vision NR. 16 - JUNI 2014 >> Ruimte duurzaam benutten VITO kijkt over de grenzen heen >> >> >> >> >> >> >> VITO ONDERSTEUNT ONTWIKKELING CHINEES MILIEUBELEID BELGISCHE PRIMEUR: EERSTE TESTVLUCHT MET CRUISER MONITORINGSTOOL VOOR DUURZAME LANDBOUW BELGISCHE MICROSATELLIET MAAKT DAGELIJKS DETAILOPNAMES VAN DE AARDE WEBPLATFORM BRENGT OORZAKEN ALGENBLOEI OP ZEE IN KAART FRANKRIJK ZET VITO’S RUIMTEMODEL IN NOODREACTIESYSTEMEN VOOR ZWARE-METALENVERONTREINIGING IN CHINA >> IN DE KIJKER >> KMO VINDT VITO! INTERVIEW MET DIRECTEUR ROGER DIJKMANS EN UNITMANAGERS DIRK VAN SPEYBROECK EN CLEMENS MENSINK “We helpen China en andere groeilanden om hun milieubeleid te ontwikkelen” K euzes rond het gebruik en de inrichting van ruimte worden wereldwijd steeds belangrijker. Niet alleen in Vlaanderen, maar ook in grote delen van de wereld rukt de verstedelijking op en ontstaan groeimarkten die vaak welvaart laten primeren op een duurzaam ruimtegebruik. Toch groeit ook daar het bewustzijn dat de ruimte beperkt is en energievoorziening, gezondheid, industrie en natuur grote maatschappelijke uitdagingen vormen waarin duurzaam landgebruik telkens een cruciale rol speelt. De expertise die VITO heeft opgebouwd vanuit de Vlaamse ruimteproblematiek, wil ze meer en meer inzetten in het buitenland. VITO VISION 16 - MEI 2014 2 VITO-directeur Roger Dijkmans: “Eens een bepaald ruimtegebruik is vastgelegd, is het niet zo eenvoudig dit te veranderen. Zowat elke ruimtelijke inrichting vraagt immers de aanleg van specifieke infrastructuur. Het is dus belangrijk goede keuzes over ruimte te maken, niet alleen in het dichtbevolkte Vlaanderen, maar ook in gebieden die in volle ontwikkeling zijn, zoals China en Afrika. Het evenwicht tussen economische ontwikkeling enerzijds, en behoud van natuur en levenskwaliteit anderzijds, staat of valt ook daar met een proactief ruimtelijk beleid.” Hoe kan VITO bijdragen tot een beter ruimtelijk beleid in die landen ? Roger Dijkmans: “Wij ontwikkelen instrumenten, die de overheid helpen ruimtelijke beleidskeuzes te maken. We vertrekken daarbij van de vragen en behoeften van eindgebruikers, maar kijken ook steeds naar duurzame oplossingen met potentieel voor ontwikkeling. In veel landen zijn die instrumenten er niet, zijn ze onvoldoende ontwikkeld, of bestaat er nog geen langetermijnvisie op duurzaamheid.” Clemens Mensink, unitmanager Ruimtelijke milieuaspecten: “Dat zien we ook in China, waar VITO twee Europese projecten rond luchtkwaliteit (AIRINFORM) en verontreiniging door zware metalen (METALert) coördineert. De zorg voor het leefmilieu kon daar geen gelijke tred houden met de snelle economische groei van de jongste decennia. In enkele Chinese pilootsteden en -sites zetten we nu modellen op om de kwaliteit van lucht, water en bodem te voorspellen, vooral ook in crisissituaties. Op die manier helpen we snel ontwikkelende naties als China om capaciteit op te bouwen en zo een eigen milieubeleid te ontwikkelen geïnspireerd op Europese kennis en standaarden.” VITO heeft ook een sterke reputatie op het vlak van beeldverwerking, met toepassingen voor onder meer landbouwopvolging. Is er ook op dat vlak ruimte voor capacity building? Dirk Van Speybroeck, unitmanager Aardobservatie: “Wij werken al jaren samen met lokale partners in Afrika: ministeries van landbouw, maar recent ook bedrijven als het Ethiopische GEOSAS, dat projecten op de Afrikaanse markt screent en die we technologisch ondersteunen. Dat gaat om projecten die geo-informatie afgeleid van satellietbeelden gebruiken voor bijvoorbeeld ruimtelijke planning en oogstvoorspellingen. We staan ook verschillende Afrikaanse overheden bij met kaarten die de effecten van verdroging en klimaatopwarming visualiseren. We meten die effecten niet zelf op, maar geven wel trends aan op basis van de satellietdata waarover we beschikken. Die data bestrijken inmiddels 15 jaar en vormen VITO VISION 16 - MEI 2014 3 “Meer en meer overheden willen onze beeldverwerkingstechnologie zelf gebruiken. Een aantal van onze projecten draait inderdaad rond capacity building: we maken eenvoudige softwaretools beschikbaar die lokale gebruikers toelaten om informatie af te leiden uit de aardobservatiebeelden.” Engels Kanaal in kaart brengt. Het vervolgproject INFORM (Improved monitoring and forecasting of ecological status of European INland waters by combining Future earth ObseRvation data and Models) gaat overigens nog een stap verder. Daarin zullen satellietbeelden niet enkel gebruikt worden om de modellen voor eutrofiëring aan te vullen, maar ook om ze te verbeteren.” Het grote voordeel van zowel modellen als satellietbeelden is dat ze voorspellingen mogelijk maken en trends in de verf zetten. Kunnen beide technologieën elkaar nog versterken? Clemens Mensink: “Dat gebeurt zelfs meer en meer. De integratie van modelberekeningen en satellietbeelden is de grote sterkte van onder meer het ISECAproject (Information System on the Eutrophication of our Coastal Areas), dat eutrofiëring of algenbloei in de Noordzee en het Dirk Van Speybroeck: “Een ander voorbeeld is SIGMA, een project dat methoden voor landbouwmonitoring optimaliseert door insitumetingen te integreren met aardobservatiedata en modelberekeningen. VITO coördineert dit prestigieuze project, dat deel uitmaakt van het Europese geomonitoringsinitiatief GEOGLAM (Global Agricultural Geo Monitoring). Onze taak is bovendien om de trendanalyses te optimaliseren op basis van een geïntegreerd gebruik van modellen en sensoren.” aaneengesloten, tijdsreeksen.” betrouwbare Ruimte kan niet los gezien worden van thema’s als milieukwaliteit, energie en gezondheid. Biedt VITO ook totaaloplossingen aan die passen in de duurzaamheidsgedachte? Roger Dijkmans: “Duurzaamheid is het integrerende thema in al onze onderzoeksdomeinen, maar in elk domein wordt ook specifieke kennis opgebouwd. Die wordt structureel en in tal van grensoverschrijdende projecten ingezet. Instrumenten om de invloed van de leefomgeving op de gezondheid van mensen te monitoren worden gekoppeld aan modellen en sensoren ontwikkeld in het kader van duurzaam landgebruik. Ook smart cities, waarbij intelligente energiesystemen cruciaal zijn, kunnen maar echt slim zijn als de ruimtelijke inrichting van het stedelijke gebied hierop aansluit. Denk maar aan mobiliteit, ruimte voor groene energie, de verweving van wonen, werken en ontspanning … Landgebruiksmodellen en sensoren spelen trouwens ook een belangrijke rol in het VITO VISION 16 - MEI 2014 4 lokaliseren van ruimte om uit biomassa nieuwe chemische verbindingen te winnen. Voor het telen van biomassa is immers meer ruimte nodig dan voor klassieke fossiele brandstoffen.” De uitdagingen op het vlak van duurzaam landgebruik zijn niet min. Waar wil VITO de komende jaren vooral op inzetten? Clemens Mensink: “We willen onze expertise verder internationaliseren. Het RuimteModel Vlaanderen bijvoorbeeld ondersteunt al jaren met succes het Vlaamse ruimtebeleid, en wordt dit jaar voor het eerst in het buitenland toegepast, met het uittekenen van een TGVtraject tussen Marseille en Italië. In Qatar onderzoeken we of onze expertise rond waterbeheer kan bijdragen tot oplossingen voor het probleem van verzilting en watergebrek.” Dirk Van Speybroeck: “Dé grote uitdaging op het vlak van landgebruik is de explosieve bevolkingsgroei, vooral op het Afrikaanse continent. Naar verwachting zal de bevolking daar verdriedubbelen, wat een enorme druk zal leggen op het milieu en het landgebruik. Het milieu in Afrika is bovendien zeer gevoelig voor de effecten van de klimaatverandering. Drinkwatertekorten, maar ook een gebrek aan landbouwgronden en graaslanden zorgen nu al voor heuse volksverhuizingen. Ook corruptie is een groot probleem: statistieken over voedselproductie worden kunstmatig opgevoerd en in grote gebieden worden concessies verleend aan Chinese investeerders die de landbouwopbrengsten integraal exporteren. Wij kunnen die praktijken en tendensen niet terugdringen, maar we kunnen wel correcte en objectieve informatie aanleveren, op basis van model- en satellietdata, zodat de juiste mensen kunnen ingrijpen. Afrika is een groeimarkt waarop wij ons de komende jaren zeker meer zullen richten.” Meer info: [email protected] en [email protected] UAV’S HELPEN RAMPEN BEHEERSEN Belgische primeur voor VITO: eerste testvlucht met cruiser M idden mei 2014 stuurde VITO voor het eerst twee onbemande luchtvaarttuigen van het Cruiser-type het Belgische luchtruim in. Met deze primeur verovert VITO een unieke plaats in de UAVwereld (unmanned aerial vehicle) en toont ze aan dat UAV’s veilig in het luchtruim kunnen opereren. Zodra de testvluchten succesvol uitgevoerd zijn en de toestellen klaar zijn voor operationele vluchten worden ze uitgerust met technologieën die tal van toepassingen mogelijk maken, zoals monitoring en management van grote rampen. Koen Meuleman van VITO: “De voorbije jaren hebben we veel onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van onbemande luchtvaartuigen voor monitoring. Tot dusver werkten we uitsluitend met kleinere platformen (o.a. drones) voor lokale applicaties die tot op een hoogte van maximaal 100 m vliegen. De Cruisers, die in mei aan VITO opgeleverd werden, zijn van een ander kaliber. Het gaat om vliegtuigen met een gewicht van 35 kg en een spanwijdte