VITO VISION 16 Ruimte duurzaam benutten

advertisement
vision
NR. 16 - JUNI 2014
>> Ruimte duurzaam benutten
VITO kijkt over de grenzen heen
>>
>>
>>
>>
>>
>>
>>
VITO ONDERSTEUNT ONTWIKKELING CHINEES MILIEUBELEID
BELGISCHE PRIMEUR: EERSTE TESTVLUCHT MET CRUISER
MONITORINGSTOOL VOOR DUURZAME LANDBOUW
BELGISCHE MICROSATELLIET MAAKT DAGELIJKS DETAILOPNAMES VAN DE AARDE
WEBPLATFORM BRENGT OORZAKEN ALGENBLOEI OP ZEE IN KAART
FRANKRIJK ZET VITO’S RUIMTEMODEL IN
NOODREACTIESYSTEMEN VOOR
ZWARE-METALENVERONTREINIGING IN CHINA
>> IN DE KIJKER
>> KMO VINDT VITO!
INTERVIEW MET DIRECTEUR ROGER DIJKMANS EN UNITMANAGERS
DIRK VAN SPEYBROECK EN CLEMENS MENSINK
“We helpen China en andere
groeilanden om hun milieubeleid
te ontwikkelen”
K
euzes rond het gebruik en de inrichting van ruimte worden wereldwijd steeds belangrijker. Niet
alleen in Vlaanderen, maar ook in grote delen van de
wereld rukt de verstedelijking op en ontstaan groeimarkten die vaak welvaart laten primeren op een
duurzaam ruimtegebruik. Toch groeit ook daar het
bewustzijn dat de ruimte beperkt is en energievoorziening, gezondheid, industrie en natuur grote maatschappelijke uitdagingen vormen waarin duurzaam
landgebruik telkens een cruciale rol speelt. De expertise die VITO heeft opgebouwd vanuit de Vlaamse
ruimteproblematiek, wil ze meer en meer inzetten in
het buitenland.
VITO VISION 16 - MEI 2014
2
VITO-directeur Roger Dijkmans:
“Eens een bepaald ruimtegebruik
is vastgelegd, is het niet zo eenvoudig dit te veranderen. Zowat
elke ruimtelijke inrichting vraagt
immers de aanleg van specifieke
infrastructuur. Het is dus belangrijk goede keuzes over ruimte te
maken, niet alleen in het dichtbevolkte Vlaanderen, maar ook
in gebieden die in volle ontwikkeling zijn, zoals China en Afrika. Het
evenwicht tussen economische
ontwikkeling enerzijds, en behoud
van natuur en levenskwaliteit
anderzijds, staat of valt ook daar
met een proactief ruimtelijk beleid.”
Hoe kan VITO bijdragen tot een
beter ruimtelijk beleid in die landen ?
Roger Dijkmans: “Wij ontwikkelen instrumenten, die de overheid helpen ruimtelijke beleidskeuzes te maken. We vertrekken
daarbij van de vragen en behoeften van eindgebruikers, maar
kijken ook steeds naar duurzame
oplossingen met potentieel voor
ontwikkeling. In veel landen zijn die
instrumenten er niet, zijn ze onvoldoende ontwikkeld, of bestaat
er nog geen langetermijnvisie op
duurzaamheid.”
Clemens Mensink, unitmanager
Ruimtelijke milieuaspecten: “Dat
zien we ook in China, waar VITO
twee Europese projecten rond
luchtkwaliteit (AIRINFORM) en
verontreiniging door zware metalen (METALert) coördineert. De
zorg voor het leefmilieu kon daar
geen gelijke tred houden met
de snelle economische groei van
de jongste decennia. In enkele
Chinese pilootsteden en -sites
zetten we nu modellen op om de
kwaliteit van lucht, water en bodem te voorspellen, vooral ook in
crisissituaties. Op die manier helpen we snel ontwikkelende naties
als China om capaciteit op te bouwen en zo een eigen milieubeleid
te ontwikkelen geïnspireerd op
Europese kennis en standaarden.”
VITO heeft ook een sterke reputatie op het vlak van beeldverwerking, met toepassingen voor
onder meer landbouwopvolging.
Is er ook op dat vlak ruimte voor
capacity building?
Dirk Van Speybroeck, unitmanager Aardobservatie: “Wij werken
al jaren samen met lokale partners
in Afrika: ministeries van landbouw, maar recent ook bedrijven
als het Ethiopische GEOSAS, dat
projecten op de Afrikaanse markt
screent en die we technologisch
ondersteunen. Dat gaat om projecten die geo-informatie afgeleid
van satellietbeelden gebruiken
voor bijvoorbeeld ruimtelijke planning en oogstvoorspellingen. We
staan ook verschillende Afrikaanse
overheden bij met kaarten die de
effecten van verdroging en klimaatopwarming visualiseren. We meten
die effecten niet zelf op, maar
geven wel trends aan op basis
van de satellietdata waarover
we beschikken. Die data bestrijken inmiddels 15 jaar en vormen
VITO VISION 16 - MEI 2014
3
“Meer en meer overheden willen
onze beeldverwerkingstechnologie zelf gebruiken. Een aantal van
onze projecten draait inderdaad
rond capacity building: we maken
eenvoudige softwaretools beschikbaar die lokale gebruikers toelaten
om informatie af te leiden uit de
aardobservatiebeelden.”
Engels Kanaal in kaart brengt. Het
vervolgproject INFORM (Improved
monitoring and forecasting of ecological status of European INland
waters by combining Future earth
ObseRvation data and Models)
gaat overigens nog een stap verder. Daarin zullen satellietbeelden
niet enkel gebruikt worden om de
modellen voor eutrofiëring aan
te vullen, maar ook om ze te
verbeteren.”
Het grote voordeel van zowel modellen als satellietbeelden is dat ze
voorspellingen mogelijk maken en
trends in de verf zetten. Kunnen
beide technologieën elkaar nog
versterken?
Clemens Mensink: “Dat gebeurt
zelfs meer en meer. De integratie
van modelberekeningen en satellietbeelden is de grote sterkte van onder meer het ISECAproject (Information System on
the Eutrophication of our Coastal
Areas), dat eutrofiëring of algenbloei in de Noordzee en het
Dirk Van Speybroeck: “Een ander
voorbeeld is SIGMA, een project
dat methoden voor landbouwmonitoring optimaliseert door insitumetingen te integreren met
aardobservatiedata en modelberekeningen. VITO coördineert dit
prestigieuze project, dat deel uitmaakt van het Europese geomonitoringsinitiatief GEOGLAM (Global
Agricultural Geo Monitoring). Onze
taak is bovendien om de trendanalyses te optimaliseren op basis
van een geïntegreerd gebruik van
modellen en sensoren.”
aaneengesloten,
tijdsreeksen.”
betrouwbare
Ruimte kan niet los gezien worden
van thema’s als milieukwaliteit,
energie en gezondheid. Biedt VITO
ook totaaloplossingen aan die passen in de duurzaamheidsgedachte?
Roger Dijkmans: “Duurzaamheid is
het integrerende thema in al onze
onderzoeksdomeinen, maar in elk
domein wordt ook specifieke kennis
opgebouwd. Die wordt structureel
en in tal van grensoverschrijdende
projecten ingezet. Instrumenten
om de invloed van de leefomgeving
op de gezondheid van mensen te
monitoren worden gekoppeld aan
modellen en sensoren ontwikkeld
in het kader van duurzaam landgebruik. Ook smart cities, waarbij
intelligente energiesystemen cruciaal zijn, kunnen maar echt slim
zijn als de ruimtelijke inrichting
van het stedelijke gebied hierop
aansluit. Denk maar aan mobiliteit,
ruimte voor groene energie, de verweving van wonen, werken en ontspanning … Landgebruiksmodellen
en sensoren spelen trouwens
ook een belangrijke rol in het
VITO VISION 16 - MEI 2014
4
lokaliseren van ruimte om uit
biomassa
nieuwe
chemische
verbindingen te winnen. Voor het
telen van biomassa is immers meer
ruimte nodig dan voor klassieke
fossiele brandstoffen.”
De uitdagingen op het vlak van
duurzaam landgebruik zijn niet
min. Waar wil VITO de komende
jaren vooral op inzetten?
Clemens Mensink: “We willen onze
expertise verder internationaliseren. Het RuimteModel Vlaanderen
bijvoorbeeld ondersteunt al jaren
met succes het Vlaamse ruimtebeleid, en wordt dit jaar voor het
eerst in het buitenland toegepast,
met het uittekenen van een TGVtraject tussen Marseille en Italië.
In Qatar onderzoeken we of onze
expertise rond waterbeheer kan
bijdragen tot oplossingen voor
het probleem van verzilting en
watergebrek.”
Dirk Van Speybroeck: “Dé grote uitdaging op het vlak van landgebruik
is de explosieve bevolkingsgroei,
vooral op het Afrikaanse continent.
Naar verwachting zal de bevolking
daar verdriedubbelen, wat een
enorme druk zal leggen op het milieu en het landgebruik. Het milieu
in Afrika is bovendien zeer gevoelig
voor de effecten van de klimaatverandering. Drinkwatertekorten,
maar ook een gebrek aan
landbouwgronden en graaslanden
zorgen nu al voor heuse volksverhuizingen. Ook corruptie is
een groot probleem: statistieken
over voedselproductie worden
kunstmatig opgevoerd en in grote
gebieden worden concessies verleend aan Chinese investeerders
die de landbouwopbrengsten
integraal exporteren. Wij kunnen
die praktijken en tendensen niet
terugdringen, maar we kunnen
wel correcte en objectieve informatie aanleveren, op basis van
model- en satellietdata, zodat de
juiste mensen kunnen ingrijpen.
Afrika is een groeimarkt waarop wij
ons de komende jaren zeker meer
zullen richten.”
Meer info:
[email protected] en
[email protected]
UAV’S HELPEN RAMPEN BEHEERSEN
Belgische primeur voor VITO: eerste
testvlucht met cruiser
M
idden mei 2014 stuurde VITO voor het eerst
twee onbemande luchtvaarttuigen van het
Cruiser-type het Belgische luchtruim in. Met deze
primeur verovert VITO een unieke plaats in de UAVwereld (unmanned aerial vehicle) en toont ze aan
dat UAV’s veilig in het luchtruim kunnen opereren.
Zodra de testvluchten succesvol uitgevoerd zijn en
de toestellen klaar zijn voor operationele vluchten
worden ze uitgerust met technologieën die tal van
toepassingen mogelijk maken, zoals monitoring en
management van grote rampen.
