klant. Stages in the Adaption Process: De 5 stages waar je doorheen loopt bij de het adoption process zijn: 1) Awareness: de klant raakt bekend met het product. 2) Interest: de klant zoekt informatie over het product. 3) Evaluation: de klant overweegt het product te kopen. 4) Trial: de klant probeert het product. 5) Adoption: de klant beslist of hij/zij dit product regelmatig wil gaan gebruiken. Individual Differences in Innovatieveness: De bereidheid om een nieuw product te kopen verschilt erg per persoon. We verdelen de maatschappij daarom in 5 categoriën: Innovators (2,5%): mensen die van risico’s houden. Zij kopen de producten meteen als ze verkrijgbaar zijn. Early adaptors (13,5%): dit zijn de opinion leaders in de samenleving en zullen de producten snel na de innovators kopen. Early Majority (35%): het merendeel van de samenleving volgt vervolgens in de aankoop van deze producten. Late majority (35%): een ander groot deel wacht, maar zal ook volgen. Laggards (16%): mensen die erg aan tradities vasthouden en daarom alleen nieuwe producten kopen wanneer ze echt zeker weten dat het erg goede producten zijn. Influence of Product Characteristics on Rate of Adoption: Ook de eigenschappen van het product hebben invloed op de mate waarin een nieuw product zal worden gekocht door mensen. Die eigenschappen zijn: - Relative advantage: het voordeel dat het heeft t.o.v. bestaande producten. - Compability: de mate waarin het product past bij bestaande waarden en ervaringen potentiële klanten. - Complexity: de moeilijkheidsgraad om het product te gebruik en te begrijpen. - Divisibility: de mate waarin het product kan worden uitgeprobeerd. - Communicability: hoe gemakkelijk de resultaten van het gebruik ervan kunnen worden overgebracht op andere potentiële klanten. Verder zijn er nog minder belangrijke factoren als kosten en risico. 20 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks Hfst 8: Products, services and brands: §8.1: What is a product? Een product is iets dat kan worden aangeboden op een markt voor aankoop, gebruik of consumptie om een behoefte of wens te bevredigen. Een product stelt veel meer voor dan alleen het tastbare wat veel mensen er zich bij voorstellen. Ook service, personen, organisaties, locaties, ideeën of een combinatie van dit alles behoren tot de producten. De belangrijkste speciale vorm van een product is de service: een activiteit of handeling die de ene partij aan een andere kan aanbieden, dat niet-tastbaar is en dat niet leidt tot het bezit van iets. Products, services and experiences: Bedrijven van nu gaan vaak verder door hun product te combineren met een service, waardoor er een belevenis (experience) ontstaat. Levels of product and service: Producten kun je bekijken op 3 verschillende levels: - Core customer value: het product zelf, bijvoorbeeld een telefoon. - Actual product: specifiekere uitwerking van het product: merknaam, verpakking, kwaliteitsniveau, vormgeving en mogelijkheden. - Augmented product: het totaal pakket wat je met het product geleverd krijgt: after-sale service, veiligheid, levering en een eventuele handleiding of uitleg. Product and service classifications: Producten en services kun je naar verschillende klasses verdelen: Consumer products: producten en services die uiteindelijk door consumenten worden gekocht voor eigen gebruik. Deze groep is verder te verdelen in: o Convenience goods: Deze producten worden vaak en gemakkelijker gekocht, De producten zijn op veel plaatsen te verkrijgen. De promotie is vaak massapromotie door de producent zelf. o Shopping goods: Producten die minder vaak worden gekocht en waar vaak een prijs- en kwaliteitsvergelijking aan vooraf gaat. Het gaat vaak om duurdere producten waarvoor zowel de producenten als de retailers reclame maken. o Specialy goods: producten waarbij de prijs minder belangrijk is dan de merknaam en wat er aan die naam verbonden is. Distributie vindt vaak