van 4 meter, die 4 à 6 uur in de lucht kunnen blijven. Ze halen een hoogte van 3 à 4 km en kunnen tot 50 km ver aangestuurd worden. Ter vergelijking: bij de kleinere UAV’s, bijvoorbeeld onze octocopter, bedraagt het bereik maximaal 500 m. De Cruisers hebben bovendien dezelfde technologie aan boord als een sportvliegtuig en zijn dus volledig uitgerust om tussen het normale vliegverkeer te opereren.” Dubbele primeur Eind 2013 bestelde VITO twee Cruisers bij het Spaanse bedrijf UAV Navigation. Deze Cruisers zijn in mei opgeleverd en werden getest op het militaire vliegveld van Weelde, ten noorden van Turnhout. “Dat is een dubbele primeur”, vertelt Koen Meuleman. “Het is de eerste keer in België dat zo’n groot stuk luchtruim VITO VISION 16 - MEI 2014 5 wordt afgesloten voor testvluchten met civiele UAV’s. We hebben een Temporary Segregated Airspace of TSA kunnen afsluiten tot op een hoogte van 1 500 m en met een diameter van 6 km rond het vliegveld. Dat is uniek in België, misschien zelfs in Europa. Ook is het de eerste keer in België dat een onbemand luchtvaarttuig uitgerust wordt met een transponder. De transponder zendt signalen uit die opgevangen kunnen worden door de (Belgische) civiele en militaire luchtverkeersleiding (Belgocontrol en Belgaradar). Dit is extreem belangrijk om de veiligheid in het Belgisch luchtruim te garanderen, ook al gebruiken we momenteel een afgesloten luchtruim.” Het gaat VITO echter niet alleen om de platformen zelf, maar vooral om wat men ermee kan doen. De Cruisers zullen gebruikt worden voor onderzoek rond diverse toepassingen, waaronder milieu- en luchtkwaliteitsmonitoring, en toezicht vanuit de lucht. Hiervoor zullen de toestellen uitgerust worden met een reeks sensoren zoals hyperspectrale sensoren, high definition videocamera’s en andere apparatuur. Koen Meuleman: “Het is belangrijk dat de sensoren bestand zijn tegen de condities in het luchtruim. Trillingen, luchtdruk en de elektrische spanning van de batterij hebben immers een grote invloed op het functioneren ervan. Het inbouwen van de sensoren in de beperkte binnenruimte van de Cruiser is overigens geen sinecure en vergt veel kennis en ervaring met engineering.” Scheepsverkeer en illegale lozingen in de haven VITO VISION 16 - MEI 2014 6 Het gebruik van deze krachtige UAV’s is tot nader order beperkt tot onderzoeksdoeleinden. Commerciële toepassingen zijn momenteel nog niet toegestaan, al ijvert VITO vanuit de belangenvereniging BeUAS mee voor een wettelijk kader. “Een eerste wetgeving zou tegen de zomer van 2014 in voege moeten zijn. Dat is nodig, want er is zeker vraag naar dit soort platformen,” stelt Koen Meuleman. “Voor monitoring boven de Antwerpse Haven, bijvoorbeeld. Daar zouden Cruisers continu boven het havengebied kunnen vliegen, om het in- en uitgaand scheepsverkeer op te volgen, of om illegale lozingen op te sporen door schepen die de haven binnenvaren.” De testvluchten in Weelde hebben alvast aangetoond dat UAV’s uitgerust met een transponder kunnen opereren in gecontroleerd luchtruim, al benadrukt Koen Meuleman dat een degelijke opleiding absoluut vereist is: “Om een onbemand vliegtuig van dit kaliber te besturen, moet men over dezelfde kwalificaties beschikken als piloten van sportvliegtuigjes. Het zijn immers geen ongevaarlijke toestellen: ze hebben 10 à 12 liter benzine aan boord en vliegen tegen een snelheid van 180 km per uur, op een hoogte van 1 tot 3 km.” VITO hecht veel belang aan veiligheid en liet daarom vier van haar medewerkers een vliegopleiding in Spanje volgen. Monitoring van zee en heidegebied Nu de twee Cruisers opgeleverd zijn, worden ze de komende maanden verder getest op het militaire vliegveld van Weelde. De komende maanden worden ook de sensoren en randapparatuur in de toestellen aangebracht. VITO hoopt de Cruisers vanaf het voorjaar van 2015 in te zetten in het kader van de Europese projecten AIRBEAM (AIRborne information for Emergency situation Awareness and Monitoring) en LUMEN (Light UAS in non-segregated airspace for Maritime and Environmental surveillance). Koen Meuleman: “Voor het LUMEN-project zullen de Cruisers vanuit Koksijde opereren om boven de Noordzee en de binnenlandse rivieren respectievelijk illegale afvallozingen in zee en overstromingen op te volgen. Voor het AIRBEAM-project zullen we dan weer de Kalmthoutse Heide monitoren. We plannen daar simulatie-oefeningen om grootschalige branden in de toekomst te bestrijden met behulp van UAV’s. Die kunnen voor dergelijke scenario’s immers een grote meerwaarde betekenen: ze zijn in staat het gebied continu te overvliegen en informatie te leveren om manschappen op de grond aan te sturen.” Meer info: [email protected] http://uav.vgt.vito.be RPAS Remotely Piloted Aircraft Systems VITO @ LUCHTVAARTDAG 2014! De eerste Luchtvaartdag, die plaatsvond op zaterdag 8 maart 2014, was een groot succes. Met ruim 30 000 bezoekers, verspreid over de verschillende Vlaamse luchthavens, kan VITO samen met de overige deelnemende bedrijven terugblikken op een succesvolle dag. Op de luchthaven van Antwerpen toonde VITO hoe ze onbemande vliegtuigen inzet binnen verschillende onderzoeksprojecten. Koen Meuleman: “Het grote publiek weet inmiddels wel wat drones zijn, maar over de toepassingen, of over de wetgeving rond het gebruik ervan, is veel minder geweten.” Geïnteresseerden konden enkele UAV’s van dichtbij bekijken en zelf even vliegen met de flight simulator. Meer informatie over de Luchtvaartdag 2014: www.luchtvaartdag.be DUURZAME LANDBOUWPRAKTIJKEN Europees onderzoeksproject werkt aan monitoringstool voor duurzame landbouw V olgens de voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO) moet de wereldwijde voedselproductie tegen 2050 met ten minste 70 % toenemen om iedereen van voedsel te voorzien. Intensievere landbouw en areaaluitbreiding zijn mogelijke oplossingen, maar de duurzaamheid daarvan wordt sterk in vraag gesteld. Met het onderzoeksproject SIGMA werkt VITO, samen met 22 partners wereldwijd, aan een betere monitoring van de duurzaamheid van landbouwpraktijken. Eind 2017 hopen de partners een tool klaar te hebben die een nauwgezette monitoring van alle landbouwgebieden en –gewassen wereldwijd mogelijk maakt. De stijgende behoefte aan voedsel stelt hoge eisen aan de wereldwijde landbouw. Areaaluitbreiding, of toename van de oppervlakte ingenomen door landbouw, en intensificatie als middel om op bestaande landbouwgronden de productie te verhogen zijn manieren om de voedselproductie op te drijven. Toch hebben beide een grote impact op het milieu, zegt Sven Gilliams van VITO: “In Latijns-Amerika bijvoorbeeld worden steeds meer bossen gekapt om er sojaplantages aan te leggen. Door intensificatie komen er dan weer nutriënten in de bodem en het water terecht die de ecosystemen aantasten.” Onderzoeksorganisaties en bedrijven werken samen Maar hoe beïnvloeden die landbouwpraktijken het leefmilieu en wat is er nodig voor een meer duurzame landbouw? Dat is de focus van het onderzoeksproject SIGMA, onderdeel van het Europese geomonitoringsinitiatief GEOGLAM, wat staat voor Global Agricultural Geo Monitoring. Het wil een operationeel netwerk uitbouwen dat naast onderzoeksorganisaties ook bedrijven gespecialiseerd in landbouwmonitoring VITO VISION 16 - MEI 2014 7 omvat. Een belangrijke partner is het Nederlandse bedrijf Alterra, dat als onderdeel van Wageningen UR een jarenlange ervaring heeft met oogstvoorspellingen op basis van gewasgroeimodellen. Hendrik Bogaard van Alterra: “Wij werken al 15 jaar succesvol samen met VITO, voor Europese projecten zoals Monitoring Agricultural ResourceS (MARS). Alterra gebruikt weergegevens om de gewasgroei te berekenen met behulp van complexe, dynamische modellen. De resultaten worden gebruikt om het effect van het weer op gewasgroei te analyseren. In een parallelle infrastructuur produceert VITO groenindicatoren van de vegetatie waargenomen vanuit de ruimte. Beide gegevensbanken worden door de Europese Commissie gebruikt om de productieomstandigheden te beschrijven en oogsten te voorspellen. Met de opgebouwde kennis en vaardigheden zijn Alterra en VITO specialisten in dit domein geworden. Dit uit zich onder meer in specifieke projecten op het gebied van kennisoverdrachten en trainingen.” Van lokale testsites tot agro-ecologische zones Sven Gilliams: “Op basis van de huidige informatiesystemen kunnen we uitspraken doen over SIGMA staat voor Stimulating Innovation for Global Monitoring of Agriculture en maakt als onderzoeksproject deel uit van Europa’s bijdrage tot GEOGLAM (Global Agricultural Geo Monitoring). Dat initiatief lanceerde de G20 in 2011 om oogstvoorspellingen te verbeteren en de transparantie van landbouwmarkten wereldwijd te vergroten. Op haar beurt is GEOGLAM onderdeel van het GEO-initiatief (Group on Earth Observations), dat opgericht werd tijdens de Top over Duurzame Ontwikkeling in Zuid-Afrika in 2002. De belangrijkste missie van GEO bestaat erin een Global Earth Observation System of Systems (GEOSS) op te zetten, door informatiesystemen wereldwijd te coördineren. VITO VISION 16 - MEI 2014 8 een deel van de landbouwproductie op korte termijn. Maar over de langetermijndynamiek van landbouwpraktijken en hun invloed op het milieu kunnen we nu nog geen uitspraken doen. Dat is echter een belangrijke voorwaarde om