- Scholieren.com

advertisement
01
Mensen zijn van het milieu afhankelijk voor:






Voedsel (via fotosynthese)
Zuurstof (via fotosynthese)
Water
Energie
Grondstoffen
Recreatie
02
Oorzaken van de milieuproblemen :


De enorme bevolkingstoename
De veranderde manier van leven, o.a. veel machines en apparaten, veel industrie,
grote landbouwbedrijven.
Gevolgen van de milieuproblemen :





Vervuiling van de lucht, water en bodem voor afvalstoffen.
Uitputting van de voorraden energie en grondstoffen.
Aantasting van het landschap o.a. door de omzetting van natuurlijke ecosystemen in
landbouwgrond.
Sterke vermindering van het aantal soorten planten en dieren (veel soorten worden met
uitsterven bedreigd).
Horizonvervuiling : in natuurgebieden zie je aan de horizon grote gebouwen e.d. staan.
03 / 04
Opbrengt voedingsgewassen verhoog je door:


Bemesting : Mineralen (voedingszouten) toevoegen aan bodem
Met stalmest (in vaste of vloeibare vorm (= drijfmest, via mestinjectie in grond)
Reducenten in bodem breken mest af in bodem tot mineralen
Of kunstmest (bevat nitraat en fosfaat)


Bodembewerking
Bijv. meer lucht/zuurstof in bodem door ploegen en eggen


Beschermen tegen ziektes en plagen
Chemische bestrijdingsmiddelen door biociden /pesticiden : Bestrijdingsmiddelen die
organismen doden.
Voordeel : effectief
Nadeel : meestal niet-selectief
soorten kunnen resistent (= ongevoelig) worden voor middel
middelen worden slecht biologisch afgebroken
komen terecht in vetweefsel van dieren, waar de gifstof kan ophopen : accumulatie


De drie methodes voor biologische bestrijding




Door gebruik van natuurlijke vijanden
Bijv. De bestrijding van witte vliegen met sluipwespen.
Door lokken met geuren ( bijv. Sekslokstoffen) of geluiden : de gelokte dieren worden
gedood of onvruchtbaar gemaakt.
Door vruchtwisseling (wisselteelt) : plantenziekten worden voorkomen door nooit twee jaar
achtereen hetzelfde gewas op een bepaald stuk grond te verbouwen.
Andere technieken in landbouw:
In veeteelt gebruikt men krachtvoer: bevat veel energierijke stoffen en mineralen
Ook opbrengst van gewassen/dieren vergroten door kunstmatige selectie: uit nakomelingen
gebruikt boer voor verdere kruisingen alleen individuen met meest gunstige eigenschappen
= veredeling
Ook kan je erfelijke eigenschappen veranderen = genetische modificatie
= maken van een transgeen organisme
Kunstmatige inseminatie (= KI): sperma van dier met gunstige eigenschappen wordt in
baarmoeder ingebracht
In vitro fertilisatie = IVF: eicellen worden buiten het lichaam bevrucht door spermacellen
05
-
Akkerbouwbedrijven :



Monocultures : Op een grote akker wordt één soort gewas verbouwd.
Er worden veel chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt, omdat monocultures de kans op
plagen en op uitbreiding van ziekten vergroten.
De bodem raakt snel uitgeput. Er wordt veel kunstmest gebruikt.
-
Veeteeltbedrijven :




Intensieve veehouderij ( bio-industrie)
Bedrijven met veel dieren op weinig grond : daardoor ontstaat vaak een mestoverschot.
Veevoer wordt voor een groot deel niet zelf verbouwd, maar gekocht.
De dieren hebben vaak geen prettig leven ( bijv : kippen in een legbatterij)
-
Tuinbouw :


Veel tuinbouw vindt plaats in kassen ( glastuinbouw) in plaats van in de open grond : hoog
energieverbuik
Er worden veel chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt.
-
Biologische landbouw :

Het milieu wordt zoveel mogelijk ontzien en er wordt rekening gehouden met het welzijn
van de dieren.
Er zijn geen monocultures : verschillende soorten voedingsgewassen op kleine stukken grond
wisselen elkaar af.
Er wordt geen kunstmest : alleen stalmest van de biologische veeteelt.
Er worden geen chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt : plagen worden bestreden met
natuurlijke vijanden
Geen intensieve veeteelt : scharrelkippen en scharrelvarkens.