alleen plaats in speciale winkels die deze merken aanbieden. o Unsought goods: producten die eigenlijk niemand noodzakelijk nodig heeft, maar die toch verkocht worden door een enorme marketing campagne die daar achter zit. Industrial products: producten die door mensen of organisaties worden gekocht om verwerkt te worden in een nieuw product of als het nodig is voor de bedrijfsvoering: o Materials and parts: natuurproducten (zoals hout of graan), gemaakte stoffen (cement en ijzer) en kleine onderdelen (kleine motors, banden, etc.) o Capital items: gebouwen, vaste activa, grote kantoorartikelen (printers en bureaus) en grote gebruiksvoorwerpen (heftrucks) o Supplies and services: diensten en kleine voorwerpen (spijkers, pennen, etc.) 21 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks Buiten producten en services worden er door marketeers ook andere zaken aangeprijsd: organisaties, personen (voorbeeldfiguren als politici, sporters en dokters), locaties (acties van landen die toeristen willen trekken) en ideeën. Eigenlijk heeft elke vorm van marketing te maken met een idee dat men wil uitgeven. Het gaat hierbij om social marketing: commerciële marketing concepten en hulpmiddelen die het gedrag van mensen willen beïnvloeden voor hun eigen welzijn en dat van de rest van de samenleving. §8.2: Product and service decisions: Individual product and service decisions: Bij het onderdeel ‘product’ worden er belangrijke beslissingen gegeven op 5 terreinen: 1) Product attributes: de precieze uitwerking van het product, te verdelen in: o Product kwaliteit: iets karakteristieks voor het product dat bepalend is voor de mogelijkheid dat het product de wensen en behoeften van de klant kan bevredigen. Dit is heel belangrijk in het TQM: Total Quality Management: een proces waarbij alle werknemers zo veel mogelijk bij willen dragen aan de kwaliteit van het product. Kwaliteit draait om twee zaken: Performance quality: de kwaliteit van de werking van het product. Conformence quality / Consistency: het behoudt van het kwaliteitsniveau en het uitblijven van defecten. o Product features: speciale uitvoeringen met extra functies. Of deze extras succesvol zijn moet worden gecontroleerd door de klanten te ondervragen. o Product style and design: het design van een product is de uitgewerkte vorm van een bepaalde style die een product weer geeft. 2) Branding: iets wat het product opvallend maakt en zich onderscheid van andere soortgelijke producten. Het kan gaan om een naam, een teken, een symbool, een design of een combinatie hiervan. 3) Packaging: de verpakking van het product. Verpakking moet de aandacht trekken van klanten en dat gebeurt vaak door vernieuwend te zijn. Daarentegen kan een oude vertrouwde verpakking vaak herkenning bieden aan klanten wat weer meer de vaste klanten aantrekt. 4) Labeling: een merk of logo is ook belangrijk voor een product op 3 manieren: o Identificeren: producten zijn er door te herkennen. o Beschrijven: het vertelt iets over het soort product, waar het vandaag komt of hoe het geproduceerd is. o Promoten: het geeft vaak ook een status aan. 5) Product support service: het aanbieden van extra diensten en services aan de klant. 22 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks Product line decisons: Naast het individuele product is ook de product line belangrijk: een groep producten die nauw met elkaar verbonden zijn omdat ze soortgelijk werken, voor dezelfde doelgroep zijn bestemd, worden verkocht in dezelfde soort winkels en binnen eenzelfde prijscategorie passen. Het kan ook gaan om cross-selling: dingen die elkaar aanvullen, zoals een printen en inkt. De meeste keuzes worden gemaakt met betrekking tot de product line length: de grote van de groep van de productlijn. Deze kan worden uitgebreid op twee manieren: o Product line filling: meer producten aanbieden binnen de huidige lijn. o Product line stretching: producten toevoegen die buiten