duurzame landbouw mogelijk te maken.” Oogsten kunnen vandaag voorspeld worden op basis van gewasgroeimodellen en gedetailleerde in-situ data, die verzameld worden op testsites. Voor gewasgroeimodellen moet men immers weten over welke gewassen het gaat, wanneer die geplant zijn, of er mest toegediend werd, enz. In samenwerking met het JECAM-initiatief (Joint Experiment Crop Assessment and Monitoring) bouwt SIGMA een netwerk van dergelijke testsites uit. “We hebben testsites over de hele wereld, onder meer in Europa, Afrika, China, Argentinië, Rusland en Oekraïne. Daar kunnen modellen op kleine schaal uitgetest worden en zijn in-situ data voorhanden om de modellen te valideren,” legt Sven Gilliams uit. “Op basis van die lokale bevindingen en door het groeperen van landbouwgebieden in agroecologische zones – dat zijn gebieden met gelijkaardige klimaatomstandigheden, waar op een vergelijkbare manier aan landbouw gedaan wordt – kunnen de resultaten van de testsites opgeschaald worden.” Wereldwijde landbouw in kaart gebracht Ook satellietbeelden zijn cruciaal om landbouwdynamieken op wereldschaal in kaart te brengen. Sven Gilliams: “We proberen zoveel mogelijk satellietbeelden te verzamelen over de testsites, ter aanvulling van de modelberekeningen en terreinmetingen. Eén van de doelen van SIGMA is om uiteindelijk een globale landbouwkaart op te stellen, die alle landbouwgebieden wereldwijd weergeeft. Een grote uitdaging: globale landbouwkaarten bestaan al wel, maar ze zijn meestal niet nauwkeurig genoeg en worden niet regelmatig bijgewerkt.” Een betrouwbare landbouwmonitoring vraagt kwaliteitsvolle gegevens, op continue basis. “Onze PROBA-V speelt hier een belangrijke rol in,” stelt Sven Gilliams. “Die maakt het binnenkort mogelijk om ook globale beelden met 100 m-resolutie te creëren.” Portaalsite maakt data beschikbaar voor gebruikers Alle in-situ gegevens en satellietdata worden beschikbaar gemaakt op een portaalsite. Sven Gilliams: “Partners vinden daar alle info die ze nodig hebben om modellen te ontwikkelen. Op de website zal ook een viewer beschikbaar zijn waarmee onderzoekers het tijdsprofiel van verschillende satellietgebaseerde indexen kunnen bekijken. Op basis van de beschikbare satellietdata krijgen ze zo een beter beeld van de ontwikkeling van gewassen tijdens het hele groeiseizoen of over verschillende groeiseizoenen heen.” “Op het einde van het project, in 2017, hopen we een globale gewasspecifieke landbouwkaart te hebben, beter geïntegreerde tijdsreeksen, nieuwe methodes om aan landbouwmonitoring te doen, maar ook een beter afgestemde community. Het netwerk is immers even belangrijk als het onderzoek”, besluit Sven Gilliams. Meer info: [email protected] www.geoglam-sigma.info GEBRUIK VAN SATELLIETBEELDEN BIJ LANDBOUWVERZEKERINGEN Satellietsensoren leveren ons dagelijks nieuwe beelden aan van de aarde. Ze zijn dan ook een ideaal instrument om de vegetatiegroei op te volgen. Ook vanuit de verzekeringssector is er interesse voor dit soort technologie. Voor (her)verzekeraars staat immers het detecteren van gewasschade centraal. Door vergelijking van actuele satellietbeelden met ‘referentiebeelden’ krijgen ze een idee van zowel de locatie als de omvang van probleemgebieden. Die informatie kunnen ze dan gebruiken om op een efficiënte manier veldbezoeken te organiseren in de getroffen gebieden. Daarnaast worden er ook meer en meer satellietgebaseerde ‘indexverzekeringen’ op de markt gebracht. Hierbij gebruikt men een index die de gewasopbrengst in een bepaald gebied weerspiegelt. Ook droogte-indexen, zoals het Agricultural Stress Index System (ASIS), worden hiervoor gebruikt. Indien de index onder een vooraf bepaalde drempelwaarde scoort, neemt men aan dat de boeren in dat gebied schade geleden hebben en betaalt de verzekering uit. Er hoeven dus geen experts meer ter plaatse te gaan om schadevaststellingen te doen. Indexverzekeringen zijn erg in opmars in ontwikkelingslanden. Ze worden vaak gekoppeld aan kredieten voor aankoop van zaadgoed en meststoffen. Bij oogstverlies, door bijvoorbeeld droogte, worden de geleende bedragen snel terugbetaald en kan er opnieuw gezaaid worden. VITO voerde recent nog een aantal haalbaarheidsstudies voor landbouwverzekeringen uit, onder meer voor Rusland, Oekraïne, Marokko, Senegal en Kenia, in opdracht van herverzekeraars, nationale overheden en internationale organisaties. Meer info: [email protected] PROBA-V ZES MAANDEN OPERATIONEEL Belgische microsatelliet maakt dagelijks detailopnames van de aarde S De Belgische microsatelliet PROBA-V is de opvolger van de SPOT-VEGETATION-satellieten, die zestien jaar lang beelden leverden voor diverse toepassingen op het gebied van vegetatie- en landbouwmonitoring. Sinds haar lancering op 6 mei 2013 maken al honderden wetenschappers wereldwijd gebruik van de beelden die PROBA-V naar de aarde stuurt. Mede dankzij VITO, want de onderzoeksinstelling staat in voor de verzameling, verwerking en verspreiding van de gegevens die PROBA-V genereert. Het succes van PROBA-V is niet alleen te danken aan de kwaliteit van de data, maar ook aan het feit dat de 300 m-beelden een maand na opname gratis beschikbaar zijn; de 1 km-producten zijn zelfs onmiddellijk na opname gratis beschikbaar. “De 300 m-wereldsyntheses vormen een grote verbetering ten opzichte van de 1 km-beelden die voorganger SPOTVEGETATION produceerde, omdat het aantal zuivere pixels twee- tot driemaal hoger ligt”, stelt Bart Deronde van VITO. te onderscheiden, alsook om de toestand van de gewassen op te volgen. Dit product zal bijgevolg een belangrijke bijdrage leveren aan landbouwopvolging en voedselzekerheid.” Teaser voor volgende missies De huidige 100 m-producten hebben nog één beperking: het is soms lang wachten op wolkenvrije – lees: bruikbare – beelden. Die is vandaag ontoereikend om de vegetatie optimaal op te volgen. Bart Deronde: “Om goede producten te kunnen maken, hebben we wolkenvrije beelden nodig. Als men slechts eenmaal in de vijf dagen een beeld opneemt, kan het zijn dat men een volledige maand moet wachten voordat er een wolkenvrij beeld kan opgenomen worden. Voor gewasopvolging is minstens één wolkenvrij beeld per tien dagen wenselijk. Met de 100 m-producten geven we een voorsmaakje van wat we voor een volgende missie beogen, namelijk dagelijkse wereldwijde producten met een resolutie van 100 m.” 100 m per pixel Het instrument van PROBA-V bestaat uit drie camera’s die samen een strook van 2 250 km van het aardoppervlak opnemen. De rechtse en linkse camera scannen het aardoppervlak met een pixel resolutie van 300 m. “De centrale camera, die de middelste 500 km in beeld brengt, neemt echter beelden op met een resolutie van 100 m in het visuele en nabij-infrarode bereik, en van ongeveer 200 m in de kortgolvige infrarood”, legt Bart Deronde uit. “Voor een opname van de wereld op 100 m-resolutie heeft de sensor dus slechts vijf dagen nodig. Dat is uniek, want geen enkele andere satelliet biedt momenteel een dergelijk product aan.” Vooral voor landbouwmonitoring bieden de 100 m-beelden een grote meerwaarde. Bart Deronde: “Een veld met een oppervlakte van 1 ha verschijnt op de beelden met een resolutie van 1 km als één enkele pixel, waarbij de pixel meestal niet samenvalt met het veld. Op de 100 m-beelden beslaat hetzelfde veld tien pixels, wat toelaat om gewassen beter van elkaar De komende maanden zal VITO, in samenwerking met een aantal internationale onderzoekteams, de nieuwe 100 m-data testen en valideren. Wij hopen om vanaf het najaar de nieuwe producten retroactief, met ingang vanaf maart 2014, beschikbaar te kunnen stellen voor alle gebruikers wereldwijd. Meer info: [email protected] http://proba-v.vgt.vito.be http://www.esa.int/Our_Activities/Technology/ Proba_Missions www.vito-eodata.be 9 VITO VISION 16 - MEI 2014 inds december 2013 is de Belgische microsatelliet PROBA-V volledig operationeel. Nauwelijks een jaar na haar lancering leverde ze al 5 000 beelden en 75 detailopnames van de aarde met een resolutie van 1 km en 300 m. VITO hoopt om eind 2014 ook een product met een nóg hogere resolutie, van 100 m, op de markt te brengen. De toepassingen zijn velerlei, maar vooral voor de monitoring van landbouwgewassen en voedselzekerheid biedt dit perspectieven. MONITORING VAN ALGENGROEI Nieuw webplatform brengt oorzaken algenbloei op zee in kaart VITO VISION 16 - MEI 2014 10 W it schuim of groen tij op het strand, vissterfte en mislukte mosseloogsten. De gevolgen van een teveel aan voedingsstoffen (eutrofiëring) in het water laten zich ook voelen in de Zuidelijke Noordzee en het Engels Kanaal. Met het Europese project ISECA (Information System on the Eutrophication of our Coastal Areas) sloegen onderzoeksorganisaties uit Vlaanderen, Groot-Brittannië, Frankrijk en Nederland de handen in elkaar om de monitoring van eutrofiëring te verbeteren. VITO stond mee aan de wieg van een nieuw informatieplatform dat insitumetingen, satellietbeelden en modelsimulaties combineert. Met een publiekswebsite wil men ook het grote publiek sensibiliseren voor de problematiek van algengroei op zee. Mislukte mosseloogst In de Europese Kaderrichtlijn Water en het OSPARverdrag van 1992 komt eutrofiëring ruimschoots aan bod. Het Europese beleid streeft naar een goed beheer van onze rivierbekkens en kustwateren, onder