06
-
Oorzaken van verzuring :

Het verkeer, de industrie en elektriciteitscentrales : uitstoot van zwaveldioxide en
stikstofdioxiden door verbranding van fossiele brandstoffen ( steenkool, aardolie en
benzine). Samen met waterdamp en zuurstof ontstaan zwavelzuur en salpeterzuur.
Een deel van deze zure stoffen komt met regen naar beneden ( zure regen).

De bio-industrie : uitstoot van ammoniakgas (o.a. als gevolg van mestoverschot)
Ammoniakgas vormt samen met zwaveldioxide een stof die vooral met de regen in de
bodem komt . in de bodem zorgt deze stof voor verzuring.
-
Gevolgen van verzuring :

Bepaalde giftige metalen ( o.a. aluminium en cadmium) in de bodem lossen op en komen in
het grondwater voor.
Uitspoeling : belangrijke mineralen in de bodem komen vrij en spoelen met het grondwater
naar diepere bodemlagen.
Wortelharen worden beschadigd , waardoor planten minder goed water en mineralen
kunnen opnemen.
De fotosynthese wordt geremd : planten groeien minder goed.
Planten verzwakken, waardoor ze erg vatbaar worden voor ziekteverwekkers (bacteriën en
schimmels).
Veel waterdieren gaan dood.
Gebouwen en beeldhouwwerken worden aangetast.






07


Broeikaseffect : een deel van de warmte-uitstraling van de aarde wordt tegengehouden
door gassen in de dampkring ( atmosfeer)
Zonder dit broeikaseffect zou de temperatuur op aarde ruim 30 °C lager zijn.
De belangrijkste broeikasgassen zijn koolstofdioxide, waterdamp en methaan.
-
Versterkt broeikaseffect : doordat er meer broeikasgassen aan de dampkring worden
afgegeven, wordt het broeikaseffect groter.
-
Oorzaken van versterkte broeikaseffect :



Door toenemende energieverbuik worden steeds meer fossiele brandstoffen verbrand.
Daardoor komt er steeds meer koolstofdioxide in de dampkring.
Ontbossing : o.a. door het platbranden van tropische regenwoud komt veel CO2 in de lucht.
De bio-industrie : uit mest komt methaangas vrij.
-
Gevolgen van de versterkte broeikaseffect


Klimaatverandering : stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde.
Stijging van de zeespiegel, doordat zeewater uitzet door opwarming en een deel van het
poolijs en het ijs op gletsjers zal smelten : laaggelegen gebieden kunnen overstromen.
Door droogte zullen woestijnen groter worden.

08
-
Vermesting : sterke toename van de hoeveelheid mineralen ( vooral fosfaat en nitraat) in
oppervlakte water, waardoor voedselrijk water ontstaat.
Zelfreinigend vermogen van het water : reducenten breken met behulp van zuurstof
organische afvalstoffen af. Bij deze afbraak ontstaat CO2 en komen mineralen vrij.
-
Oorzaken van vermesting


Overbemesting met stalmest : een deel van de mest spoelt van het land af en komt terecht
in het oppervlaktewater waar het door reducenten wordt afgebroken.
Bemesting met kunstmest : een deel van de mineralen komt rechtstreeks door afspoeling of
door uitspoeling via het grondwater terecht in het oppervlaktewater.
-
Gevolgen van vermesting


Omzetting van voedselarme wateren en bodems in voedselrijke : verandering van de
soortensamenstelling in ecosystemen.
Sterke toename van sommige soorten waterplanten, o.a. kroos en bepaalde soorten algen
waardoor waterbloei ontstaat.
-
Gevolgen van waterbloei


Door de algengroei wordt het water troebel .
Ondergedoken waterplanten sterven, doordat ze minder licht ontvangen : grote
hoeveelheden organische afvalstoffen.
Bepaalde soorten roofvissen zoals snoek verdwijnen, doordat ze hun prooi niet meer kunnen
vinden.
Bepaalde witvissoorten zoals brasem breiden zich daardoor sterk uit. Deze soorten vissen
eten grote hoeveelheden watervlooien.
Watervlooien voeden zich met algen. Doordat veel watervlooien verdwijnen, vindt nog meer
algengroei plaats.
De algen sterven na enige tijd. Dit leidt tot grote hoeveelheden organische afvalstoffen in het
water, waardoor reducenten zich snel vermeerderen.
Doordat de reducenten veel zuurstof verbruiken, ontstaat zuurstofgebrek. Daardoor sterven
veel dieren, wat leidt tot nog meer organische afvalstoffen.
Uiteindelijk kan stinkend water ontstaan, waarin vrijwel geen leven meer voorkomt.






