pH oefening 1) Natriumfosfaat is een zout en splitst in ionen wanneer het in water opgelost wordt Na3PO4  3 Na+ + PO43De gevormde ionen reageren met water. Na+ + H2O  NaOH + H+ (Er wordt hier een sterke base gevormd, en een eigenschap van sterke basen is dat ze onmiddellijk terug in ionen gaan splitsen  met deze reactie moet je geen rekening houden want de reactie gaat niet door.) PO43- + H2O  HPO42- + OH- (Er worden geen sterke base of sterk zuur gevormd  de reactie gaat wel door en tijdens de reactie ontstaan OH- ionen  de Na3PO4 oplossing zal basisch reageren) Het is deze laatste reactie die de pH bepaalt. PO43- + H2O  HPO42- + OHBegin 0,045 M Bij evenwicht (0,045 – x) 0 0 x x Evenwichtsconstante : Kb1 = x2 / (0,045 –x) = Kw /Ka3 = 10-14 / 10-12,65 = 10-1,35 X = 0,02765 = [OH- ]  pOH = 1,56  pH = 14 – 1,56 = 12,44 2) Aantal mol Na2HPO4 in 6 g: aantal mol = massa / molmassa  6 g / 141,96 = 0,0423 mol Concentratie Na2HPO4 in 250 ml oplossing: concentratie = aantal mol / volume  0,0423/0,250 = 0,169 mol/l In de oplossing is nu zowel Na3PO4 (0,045 M) als Na2HPO4 (0,169 M) aanwezig. Deze 2 producten vormen een buffer (zwak zuur + overeenkomstige base) pH = pKa3 + log [Na3PO4] / [Na2HPO4] = 12,65 + log (0,045/0,169) = 12,65 – 0,57 = 12,08 3) De Na3PO4 oplossing wordt verdund  nieuwe concentratie berekenen V1C1 = V2C2  25 . 0,045 = 100 C2  C2 = 0,01125 mol/l Hoeveelheid zuur nodig om te titreren tot 1° stoechiometrisch punt: VNa3PO4 CNa3PO4 = V zuur C zuur 20 . 0,01125 = V zuur . 0,03 V zuur = 7,5 ml (1° SP) 7, 5 ml zuur Na3PO4 ---  7, 5 ml zuur Na2HPO4 (1°SP) --- Voor titratie tot het 2° SP heb je 15 ml nodig. 7, 5 ml zuur NaH2PO4 (2°SP) ------ H3PO4 (3°SP)