Koen Meuleman van VITO: “De voorbije jaren hebben
we veel onderzoek gedaan naar de mogelijkheden
van onbemande luchtvaartuigen voor monitoring. Tot
dusver werkten we uitsluitend met kleinere platformen
(o.a. drones) voor lokale applicaties die tot op een
hoogte van maximaal 100 m vliegen. De Cruisers, die in
mei aan VITO opgeleverd werden, zijn van een ander
kaliber. Het gaat om vliegtuigen met een gewicht van
35 kg en een spanwijdte van 4 meter, die 4 à 6 uur
in de lucht kunnen blijven. Ze halen een hoogte van
3 à 4 km en kunnen tot 50 km ver aangestuurd worden.
Ter vergelijking: bij de kleinere UAV’s, bijvoorbeeld
onze octocopter, bedraagt het bereik maximaal 500 m.
De Cruisers hebben bovendien dezelfde technologie
aan boord als een sportvliegtuig en zijn dus volledig
uitgerust om tussen het normale vliegverkeer te
opereren.”
Dubbele primeur
Eind 2013 bestelde VITO twee Cruisers bij het Spaanse
bedrijf UAV Navigation. Deze Cruisers zijn in mei
opgeleverd en werden getest op het militaire vliegveld
van Weelde, ten noorden van Turnhout. “Dat is een
dubbele primeur”, vertelt Koen Meuleman. “Het is
de eerste keer in België dat zo’n groot stuk luchtruim
VITO VISION 16 - MEI 2014
5
wordt afgesloten voor testvluchten met civiele UAV’s.
We hebben een Temporary Segregated Airspace of
TSA kunnen afsluiten tot op een hoogte van 1 500 m
en met een diameter van 6 km rond het vliegveld.
Dat is uniek in België, misschien zelfs in Europa. Ook
is het de eerste keer in België dat een onbemand
luchtvaarttuig uitgerust wordt met een transponder.
De transponder zendt signalen uit die opgevangen
kunnen worden door de (Belgische) civiele en militaire
luchtverkeersleiding (Belgocontrol en Belgaradar).
Dit is extreem belangrijk om de veiligheid in het
Belgisch luchtruim te garanderen, ook al gebruiken we
momenteel een afgesloten luchtruim.”
Het gaat VITO echter niet alleen om de platformen
zelf, maar vooral om wat men ermee kan doen. De
Cruisers zullen gebruikt worden voor onderzoek
rond diverse toepassingen, waaronder milieu- en
luchtkwaliteitsmonitoring, en toezicht vanuit de lucht.
Hiervoor zullen de toestellen uitgerust worden met een
reeks sensoren zoals hyperspectrale sensoren, high
definition videocamera’s en andere apparatuur. Koen
Meuleman: “Het is belangrijk dat de sensoren bestand
zijn tegen de condities in het luchtruim. Trillingen,
luchtdruk en de elektrische spanning van de batterij
hebben immers een grote invloed op het functioneren
ervan. Het inbouwen van de sensoren in de beperkte
binnenruimte van de Cruiser is overigens geen sinecure
en vergt veel kennis en ervaring met engineering.”
Scheepsverkeer en illegale lozingen
in de haven
VITO VISION 16 - MEI 2014
6
Het gebruik van deze krachtige UAV’s is tot nader order
beperkt tot onderzoeksdoeleinden. Commerciële
toepassingen zijn momenteel nog niet toegestaan, al
ijvert VITO vanuit de belangenvereniging BeUAS mee
voor een wettelijk kader. “Een eerste wetgeving zou
tegen de zomer van 2014 in voege moeten zijn. Dat is
nodig, want er is zeker vraag naar dit soort platformen,”
stelt Koen Meuleman. “Voor monitoring boven de
Antwerpse Haven, bijvoorbeeld. Daar zouden Cruisers
continu boven het havengebied kunnen vliegen, om
het in- en uitgaand scheepsverkeer op te volgen, of
om illegale lozingen op te sporen door schepen die de
haven binnenvaren.”
De testvluchten in Weelde hebben alvast aangetoond
dat UAV’s uitgerust met een transponder kunnen
opereren in gecontroleerd luchtruim, al benadrukt
Koen Meuleman dat een degelijke opleiding absoluut
vereist is: “Om een onbemand vliegtuig van dit kaliber
te besturen, moet men over dezelfde kwalificaties
beschikken als piloten van sportvliegtuigjes. Het zijn
immers geen ongevaarlijke toestellen: ze hebben 10 à
12 liter benzine aan boord en vliegen tegen een snelheid
van 180 km per uur, op een hoogte van 1 tot 3 km.” VITO
hecht veel belang aan veiligheid en liet daarom vier van
haar medewerkers een vliegopleiding in Spanje volgen.
Monitoring van zee en heidegebied
Nu de twee Cruisers opgeleverd zijn, worden ze de
komende maanden verder getest op het militaire
vliegveld van Weelde. De komende maanden worden
ook de sensoren en randapparatuur in de toestellen
aangebracht. VITO hoopt de Cruisers vanaf het
voorjaar van 2015 in te zetten in het kader van de
Europese projecten AIRBEAM (AIRborne information
for Emergency situation Awareness and Monitoring)
en LUMEN (Light UAS in non-segregated airspace for
Maritime and Environmental surveillance).
Koen Meuleman: “Voor het LUMEN-project zullen
de Cruisers vanuit Koksijde opereren om boven de
Noordzee en de binnenlandse rivieren respectievelijk
illegale afvallozingen in zee en overstromingen op te
volgen. Voor het AIRBEAM-project zullen we dan weer
de Kalmthoutse Heide monitoren. We plannen daar
simulatie-oefeningen om grootschalige branden in
de toekomst te bestrijden met behulp van UAV’s. Die
kunnen voor dergelijke scenario’s immers een grote
meerwaarde betekenen: ze zijn in staat het gebied
continu te overvliegen en informatie te leveren om
manschappen op de grond aan te sturen.”
Meer info: [email protected]
http://uav.vgt.vito.be
RPAS
Remotely Piloted Aircraft Systems
VITO @ LUCHTVAARTDAG 2014!
De eerste Luchtvaartdag, die plaatsvond op
zaterdag 8 maart 2014, was een groot succes.
Met ruim 30 000 bezoekers, verspreid over de
verschillende Vlaamse luchthavens, kan VITO
samen met de overige deelnemende bedrijven
terugblikken op een succesvolle dag.
Op de luchthaven van Antwerpen toonde VITO
hoe ze onbemande vliegtuigen inzet binnen
verschillende
onderzoeksprojecten.
Koen
Meuleman: “Het grote publiek weet inmiddels
wel wat drones zijn, maar over de toepassingen,
of over de wetgeving rond het gebruik ervan, is
veel minder geweten.” Geïnteresseerden konden
enkele UAV’s van dichtbij bekijken en zelf even
vliegen met de flight simulator.
Meer informatie over de Luchtvaartdag 2014:
www.luchtvaartdag.be
DUURZAME LANDBOUWPRAKTIJKEN
Europees onderzoeksproject werkt aan
monitoringstool voor duurzame landbouw
V
olgens de voedsel- en landbouworganisatie van
de Verenigde Naties (FAO) moet de wereldwijde
voedselproductie tegen 2050 met ten minste 70 %
toenemen om iedereen van voedsel te voorzien.
Intensievere landbouw en areaaluitbreiding zijn
mogelijke oplossingen, maar de duurzaamheid
daarvan wordt sterk in vraag gesteld. Met het
onderzoeksproject SIGMA werkt VITO, samen met 22
partners wereldwijd, aan een betere monitoring van
de duurzaamheid van landbouwpraktijken. Eind 2017
hopen de partners een tool klaar te hebben die een
nauwgezette monitoring van alle landbouwgebieden
en –gewassen wereldwijd mogelijk maakt.
De stijgende behoefte aan voedsel stelt hoge eisen
aan de wereldwijde landbouw. Areaaluitbreiding,
of toename van de oppervlakte ingenomen door
landbouw, en intensificatie als middel om op bestaande
landbouwgronden de productie te verhogen zijn
manieren om de voedselproductie op te drijven. Toch
hebben beide een grote impact op het milieu, zegt Sven
Gilliams van VITO: “In Latijns-Amerika bijvoorbeeld
worden steeds meer bossen gekapt om er sojaplantages
aan te leggen. Door intensificatie komen er dan weer
nutriënten in de bodem en het water terecht die de
ecosystemen aantasten.”
Onderzoeksorganisaties en bedrijven werken
samen
Maar hoe beïnvloeden die landbouwpraktijken
het leefmilieu en wat is er nodig voor een meer
duurzame landbouw? Dat is de focus van het
onderzoeksproject SIGMA, onderdeel van het Europese
geomonitoringsinitiatief GEOGLAM, wat staat voor Global
Agricultural Geo Monitoring. Het wil een operationeel
netwerk uitbouwen dat naast onderzoeksorganisaties
ook bedrijven gespecialiseerd in landbouwmonitoring
VITO VISION 16 - MEI 2014
7
omvat. Een belangrijke partner is het Nederlandse
bedrijf Alterra, dat als onderdeel van Wageningen UR
een jarenlange ervaring heeft met oogstvoorspellingen
op basis van gewasgroeimodellen. Hendrik Bogaard van
Alterra: “Wij werken al 15 jaar succesvol samen met VITO,
voor Europese projecten zoals Monitoring Agricultural
ResourceS (MARS). Alterra gebruikt weergegevens om
de gewasgroei te berekenen met behulp van complexe,
dynamische modellen. De resultaten worden gebruikt
om het effect van het weer op gewasgroei te analyseren.
In een parallelle infrastructuur produceert VITO groenindicatoren van de vegetatie waargenomen vanuit de
ruimte. Beide gegevensbanken worden door de Europese
Commissie gebruikt om de productieomstandigheden
te beschrijven en oogsten te voorspellen. Met de
opgebouwde kennis en vaardigheden zijn Alterra en
VITO specialisten in dit domein geworden. Dit uit zich
onder meer in specifieke projecten op het gebied van
kennisoverdrachten en trainingen.”
Van lokale testsites tot agro-ecologische zones
Sven Gilliams: “Op basis van de huidige
informatiesystemen kunnen we uitspraken doen over
SIGMA staat voor Stimulating Innovation for Global Monitoring of Agriculture en maakt als onderzoeksproject
deel uit van Europa’s bijdrage tot GEOGLAM (Global Agricultural Geo Monitoring). Dat initiatief lanceerde de
G20 in 2011 om oogstvoorspellingen te verbeteren en de transparantie van landbouwmarkten wereldwijd te
vergroten. Op haar beurt is GEOGLAM onderdeel van het GEO-initiatief (Group on Earth Observations), dat
opgericht werd tijdens de Top over Duurzame Ontwikkeling in Zuid-Afrika in 2002. De belangrijkste missie van
GEO bestaat erin een Global Earth Observation System of Systems (GEOSS) op te zetten, door informatiesystemen wereldwijd te coördineren.