09
-
Oorzaken van watervervuiling met chemische afvalstoffen.



Lozing van zuurstofarm, industrieel afvalwater met chemische afvalstoffen ( bijv. giftige
zware metalen zoals cadmium, kwik, lood, zink).
Gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen.
Doorspoelen van huishoudelijke afvalwater met chemische afvalstoffen ( bijv. terpentine)
via het riool.
-
Gevolgen van watervervuiling met chemische afvalstoffen.




Vermindering van het zelfreinigend vermogen van het water.
Accumulatie van giftige stoffen in voedselketens.
Bedreiging van de kwaliteit van het drinkwater.
Versterking van algengroei doordat watervlooien sterven.
-
Rioolwater zuivering.



Roosters filteren het grote vuil
Afvaldeeltjes zinken naar de bodem
Biologische zuivering : afbraak van organische afvalstoffen door reducenten.

Oorzaken van ontbossing.
De behoefte aan brandhout, hardhout en landbouwgrond.


Gevolgen van ontbossing
Door erosie verlies van vruchtbare grond en woestijnvorming.
Vernietiging van erfelijke informatie

Oorzaken van verdroging.
Daling van de grondwaterstand door kanalisering en toenemend waterverbruik( grondwater
wordt opgepompt).


Gevolgen van verdroging.
Afname van het aantal soorten planten en dieren.
Vermindering van de gezondheidstoestand van bomen.
-
Oorzaken van bodemvervuiling.


Storten van industrieel chemisch afval of klein chemisch afval.
Uitstoot van o.a. lood door het wegverkeer.
-
Gevolgen van bodemvervuiling.

Een bodem waarop niet meer kan worden geleefd door mensen, zodat bodemafgraving
( bodemsanering) noodzakelijk is.
Vervuiling van het grondwater.
Accumulatie van o.a. lood in voedselketens.
10


11
-
Gescheiden inzameling van afval maakt milieuvriendelijke verwerking mogelijk.
-
Recycling : afvalproducten gebruiken als grondstoffen voor nieuwe producten ( glas, papier,
blik, plastic en andere kunststoffen)
Milieuvriendelijk door besparing van grondstoffen.


Composteren : reducenten breken gft-afval af tot compost. Compost wordt gebruikt om de
bodem te verbeteren (o.a. doordat het mineralen bevat).
Alleen biologisch afbreekbaar afval is te composteren.


Verbranden in verbrandingsovens .
De energie die vrijkomt kan worden gebruikt, bijv. voor het opwekken van elektriciteit.
Nadelen : luchtvervuiling, en er blijven giftige verbrandingsresten ( slakken) over.

Storten
Moderne stortplaatsen leveren geen vervuiling op.
-
Uitgangspunt : duurzame ontwikkeling.
-
Maatregelen om de uitstoot van CO2 , zwaveldioxide, stikstofdioxiden en andere afvalgassen
te beperken.




Beperking van het energieverbruik.
Ontwikkeling van alternatieve energiebronnen ( zonne-energie en windenergie).
Rookgasreiniging.
Terugdringen van autogebruik en bevorderen van het openbaar vervoer.
-
Maatregelen om het mestoverschot en de uitstoot van ammoniak en methaan te
verminderen.







Beperking van het verspreiding van de mest.
Oprichting van mestbanken ( regeling van het transport van mest).
Bevordering van verwerking van mest ( bijv. tot biogas of mestkorrels).
Modernisering van stallen waardoor er vrijwel geen ammoniak ontsnapt.
Beperking van de uitstoot van ammoniak bij bemesting door o.a. mestinjectie.
Bijhouden van een mineralenboekhouding en opmaken van een mineralenbalans.
Vermindering van het aantal landbouwhuisdieren ( vooral varkens).
12
Download