de huidige productie lijn vallen. Dit kan ook weer op 3 manieren: Downward: naar lagere marktcategorieën (lagere prijsklasse) Upward: naar hogere marktcategorieën (hogere prijsklasse) Both Directions: zowel naar hogere als lagere marktcategorieën Product mix decisions: Een producent maakt meestal een aantal product lijnen. Al deze lijnen samen vormen de product mix of product portfolio. De zaken die hierbij komen kijken zijn: - Breedte (width): het aantal productlijnen - Lengte (length): het aantal producten binnen de productlijnen - Diepte (depth): het aantal variaties dat er van een product binnen een productlijn gemaakt word. - Stabiliteit (consistancy): in hoeverre de productlijnen de wensen van de klant vervullen. §8.3: Branding strategy: building strong brands: Volgens veel bedrijven is het belangrijkste wat je bezit je naamsbekendheid. Als je alle gebouwen en inhoud los zou koppelen van de naam van het bedrijf, zouden de gebouwen niets meer waard zijn. Brand equity: Een brand kun je zien als alles wat een product of service betekent voor de klant. De brand equity is het onderscheidend vermogen van een merknaam waardoor klanten op een bepaalde manier zullen reageren op het product. De sterkte van een brand kan worden gemeten aan de hand van 4 onderdelen: - Differentiatie (differentiation): waar het bedrijf voor staat - Relevantie (revelance): in hoeverre klanten het gevoel hebben dat de brand hun behoeften vervullen. - Bekendheid (knowledgde): hoeveel mensen de brand kennen. - Aanzien (esteem): hoe mensen er naar kijken en of ze er respect voor hebben. Een brand waardering (Brand valuation) is het proces om de waarde van een merknaam te proberen uit te drukken in een financiële waarde. Een hoge waardering betekent vaak een grote waardering en loyaliteit van de klanten. Dit heeft tot gevolg dat ze minder gebonden zijn om prijsveranderingen te volgen, omdat klanten toch wel zullen kopen. Wat nog belangrijker is dan de brand equity zelf, is de customer equity: de waarde van het onderhouden van goede relaties met klanten. Deze waarde is sterk afhankelijk van de brand equity. 23 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks Building strong brands: Het proces van het ontwikkelen van een sterke brand gaat volgens een aantal fasen: 1) Brand positioning: Op een of andere manier moet een merknaam bekend worden gemaakt in het geheugen van de consument. Het doel om dit bereiken moet simpel en helder zijn. Brand positioning kan op 3 manieren: a. Product attributes: onderscheidende eigenschappen van het product. Een nadeel is dat dit door de concurrentie snel kan worden overgenomen. b. Benefit: een bepaald doel hebben waar de onderneming voor staat, zoals Volvo symbool staat voor veiligheid en P&G (pampers) voor droge billen. c. Beliefs and values: Een emotionele waarde, zoals het creeëren van spanning, verrassing of passie door het product. Dit de sterkste manier. 2) Brand name selection: Een aantal punten die een naam erg sterk kunnen maken: o De naam moet iets suggereren, zoals matrassenproducent ‘beautyrest’. o Het moet makkelijk uit te spreken, te herkennen en te onthouden zijn. o Het moet kenmerkend en onderscheidend zijn. o De naam moet niet beperkend zijn, maar mogelijkheden bieden om naar allerlei kanten uit te kunnen bereiden. o De naam moet uitspreekbaar zijn in andere talen. o Het moet legaal zijn, dus geen gebruik maken van andere merknamen. Daarna is het belangrijk dat je je merknaam ook vastgelegd en beschermd. 3) Brand sponsorship: er zijn voorschillende soorten brands die men kan kiezen: o National brand / manufacturer’s brand: een product onder een eigen naam (zoals de ‘Sony Bravia HDTV’). o Private brand / store brand / distributor brand: een product dat wordt verkocht aan retailers die het product een eigen naam geven. o Licensed brands: producten worden verbonden aan iets of iemand waarvoor een licentie wordt afgekocht, zoals Björn Börg en Disney. o Co-branding: een product wordt uitgegeven onder de naam van meerdere al bestaande merknamen. Voordeel is dat je hiermee gemakkelijk klanten van het andere bedrijf aan je eigen klantenkring kan toevoegen. Nadelig is dat er vaak complexe contracten moeten worden opgesteld. 