VITO VISION 16 - MEI 2014
8
een deel van de landbouwproductie op korte termijn. Maar
over de langetermijndynamiek van landbouwpraktijken
en hun invloed op het milieu kunnen we nu nog geen
uitspraken doen. Dat is echter een belangrijke voorwaarde
om duurzame landbouw mogelijk te maken.”
Oogsten kunnen vandaag voorspeld worden op basis van
gewasgroeimodellen en gedetailleerde in-situ data, die
verzameld worden op testsites. Voor gewasgroeimodellen
moet men immers weten over welke gewassen het gaat,
wanneer die geplant zijn, of er mest toegediend werd,
enz. In samenwerking met het JECAM-initiatief (Joint
Experiment Crop Assessment and Monitoring) bouwt
SIGMA een netwerk van dergelijke testsites uit. “We
hebben testsites over de hele wereld, onder meer in
Europa, Afrika, China, Argentinië, Rusland en Oekraïne.
Daar kunnen modellen op kleine schaal uitgetest worden en
zijn in-situ data voorhanden om de modellen te valideren,”
legt Sven Gilliams uit. “Op basis van die lokale bevindingen
en door het groeperen van landbouwgebieden in agroecologische zones – dat zijn gebieden met gelijkaardige
klimaatomstandigheden, waar op een vergelijkbare manier
aan landbouw gedaan wordt – kunnen de resultaten van de
testsites opgeschaald worden.”
Wereldwijde landbouw in kaart gebracht
Ook satellietbeelden zijn cruciaal om landbouwdynamieken
op wereldschaal in kaart te brengen. Sven Gilliams: “We
proberen zoveel mogelijk satellietbeelden te verzamelen
over de testsites, ter aanvulling van de modelberekeningen
en terreinmetingen. Eén van de doelen van SIGMA is
om uiteindelijk een globale landbouwkaart op te stellen,
die alle landbouwgebieden wereldwijd weergeeft. Een
grote uitdaging: globale landbouwkaarten bestaan al
wel, maar ze zijn meestal niet nauwkeurig genoeg en
worden niet regelmatig bijgewerkt.” Een betrouwbare
landbouwmonitoring vraagt kwaliteitsvolle gegevens, op
continue basis. “Onze PROBA-V speelt hier een belangrijke rol
in,” stelt Sven Gilliams. “Die maakt het binnenkort mogelijk
om ook globale beelden met 100 m-resolutie te creëren.”
Portaalsite maakt data beschikbaar voor
gebruikers
Alle in-situ gegevens en satellietdata worden beschikbaar
gemaakt op een portaalsite. Sven Gilliams: “Partners
vinden daar alle info die ze nodig hebben om modellen te
ontwikkelen. Op de website zal ook een viewer beschikbaar
zijn waarmee onderzoekers het tijdsprofiel van verschillende
satellietgebaseerde indexen kunnen bekijken. Op basis
van de beschikbare satellietdata krijgen ze zo een beter
beeld van de ontwikkeling van gewassen tijdens het hele
groeiseizoen of over verschillende groeiseizoenen heen.”
“Op het einde van het project, in 2017, hopen we een
globale gewasspecifieke landbouwkaart te hebben,
beter geïntegreerde tijdsreeksen, nieuwe methodes om
aan landbouwmonitoring te doen, maar ook een beter
afgestemde community. Het netwerk is immers even
belangrijk als het onderzoek”, besluit Sven Gilliams.
Meer info: [email protected]
www.geoglam-sigma.info
GEBRUIK VAN SATELLIETBEELDEN
BIJ LANDBOUWVERZEKERINGEN
Satellietsensoren leveren ons dagelijks nieuwe
beelden aan van de aarde. Ze zijn dan ook een ideaal
instrument om de vegetatiegroei op te volgen. Ook
vanuit de verzekeringssector is er interesse voor
dit soort technologie. Voor (her)verzekeraars staat
immers het detecteren van gewasschade centraal.
Door vergelijking van actuele satellietbeelden met
‘referentiebeelden’ krijgen ze een idee van zowel
de locatie als de omvang van probleemgebieden.
Die informatie kunnen ze dan gebruiken om op een
efficiënte manier veldbezoeken te organiseren in de
getroffen gebieden.
Daarnaast worden er ook meer en meer
satellietgebaseerde ‘indexverzekeringen’ op de
markt gebracht. Hierbij gebruikt men een index
die de gewasopbrengst in een bepaald gebied
weerspiegelt. Ook droogte-indexen, zoals het
Agricultural Stress Index System (ASIS), worden
hiervoor gebruikt. Indien de index onder een vooraf
bepaalde drempelwaarde scoort, neemt men
aan dat de boeren in dat gebied schade geleden
hebben en betaalt de verzekering uit. Er hoeven
dus geen experts meer ter plaatse te gaan om
schadevaststellingen te doen. Indexverzekeringen
zijn erg in opmars in ontwikkelingslanden. Ze
worden vaak gekoppeld aan kredieten voor aankoop
van zaadgoed en meststoffen. Bij oogstverlies,
door bijvoorbeeld droogte, worden de geleende
bedragen snel terugbetaald en kan er opnieuw
gezaaid worden.
VITO
voerde
recent
nog
een
aantal
haalbaarheidsstudies voor landbouwverzekeringen
uit, onder meer voor Rusland, Oekraïne, Marokko,
Senegal en Kenia, in opdracht van herverzekeraars,
nationale overheden en internationale organisaties.
Meer info: [email protected]
PROBA-V ZES MAANDEN OPERATIONEEL
Belgische microsatelliet maakt dagelijks
detailopnames van de aarde
S
De Belgische microsatelliet PROBA-V is de opvolger van
de SPOT-VEGETATION-satellieten, die zestien jaar lang
beelden leverden voor diverse toepassingen op het
gebied van vegetatie- en landbouwmonitoring. Sinds
haar lancering op 6 mei 2013 maken al honderden
wetenschappers wereldwijd gebruik van de beelden die
PROBA-V naar de aarde stuurt. Mede dankzij VITO, want
de onderzoeksinstelling staat in voor de verzameling,
verwerking en verspreiding van de gegevens die
PROBA-V genereert. Het succes van PROBA-V is niet
alleen te danken aan de kwaliteit van de data, maar
ook aan het feit dat de 300 m-beelden een maand na
opname gratis beschikbaar zijn; de 1 km-producten zijn
zelfs onmiddellijk na opname gratis beschikbaar. “De
300 m-wereldsyntheses vormen een grote verbetering
ten opzichte van de 1 km-beelden die voorganger SPOTVEGETATION produceerde, omdat het aantal zuivere
pixels twee- tot driemaal hoger ligt”, stelt Bart Deronde
van VITO.
te onderscheiden, alsook om de toestand van de
gewassen op te volgen. Dit product zal bijgevolg een
belangrijke bijdrage leveren aan landbouwopvolging en
voedselzekerheid.”
Teaser voor volgende missies
De huidige 100 m-producten hebben nog één
beperking: het is soms lang wachten op wolkenvrije –
lees: bruikbare – beelden. Die is vandaag ontoereikend
om de vegetatie optimaal op te volgen. Bart Deronde:
“Om goede producten te kunnen maken, hebben we
wolkenvrije beelden nodig. Als men slechts eenmaal
in de vijf dagen een beeld opneemt, kan het zijn dat
men een volledige maand moet wachten voordat er
een wolkenvrij beeld kan opgenomen worden. Voor
gewasopvolging is minstens één wolkenvrij beeld per
tien dagen wenselijk. Met de 100 m-producten geven we
een voorsmaakje van wat we voor een volgende missie
beogen, namelijk dagelijkse wereldwijde producten met
een resolutie van 100 m.”
100 m per pixel
Het instrument van PROBA-V bestaat uit drie camera’s die
samen een strook van 2 250 km van het aardoppervlak
opnemen. De rechtse en linkse camera scannen het
aardoppervlak met een pixel resolutie van 300 m. “De
centrale camera, die de middelste 500 km in beeld
brengt, neemt echter beelden op met een resolutie van
100 m in het visuele en nabij-infrarode bereik, en van
ongeveer 200 m in de kortgolvige infrarood”, legt Bart
Deronde uit. “Voor een opname van de wereld op 100
m-resolutie heeft de sensor dus slechts vijf dagen nodig.
Dat is uniek, want geen enkele andere satelliet biedt
momenteel een dergelijk product aan.”
Vooral voor landbouwmonitoring bieden de 100
m-beelden een grote meerwaarde. Bart Deronde:
“Een veld met een oppervlakte van 1 ha verschijnt op
de beelden met een resolutie van 1 km als één enkele
pixel, waarbij de pixel meestal niet samenvalt met
het veld. Op de 100 m-beelden beslaat hetzelfde veld
tien pixels, wat toelaat om gewassen beter van elkaar
De komende maanden zal VITO, in samenwerking met
een aantal internationale onderzoekteams, de nieuwe
100 m-data testen en valideren. Wij hopen om vanaf
het najaar de nieuwe producten retroactief, met ingang
vanaf maart 2014, beschikbaar te kunnen stellen voor
alle gebruikers wereldwijd.
Meer info: [email protected]
http://proba-v.vgt.vito.be
http://www.esa.int/Our_Activities/Technology/
Proba_Missions
www.vito-eodata.be
9
VITO VISION 16 - MEI 2014
inds december 2013 is de Belgische microsatelliet
PROBA-V volledig operationeel. Nauwelijks een
jaar na haar lancering leverde ze al 5 000 beelden en
75 detailopnames van de aarde met een resolutie van
1 km en 300 m. VITO hoopt om eind 2014 ook een
product met een nóg hogere resolutie, van 100 m, op de
markt te brengen. De toepassingen zijn velerlei, maar
vooral voor de monitoring van landbouwgewassen en
voedselzekerheid biedt dit perspectieven.
MONITORING VAN ALGENGROEI
Nieuw webplatform brengt oorzaken
algenbloei op zee in kaart
VITO VISION 16 - MEI 2014
10
W
it schuim of groen tij op het strand, vissterfte
en mislukte mosseloogsten. De gevolgen van
een teveel aan voedingsstoffen (eutrofiëring) in het
water laten zich ook voelen in de Zuidelijke Noordzee
en het Engels Kanaal. Met het Europese project
ISECA (Information System on the Eutrophication of
our Coastal Areas) sloegen onderzoeksorganisaties
uit Vlaanderen, Groot-Brittannië, Frankrijk en
Nederland de handen in elkaar om de monitoring
van eutrofiëring te verbeteren. VITO stond mee aan
de wieg van een nieuw informatieplatform dat insitumetingen, satellietbeelden en modelsimulaties
combineert. Met een publiekswebsite wil men ook
het grote publiek sensibiliseren voor de problematiek
van algengroei op zee.