andere door de maximale hoeveelheid nutriënten te beperken die in het water mogen terechtkomen. Het zijn immers de nitraten en fosfaten afkomstig van landbouw, industrie en huishoudelijk afvalwater die leiden tot de ongewenste groei van algen, met nadelige gevolgen voor het mariene ecosysteem en de economische activiteiten in de kustzone. In extreme omstandigheden zijn plaagalgen ook voor mensen en landdieren schadelijk. De algenpluimen die op het strand aanspoelen, produceren immers zwavelgassen die dodelijk kunnen zijn. “Een paar jaar geleden vond men in de Franse duinen nog wilde zwijnen die gestorven waren door zuurstofgebrek,” vertelt Jean-Luc De Kok. “Maar ook in lagere concentraties zijn plaagalgen schadelijk, al zijn de gevolgen niet altijd meteen zichtbaar. Het is daarom belangrijk dat algengroei goed opgevolgd wordt en het beleid afgestemd wordt op het terugdringen van eutrofiëring.” © Nausicaa Anne Vernier Jean-Luc De Kok van VITO: “Algen zijn van nature aanwezig in zee, maar groeien sneller wanneer er veel voedingsstoffen zoals stikstof en fosfor aanwezig zijn in het water. Een kleine toename is niet nadelig en kan bepaalde vispopulaties zelfs doen toenemen. Overmatige stimulatie maakt het water echter troebel, en zorgt voor een tekort aan zuurstof en in het ergste geval vissterfte. Dat komt doordat eutrofiëring een explosieve algengroei veroorzaakt, in die mate dat men van ‘algenbloei’ of ‘plaagalgen’ spreekt. Langs de kust zien we dan schuimvorming, soms meters hoog, waardoor stranden tijdelijk moeten worden afgesloten. Ook de mislukte oogst van Zeeuwse mosselen in 2001 was te wijten aan extreme algenbloei.” Een afbeelding van de Web-based Application Server (WAS), die in het ISECA-project ontwikkeld is en via een VITO-server toegankelijk is. De WAS biedt via kalendernavigatie directe toegang tot aardobservatiebeelden (EOLayers) die bij het Plymouth Marine Laboratory zijn opgeslagen, metingen van de kwaliteit van het zeewater (InSitu Missions) en modelberekeningen (Models). Dit voorbeeld toont een aardobservatiebeeld voor chlorophyll-a, een belangrijke indicator voor eutrofiëring. Onderzoekers kunnen hun eigen waterkwaliteitsmetingen toevoegen (Upload Data), zodat deze voor alle gebruikers toegankelijk zijn. Historische tijdreeksen van metingen, zoals onderaan het scherm, kunnen ook worden getoond. Dit biedt nuttige informatie over de pieken in meetwaarden, die een indicatie kunnen geven over de aanwezigheid van plaagalgen in bepaalde periodes. Observeren en modelleren Het Europese project ISECA wil het probleem van eutrofiëring in onze kustgebieden beter onder de aandacht brengen van beleidsmakers en het grote publiek, maar richt zich ook op de onderzoekswereld. ISECA ging van start in 2011 en groepeert Vlaamse, Nederlandse, Franse en Britse kennispartners, met de financiële steun van het Europese samenwerkingsprogramma Twee Zeeën. Het Franse ADRINORD (Association pour le Développement de la Recherche et de l'Innovation dans le Nord Pas de Calais) coördineert het project; VITO is betrokken als partner en ontwikkelde onder meer de web application server die het informatiesysteem online beschikbaar zal maken. Het doel van het project is immers een informatieplatform op basis van data afkomstig van aardobservatie, modelsimulaties en in-situmetingen te ontwikkelen. De sterkte van ISECA is precies de integratie van verschillende soorten informatie, zegt Jean-Luc De Kok: “In-situ metingen alleen geven enkel momentopnames. De combinatie met modelberekeningen en satellietbeelden, die onder andere de kleur van het water opvolgen, geeft een totaalbeeld van de situatie.” Computermodellen zijn ook waardevol, omdat ze zowel de oorzaken als de gevolgen van eutrofiëring analyseren en de algenbloei kunnen voorspellen. Het voordeel van aardobservatiedata is dan weer dat ze volop beschikbaar en kostenefficiënt zijn in vergelijking met de in-situ metingen. Publiekswebsite ISECA mikt ook op een vlotte communicatie van de wetenschappelijke inzichten, zowel naar beleidsinstanties als naar het brede publiek. Jean-Luc De Kok: “Als we de concentraties van bijvoorbeeld stikstof in zee blijvend willen terugdringen, dan zijn er verdere inspanningen van de landbouwsector nodig. De output van het project is dus zeker relevant voor het beleid.” Ook de publieke perceptie speelt een belangrijke rol in de strijd tegen eutrofiëring. Uit een enquête van ISECA bleek dat de bevolking vertrouwd is met schuim aan onze kusten, maar dat slechts weinig mensen weten dat eutrofiëring en menselijke invloeden de oorzaak zijn. Om die kennisleemte te vullen, ontwikkelde ISECA onder meer een publiekswebsite en maakt het ook het dataplatform via een webservice vrij toegankelijk. Het project ISECA is bijna afgerond, maar het onderzoek gaat verder. “We bouwen ook voort op de resultaten van een eerder groot Europees project, SPICOSA (Science and Policy Integration for Coastal System Management). In het nieuwe Europese project INFORM onderzoeken we samen met het Nederlandse Deltares en andere projectpartners hoe satellietbeelden onze modellen voor eutrofiëring nog verder kunnen verbeteren.” De publiekswebsite van ISECA is beschikbaar op: www.iseca.eu/nl/. Meer info: [email protected] VITO VISION 16 - MEI 2014 11 VLAANDEREN EN BUURLANDEN PAKKEN RUIMTEVRAAGSTUKKEN AAN Frankrijk zet VITO’s ruimtemodel in V VITO VISION 16 - MEI 2014 12 laanderen verstedelijkt aan een tempo van 6 hectare per dag. Dankzij het RuimteModel Vlaanderen kunnen we de impact van veranderingen in landgebruik becijferen, en die info is broodnodig om de schaarse ruimte in Vlaanderen zo optimaal mogelijk te benutten. Maar ook in andere landen zijn ruimtevraagstukken heel actueel. Met een opdracht voor de Franse spoorwegbeheerder Réseau Ferré de France tilt VITO het RuimteModel over de grenzen. Guy Engelen van VITO: “We helpen om een tracé uit te tekenen voor de nieuwe TGV-verbinding tussen Marseille en Italië.” Hoe ziet Vlaanderen er in 2050 idealiter uit? Er is een nieuw Beleidsplan Ruimte Vlaanderen in opmaak dat, als opvolger van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV), de start kan inluiden van een ruimtelijk beleid dat veel sterker inspeelt op de dynamiek in onze samenleving. Dat moet resulteren in een ‘metropool op mensenmaat’, die de stedelijkheid van Vlaanderen benadrukt, maar zonder de mensenmaat aan te tasten. Wetenschappelijke studies zijn nodig om de ruimtelijke transitie die daarvoor nodig is, te ondersteunen. Het RuimteModel Vlaanderen helpt om verschillende ruimtelijke scenario’s door te rekenen. Het model, vanaf 2006 door VITO ontwikkeld, wordt sinds 2009 ingezet voor tal van overheidsstudies. Het RuimteModel vertrekt van het principe dat toekomstig landgebruik verklaard kan worden vanuit bestaand landgebruik, door rekening te houden met lokale, regionale en globale interacties evenals randvoorwaarden die opgelegd worden door het fysieke milieu, het beleid en de ontsluiting door (verkeers)infrastructuur. “De manier waarop we vandaag omgaan met ruimte, transport, energie en natuur, maar ook de huidige demografische en economische tendensen hebben een impact op hoe we de ruimte van morgen invullen,” zegt Lien Poelmans van VITO. “Het bijzondere aan het RuimteModel is dat het beleidsmakers concrete oplossingen biedt, alternatieven voor het referentiescenario (‘business as usual’), waarbij het huidige beleid wordt doorgezet. De tool geeft overheden inzicht in de gevolgen van bestaand, gepland én mogelijk beleid.” Het eerste project waarvoor het RuimteModel Vlaanderen ingezet werd, leverde meteen opvallende conclusies op. In opdracht van de Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) en het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) onderzocht VITO in 2009 de gevolgen van bevolkingsgroei en ruimtelijke ontwikkeling voor milieu en natuur. Wat bleek? Bij ongewijzigd beleid zal de behoefte aan ruimte de komende decennia dusdanig toenemen, dat de verstedelijkte ruimte dagelijks met 5,7 tot 7,2 hectare zal uitbreiden. Guy Engelen: “De vraag is dan: kunnen we de verstedelijking nog stoppen of in goede banen leiden, en zo ja, op welke manier? In 2013 werkten we in opdracht van Ruimte Vlaanderen een oefening uit rond een zogenaamd ruimtebeslagneutraal scenario. Daaruit bleek dat het haalbaar is om in de toekomst niet meer ruimte te gaan innemen, op voorwaarde dat er per bewoonde hectare slechts enkele bewoners bijkomen, we allemaal wat dichter bij elkaar gaan wonen en anders omgaan met ons woningenbestand. Andere woonvormen zoeken dus, bijvoorbeeld voor ouderen die vaak lang in voor hen onaangepaste huizen blijven wonen.” Ruimte voor natuur in Vlaanderen De transitie naar een metropool op mensenmaat veronderstelt ook dat functies als wonen, werken, ontspannen, natuur en mobiliteit zo optimaal mogelijk in de ruimte ingeplant worden, rekening houdend met randvoorwaarden van stakeholders. Het RuimteModel Vlaanderen werd in 2012 uitgerust met een optimalisatiemodule die dat mogelijk maakt. Met de OptimalisatieTool onderzocht VITO in opdracht van het Agentschap voor Natuur en Bos hoe Vlaanderen zijn Natura 2000-gebieden het best kan invullen. Guy Engelen: “We hebben de stakeholders ondersteund bij het vastleggen van de ruimtelijke criteria. Wat begon als een