training toepassen ik leer niet h. gedach

advertisement
ik kan de gedachtetraining toepassen
ik leer praten over
stotteren
ik leer niet h. gedach­
ten te veranderen
ik kan mijn niet
helpende ge­dachten
veranderen
ik leer over helpende
en niet h. gedachten
ik (her)ken helpende
en niet h. gedachten
ik kan deze gedach­
ten onderscheiden
ik leer praten over
wat ik denk
ik kan praten over
wat ik denk
ik weet wat ik denk
bij mijn stotteren
a. gedachten veranderen bij kinderen (cognitieve training)
ik kan de emotionele
training toepassen
ik leer praten over
wat ik voel
ik leer vrijwillig te
stotteren
ik kan vrijwillig
stotteren
ik leer mijn stotters
te laten komen
ik leer mijn stotters
te laten gaan
ik kan mijn echte
stotters laten horen
ik leer praten over
wat ik voel als ik st.
ik kan de gevoelens
benoemen
ik weet wat ik voel
als ik stotter
b. gevoelens veranderen bij kinderen (emotionele training)
ik kan de
verbaalmotorische
training toepassen
ik leer stotters
variëren
ik leer welke
ik leer welke
stotters er bestaan stotters ik maak
ik leer mijn stotters
makkelijker maken
ik kan mijn stotters
makkelijker maken
ik leer mijn stotters
variëren
ik kan mijn stotteren
variëren
ik leer hoe klanken
gemaakt worden
ik weet hoe klanken
gemaakt worden
c. spreken/stotteren veranderen bij kinderen
Figuur 8.2 – Erasmus-procesmodel voor kinderen
Het Erasmus-procesmodel (zie figuur 5.1) kan gebruikt worden om per component
(denken, voelen, spreken) structuur in de therapie aan te brengen. Ieder therapieblokje
kan per situatie in het leven van het kind (gezin, vriendjes, school, sport en dergelijke)
gebruikt worden (sociale component). Combinaties van de verschillende oefeningen zijn
mogelijk afhankelijk van de problematiek van het kind.
Figuur 8.2 bij Stotteren – 1/1
Download