Mislukte mosseloogst
In de Europese Kaderrichtlijn Water en het OSPARverdrag van 1992 komt eutrofiëring ruimschoots aan
bod. Het Europese beleid streeft naar een goed beheer
van onze rivierbekkens en kustwateren, onder andere
door de maximale hoeveelheid nutriënten te beperken
die in het water mogen terechtkomen. Het zijn immers
de nitraten en fosfaten afkomstig van landbouw,
industrie en huishoudelijk afvalwater die leiden tot de
ongewenste groei van algen, met nadelige gevolgen
voor het mariene ecosysteem en de economische
activiteiten in de kustzone.
In extreme omstandigheden zijn plaagalgen ook voor
mensen en landdieren schadelijk. De algenpluimen
die op het strand aanspoelen, produceren immers
zwavelgassen die dodelijk kunnen zijn. “Een paar jaar
geleden vond men in de Franse duinen nog wilde
zwijnen die gestorven waren door zuurstofgebrek,”
vertelt Jean-Luc De Kok. “Maar ook in lagere
concentraties zijn plaagalgen schadelijk, al zijn de
gevolgen niet altijd meteen zichtbaar. Het is daarom
belangrijk dat algengroei goed opgevolgd wordt en
het beleid afgestemd wordt op het terugdringen van
eutrofiëring.”
© Nausicaa Anne Vernier
Jean-Luc De Kok van VITO: “Algen zijn van nature
aanwezig in zee, maar groeien sneller wanneer er
veel voedingsstoffen zoals stikstof en fosfor aanwezig
zijn in het water. Een kleine toename is niet nadelig
en kan bepaalde vispopulaties zelfs doen toenemen.
Overmatige stimulatie maakt het water echter troebel,
en zorgt voor een tekort aan zuurstof en in het ergste
geval vissterfte. Dat komt doordat eutrofiëring een
explosieve algengroei veroorzaakt, in die mate dat
men van ‘algenbloei’ of ‘plaagalgen’ spreekt. Langs de
kust zien we dan schuimvorming, soms meters hoog,
waardoor stranden tijdelijk moeten worden afgesloten.
Ook de mislukte oogst van Zeeuwse mosselen in 2001
was te wijten aan extreme algenbloei.”
Een afbeelding van de Web-based Application Server (WAS), die in het ISECA-project ontwikkeld is en via een
VITO-server toegankelijk is. De WAS biedt via kalendernavigatie directe toegang tot aardobservatiebeelden (EOLayers) die bij het Plymouth Marine Laboratory zijn opgeslagen, metingen van de kwaliteit van het zeewater (InSitu Missions) en modelberekeningen (Models). Dit voorbeeld toont een aardobservatiebeeld voor chlorophyll-a,
een belangrijke indicator voor eutrofiëring. Onderzoekers kunnen hun eigen waterkwaliteitsmetingen toevoegen
(Upload Data), zodat deze voor alle gebruikers toegankelijk zijn. Historische tijdreeksen van metingen, zoals onderaan het scherm, kunnen ook worden getoond. Dit biedt nuttige informatie over de pieken in meetwaarden, die
een indicatie kunnen geven over de aanwezigheid van plaagalgen in bepaalde periodes.
Observeren en modelleren
Het Europese project ISECA wil het probleem van
eutrofiëring in onze kustgebieden beter onder de
aandacht brengen van beleidsmakers en het grote
publiek, maar richt zich ook op de onderzoekswereld.
ISECA ging van start in 2011 en groepeert Vlaamse,
Nederlandse, Franse en Britse kennispartners,
met de financiële steun van het Europese
samenwerkingsprogramma Twee Zeeën. Het Franse
ADRINORD (Association pour le Développement de
la Recherche et de l'Innovation dans le Nord Pas de
Calais) coördineert het project; VITO is betrokken als
partner en ontwikkelde onder meer de web application
server die het informatiesysteem online beschikbaar
zal maken. Het doel van het project is immers een
informatieplatform op basis van data afkomstig van
aardobservatie, modelsimulaties en in-situmetingen
te ontwikkelen.
De sterkte van ISECA is precies de integratie van
verschillende soorten informatie, zegt Jean-Luc De Kok:
“In-situ metingen alleen geven enkel momentopnames.
De combinatie met modelberekeningen en
satellietbeelden, die onder andere de kleur van het
water opvolgen, geeft een totaalbeeld van de situatie.”
Computermodellen zijn ook waardevol, omdat ze
zowel de oorzaken als de gevolgen van eutrofiëring
analyseren en de algenbloei kunnen voorspellen. Het
voordeel van aardobservatiedata is dan weer dat ze
volop beschikbaar en kostenefficiënt zijn in vergelijking
met de in-situ metingen.
Publiekswebsite
ISECA mikt ook op een vlotte communicatie
van de wetenschappelijke inzichten, zowel naar
beleidsinstanties als naar het brede publiek. Jean-Luc
De Kok: “Als we de concentraties van bijvoorbeeld
stikstof in zee blijvend willen terugdringen, dan zijn er
verdere inspanningen van de landbouwsector nodig.
De output van het project is dus zeker relevant voor
het beleid.”
Ook de publieke perceptie speelt een belangrijke rol in
de strijd tegen eutrofiëring. Uit een enquête van ISECA
bleek dat de bevolking vertrouwd is met schuim aan
onze kusten, maar dat slechts weinig mensen weten
dat eutrofiëring en menselijke invloeden de oorzaak
zijn. Om die kennisleemte te vullen, ontwikkelde ISECA
onder meer een publiekswebsite en maakt het ook het
dataplatform via een webservice vrij toegankelijk.
Het project ISECA is bijna afgerond, maar het onderzoek
gaat verder. “We bouwen ook voort op de resultaten van
een eerder groot Europees project, SPICOSA (Science
and Policy Integration for Coastal System Management).
In het nieuwe Europese project INFORM onderzoeken
we samen met het Nederlandse Deltares en andere
projectpartners hoe satellietbeelden onze modellen
voor eutrofiëring nog verder kunnen verbeteren.”
De publiekswebsite van ISECA is beschikbaar op:
www.iseca.eu/nl/.
Meer info: [email protected]
VITO VISION 16 - MEI 2014
11
VLAANDEREN EN BUURLANDEN PAKKEN RUIMTEVRAAGSTUKKEN AAN
Frankrijk zet VITO’s ruimtemodel in
V
VITO VISION 16 - MEI 2014
12
laanderen verstedelijkt aan een tempo van
6 hectare per dag. Dankzij het RuimteModel
Vlaanderen kunnen we de impact van veranderingen
in landgebruik becijferen, en die info is broodnodig
om de schaarse ruimte in Vlaanderen zo optimaal
mogelijk te benutten. Maar ook in andere landen zijn
ruimtevraagstukken heel actueel. Met een opdracht
voor de Franse spoorwegbeheerder Réseau Ferré de
France tilt VITO het RuimteModel over de grenzen.
Guy Engelen van VITO: “We helpen om een tracé uit
te tekenen voor de nieuwe TGV-verbinding tussen
Marseille en Italië.”
Hoe ziet Vlaanderen er in 2050 idealiter uit? Er is een
nieuw Beleidsplan Ruimte Vlaanderen in opmaak dat, als
opvolger van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
(RSV), de start kan inluiden van een ruimtelijk beleid
dat veel sterker inspeelt op de dynamiek in onze
samenleving. Dat moet resulteren in een ‘metropool
op mensenmaat’, die de stedelijkheid van Vlaanderen
benadrukt, maar zonder de mensenmaat aan te tasten.
Wetenschappelijke studies zijn nodig om de ruimtelijke
transitie die daarvoor nodig is, te ondersteunen. Het
RuimteModel Vlaanderen helpt om verschillende
ruimtelijke scenario’s door te rekenen. Het model,
vanaf 2006 door VITO ontwikkeld, wordt sinds 2009
ingezet voor tal van overheidsstudies.
Het RuimteModel vertrekt van het principe dat
toekomstig landgebruik verklaard kan worden vanuit
bestaand landgebruik, door rekening te houden
met lokale, regionale en globale interacties evenals
randvoorwaarden die opgelegd worden door het
fysieke milieu, het beleid en de ontsluiting door
(verkeers)infrastructuur. “De manier waarop we
vandaag omgaan met ruimte, transport, energie
en natuur, maar ook de huidige demografische en
economische tendensen hebben een impact op hoe
we de ruimte van morgen invullen,” zegt Lien Poelmans
van VITO. “Het bijzondere aan het RuimteModel is
dat het beleidsmakers concrete oplossingen biedt,
alternatieven voor het referentiescenario (‘business
as usual’), waarbij het huidige beleid wordt doorgezet.
De tool geeft overheden inzicht in de gevolgen van
bestaand, gepland én mogelijk beleid.”
Het eerste project waarvoor het RuimteModel
Vlaanderen ingezet werd, leverde meteen opvallende
conclusies op. In opdracht van de Vlaamse
Milieumaatschappij (VMM) en het Instituut voor
Natuur- en Bosonderzoek (INBO) onderzocht VITO in
2009 de gevolgen van bevolkingsgroei en ruimtelijke
ontwikkeling voor milieu en natuur. Wat bleek? Bij
ongewijzigd beleid zal de behoefte aan ruimte de
komende decennia dusdanig toenemen, dat de
verstedelijkte ruimte dagelijks met 5,7 tot 7,2 hectare
zal uitbreiden.
Guy Engelen: “De vraag is dan: kunnen we de
verstedelijking nog stoppen of in goede banen leiden,
en zo ja, op welke manier? In 2013 werkten we in
opdracht van Ruimte Vlaanderen een oefening uit
rond een zogenaamd ruimtebeslagneutraal scenario.
Daaruit bleek dat het haalbaar is om in de toekomst
niet meer ruimte te gaan innemen, op voorwaarde
dat er per bewoonde hectare slechts enkele bewoners
bijkomen, we allemaal wat dichter bij elkaar gaan
wonen en anders omgaan met ons woningenbestand.
Andere woonvormen zoeken dus, bijvoorbeeld voor
ouderen die vaak lang in voor hen onaangepaste
huizen blijven wonen.”
Ruimte voor natuur in Vlaanderen
De transitie naar een metropool op mensenmaat
veronderstelt ook dat functies als wonen, werken,
ontspannen, natuur en mobiliteit zo optimaal
mogelijk in de ruimte ingeplant worden, rekening
houdend met randvoorwaarden van stakeholders. Het
RuimteModel Vlaanderen werd in 2012 uitgerust met
een optimalisatiemodule die dat mogelijk maakt. Met
de OptimalisatieTool onderzocht VITO in opdracht van
het Agentschap voor Natuur en Bos hoe Vlaanderen
zijn Natura 2000-gebieden het best kan invullen. Guy
Engelen: “We hebben de stakeholders ondersteund
bij het vastleggen van de ruimtelijke criteria. Wat
begon als een wij-zijverhaal, waarbij de ogen vooral
op het ANB gericht waren als beleidsmaker, groeide
uit tot een project dat door iedereen werd gedragen.