wij-zijverhaal, waarbij de ogen vooral op het ANB gericht waren als beleidsmaker, groeide uit tot een project dat door iedereen werd gedragen. De OptimalisatieTool was een prima middel om dat participatieve traject te structureren.” Momenteel worden de Vlaamse natuurdoelen vertaald naar het perceelniveau. “Voor dat detailniveau hebben we het ZoekZoneModel op stapel staan. Binnen het doelgebied zoomen we in op percelen waar een specifieke habitat ontwikkeld kan worden en die door het ANB of Natuurpunt aangekocht of beheerd kunnen worden,” vertelt Lien Poelmans. “Ook willen we samenwerken met het ANB en INBO aan een OntsnipperingsTool. De bedoeling is om een aantal Vlaamse verkeersinfrastructuurelementen (wegen, spoorwegen en waterwegen) te voorzien van ecoverbindingen, dat zijn oversteekplaatsen voor vooral dieren op drukke wegen.” Referentietaken voor de overheid VITO ondersteunt het INBO, het ANB en Ruimte Vlaanderen permanent bij het uitvoeren van referentietaken. Dat zijn beleidsondersteunende taken die zo belangrijk zijn voor het functioneren van het overheidsapparaat, dat daarvoor een structurele financiering is vastgelegd via de beheersovereenkomst. VITO verzamelt in opdracht van deze instanties de benodigde data, maakt noodzakelijke aanpassingen aan het RuimteModel, doet vervolgens de simulaties en ondersteunt de scenario-oefeningen. Peter Willems van Ruimte Vlaanderen: “Sinds ongeveer 1 jaar werken wij structureel samen met VITO binnen het kader van referentietaak 20: ‘ruimtelijke ordening - RuimteModel Vlaanderen’. Daarbij wordt het RuimteModel ingezet om ruimtelijk-expliciete omgevings- en beleidsindicatoren te ontwikkelen en om ondersteuning te bieden bij complexe ruimtelijke analyses, modelberekeningen en scenario-oefeningen die nodig zijn bij de voorbereiding van het Vlaamse ruimtelijke beleid. De samenwerking binnen deze referentietaak loopt nog drie jaar en zal aangewend worden om samen betere en meer diepgaande resultaten uit te werken. Via kennisoverdracht kunnen we zo de capaciteitsopbouw van het Departement op het vlak van ruimtelijke analyse en indicatorontwikkeling verder vormgeven.” 13 VITO VISION 16 - MEI 2014 Verstedelijking stoppen RuimteModel gaat internationaal VITO VISION 16 - MEI 2014 14 Vlaanderen staat niet alleen met zijn aandacht voor ruimtetransitie. Ook in de ons omringende landen ontwikkelt men modellen om landgebruiksveranderingen op langere termijn te voorspellen en de gevolgen daarvan door te rekenen. Een veel gebruikte methodiek is die van de vier wereldbeelden, ontwikkeld door het International Panel for Climate Change (IPCC). “Nederland heeft in 2006 een ‘Welvaart en leefomgeving’-studie (WLO) uitgevoerd om de mogelijke veranderingen van Nederland tussen 2002 en 2040 in kaart te brengen op basis van vier scenario’s: Sterk Europa, Globale Economie, Regionale Gemeenschappen en Transatlantische Markten,” vertelt Guy Engelen. “Die WLO-methodologie hebben wij in 2011 kwalitatief en kwantitatief toegepast op de Vlaamse ruimte, in opdracht van het Steunpunt Ruimte en Wonen. Anders dan in de WLO-studie hebben we die resultaten ook ruimtelijk expliciet doorgerekend voor de periode 2010-2050, met behulp van het RuimteModel. De doorrekening van de vier scenario’s tot 2050 gaf telkens een erg verschillend beeld van Vlaanderen, naargelang de nadruk lag op groei dan wel op afname van de bevolking en de economische activiteit.” Dit jaar gaat VITO voor het eerst internationaal met het RuimteModel. Réseau Ferré de France, dat het Franse spoornet onderhoudt, vroeg VITO om een model op te zetten dat zou helpen bij het uittekenen van een tracé voor de nieuwe TGV-verbinding tussen Marseille en Italië. “Daarvoor ontwikkelen we nu een softwarepakket, dat van onze methodologie en aanpak een commercieel product zal maken, met toepassingen ver buiten de grenzen van Vlaanderen,” besluit Guy Engelen. Meer info: [email protected] [email protected] ENERGIELANDSCHAPPEN IN SAMENWERKING MET DE VLAAMSE BOUWMEESTER De inplanting van duurzame energieopwekking zoals windmolens vergt meer dan technologische innovatie alleen. Ook vormgeving, leefbaarheid en integratie in de bestaande Vlaamse landschappen zijn belangrijk. VITO lanceerde daarom in samenwerking met het Team Vlaams Bouwmeester, de VLM (Vlaamse Landmaatschappij) en Ruimte Vlaanderen het project ‘Energielandschappen’. Energielandschappen zijn ruimtelijke gebieden die de functie krijgen om op grootschalig niveau energie te produceren. Het doel is om via ontwerpend onderzoek ruimtelijke concepten, ontwerpstrategieën en inrichtingsprincipes te ontwikkelen die duurzame technologieën integreren in gebiedsontwikkeling, zowel op lokaal, regionaal als internationaal schaalniveau. Het project brengt twee benaderingen samen, zegt Guy Engelen van VITO: “De Vlaamse Bouwmeester doet aan ‘ontwerpend onderzoek’, een methode waarbij men schetsmatig visualiseert en proefondervindelijk leert wat wel en niet werkt in de ruimte. Wij vullen die techniek aan met onze technologisch-inhoudelijke kennis over duurzame energiebronnen.” Een beperkende factor op technologisch vlak is bijvoorbeeld dat de afstand tussen de locatie waar de energie geproduceerd wordt en waar ze wordt afgenomen op de juiste manier moet worden overbrugd, zoveel mogelijk door bestaande transportnetwerken. Anderzijds is het niet de bedoeling dat hernieuwbare energieopwekking het landschap aantast of andere functies, zoals natuur, in het gedrang brengt. De multifunctionele invulling van de ruimte staat voorop. “Met deze samenwerking willen we onze kennis rond energielandschappen ruimtelijk vertalen. Daaruit moeten concepten voortkomen, die vervolgens getest zullen worden via ontwerpend onderzoek. De aanbevelingen uit deze studie moeten de Vlaamse energielandschappen van de toekomst concreet vormgeven”, stelt Guy Engelen. Het project ‘Energielandschappen’ kadert binnen LABO RUIMTE, het samenwerkingsverband tussen Ruimte Vlaanderen en het Team Vlaams Bouwmeester. EXPORT VAN VLAAMSE BODEMEXPERTISE Noodreactiesystemen voor zware-metalenverontreiniging in China M ilieuverontreiniging door zware metalen is een groeiend probleem in het snel industrialiserende China. Oppervlaktewater, bodem en lucht zijn er in sommige regio’s sterk vervuild. Maar wat als er een noodsituatie optreedt? Met het project METALert ontwikkelt VITO een noodreactiesysteem voor de Chinese overheid. De Vlaamse knowhow op het vlak van bodem- en waterverontreiniging komt daarbij goed van pas. Reageren op noodsituaties Het project METALert kadert binnen het EuropeAidprogramma en is een samenwerking van VITO, het Nederlandse TNO en twee lokale partners, de Chinese Academy for Environmental Planning (CAEP) uit Beijing en het Chenzhou Provincial Environmental Science Institute (CPESI) uit de industriestad Chenzhou. Daar zette VITO een pilootproject op om de Chinese behoeften op het vlak van verontreiniging door zware metalen in kaart te brengen. “We hebben gebruikerseisen opgesteld waaraan het noodreactiesysteem, of Emergency Response System (ERS), moet voldoen. In noodsituaties moet dat systeem de overheid helpen om de locatie, de verspreiding en de concentraties van de verontreiniging te bepalen,” zegt Piet Seuntjens. “We ontwikkelen een softwarepakket dat gebruik maakt van modellen om bij noodsituaties kortetermijnvoorspellingen te doen. Met die informatie kan de Chinese overheid dan gepaste maatregelen nemen, zoals de bevolking ontraden om rivierwater te gebruiken.” Ervaring met Kempense metalenvervuiling Het softwarepakket wordt geïntegreerd in een webgebaseerdeinterfacediedeimpactvandeverontreiniging in de tijd visualiseert. De software wordt gevoed met data die specifiek zijn voor de regio in kwestie, maar is gebaseerd op verspreidingsmodellen die VITO de afgelopen jaren ontwikkelde om onder meer de zware metalenvervuiling in de Kempen te simuleren. Ingeborg Joris van VITO: “Samen met de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (OVAM) hebben we in het verleden onderzoek gedaan naar de zware metalenverontreiniging in de Kempen, een erfenis van de non-ferro industrie. Daar deden we een ruime ervaring op met modellering, informatieverstrekking en het beheer van verontreinigingen. Die expertise exporteren we nu naar andere gebieden zoals China, waar de problematiek vandaag heel actueel is.” Capaciteit opbouwen VITO’srolinChinabeperktzichniettothetontwikkelenvaneen Emergency Response System (ERS); ook capaciteitsopbouw speelt een belangrijke rol in de EuropeAid-projecten. Zo omvat het METALert-project een opleidingstraject om de lokale overheden vertrouwd te maken met de software. Piet Seuntjens: “In maart 2014 is een Chinese delegatie bij ons training komen volgen. We hebben hen meegenomen op het terrein, met onder andere een bezoek aan de regio Kempen, een bodemsaneringsbedrijf, en de Umicore-site in Hoboken. Zo zien ze met eigen ogen hoe een bedrijf duurzaam herontwikkeld kan worden.” Tijdens en na afloop van het project zal VITO onderzoeken of de software gebruikt kan worden in andere Chinese provincies. Ingeborg Joris: “Het uiteindelijke doel is het beleid te ondersteunen met concrete tools en adviezen, maar ook met opleiding en vorming van de overheden op alle niveaus.” Meer info: [email protected] [email protected] VITO VISION 16 - MEI 2014 Piet Seuntjens van VITO: “Incidentele lozingen van metalen komen nog regelmatig voor in China, bijvoorbeeld wanneer een dam van een industrieel opslagbekken breekt of wanneer verontreinigd proceswater weglekt en in de rivier en de bodem stroomt. Dat is een probleem in heel China, maar vooral in de Zuid-Chinese provincies Hunan en Guangdong, waar het hart van de Chinese non-ferro mijnbouw en de metaalindustrie gelokaliseerd is. Via internationale projecten huren de Chinese overheden Europese expertise in om hun milieubeleid vorm te geven, zowel op lokaal als op nationaal niveau.” 