4) Brand development: tenslotte moet de brand worden ontwikkeld: o Line extensions: het huidige aanbod wordt uitgebreid met andere soortgelijke producten, bijvoorbeeld een andere kleur of smaak. Het gaat om producten die bekend zijn voor het product onder dezelfde naam. o Brand extensions: een bestaande merknaam gaat verder met een nieuw soort producten, zoals pamperfabrikant P&G schoonmaakspullen is gaan ontwikkelen. o Multibrands: dezelfde producten gaan uitgeven onder een andere merknaam. Dit wordt gedaan om o.a. meer plaats in de schappen in winkels op te eisen. o New brands: wanneer het bedrijf bang is dat een nieuw product niet werkt onder de huidige naam, kan ook voor een nieuw product een nieuwe merknaam worden gekozen. 24 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks Managing brands: Om je brand bekend te maken is enorm veel reclame nodig. Tegenwoordig nemen klanten dit minder snel aan, ze gaan meer zelf onderzoeken hoe zij de bedrijven ervaren. §8.4: Services marketing: Services zijn het meest verkochte product in de wereld en het worden er nog steeds meer. Nature and characteristics of a service: Er zijn 4 zaken die specifiek belangrijk zijn voor een service: Ontastbaarheid (Intangability): het resultaat kan vooraf niet worden gezien, gevoeld, gehoord of geroken. Niet-deelbaarheid (Inseparability): een service kan niet worden gescheiden van de persoon of machine die het uitvoert. Een ander product kan wel van de producent worden afgenomen en mee naar huis worden genomen. Veranderlijkheid (Variability): het resultaat is afhankelijk van door wie, waar en hoe de service wordt geleverd. Bederfelijkheid (Perishability): een service kan niet worden bewaard of opgeslagen worden in een voorraadkast. Bij drukte kunnen er ook niet extra services worden geleverd, omdat de product en de consumptie tegelijk zijn. Marketing strategies for service firms: Omdat service een bijzonder product is, behoort er vaak ook een bijzondere marketing bij: - The service-profit chain: een service valt of staat met het contact tussen de producent en de consument. Daarom zijn zowel het personeel als de klant belangrijk, dit noem je de service-profit chain. Het gaat om: o Interne service kwaliteit: goed personeel, goede opleiding en goede sfeer. o Tevreden en productief personeel o Grotere service waarde: effectievere en efficiëntere dienstverlening o Tevreden en loyale klanten o Gezonde winstgevendheid en groei Om deze reden heeft Southwest Airlines het motto: zorg eerst dat je personeel tevreden is, dan slaat dit vanzelf over op de gasten. Service gaat dus verder in zijn marketing: External marketing: tussen het bedrijf en klanten, is bij alle producten. Internal marketing: tussen bedrijf en personeel, sterker bij services. Interactive marketing: tussen personeel en klant, sterker bij services. - Managing service differentiation: bij services is productdifferentiatie veel moeilijker. Vaak wordt er alleen naar prijzen gekeken. Wat bij services belangrijk is om je te onderscheiden is een bepaald imago hebben, andere verkooppunten of extra andere services aanbieden, zoals een hotel dat ook een auto aanbiedt. - Managing service quality: kwaliteit is moeilijk uit te drukken bij een service en daarom ook moeilijk te vergelijken. Een belangrijk hulpmiddel is empower: meer macht geven aan het personeel waarmee de klant direct contact heeft. Zo hoeven ze minder vaak door te verwijzen bij klachten bijvoorbeeld. - Managing service productivity: productiviteit kan worden verbeterd door: Personeel beter trainen Een stukje kwaliteit inwisselen voor kwantiteit Besparen op veranderingen en innovaties binnen het bedrijf. 