De OptimalisatieTool was een prima middel om dat
participatieve traject te structureren.” Momenteel
worden de Vlaamse natuurdoelen vertaald naar
het perceelniveau. “Voor dat detailniveau hebben
we het ZoekZoneModel op stapel staan. Binnen
het doelgebied zoomen we in op percelen waar
een specifieke habitat ontwikkeld kan worden en
die door het ANB of Natuurpunt aangekocht of
beheerd kunnen worden,” vertelt Lien Poelmans.
“Ook willen we samenwerken met het ANB en INBO
aan een OntsnipperingsTool. De bedoeling is om een
aantal Vlaamse verkeersinfrastructuurelementen
(wegen, spoorwegen en waterwegen) te voorzien
van ecoverbindingen, dat zijn oversteekplaatsen voor
vooral dieren op drukke wegen.”
Referentietaken voor de overheid
VITO ondersteunt het INBO, het ANB en Ruimte
Vlaanderen permanent bij het uitvoeren van
referentietaken. Dat zijn beleidsondersteunende
taken die zo belangrijk zijn voor het functioneren van
het overheidsapparaat, dat daarvoor een structurele
financiering is vastgelegd via de beheersovereenkomst.
VITO verzamelt in opdracht van deze instanties de
benodigde data, maakt noodzakelijke aanpassingen
aan het RuimteModel, doet vervolgens de simulaties
en ondersteunt de scenario-oefeningen.
Peter Willems van Ruimte Vlaanderen: “Sinds
ongeveer 1 jaar werken wij structureel samen met VITO
binnen het kader van referentietaak 20: ‘ruimtelijke
ordening - RuimteModel Vlaanderen’. Daarbij wordt
het RuimteModel ingezet om ruimtelijk-expliciete
omgevings- en beleidsindicatoren te ontwikkelen en
om ondersteuning te bieden bij complexe ruimtelijke
analyses, modelberekeningen en scenario-oefeningen
die nodig zijn bij de voorbereiding van het Vlaamse
ruimtelijke beleid. De samenwerking binnen deze
referentietaak loopt nog drie jaar en zal aangewend
worden om samen betere en meer diepgaande
resultaten uit te werken. Via kennisoverdracht
kunnen we zo de capaciteitsopbouw van het
Departement op het vlak van ruimtelijke analyse en
indicatorontwikkeling verder vormgeven.”
13
VITO VISION 16 - MEI 2014
Verstedelijking stoppen
RuimteModel gaat internationaal
VITO VISION 16 - MEI 2014
14
Vlaanderen staat niet alleen met zijn aandacht
voor ruimtetransitie. Ook in de ons omringende
landen
ontwikkelt
men
modellen
om
landgebruiksveranderingen op langere termijn te
voorspellen en de gevolgen daarvan door te rekenen.
Een veel gebruikte methodiek is die van de vier
wereldbeelden, ontwikkeld door het International
Panel for Climate Change (IPCC). “Nederland heeft
in 2006 een ‘Welvaart en leefomgeving’-studie
(WLO) uitgevoerd om de mogelijke veranderingen
van Nederland tussen 2002 en 2040 in kaart te
brengen op basis van vier scenario’s: Sterk Europa,
Globale Economie, Regionale Gemeenschappen en
Transatlantische Markten,” vertelt Guy Engelen. “Die
WLO-methodologie hebben wij in 2011 kwalitatief
en kwantitatief toegepast op de Vlaamse ruimte, in
opdracht van het Steunpunt Ruimte en Wonen. Anders
dan in de WLO-studie hebben we die resultaten ook
ruimtelijk expliciet doorgerekend voor de periode
2010-2050, met behulp van het RuimteModel. De
doorrekening van de vier scenario’s tot 2050 gaf
telkens een erg verschillend beeld van Vlaanderen,
naargelang de nadruk lag op groei dan wel op afname
van de bevolking en de economische activiteit.”
Dit jaar gaat VITO voor het eerst internationaal met
het RuimteModel. Réseau Ferré de France, dat het
Franse spoornet onderhoudt, vroeg VITO om een
model op te zetten dat zou helpen bij het uittekenen
van een tracé voor de nieuwe TGV-verbinding tussen
Marseille en Italië. “Daarvoor ontwikkelen we nu een
softwarepakket, dat van onze methodologie en aanpak
een commercieel product zal maken, met toepassingen
ver buiten de grenzen van Vlaanderen,” besluit Guy
Engelen.
Meer info: [email protected]
[email protected]
ENERGIELANDSCHAPPEN IN SAMENWERKING MET DE
VLAAMSE BOUWMEESTER
De inplanting van duurzame energieopwekking
zoals windmolens vergt meer dan technologische
innovatie alleen. Ook vormgeving, leefbaarheid en
integratie in de bestaande Vlaamse landschappen
zijn belangrijk. VITO lanceerde daarom in
samenwerking met het Team Vlaams Bouwmeester,
de VLM (Vlaamse Landmaatschappij) en Ruimte
Vlaanderen het project ‘Energielandschappen’.
Energielandschappen zijn ruimtelijke gebieden
die de functie krijgen om op grootschalig niveau
energie te produceren. Het doel is om via
ontwerpend onderzoek ruimtelijke concepten,
ontwerpstrategieën en inrichtingsprincipes te
ontwikkelen die duurzame technologieën integreren
in gebiedsontwikkeling, zowel op lokaal, regionaal
als internationaal schaalniveau.
Het project brengt twee benaderingen samen,
zegt Guy Engelen van VITO: “De Vlaamse
Bouwmeester doet aan ‘ontwerpend onderzoek’,
een methode waarbij men schetsmatig visualiseert
en proefondervindelijk leert wat wel en niet werkt
in de ruimte. Wij vullen die techniek aan met onze
technologisch-inhoudelijke kennis over duurzame
energiebronnen.” Een beperkende factor op
technologisch vlak is bijvoorbeeld dat de afstand
tussen de locatie waar de energie geproduceerd
wordt en waar ze wordt afgenomen op de juiste
manier moet worden overbrugd, zoveel mogelijk
door bestaande transportnetwerken. Anderzijds
is het niet de bedoeling dat hernieuwbare
energieopwekking het landschap aantast of andere
functies, zoals natuur, in het gedrang brengt. De
multifunctionele invulling van de ruimte staat
voorop.
“Met deze samenwerking willen we onze kennis rond
energielandschappen ruimtelijk vertalen. Daaruit
moeten concepten voortkomen, die vervolgens
getest zullen worden via ontwerpend onderzoek. De
aanbevelingen uit deze studie moeten de Vlaamse
energielandschappen van de toekomst concreet
vormgeven”, stelt Guy Engelen.
Het project ‘Energielandschappen’ kadert binnen
LABO RUIMTE, het samenwerkingsverband
tussen Ruimte Vlaanderen en het Team Vlaams
Bouwmeester.
EXPORT VAN VLAAMSE BODEMEXPERTISE
Noodreactiesystemen voor
zware-metalenverontreiniging in China
M
ilieuverontreiniging door zware metalen is een
groeiend probleem in het snel industrialiserende
China. Oppervlaktewater, bodem en lucht zijn er in
sommige regio’s sterk vervuild. Maar wat als er een
noodsituatie optreedt? Met het project METALert
ontwikkelt VITO een noodreactiesysteem voor de
Chinese overheid. De Vlaamse knowhow op het vlak
van bodem- en waterverontreiniging komt daarbij
goed van pas.
Reageren op noodsituaties
Het project METALert kadert binnen het EuropeAidprogramma en is een samenwerking van VITO, het
Nederlandse TNO en twee lokale partners, de Chinese
Academy for Environmental Planning (CAEP) uit Beijing en
het Chenzhou Provincial Environmental Science Institute
(CPESI) uit de industriestad Chenzhou. Daar zette VITO
een pilootproject op om de Chinese behoeften op het
vlak van verontreiniging door zware metalen in kaart te
brengen. “We hebben gebruikerseisen opgesteld waaraan
het noodreactiesysteem, of Emergency Response System
(ERS), moet voldoen. In noodsituaties moet dat systeem
de overheid helpen om de locatie, de verspreiding en de
concentraties van de verontreiniging te bepalen,” zegt
Piet Seuntjens. “We ontwikkelen een softwarepakket
dat gebruik maakt van modellen om bij noodsituaties
kortetermijnvoorspellingen te doen. Met die informatie kan
de Chinese overheid dan gepaste maatregelen nemen, zoals
de bevolking ontraden om rivierwater te gebruiken.”
Ervaring met Kempense metalenvervuiling
Het softwarepakket wordt geïntegreerd in een
webgebaseerdeinterfacediedeimpactvandeverontreiniging
in de tijd visualiseert. De software wordt gevoed met data
die specifiek zijn voor de regio in kwestie, maar is gebaseerd
op verspreidingsmodellen die VITO de afgelopen jaren
ontwikkelde om onder meer de zware metalenvervuiling in
de Kempen te simuleren. Ingeborg Joris van VITO: “Samen
met de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij
(OVAM) hebben we in het verleden onderzoek gedaan naar
de zware metalenverontreiniging in de Kempen, een erfenis
van de non-ferro industrie. Daar deden we een ruime
ervaring op met modellering, informatieverstrekking en het
beheer van verontreinigingen. Die expertise exporteren we
nu naar andere gebieden zoals China, waar de problematiek
vandaag heel actueel is.”
Capaciteit opbouwen
VITO’srolinChinabeperktzichniettothetontwikkelenvaneen
Emergency Response System (ERS); ook capaciteitsopbouw
speelt een belangrijke rol in de EuropeAid-projecten. Zo
omvat het METALert-project een opleidingstraject om de
lokale overheden vertrouwd te maken met de software.
Piet Seuntjens: “In maart 2014 is een Chinese delegatie bij
ons training komen volgen. We hebben hen meegenomen
op het terrein, met onder andere een bezoek aan de regio
Kempen, een bodemsaneringsbedrijf, en de Umicore-site
in Hoboken. Zo zien ze met eigen ogen hoe een bedrijf
duurzaam herontwikkeld kan worden.”
Tijdens en na afloop van het project zal VITO onderzoeken
of de software gebruikt kan worden in andere Chinese
provincies. Ingeborg Joris: “Het uiteindelijke doel is het
beleid te ondersteunen met concrete tools en adviezen,
maar ook met opleiding en vorming van de overheden op
alle niveaus.”