15 i-SUP2014 – GROWTH! VITO VISION 16 - MEI 2014 16 Van 1 tot 3 september 2014 organiseren de partners VITO en TERI (The Energy and Resources Institute India) de 4de editie van de internationale conferentie i-SUP214 - 'Industry & Innovative Sustainable Production'. i-SUP2014 nodigt INDUSTRIËLEN, WETENSCHAPPERS, BELEIDSMAKERS EN INVESTEERDERS uit in het prestigieuze Hilton in Antwerpen om ervaringen te delen en een statement te formuleren rond vier hoofdthema’s: materialen, chemie, energie en investeringen. Bij de thema’s MATERIALEN, CHEMIE en ENERGIE focust i-SUP2014 zich op GROEI en hoe onderzoek, investeerders en industrie daarbij de handen in elkaar slaan. Bij groei horen financiële middelen. Daarom sluiten ook internationale investeerders aan. Ze zullen ons een blik gunnen op de wijze waarop zij naar opportuniteiten kijken op het vlak van duurzame technologieën, cleantech. INVESTERINGEN vormt zo het vierde thema van de conferentie. U mag zich verwachten aan een gevarieerd en uiterst inspirerend programma met o.a. een CEO Roundtable summit, interactieve break-out sessies met thema’s rond groei, innovatie, industriële processen doorschuiven en investeringen, internationale gastsprekers, een passioneel sociaal programma, uitgebreide netwerkmogelijkheden, VITO Innovation Village, een persconferentie en een opkomst van meer dan 500 deelnemers. Meer details over het programma en de sprekers: www.i-SUP.org Sir Richard Branson Op maandag 1 september 2014 vindt het startevent van i-SUP2014 plaats in de Stadsschouwburg van Antwerpen. Laat u inspireren door de man die een wereldimperium uitbouwde met de Virgin Group, Sir Richard Branson! Tijdens een twee uur durend spektakel zal hij zijn visie geven over ondernemersdynamiek gekoppeld aan duurzame ontwikkeling, twee facetten die een absolute voorwaarde zijn voor “groei”. Maak live mee hoe hij in dialoog gaat met ondernemende persoonlijkheden van eigen bodem en met dé wereldautoriteit inzake klimaat, Rajendra K. Pachauri. Over zijn Galactic-project gaat hij in discussie met onze landgenoot en astronaut Frank De Winne. Een boeiende, unieke en onvergetelijke avond die u niet mag missen. Meer info via www.vito.be/branson IN DE KIJKER In het VITO-jaarverslag 2013 staat de fundamentele en duurzame hertekening van onze systemen om de grote maatschappelijke uitdagingen van vandaag – de klimaatcrisis, de naderende grondstoffenschaarste, de waterproblematiek, de bevolkingscrisis … – het hoofd te bieden, centraal. Met vijf onderzoeksprogramma’s in duurzame ontwikkeling en cleantech investeert VITO in wetenschappelijk en economisch verantwoorde oplossingen voor een wereld in verandering. spreiding van bedrijventerreinen berekenen. Met haar knowhow coacht VITO Vlaamse steden in hun streven naar een duurzamer energiebeleid. Doordachte inzet van grondstoffen Fossiele grondstoffen worden schaarser en dus ook duurder. VITO focust daarom op de duurzame inzet van materialen: hoe kunnen we minder primaire materialen gebruiken en gebruikte materialen een tweede leven geven? Zaken als aluminium printplaten van drukkerijen, baggerspecie en assen van afvalverbranding worden via VITO-projecten opnieuw gebruikt. Broeikasgassen omzetten naar waardevolle chemische componenten kan met hoogenergetisch plasma. Een gezond lichaam in een duurzame wereld We worden steeds ouder, gaan meer in steden wonen, verplaatsen ons vaker en verder … Maar welke invloed hebben onze omgeving en levensstijl op onze gezondheid? Die vraag klinkt de laatste jaren steeds luider. Met de ontwikkeling van innovatieve De chemische sector speelt nog steeds een hoofdrol instrumenten onderzoekt VITO hoe we onze gezondheid in de Vlaamse economie en trekt voluit de kaart duurzaam én met een aanvaardbaar kostenplaatje van de duurzame chemie. VITO’s expertise in op peil kunnen houden. Zo laat procesintensificatie, bijvoorbeeld moderne technologie senioren met membraantechnologie, helpt meer bewegen en kunnen visuele bedrijven om met minder energie observatiesystemen verhinderen en grondstoffen dezelfde reactie Jaarverslag 2013 dat oudere of zieke mensen vallen. te realiseren. Op termijn wil men Via individuele monitoring meet fossiele grondstoffen zoveel mogelijk men de blootstelling van individuen vervangen door hernieuwbare aan luchtvervuiling. alternatieven. Zo ontwikkelt VITO innovatieve technologieën om Onze omgeving speelt een chemische bouwstenen uit biomassa belangrijke rol in ons leven, maar te halen. omgekeerd hebben wij ook een grote impact op de wereld rondom Nu onze voorraden aan fossiele ons. Door de snelle groei van grondstoffen dalen, wordt energie steden, industrie en landbouw een strategische resource die moeten we onze schaarse ruimte bepaalt welke spelers morgen efficiënter gebruiken. Met aan zet zijn. Vanuit actuele nieuwe sensoren en modellen voor onder meer energievraagstukken werkt VITO aan een milieu- en landbouwmonitoring timmert VITO mee gemeenschappelijke visie en een uniforme markt aan een duurzaam ruimtegebruik. Zo bouwt VITO voor hernieuwbare energie. Echte vernieuwing toepassingen voor onbemande vliegtuigen die de is immers pas mogelijk als er een breed aarde observeren. De vergaarde data laten onder maatschappelijk draagvlak is voor technologische meer toe om oogsten te voorspellen en de watercyclus innovatie, dan is transitie mogelijk. VITO wil vooral van de Afrikaanse meren te monitoren. VITO ontwerpt bedrijven bewustmaken van het enorme potentieel ook computermodellen die bijvoorbeeld de optimale van hernieuwbare energie. Duurzame chemie • Duurzame materialen • Duurzaam landgebruik • Duurzame energie • Duurzame gezondheid Jaarverslag 2013 uurzame chemie • Duurzame materialen • Duurzaam landgebruik • uurzame energie • Duurzame gezondheid SURF NAAR www.vito.be/jaarverslag2013 17 VITO VISION 16 - MEI 2014 VITO presenteert Jaarverslag 2013 IN DE KIJKER Eerste steen van Campus EnergyVille VITO VISION 16 - MEI 2014 18 Op 14 april 2014 werd in Waterschei op de oude Thormijnsite de eerste steen gelegd van de gloednieuwe Campus EnergyVille. Dat gebeurde in aanwezigheid van politici, rectoren, investeerders en andere prominenten. Campus EnergyVille wordt de nieuwe thuisbasis van het onderzoekscentrum EnergyVille, waarin onderzoekers van KU Leuven, VITO en imec zich samen op hernieuwbare energie toeleggen. Een prestigieus topproject dat Limburg een nieuwe impuls Wim Dries: “Energie en innovatie zijn hot topics bij Limburgse ondernemers. Bij EnergyVille kunnen ze die interesse straks combineren met internationale topkennis. De Campus wordt een belangrijke motor voor de nieuwe industriële ontwikkeling in Genk en de rest van Limburg.” Geïnteresseerde bedrijven kunnen terecht bij de nieuwe bedrijfsincubator IncubaThor, die kantoorruimtes en researchfaciliteiten zal voorzien. Een eerste belangrijke partner van het onderzoekscentrum is alvast het Circuit van Zolder. Zij bieden EnergyVille de mogelijkheid om hun infrastructuur en het circuit te gebruiken voor tests met elektrische voertuigen. Beide partijen verbinden zich er ook toe om projecten en bedrijven voor elektrische mobiliteit te zoeken en samen evenementen te organiseren. De samenwerking werd vastgelegd in een Letter of Intent, die op 29 april 2014 werd ondertekend. Een mooi project, vindt Jacques Heynen van het Circuit: “Er zit toekomst in het Circuit van Zolder, ook als centrum voor onderzoek naar groene innovatie en mobiliteit. Het Clean Mobility Smart Lab is een belangrijke pijler van onze diversificatiestrategie. Wij willen een host zijn waar ook onderzoek zich thuis voelt.” Meer info: www.energyville.be, www.campusenergyville.be en [email protected] ‘Geothermie 2020’: paradepaardje van de Kempen breidt uit moet geven na de aangekondigde sluiting van Ford Genk. “Om de oude maakeconomie van Limburg door een nieuwe kenniseconomie te vervangen, moeten we ons op nieuwe sectoren richten. Waarom niet van zwart naar groen goud gaan? Volgens de recentste cijfers kan de sector van de hernieuwbare energie in Limburg meer dan negenduizend niet-verplaatsbare jobs creëren”, aldus Vlaams minister van Innovatie Ingrid Lieten. De nieuwe gebouwen van Campus EnergyVille worden het visitekaartje van het onderzoekscentrum. Op 15 000 vierkante meter gooit de Campus alle nieuwe technieken in de strijd: de gebouwen worden deels opgetrokken uit technisch hoogstaand ‘groen’ beton en beschikken onder meer over zonnepanelen, warmtepompen, warmte-opslagtechnieken en de nodige domotica om alles aan te sturen. Burgemeester Het EFRO-project ‘Geothermie 2020’ is een roadmapstudie van de ontwikkeling en het gebruik van geothermie, het inzetten van energie uit de diepe ondergrond. Die nieuwe technologie heeft het potentieel om een