25 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks Hfst 12: Marketing channels – Delivering Customer Value: §12.1: Supply chains and the value delivery network: Niet alleen de relatie met klanten is belangrijk, ook de relatie met de leveranciers. We kennen twee soorten leveranciers: - Upstream partners: partners die grondstoffen e.d. leveren aan het bedrijf. - Downstream: partners die het product afnemen en leveren aan winkels. Bij marketing wordt er met name op de downstream partners ingespeeld. Het value delivery network is het netwerk van het bedrijf, zijn leveranciers, zijn afnemers en de uiteindelijke consumenten die samenwerken om het product beter naar voren te laten komen. §12.2: The nature and importance of marketing channels: Een marketingkanaal (marketing channel) is een serie van organisaties die helpen om een product of service toegankelijk te maken voor de consument en bij bedrijven. De keuze van het marketingkanaal is invloedrijk voor de andere P’s. In een lang marketingkanaal met veel tussenhandelaren wordt het moeilijker om je prijs en andere marketingstrategieën aan te passen door alle contracten die je hebt afgesloten. How channel members add value: Tussenhandelaren nemen een stukje controle weg van de producent, maar ze zijn wel belangrijk omdat ze contacten, ervaringen, specialisme en voldoende omvang hebben, die het bedrijf vaak niet heeft. De waarde die contactpersonen toevoegen zijn: - Informatie - Juiste product bij de juiste klant brengen - Financiering - Promotie - Onderhandelaar - Risico wegnemen - Contact - Transporteren en opslaan Number of channel levels: De lengte van het distributiekanaal wordt bepaald door het aantal tussenhandelaren: Direct marketingkanaal:geen tussenhandelaren. Indirect marketingkanaal: een of enkele tussenhandelaren. §12.3: Channel behavior and organization: Channel behavior: Elk onderdeel van het marketingkanaal heft zijn eigen rol en ze zijn allemaal afhankelijk van elkaar. Er kunnen nog wel eens meningsverschillen ontstaan over doelen, de rol die men speelt en de verdiende beloning. Dit zijn channel conflicten. Het kan gaan om: - Horizontaal conflict: conflict tussen ondernemingen op hetzelfde niveau in het kanaal, zoals supermarkten die elkaar beconcurreren met hetzelfde product. - Verticaal conflict: conflict tussen ondernemingen die niet op hetzelfde niveau werken, zoals een conflict tussen de producent en de groothandelaar. 26 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks Vertical marketing systems: Voor een goede samenwerking moet iedereen zijn rol weten. Mogelijke rolverdelingen zijn: - Convectional marketing channel: een serie van afzonderlijke ondernemingen die allemaal zelfstandig werken en naar zo’n groot mogelijke eigen winst streven. - Vertical marketings channel (VMS): een serie van ondernemingen werkt samen om het beste resultaat voor de gehele keten neer te zetten. De samenwerking kan zijn gebaseerd op: Corporate VMS: de verschillende ondernemingen staan onder dezelfde eigenaar die alles aanstuurt. Contractual VMS: een samenwerking die is gebaseerd op contractuele afspraken die onderling zijn gemaakt. Een voorbeeld is een franchise organisation. Hierbij is één onderneming die franchisor die het contact met alle andere ondernemingen onderhoud. Administered VMS: een samenwerking die is gebaseerd op het leiderschap van één dominante onderneming. Multichannel distribtuion systems: Tegenwoordig zien we veel multichannel distribution system, ook wel hybrid marketing channels genoemd. Hierbij worden er verschillende kanalen gebruik om verschillende segmenten van de markt aan te spreken. Changing channel organization: §12.4: Channel design decisions: §12.5: Channel management decisions: §12.6: Public policy and distribution decisions: §12.7: Marketing logistics and supply chain management: 27 Samenvatting: Kotler – Principles of Marketing Rick Hendriks