Meer info: [email protected]
[email protected]
VITO VISION 16 - MEI 2014
Piet Seuntjens van VITO: “Incidentele lozingen van metalen
komen nog regelmatig voor in China, bijvoorbeeld wanneer
een dam van een industrieel opslagbekken breekt of
wanneer verontreinigd proceswater weglekt en in de
rivier en de bodem stroomt. Dat is een probleem in heel
China, maar vooral in de Zuid-Chinese provincies Hunan
en Guangdong, waar het hart van de Chinese non-ferro
mijnbouw en de metaalindustrie gelokaliseerd is. Via
internationale projecten huren de Chinese overheden
Europese expertise in om hun milieubeleid vorm te geven,
zowel op lokaal als op nationaal niveau.”
15
i-SUP2014 – GROWTH!
VITO VISION 16 - MEI 2014
16
Van 1 tot 3 september 2014 organiseren de partners
VITO en TERI (The Energy and Resources Institute India) de 4de editie van de internationale conferentie
i-SUP214 - 'Industry & Innovative Sustainable
Production'. i-SUP2014 nodigt INDUSTRIËLEN,
WETENSCHAPPERS, BELEIDSMAKERS EN INVESTEERDERS uit in het prestigieuze Hilton in Antwerpen
om ervaringen te delen en een statement te
formuleren rond vier hoofdthema’s: materialen,
chemie, energie en investeringen.
Bij de thema’s MATERIALEN, CHEMIE en ENERGIE
focust i-SUP2014 zich op GROEI en hoe onderzoek,
investeerders en industrie daarbij de handen
in elkaar slaan. Bij groei horen financiële
middelen. Daarom sluiten ook internationale
investeerders aan. Ze zullen ons een blik gunnen op
de wijze waarop zij naar opportuniteiten kijken op
het vlak van duurzame technologieën, cleantech.
INVESTERINGEN vormt zo het vierde thema van de
conferentie.
U mag zich verwachten aan een gevarieerd en
uiterst inspirerend programma met o.a. een
CEO Roundtable summit, interactieve break-out
sessies met thema’s rond groei, innovatie, industriële
processen
doorschuiven
en
investeringen,
internationale gastsprekers, een passioneel sociaal
programma, uitgebreide netwerkmogelijkheden,
VITO Innovation Village, een persconferentie en
een opkomst van meer dan 500 deelnemers.
Meer details over het programma en de sprekers:
www.i-SUP.org
Sir Richard Branson
Op maandag 1 september 2014 vindt het startevent van i-SUP2014 plaats in de Stadsschouwburg van
Antwerpen. Laat u inspireren door de man die een wereldimperium uitbouwde met de Virgin Group, Sir
Richard Branson! Tijdens een twee uur durend spektakel zal hij zijn visie geven over ondernemersdynamiek
gekoppeld aan duurzame ontwikkeling, twee facetten die een absolute voorwaarde zijn voor “groei”. Maak
live mee hoe hij in dialoog gaat met ondernemende persoonlijkheden van eigen bodem en met dé wereldautoriteit inzake klimaat, Rajendra K. Pachauri. Over zijn Galactic-project gaat hij in discussie met onze landgenoot en astronaut Frank De Winne. Een boeiende, unieke en onvergetelijke avond die u niet mag missen.
Meer info via www.vito.be/branson
IN DE KIJKER
In het VITO-jaarverslag 2013 staat de fundamentele
en duurzame hertekening van onze systemen om de
grote maatschappelijke uitdagingen van vandaag – de
klimaatcrisis, de naderende grondstoffenschaarste, de
waterproblematiek, de bevolkingscrisis … – het hoofd
te bieden, centraal. Met vijf onderzoeksprogramma’s
in duurzame ontwikkeling en cleantech investeert VITO
in wetenschappelijk en economisch verantwoorde
oplossingen voor een wereld in verandering.
spreiding van bedrijventerreinen berekenen. Met haar
knowhow coacht VITO Vlaamse steden in hun streven
naar een duurzamer energiebeleid.
Doordachte inzet van grondstoffen
Fossiele grondstoffen worden schaarser en dus ook
duurder. VITO focust daarom op de duurzame inzet
van materialen: hoe kunnen we minder primaire
materialen gebruiken en gebruikte materialen een
tweede leven geven? Zaken als aluminium printplaten
van drukkerijen, baggerspecie en assen van
afvalverbranding worden via VITO-projecten opnieuw
gebruikt. Broeikasgassen omzetten naar waardevolle
chemische componenten kan met hoogenergetisch
plasma.
Een gezond lichaam in een duurzame wereld
We worden steeds ouder, gaan meer in steden
wonen, verplaatsen ons vaker en verder … Maar
welke invloed hebben onze omgeving en levensstijl
op onze gezondheid? Die vraag klinkt de laatste jaren
steeds luider. Met de ontwikkeling van innovatieve De chemische sector speelt nog steeds een hoofdrol
instrumenten onderzoekt VITO hoe we onze gezondheid in de Vlaamse economie en trekt voluit de kaart
duurzaam én met een aanvaardbaar kostenplaatje van de duurzame chemie. VITO’s expertise in
op peil kunnen houden. Zo laat
procesintensificatie,
bijvoorbeeld
moderne technologie senioren
met membraantechnologie, helpt
meer bewegen en kunnen visuele
bedrijven om met minder energie
observatiesystemen verhinderen
en grondstoffen dezelfde reactie
Jaarverslag 2013
dat oudere of zieke mensen vallen.
te realiseren. Op termijn wil men
Via individuele monitoring meet
fossiele grondstoffen zoveel mogelijk
men de blootstelling van individuen
vervangen
door
hernieuwbare
aan luchtvervuiling.
alternatieven. Zo ontwikkelt VITO
innovatieve
technologieën
om
Onze omgeving speelt een
chemische bouwstenen uit biomassa
belangrijke rol in ons leven, maar
te halen.
omgekeerd hebben wij ook een
grote impact op de wereld rondom
Nu onze voorraden aan fossiele
ons. Door de snelle groei van
grondstoffen dalen, wordt energie
steden, industrie en landbouw
een strategische resource die
moeten we onze schaarse ruimte
bepaalt welke spelers morgen
efficiënter
gebruiken.
Met
aan zet zijn. Vanuit actuele
nieuwe sensoren en modellen voor onder meer energievraagstukken werkt VITO aan een
milieu- en landbouwmonitoring timmert VITO mee gemeenschappelijke visie en een uniforme markt
aan een duurzaam ruimtegebruik. Zo bouwt VITO voor hernieuwbare energie. Echte vernieuwing
toepassingen voor onbemande vliegtuigen die de is immers pas mogelijk als er een breed
aarde observeren. De vergaarde data laten onder maatschappelijk draagvlak is voor technologische
meer toe om oogsten te voorspellen en de watercyclus innovatie, dan is transitie mogelijk. VITO wil vooral
van de Afrikaanse meren te monitoren. VITO ontwerpt bedrijven bewustmaken van het enorme potentieel
ook computermodellen die bijvoorbeeld de optimale van hernieuwbare energie.
Duurzame chemie • Duurzame materialen • Duurzaam landgebruik •
Duurzame energie • Duurzame gezondheid
Jaarverslag 2013
uurzame chemie • Duurzame materialen • Duurzaam landgebruik •
uurzame energie • Duurzame gezondheid
SURF NAAR
www.vito.be/jaarverslag2013
17
VITO VISION 16 - MEI 2014
VITO presenteert Jaarverslag 2013
IN DE KIJKER
Eerste steen van Campus EnergyVille
VITO VISION 16 - MEI 2014
18
Op 14 april 2014 werd in Waterschei op de oude Thormijnsite de eerste steen gelegd van de gloednieuwe
Campus EnergyVille. Dat gebeurde in aanwezigheid
van politici, rectoren, investeerders en andere
prominenten. Campus EnergyVille wordt de nieuwe
thuisbasis van het onderzoekscentrum EnergyVille,
waarin onderzoekers van KU Leuven, VITO en imec
zich samen op hernieuwbare energie toeleggen. Een
prestigieus topproject dat Limburg een nieuwe impuls
Wim Dries: “Energie en innovatie zijn hot topics bij
Limburgse ondernemers. Bij EnergyVille kunnen ze
die interesse straks combineren met internationale
topkennis. De Campus wordt een belangrijke motor
voor de nieuwe industriële ontwikkeling in Genk en de
rest van Limburg.” Geïnteresseerde bedrijven kunnen
terecht bij de nieuwe bedrijfsincubator IncubaThor, die
kantoorruimtes en researchfaciliteiten zal voorzien.
Een
eerste
belangrijke
partner
van
het
onderzoekscentrum is alvast het Circuit van Zolder.
Zij bieden EnergyVille de mogelijkheid om hun
infrastructuur en het circuit te gebruiken voor tests met
elektrische voertuigen. Beide partijen verbinden zich
er ook toe om projecten en bedrijven voor elektrische
mobiliteit te zoeken en samen evenementen te
organiseren. De samenwerking werd vastgelegd in een
Letter of Intent, die op 29 april 2014 werd ondertekend.
Een mooi project, vindt Jacques Heynen van het
Circuit: “Er zit toekomst in het Circuit van Zolder, ook
als centrum voor onderzoek naar groene innovatie
en mobiliteit. Het Clean Mobility
Smart Lab is een belangrijke pijler
van onze diversificatiestrategie.
Wij willen een host zijn waar ook
onderzoek zich thuis voelt.”
Meer info: www.energyville.be,
www.campusenergyville.be en
[email protected]
‘Geothermie 2020’: paradepaardje van de
Kempen breidt uit
moet geven na de aangekondigde sluiting van Ford
Genk. “Om de oude maakeconomie van Limburg door
een nieuwe kenniseconomie te vervangen, moeten
we ons op nieuwe sectoren richten. Waarom niet van
zwart naar groen goud gaan? Volgens de recentste
cijfers kan de sector van de hernieuwbare energie in
Limburg meer dan negenduizend niet-verplaatsbare
jobs creëren”, aldus Vlaams minister van Innovatie
Ingrid Lieten.
De nieuwe gebouwen van Campus EnergyVille worden
het visitekaartje van het onderzoekscentrum. Op
15 000 vierkante meter gooit de Campus alle nieuwe
technieken in de strijd: de gebouwen worden deels
opgetrokken uit technisch hoogstaand ‘groen’ beton
en beschikken onder meer over zonnepanelen,
warmtepompen, warmte-opslagtechnieken en de
nodige domotica om alles aan te sturen. Burgemeester
Het EFRO-project ‘Geothermie 2020’ is een
roadmapstudie van de ontwikkeling en het gebruik
van geothermie, het inzetten van energie uit de
diepe ondergrond. Die nieuwe technologie heeft het
potentieel om een duurzame en betaalbare bron
van warmte en elektriciteit te worden. De wieg van
het project stond in de Kempen, maar nu bereiden
de projectpartners de uitbreiding naar de rest van
Vlaanderen voor.