duurzame en betaalbare bron van warmte en elektriciteit te worden. De wieg van het project stond in de Kempen, maar nu bereiden de projectpartners de uitbreiding naar de rest van Vlaanderen voor. Met ‘Geothermie 2020’ wil VITO met haar partners VOKA Kempen en de Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen (IOK) in eerste instantie de werkgelegenheid in de Kempen Meer info: www.vito.be/geothermie www.diepegeothermie.be Europees Milieuagentschap kiest voor VITO en de OVAM Het Europees Milieuagentschap lanceerde vorig jaar een oproep om een Thematisch Centrum voor Afval en Materialen in een Groene Economie op te richten. Dat centrum moet hen van 2014 tot 2018 bijstaan in de omslag van een afval- naar een materialenbeleid. Het Thematisch Centrum zal gegevens uit Europese afval- en materialenstatistieken samenbrengen met gegevens van de lidstaten en op basis daarvan modellen en indicatoren opstellen voor het Europees Milieuagentschap. Een veeleisende opdracht, waarvoor VITO samen met de Openbare Vlaamse Afvalmaatschappij (OVAM) en een consortium van partners uit andere landen een dossier indiende. Het Europees Milieuagentschap verkoos uiteindelijk het dossier van VITO en de OVAM boven dat van twee concurrerende consortia: een prestatie om trots op te zijn. In het nieuwe Thematisch Centrum zullen VITO en de OVAM onder meer bestuderen welke beleidsmaatregelen kringloopsluiting bevorderen en een Europees afvalmodel opstellen om te voorspellen hoeveel afval er zal zijn en wat de economische effecten daarvan zijn. De partners zullen ook kengetallen ontwikkelen die aangeven in welke mate lidstaten hun economie vergroenen. Prof. Hans Bruyninckx (Executive Director Europees Milieuagentschap): “Met dit nieuwe netwerk van partners kunnen we verder bouwen aan de huidige kennis over afval. Tegelijk biedt hun kennis ons de kans om naar de toekomst te kijken en de nodige wetenschappelijke kennis op te bouwen rond materiaalefficiëntie en de groene economie”. Meer info: [email protected] en [email protected] Welke muurisolatie is het meest milieuvriendelijk? Er zijn grote verschillen in milieu-impact tussen verschillende isolatiematerialen. Dat blijkt uit een studie in opdracht van de FOD Volksgezondheid waaraan ook VITO heeft meegewerkt. Toch is het onmogelijk om de verschillende materialen te rangschikken van meer naar minder milieuvriendelijk, omdat de resultaten sterk verschillen van producent tot producent. Het productieproces speelt een grote rol: welke basisgrondstoffen worden gebruikt? Welke additieven (bijvoorbeeld brandvertragers)? Gebruikt men wegwerppaletten? Daarnaast hangt de milieu-impact ook af van het type wand waarin het isolatiemateriaal wordt gebruikt. In de uitgebreide studie vergeleken onderzoekers van VITO, VIBE, KU Leuven, CERAA en twee buitenlandse studiebureaus de milieu-impact van tien isolatiematerialen (glaswol, steenwol, EPS, XPS, PUR, papiervlokken, hennepwol, vlaswol, houtvezel en schapenwol) in drie types buitenwand: een klassieke spouwmuur, een houtskeletbouwwand en een bepleisterde buitengevel. Het onderzoek leidde 19 VITO VISION 16 - MEI 2014 en de rest van Vlaanderen stimuleren en een maatschappelijk draagvlak creëren voor deze nieuwe technologie. Dit is een transitieverhaal, waarbij technologische, economische en sociale behoeften, innovaties en maatschappelijk draagvlak met elkaar moeten verzoend worden. VOKA Kempen en de IOK richten zich daarbij vooral op de contacten met de regionale ondernemingen, de gemeenten en de burger. VITO staat in voor het onderzoek naar geologie, energiesystemen en -technologieën, transities en materiaalkunde. De uitrol kan een substantiële bijdrage leveren tot de creatie van nieuwe industriële bedrijven en tot economische vooruitgang in Vlaanderen met internationale allures. Dit project geniet de steun van het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Vlaams Agentschap Ondernemen (Vlaamse Hermes-cofinanciering) en de Provincie Antwerpen. De Vlaamse regering erkent het belang van diepe geothermie als potentiële nieuwe energiebron en besliste op 9 mei 2014 om VITO een subsidie van twee miljoen euro toe te kennen voor haar onderzoek naar deze vorm van hernieuwbare energie. De middelen zullen worden ingezet voor de proefboring, die zal plaatsvinden op de Balmatt-site in Mol. De boring tot op ca. 3,5 km diepte wordt een cruciale test voor de nieuwe technologie. De subsidie is, na de recente goedkeuring van haar nieuwe beheersovereenkomst en van de financiering van het EFRO-project ‘GEOTHERMIE 2020’, een verdere bevestiging van de rol van VITO om in Vlaanderen en wereldwijd in te zetten op onderzoek naar duurzaamheid en het stimuleren van de economie, alsook van de noodzakelijke transitie van de maatschappij. IN DE KIJKER VITO VISION 16 - MEI 2014 20 tot enkele duidelijke conclusies. De eerste is dat er zelfs voor hetzelfde type materiaal grote verschillen zijn tussen fabrikanten. Het rangschikken van types isolatiematerialen zou dus moeten gebeuren op basis van individuele milieuprofielen. Ten tweede moet elk type isolatiemateriaal gebruikt worden in de daarvoor geschikte wand. Zo zijn bio-ecologische materialen als hennep en schapenwol omwille van hun vochtgevoeligheid niet geschikt voor een normale spouwmuur, maar wel voor een houtskeletwand met een waterdichte buitenlaag. Tot slot blijkt dat hét ideale isolatiemateriaal niet bestaat: alle types hebben positieve en negatieve aspecten op het vlak van milieu-impact. Toch blijft kiezen voor een milieuvriendelijk isolatiemateriaal uiterst belangrijk om de milieu-impact van een gebouw te verminderen. Zo niet, wordt het positieve effect van een goede isolatie op het milieu tenietgedaan door de milieu-impact van het gekozen materiaal. Meer info: www.milieubelgie.be VITO in de spotlights op Janssen Pharmaceutica Engineering Day Op 19 februari 2014 hield Janssen Pharmaceutica in Beerse zijn jaarlijkse Engineering Day. VITO stelde op het evenement enkele onderzoeksprojecten voor rond het thema ‘sensorcombinaties voor de relaties tussen omgeving, levensstijl en gezondheid’. Evi Dons, Bart Elen en Tijs Louwies namen de presentaties voor hun rekening. Het eerste project dat zij voorstelden was de Aeroflex-fiets: daarmee kunnen lokale overheden ambulant en tijdens het hele jaar fijn stof registreren. Zulke fijnmazige metingen laten toe om de ruimtelijke planning van verkeersstromen nauwkeurig te organiseren, zodat fietsverkeer op een gezonde manier van autoverkeer kan worden gescheiden. Een tweede project dat werd belicht waren compacte fijnstofmeters: die zijn gekoppeld aan gps-gegevens en fysiologische metingen en geven een gedetailleerd beeld van hoe iemands gedrag en levensstijl bijdragen tot zijn blootstelling aan fijn stof. Die informatie kan kwetsbare groepen weerbaarder maken. Tot slot kwamen ook de nieuwe retinacamera’s aan de beurt: die kunnen ambulant worden ingezet en meten de gevoeligheid van gezonde mensen voor luchtvervuiling. Meer info: [email protected] VITO-proevertjes inspireren VITO is al vele jaren een onderzoekspartner van de Vlaamse overheid op het vlak van duurzaamheid en duurzame ontwikkeling. Als inspiratiebron voor toekomstige gezamenlijke projecten stelt VITO elk jaar aan vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid een vijftal onderzoeksprojecten voor die boeiende ontwikkelingen kunnen rapporteren. Op 31 januari 2014 kwam Koen De Ridder spreken over het stedelijk hitteeilandeffect, het fenomeen dat de temperatuur in een stedelijk gebied gemiddeld hoger ligt dan in de omliggende gebieden. Roel Smolders had het over de invloed van de omgeving op onze gezondheid en hoe we die anders kunnen aanpakken. Andere onderwerpen waren de plannen van VITO op het vlak van geothermie (Geert De Meyer), het hergebruik van afvalstoffen (Dirk Nelen) en de noodzaak van een meer duurzame chemie (Ludo Diels). Ook deze keer konden de VITOproevertjes hun publiek inspireren: missie geslaagd! Meer info: [email protected] en [email protected] ‘Alles kan schoner’ valt in de prijzen Op 24 maart 2014 reikte de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling (FRDO) in Brussel de Persprijs voor Duurzame Ontwikkeling uit. Die prijs bekroont een journalistiek product dat vormelijk en inhoudelijk een hoog niveau haalt en bovendien een duidelijke visie uitdraagt omtrent duurzame ontwikkeling. Winnaars waren dit jaar het Eénmagazine ‘Koppen’ en de Canvas-documentaire ‘Alles kan schoner’, waaraan ook VITO meewerkte. In de reportage ging Dirk Draulans op zoek naar Vlaamse cleantechinnovatie, zoals het proefproject Linear van EnergyVille over slimme huishoudtoestellen. Het oordeel van de jury was lovend: “Zowel nieuwe materialen als ‘urban mining’, milieutechnologieën, hernieuwbare energie en slimme netwerken kwamen aan bod. De documentaire was kwalitatief goed gemaakt en de thema’s werden op een correcte manier weergegeven.” Vlaams minister van Innovatie Ingrid Lieten bekrachtigt vertrouwen Vlaamse regering in VITO en EnergyVille Tijdens een bezoek aan VITO op 20 mei 2014 ondertekende Ingrid Lieten, Vlaamse viceministerpresident en minister van Innovatie, de beheersovereenkomst voor de periode 2014-2018 tussen de Vlaamse regering en VITO. De jaarlijkse dotatie van VITO voor die periode werd bovendien verhoogd tot 38,6 