Met ‘Geothermie 2020’ wil VITO met haar
partners VOKA Kempen en de Intercommunale
Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen (IOK) in
eerste instantie de werkgelegenheid in de Kempen
Meer info: www.vito.be/geothermie
www.diepegeothermie.be
Europees Milieuagentschap kiest voor VITO
en de OVAM
Het Europees Milieuagentschap
lanceerde vorig jaar een oproep
om een Thematisch Centrum
voor Afval en Materialen in een
Groene Economie op te richten.
Dat centrum moet hen van 2014 tot 2018 bijstaan in
de omslag van een afval- naar een materialenbeleid.
Het Thematisch Centrum zal gegevens uit Europese
afval- en materialenstatistieken samenbrengen
met gegevens van de lidstaten en op basis daarvan
modellen en indicatoren opstellen voor het Europees
Milieuagentschap. Een veeleisende opdracht,
waarvoor VITO samen met de Openbare Vlaamse
Afvalmaatschappij (OVAM) en een consortium van
partners uit andere landen een dossier indiende. Het
Europees Milieuagentschap verkoos uiteindelijk het
dossier van VITO en de OVAM boven dat van twee
concurrerende consortia: een prestatie om trots op
te zijn. In het nieuwe Thematisch Centrum zullen
VITO en de OVAM onder meer bestuderen welke
beleidsmaatregelen kringloopsluiting bevorderen en
een Europees afvalmodel opstellen om te voorspellen
hoeveel afval er zal zijn en wat de economische effecten
daarvan zijn. De partners zullen ook kengetallen
ontwikkelen die aangeven in welke mate lidstaten
hun economie vergroenen. Prof. Hans Bruyninckx
(Executive Director Europees Milieuagentschap): “Met
dit nieuwe netwerk van partners kunnen we verder
bouwen aan de huidige kennis over afval. Tegelijk biedt
hun kennis ons de kans om naar de toekomst te kijken
en de nodige wetenschappelijke kennis op te bouwen
rond materiaalefficiëntie en de groene economie”.
Meer info: [email protected] en
[email protected]
Welke muurisolatie is het meest
milieuvriendelijk?
Er zijn grote verschillen in milieu-impact tussen
verschillende isolatiematerialen. Dat blijkt uit een
studie in opdracht van de FOD Volksgezondheid
waaraan ook VITO heeft meegewerkt. Toch is het
onmogelijk om de verschillende materialen te
rangschikken van meer naar minder milieuvriendelijk,
omdat de resultaten sterk verschillen van producent
tot producent. Het productieproces speelt een
grote rol: welke basisgrondstoffen worden gebruikt?
Welke additieven (bijvoorbeeld brandvertragers)?
Gebruikt men wegwerppaletten? Daarnaast hangt de
milieu-impact ook af van het type wand waarin het
isolatiemateriaal wordt gebruikt.
In de uitgebreide studie vergeleken onderzoekers
van VITO, VIBE, KU Leuven, CERAA en twee
buitenlandse studiebureaus de milieu-impact van
tien isolatiematerialen (glaswol, steenwol, EPS, XPS,
PUR, papiervlokken, hennepwol, vlaswol, houtvezel
en schapenwol) in drie types buitenwand: een
klassieke spouwmuur, een houtskeletbouwwand en
een bepleisterde buitengevel. Het onderzoek leidde
19
VITO VISION 16 - MEI 2014
en de rest van Vlaanderen stimuleren en een
maatschappelijk draagvlak creëren voor deze nieuwe
technologie. Dit is een transitieverhaal, waarbij
technologische, economische en sociale behoeften,
innovaties en maatschappelijk draagvlak met elkaar
moeten verzoend worden. VOKA Kempen en de
IOK richten zich daarbij vooral op de contacten met
de regionale ondernemingen, de gemeenten en de
burger. VITO staat in voor het onderzoek naar geologie,
energiesystemen en -technologieën, transities en
materiaalkunde. De uitrol kan een substantiële bijdrage
leveren tot de creatie van nieuwe industriële bedrijven
en tot economische vooruitgang in Vlaanderen met
internationale allures.
Dit project geniet de steun van het Europees Fonds voor
Regionale Ontwikkeling (EFRO), het Vlaams Agentschap
Ondernemen (Vlaamse Hermes-cofinanciering) en de
Provincie Antwerpen.
De Vlaamse regering erkent het belang van diepe
geothermie als potentiële nieuwe energiebron en
besliste op 9 mei 2014 om VITO een subsidie van twee
miljoen euro toe te kennen voor haar onderzoek naar
deze vorm van hernieuwbare energie. De middelen
zullen worden ingezet voor de proefboring, die zal
plaatsvinden op de Balmatt-site in Mol. De boring tot
op ca. 3,5 km diepte wordt een cruciale test voor de
nieuwe technologie.
De subsidie is, na de recente goedkeuring van haar
nieuwe beheersovereenkomst en van de financiering
van het EFRO-project ‘GEOTHERMIE 2020’, een verdere
bevestiging van de rol van VITO om in Vlaanderen en
wereldwijd in te zetten op onderzoek naar duurzaamheid
en het stimuleren van de economie, alsook van de
noodzakelijke transitie van de maatschappij.
IN DE KIJKER
VITO VISION 16 - MEI 2014
20
tot enkele duidelijke conclusies. De eerste is dat er
zelfs voor hetzelfde type materiaal grote verschillen
zijn tussen fabrikanten. Het rangschikken van types
isolatiematerialen zou dus moeten gebeuren op basis van
individuele milieuprofielen. Ten tweede moet elk type
isolatiemateriaal gebruikt worden in de daarvoor geschikte
wand. Zo zijn bio-ecologische materialen als hennep en
schapenwol omwille van hun vochtgevoeligheid niet
geschikt voor een normale spouwmuur, maar wel voor
een houtskeletwand met een waterdichte buitenlaag.
Tot slot blijkt dat hét ideale isolatiemateriaal niet bestaat:
alle types hebben positieve en negatieve aspecten op
het vlak van milieu-impact. Toch blijft kiezen voor een
milieuvriendelijk isolatiemateriaal uiterst belangrijk om
de milieu-impact van een gebouw te verminderen. Zo
niet, wordt het positieve effect van een goede isolatie op
het milieu tenietgedaan door de milieu-impact van het
gekozen materiaal.
Meer info: www.milieubelgie.be
VITO in de spotlights op Janssen
Pharmaceutica Engineering Day
Op 19 februari 2014 hield
Janssen Pharmaceutica in
Beerse
zijn
jaarlijkse
Engineering Day. VITO stelde op het evenement enkele onderzoeksprojecten
voor rond het thema ‘sensorcombinaties voor de relaties tussen omgeving, levensstijl en gezondheid’. Evi
Dons, Bart Elen en Tijs Louwies namen de presentaties
voor hun rekening. Het eerste project dat zij voorstelden was de Aeroflex-fiets: daarmee kunnen lokale
overheden ambulant en tijdens het hele jaar fijn stof
registreren. Zulke fijnmazige metingen laten toe om de
ruimtelijke planning van verkeersstromen nauwkeurig
te organiseren, zodat fietsverkeer op een gezonde manier van autoverkeer kan worden gescheiden. Een
tweede project dat werd belicht waren compacte fijnstofmeters: die zijn gekoppeld aan gps-gegevens en
fysiologische metingen en geven een gedetailleerd
beeld van hoe iemands gedrag en levensstijl bijdragen
tot zijn blootstelling aan fijn stof. Die informatie kan
kwetsbare groepen weerbaarder maken. Tot slot
kwamen ook de nieuwe retinacamera’s aan de beurt:
die kunnen ambulant worden ingezet en meten de gevoeligheid van gezonde mensen voor luchtvervuiling.
Meer info: [email protected]
VITO-proevertjes inspireren
VITO is al vele jaren
een onderzoekspartner van de Vlaamse
overheid op het vlak
van
duurzaamheid
en duurzame ontwikkeling. Als inspiratiebron voor toekomstige gezamenlijke projecten stelt VITO elk jaar aan
vertegenwoordigers van de Vlaamse overheid een
vijftal onderzoeksprojecten voor die boeiende ontwikkelingen kunnen rapporteren. Op 31 januari 2014
kwam Koen De Ridder spreken over het stedelijk hitteeilandeffect, het fenomeen dat de temperatuur in een
stedelijk gebied gemiddeld hoger ligt dan in de omliggende gebieden. Roel Smolders had het over de invloed van de omgeving op onze gezondheid en hoe we
die anders kunnen aanpakken. Andere onderwerpen
waren de plannen van VITO op het vlak van geothermie (Geert De Meyer), het hergebruik van afvalstoffen
(Dirk Nelen) en de noodzaak van een meer duurzame
chemie (Ludo Diels). Ook deze keer konden de VITOproevertjes hun publiek inspireren: missie geslaagd!
Meer info: [email protected] en
[email protected]
‘Alles kan schoner’ valt in de prijzen
Op 24 maart 2014 reikte de Federale Raad voor Duurzame
Ontwikkeling (FRDO) in Brussel de Persprijs voor Duurzame
Ontwikkeling uit. Die prijs bekroont een journalistiek
product dat vormelijk en inhoudelijk een hoog niveau
haalt en bovendien een duidelijke visie uitdraagt omtrent
duurzame ontwikkeling. Winnaars waren dit jaar het Eénmagazine ‘Koppen’ en de Canvas-documentaire ‘Alles kan
schoner’, waaraan ook VITO meewerkte. In de reportage
ging Dirk Draulans op zoek naar Vlaamse cleantechinnovatie, zoals het proefproject Linear van EnergyVille
over slimme huishoudtoestellen. Het oordeel van de
jury was lovend: “Zowel nieuwe materialen als ‘urban
mining’, milieutechnologieën, hernieuwbare energie en
slimme netwerken kwamen aan bod. De documentaire
was kwalitatief goed gemaakt en de thema’s werden op
een correcte manier weergegeven.”
Vlaams minister van Innovatie Ingrid Lieten
bekrachtigt vertrouwen Vlaamse regering in
VITO en EnergyVille
Tijdens een bezoek aan VITO op 20 mei 2014 ondertekende
Ingrid Lieten, Vlaamse viceministerpresident en minister van Innovatie,
de beheersovereenkomst voor de
periode
2014-2018
tussen de Vlaamse regering en VITO. De jaarlijkse dotatie van VITO voor die periode werd
bovendien verhoogd tot 38,6 miljoen euro. Dit bevestigt
het vertrouwen van de Vlaamse regering in de door VITO
ingeslagen onderzoekspaden.
Minister Lieten: “VITO is een vaste waarde in het
Vlaams innovatielandschap. VITO heeft de maatschappelijke uitdagingen, zoals energievoorziening en
materiaalschaarste bovenaan haar onderzoekagenda geplaatst en zal VITO nieuwe relevante onderzoeksthema’s
aansnijden zoals duurzame chemie, energievoorziening
in steden en geothermie.”
Voorzitter Raad van bestuur van VITO, em. prof. dr. Harry
Martens : “Wij zijn blij dat we opnieuw het vertrouwen
hebben gekregen van de Vlaamse regering en het sterkt
ons dat we op de goede weg zijn. Als VITO is het onze
missie om het economisch en maatschappelijk weefsel
in Vlaanderen te versterken en wij hopen de komende
jaren onze dienstverlening aan de industrie en in de
groeilanden, zoals China en India, op het vlak van duurzame
ontwikkeling en cleantech verder uit te bouwen.”
De Vlaamse Regering heeft op 9 mei, op initiatief
van minister-president Kris Peeters en viceministerpresident Ingrid Lieten, beslist om 1 miljoen euro toe
te kennen aan het partnerschap KU Leuven, VITO, imec
en IMOMEC/Universiteit Hasselt voor het uitvoeren
van de voorstudie ‘Uitbouw van expertisecentrum
voor duurzame energievoorziening voor steden’ in het
kader van EnergyVille.
Prof. dr. Ronnie Belmans, CEO: "EnergyVille heeft
grootse ambities om het energieonderzoek in
Vlaanderen op de wereldkaart te zetten onder
andere wat betreft fotovoltaïsch (PV) onderzoek en
de ontwikkeling van thermische netten. De Vlaamse
regering gelooft in die plannen en heeft haar uiterste
best gedaan ons te helpen onze expertise voort te
zetten en nieuwe onderzoekers aan te trekken.”
De voorstudie zal een grondslag leggen voor een ‘Vlaams
Fotovoltaïsch Innovatie Initiatief’, dat het partnerschap
wenst uit te bouwen in 2015-2017 in Genk op de
Thor-site, met nieuwe laboratoria en geïntegreerde
onderzoeksgroepen die op een systematische manier
industriële spelers kunnen bedienen over heel de PVwaardeketen. Daarnaast zullen de projectpartners in
de voorstudie alle elementen aanpakken die nodig zijn
om in Vlaanderen een industriële grondslag te leggen
voor thermische netten van de vierde generatie.
Meer info: [email protected]
[email protected]
OptimalisatieTool haalt shortlist voor Natura
2000 Award
De OptimalisatieTool van ANB-INBO-VITO heeft de
shortlist gehaald voor één van de vijf Natura 2000
Awards. Van 163 projecten uit heel Europa haalden er 22
de shortlist in vijf categorieën. De OptimalisatieTool was
genomineerd in de categorie “verzoenen van belangen”.
Deze nieuwe simulatietool werd gebruikt in het overleg
met alle stakeholders om in Vlaanderen nieuwe habitats
(gebieden gereserveerd voor planten en dieren) af
te bakenen om te voldoen aan de natuurdoelen die
Europa aan onze regio oplegt. Deze unieke aanpak heeft
er mee toe geleid dat de Vlaamse regering op voorstel
van Vlaams minister van Leefmilieu en Natuur Joke
Schauvliege 36 Instandhoudingsdoelstellingen heeft
goedgekeurd. Uit de nominatie voor de Natura 2000
award blijkt de waardering in Europa voor de aanpak in
Vlaanderen. De winnaar van de award in deze categorie
is een ander Vlaams natuurproject, 3watEr.
Meer info: [email protected]
21
VITO VISION 16 - MEI 2014
Meer info: www.frdo-cfdd.be
KMO VINDT VITO!
Weer goed nieuws voor
Vlaamse kmo’s
VITO VISION 16 - MEI 2014
22
D
ankzij de hernieuwde beheersovereenkomst die
VITO met de Vlaamse regering heeft afgesloten
voor de periode 2014-2018, kunnen Vlaamse kmo’s
de komende vier jaar opnieuw een beroep doen op
financiële ondersteuning als ze bij VITO aankloppen. De
meeste aanvragen gaan over technisch-economische
haalbaarheidsstudies, piloottests, tests op laboschaal …
van een duurzame innovatie.
METAALVERWERKING EN
OPPERVLAKTEBEHANDELING
Tijd om terug - maar vooral ook vooruit - te blikken
naar de vaakst voorkomende thema’s die economie en
ecologie verenigen bij de transitie naar meer duurzame
bedrijfsprocessen of -gebouwen. Hieronder geven we
enkele voorbeelden.
BOUW
• hoogwaardige valorisatie van metallisch afval;
• lasertechnologie als slimme herstelmethode voor slijtage en zelfs voor de aanmaak van vervangingsstukken;
• grondstofefficiënte productiemethoden;
• oplossen van hechtingsproblemen in hybride
structuren.
VOEDINGS- en AGRO-INDUSTRIE
• valorisatie van nuttige fracties uit agro-industriële
en voedingsgerelateerde processen, bijvoorbeeld
natriumchloride uit pekelbaden, neutraceuticals uit
groenten- en fruitafval;
• duurzame bouwprojecten met aandacht voor energie,
materialen, milieu en mobiliteit;
• innovatieve materialen en concepten zoals modulaire
bouwconcepten;
• warmtenetten en slimme concepten voor energievoorziening en -opslag;
• valorisatie van minerale reststromen naar secundaire
bouwmaterialen.
• procesintensificatie waarbij we meer maken van minder, ook uit voordien onbenutte biostromen zoals
algen;
• energievraag verschuiven in functie van de
elektriciteitsmarkt;
•slimme verpakkingsconcepten met plasmatechnologie;
• energie recupereren uit waterige nevenstromen.
GEZONDHEIDSSECTOR
TEXTIEL – KUNSTSTOF – HOUT
23
• transitie naar nieuwe zorgsystemen die rekening houden met preventie en kostenreductie;
•valideren van prototypes en co-development van
nieuwe sensoren en technologieën voor mobiele
gezondheidstoepassingen;
• ondersteuning door middel van state-of-the-art-infrastructuur bij geavanceerde biologische en biochemische analyses;
• testen van sensoren en diagnostische tools en ontwikkelen van data-applicaties en informatie voor de klant
dankzij een sensorlab.
Wil je als kmo weten of je in aanmerking komt voor financiële ondersteuning? Surf dan naar www.vito.be/kmo en
klik op ‘PRODEM - hoe werkt het?’.
Voor meer informatie, kijk op www.vito.be/kmo
of contacteer onze regionale accountmanagers:
REGIO OOST-VLAANDEREN,
WEST-VLAANDEREN:
Karen Vanderstraeten
[email protected]
Tel. + 32 499 54 67 78
REGIO ANTWERPEN,
VLAAMS-BRABANT, LIMBURG:
Michel Lievens Johan Vangrunderbeek
[email protected]@vito.be
Tel. + 32 478 48 53 96
Tel. +32 473 72 51 02
VITO VISION 16 - MEI 2014
• integratie van design en duurzaamheid dankzij plasma- of laservoorbehandeling in de meubelindustrie;
• energiezuinige en flexibele productiestappen die
demand-response-concepten mogelijk maken, met
lagere energiekosten in de textiel- en kunststofindustrie tot gevolg;
• primerprocessen vervangen door duurzame oppervlaktebehandeling met minder chemicaliën, water en
energie in de textielsector;
• waterkringloopsluiting en ‘blauwe cirkel’-concepten
in de textielindustrie. Bijvoorbeeld: minder chemicaliën in een verfproces en daardoor minder water en
lozingskosten.
VITO ORGANISEERT / NEEMT DEEL
VITO VISION 16 - MEI 2014
24
25 – 27 juni 2014
Whispers conference – Imaging Spectroscopy for UAV’s – Lausanne (CH)
29 juni – 4 juli 2014
Shechtman Sustainable Industrial Processing Summit – Cancun (Mexico)
27 – 29 augustus 2014
Energiemanagement juridisch & praktisch bekeken – Hasselt
1 – 3 september 2014
i-SUP2014 – Antwerpen
9 – 10 september 2014
BioConcept – Antwerpen
30 september – 2 oktober 2014
EFIB (Forum Industrial Biotechnology) – Reims (FR)
7 – 9 oktober 2014
CPhI Worldwide (Pharma sourcing event) – Paris (FR)
15 – 17 oktober 2014
Energiemanagement juridisch & praktisch bekeken – Gent
23 oktober 2014
Aquarama Trade Fair Water Technology – Leuven
4 – 6 november 2014
European Utility Week – Amsterdam (NL)
5 – 6 november 2014
Creativity World Forum – Kortrijk
12 – 13 november 2014
15th Aachener Membran Kolloquium – Aachen (DE)
2 – 3 december 2014
8e Internationale Algen Congres (IAC) – België/Nederland
Meer info: www.vito.be/evenementen
i-SUP 2014 – 1-3 september 2014 – Antwerpen – www.i-SUP2014.org
Duurzaamheidscongres rond vier centrale thema’s: materialen, chemie, energie en
investeringen-> focus op groei en hoe kan de industrie die realiseren?
Internationale topsprekers, CEO-summit, rondetafelgesprekken, VITO-innovatiedorp, netwerking
500 deelnemers onder wie industriële partners, beleidsmakers, investeerders, pers …
Jaarverslag
2013
www.i-SUP2014.org
Duurzame chemie • Duurzame materialen • Duurzaam landgebruik •
Duurzame energie • Duurzame gezondheid
SURF NAAR
www.vito.be/jaarverslag2013
MEER INFO
Kathleen Iwens
Marketing- en
communicatieverantwoordelijke
Tel. + 32 14 33 55 23
Verantwoordelijke uitgever: Dirk Fransaer, Boeretang 200, 2400 MOL
Redactie: www.pantarein.be
[email protected]
Lay-out/druk: Drukkerij De Bie
Wenst u de nieuwsbrief
voortaan elektronisch te
ontvangen, gelieve ons uw
e-mailadres door te geven via
www.vito.be/nieuwsbrief.
Deze nieuwsbrief werd gedrukt op milieuvriendelijk papier.
©2014 VITO NV – Alle rechten voorbehouden
VITO betracht uiterste zorgvuldigheid bij het maken, samenstellen en verspreiden van de informatie in deze publicatie. Toch
kan VITO niet garanderen dat deze informatie geheel juist, volledig en actueel is en dat de informatie geen inbreuk maakt op
de intellectuele eigendomsrechten van derden. VITO heeft steeds het recht om de informatie zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen. VITO aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor enige directe, indirecte of gevolgschade die ontstaat
door gebruikmaking van, het vertrouwen op of handelingen verricht naar aanleiding van deze informatie.
Download