miljoen euro. Dit bevestigt het vertrouwen van de Vlaamse regering in de door VITO ingeslagen onderzoekspaden. Minister Lieten: “VITO is een vaste waarde in het Vlaams innovatielandschap. VITO heeft de maatschappelijke uitdagingen, zoals energievoorziening en materiaalschaarste bovenaan haar onderzoekagenda geplaatst en zal VITO nieuwe relevante onderzoeksthema’s aansnijden zoals duurzame chemie, energievoorziening in steden en geothermie.” Voorzitter Raad van bestuur van VITO, em. prof. dr. Harry Martens : “Wij zijn blij dat we opnieuw het vertrouwen hebben gekregen van de Vlaamse regering en het sterkt ons dat we op de goede weg zijn. Als VITO is het onze missie om het economisch en maatschappelijk weefsel in Vlaanderen te versterken en wij hopen de komende jaren onze dienstverlening aan de industrie en in de groeilanden, zoals China en India, op het vlak van duurzame ontwikkeling en cleantech verder uit te bouwen.” De Vlaamse Regering heeft op 9 mei, op initiatief van minister-president Kris Peeters en viceministerpresident Ingrid Lieten, beslist om 1 miljoen euro toe te kennen aan het partnerschap KU Leuven, VITO, imec en IMOMEC/Universiteit Hasselt voor het uitvoeren van de voorstudie ‘Uitbouw van expertisecentrum voor duurzame energievoorziening voor steden’ in het kader van EnergyVille. Prof. dr. Ronnie Belmans, CEO: "EnergyVille heeft grootse ambities om het energieonderzoek in Vlaanderen op de wereldkaart te zetten onder andere wat betreft fotovoltaïsch (PV) onderzoek en de ontwikkeling van thermische netten. De Vlaamse regering gelooft in die plannen en heeft haar uiterste best gedaan ons te helpen onze expertise voort te zetten en nieuwe onderzoekers aan te trekken.” De voorstudie zal een grondslag leggen voor een ‘Vlaams Fotovoltaïsch Innovatie Initiatief’, dat het partnerschap wenst uit te bouwen in 2015-2017 in Genk op de Thor-site, met nieuwe laboratoria en geïntegreerde onderzoeksgroepen die op een systematische manier industriële spelers kunnen bedienen over heel de PVwaardeketen. Daarnaast zullen de projectpartners in de voorstudie alle elementen aanpakken die nodig zijn om in Vlaanderen een industriële grondslag te leggen voor thermische netten van de vierde generatie. Meer info: [email protected] [email protected] OptimalisatieTool haalt shortlist voor Natura 2000 Award De OptimalisatieTool van ANB-INBO-VITO heeft de shortlist gehaald voor één van de vijf Natura 2000 Awards. Van 163 projecten uit heel Europa haalden er 22 de shortlist in vijf categorieën. De OptimalisatieTool was genomineerd in de categorie “verzoenen van belangen”. Deze nieuwe simulatietool werd gebruikt in het overleg met alle stakeholders om in Vlaanderen nieuwe habitats (gebieden gereserveerd voor planten en dieren) af te bakenen om te voldoen aan de natuurdoelen die Europa aan onze regio oplegt. Deze unieke aanpak heeft er mee toe geleid dat de Vlaamse regering op voorstel van Vlaams minister van Leefmilieu en Natuur Joke Schauvliege 36 Instandhoudingsdoelstellingen heeft goedgekeurd. Uit de nominatie voor de Natura 2000 award blijkt de waardering in Europa voor de aanpak in Vlaanderen. De winnaar van de award in deze categorie is een ander Vlaams natuurproject, 3watEr. Meer info: [email protected] 21 VITO VISION 16 - MEI 2014 Meer info: www.frdo-cfdd.be KMO VINDT VITO! Weer goed nieuws voor Vlaamse kmo’s VITO VISION 16 - MEI 2014 22 D ankzij de hernieuwde beheersovereenkomst die VITO met de Vlaamse regering heeft afgesloten voor de periode 2014-2018, kunnen Vlaamse kmo’s de komende vier jaar opnieuw een beroep doen op financiële ondersteuning als ze bij VITO aankloppen. De meeste aanvragen gaan over technisch-economische haalbaarheidsstudies, piloottests, tests op laboschaal … van een duurzame innovatie. METAALVERWERKING EN OPPERVLAKTEBEHANDELING Tijd om terug - maar vooral ook vooruit - te blikken naar de vaakst voorkomende thema’s die economie en ecologie verenigen bij de transitie naar meer duurzame bedrijfsprocessen of -gebouwen. Hieronder geven we enkele voorbeelden. BOUW • hoogwaardige valorisatie van metallisch afval; • lasertechnologie als slimme herstelmethode voor slijtage en zelfs voor de aanmaak van vervangingsstukken; • grondstofefficiënte productiemethoden; • oplossen van hechtingsproblemen in hybride structuren. VOEDINGS- en AGRO-INDUSTRIE • valorisatie van nuttige fracties uit agro-industriële en voedingsgerelateerde processen, bijvoorbeeld natriumchloride uit pekelbaden, neutraceuticals uit groenten- en fruitafval; • duurzame bouwprojecten met aandacht voor energie, materialen, milieu en mobiliteit; • innovatieve materialen en concepten zoals modulaire bouwconcepten; • warmtenetten en slimme concepten voor energievoorziening en -opslag; • valorisatie van minerale reststromen naar secundaire bouwmaterialen. • procesintensificatie waarbij we meer maken van minder, ook uit voordien onbenutte biostromen zoals algen; • energievraag verschuiven in functie van de elektriciteitsmarkt; •slimme verpakkingsconcepten met plasmatechnologie; • energie recupereren uit waterige nevenstromen. GEZONDHEIDSSECTOR TEXTIEL – KUNSTSTOF – HOUT 23 • transitie naar nieuwe zorgsystemen die rekening houden met preventie en kostenreductie; •valideren van prototypes en co-development van nieuwe sensoren en technologieën voor mobiele gezondheidstoepassingen; • ondersteuning door middel van state-of-the-art-infrastructuur bij geavanceerde biologische en biochemische analyses; • testen van sensoren en diagnostische tools en ontwikkelen van data-applicaties en informatie voor de klant dankzij een sensorlab. Wil je als kmo weten of je in aanmerking komt voor financiële ondersteuning? Surf dan naar www.vito.be/kmo en klik op ‘PRODEM - hoe werkt het?’. Voor meer informatie, kijk op www.vito.be/kmo of contacteer onze regionale accountmanagers: REGIO OOST-VLAANDEREN, WEST-VLAANDEREN: Karen Vanderstraeten [email protected] Tel. + 32 499 54 67 78 REGIO ANTWERPEN, VLAAMS-BRABANT, LIMBURG: Michel Lievens Johan Vangrunderbeek [email protected]@vito.be Tel. + 32 478 48 53 96 Tel. +32 473 72 51 02 VITO VISION 16 - MEI 2014 • integratie van design en duurzaamheid dankzij plasma- of laservoorbehandeling in de meubelindustrie; • energiezuinige en flexibele productiestappen die demand-response-concepten mogelijk maken, met lagere energiekosten in de textiel- en kunststofindustrie tot gevolg; • primerprocessen vervangen door duurzame oppervlaktebehandeling met minder chemicaliën, water en energie in de textielsector; • waterkringloopsluiting en ‘blauwe cirkel’-concepten in de textielindustrie. Bijvoorbeeld: minder chemicaliën in een verfproces en daardoor minder water en lozingskosten. VITO ORGANISEERT / NEEMT DEEL VITO VISION 16 - MEI 2014 24 25 – 27 juni 2014 Whispers conference – Imaging Spectroscopy for UAV’s – Lausanne (CH) 29 juni – 4 juli 2014 Shechtman Sustainable Industrial Processing Summit – Cancun (Mexico) 27 – 29 augustus 2014 Energiemanagement juridisch & praktisch bekeken – Hasselt 1 – 3 september 2014 i-SUP2014 – Antwerpen 9 – 10 september 2014 BioConcept – Antwerpen 30 september – 2 oktober 2014 EFIB (Forum Industrial Biotechnology) – Reims (FR) 7 – 9 oktober 2014 CPhI Worldwide (Pharma sourcing event) – Paris (FR) 15 – 17 oktober 2014 Energiemanagement juridisch & praktisch bekeken – Gent 23 oktober 2014 Aquarama Trade Fair Water Technology – Leuven 4 – 6 november 2014 European Utility Week – Amsterdam (NL) 5 – 6 november 2014 Creativity World Forum – Kortrijk 12 – 13 november 2014 15th Aachener Membran Kolloquium – Aachen (DE) 2 – 3 december 2014 8e Internationale Algen Congres (IAC) – België/Nederland Meer info: www.vito.be/evenementen i-SUP 2014 – 1-3 september 2014 – Antwerpen – www.i-SUP2014.org Duurzaamheidscongres rond vier centrale thema’s: materialen, chemie, energie en investeringen-> focus op groei en hoe kan de industrie die realiseren? Internationale topsprekers, CEO-summit, rondetafelgesprekken, VITO-innovatiedorp, netwerking 500 deelnemers onder wie industriële partners, beleidsmakers, investeerders, pers … Jaarverslag 2013 www.i-SUP2014.org Duurzame chemie • Duurzame materialen • Duurzaam landgebruik • Duurzame energie • Duurzame gezondheid SURF NAAR www.vito.be/jaarverslag2013 MEER INFO Kathleen Iwens Marketing- en communicatieverantwoordelijke Tel. + 32 14 33 55 23 Verantwoordelijke uitgever: Dirk Fransaer, Boeretang 200, 2400 MOL Redactie: www.pantarein.be [email protected] Lay-out/druk: Drukkerij De Bie Wenst u de nieuwsbrief voortaan elektronisch te ontvangen, gelieve ons uw e-mailadres door te geven via www.vito.be/nieuwsbrief. Deze nieuwsbrief werd gedrukt op milieuvriendelijk papier. ©2014 VITO NV – Alle rechten voorbehouden VITO betracht uiterste zorgvuldigheid bij het maken, samenstellen en verspreiden van de informatie in deze publicatie. Toch kan VITO niet garanderen dat deze informatie geheel juist, volledig en actueel is en dat de informatie geen inbreuk maakt op de intellectuele eigendomsrechten van derden. VITO heeft steeds het recht om de informatie zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. VITO aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor enige directe, indirecte of gevolgschade die ontstaat door gebruikmaking van, het vertrouwen op of handelingen verricht naar aanleiding van deze informatie.