De bestraffing van de Rode Khmer: een internationaal perspectief

advertisement
Faculteit Rechtsgeleerdheid
Universiteit Gent
Academiejaar 2012-2013
De bestraffing van de Rode Khmer:
een internationaal perspectief
Masterproef van de opleiding
“Master in de rechten”
Ingediend door
Lieselot Dalle
(00606556)
(major nationaal en internationaal recht en mileurecht)
Promotoren: Professor An Clicquet en Cécile Vandewoude
DANKWOORD
Na het maandenlange zwoegen voelt het schrijven van een dankwoord aan
alle mensen die mij de voorbije jaren en in het bijzonder de laatste maanden
gesteund hebben, toch een beetje aan als een opluchting. Zegswijzen, hoe
clichématig ook, bevatten zo goed als altijd een kern van waarheid, zo heb ik
ook dit keer weer mogen ervaren. Zweet en tranen, in ieder geval; laatste
loodjes, reken maar! Gelukkig ook deze: aan alles komt een eind. Het is mooi
geweest.
Ik zou graag in de eerste plaats mijn ouders bedanken omdat ze mij de kans
geboden hebben om mij te ontwikkelen en omdat ze mij enorm gesteund
hebben tijdens de voorbije jaren, zonder hen had ik dit nooit kunnen
bereiken.
Ook de steun van vrienden en van mijn zus was onontbeerlijk om tot dit
resultaat te komen, opvrolijkende woorden, catering – mens sana in corpore
sano, de Romeinen wisten het al – en de gedachte dat er altijd iemand is die
achter je staat, zijn van onschatbare waarde.
Bijzondere dank gaat ook uit naar mijn vriend, die er altijd was voor mij,
nooit te beroerd was om een handje toe te steken en me altijd moed gaf als ik
het moeilijk had. Bedankt voor alle hartjes onder de riem.
Tenslotte gaat veel dank uit naar professor An Cliquet en Cécile
Vandewoude, niet in het minst omdat zij het zagen zitten om mij te
begeleiden nadat mijn aanvankelijke promotor door omstandigheden verstek
moest laten. Ook de ruimte die ze mij lieten om grotendeels zelf uit te maken
hoe ik dit onderwerp wilde benaderen, apprecieer ik ten zeerste.
“The wind whispers of fear and hate. The war has killed love. And those that
confess to the Angka are punished, and no one dare ask where they go.
Here, only the silent survive.”
Dith Pran
Cambodjaans-Amerikaanse correspondent en mensenrechtenactivist
WOORD VOORAF
Geweld is van alle tijden, oorlogen werden al uitgevochten lang voor mensen
nog maar geleerd hadden hoe ze erover konden schrijven. Van de strijd
tussen Sumer en Elam in 2700 v.C. – de eerste veldslag ooit geregistreerd –
tot de burgeroorlog in Syrië die nu in alle hevigheid woedt, geweld en gruwel
lijken helaas eigen aan de menselijke natuur. Het “dit nooit meer-gevoel” is
er telkens opnieuw, maar toch blijkt het vooralsnog onmogelijk om oorlogen
klein en groot een halt toe te roepen, ondanks de vele inspanningen die
geleverd worden. De oprichting van de Verenigde Naties in de nasleep van de
Tweede Wereldoorlog, de verschillende nationale en internationale antigeweldverenigingen, vredesoperaties, bewustmakingscampagnes en de
ontelbare andere kleine en grote initiatieven ten spijt, geweld en oorlog lijken
ironisch genoeg onverwoestbaar. De World Health Organisation schat dat er
elk jaar gemiddeld zo’n 1,6 miljoen mensen door geweld om het leven komen,
één derde daarvan sterft door oorlog.1
Ik heb gekozen om me in mijn masterproef te focussen op de vreselijke
gruwel die plaatsvond onder het regime van de Rode Khmer in Cambodja. De
keuze voor dit onderwerp is eigenlijk ingegeven door een aantal kleine(re)
factoren samen.
Ik herinner me dat we in de middelbare school tijdens de lessen geschiedenis
ooit een fragment zagen uit de film “The Killing Fields” 2 - genoemd naar
Choeung Ek, de plaats waar de meeste Cambodjanen naartoe gebracht
werden om gedood te worden –, een zeer ontroerende film die het tragische
verhaal vertelt van Dith Pran, een Cambodjaans-Amerikaanse correspondent
die Pol Pots gewelddadig bewind aan den lijve moest ondervinden. Het
verhaal greep me enorm aan het verbaasde me dat ik tot dan toe eigenlijk
relatief weinig – om niet te zeggen bijna niets – over de gruwel en de
miljoenen slachtoffers die in Cambodja gevallen waren gehoord had. Daarom
besloot ik het boek “The Gate” van François Bizot 3 te lezen. Wederom een
enorm aangrijpend relaas over de ongelooflijke destructieve kracht van de
Rode Khmer en de miljoenen mensen die door hun toedoen het leven
verloren of volledig mentaal en emotioneel kapot gemaakt werden.
E. G. KRUG, L. L. DAHLBERG, J. A. MERCY, A. B. ZWI, R. LOZANO, “World Report on Violence
and Health”, World Health Organisation 2002; URL:
www.who.int/violence_injury_prevention/violence/world_report/en/summary_en.pdf.
1
2
The Killing Fields, een film van Roland Joffé uit 1984.
3
F. BIZOT, The Gate, New York, Vintage Books, 2004, 304p.
Ik vond het raar dat wij hier in West-Europa ondanks de enorme schaal van
het geweld zo weinig hoorden over de gebeurtenissen in Cambodja in het
bijzonder en Zuidoost-Azië in het algemeen. Ik ben daarop de actualiteit in
Zuidoost-Azië een beetje beginnen volgen en begon meer en meer
geïntrigeerd te raken door de ontzettend complexe zaken die daar gebeurd
zijn in het recente verleden en waar de bevolking nu nog steeds enorm mee
worstelt. Zo ondervond ik ook bij het schrijven van mijn bachelorproef over
de militaire junta in Myanmar.
Ik was al langer van plan om ook in mijn masterproef een
internationaalrechtelijk onderwerp uit de regio te bekijken en toen mijn neef
na een rondreis door Azië terugkwam en vertelde over zijn ervaringen in
Cambodja, wist ik het zeker. Hij zei nog nooit een mooier maar verscheurder
land gezien te hebben, je voelt en ziet overal de sublieme en diepgewortelde
cultuur maar tegelijk hangt er een enorme tristesse en voel je dat de mensen
gebukt gaan onder een zeer zwaar verleden. Een hele generatie is
weggevaagd uit het straatbeeld en iedereen kent wel iemand die is
omgekomen of op de een of andere manier met de Rode Khmer in aanraking
is gekomen. Een menselijk drama op een werkelijk zeer grote schaal.
INHOUDSTAFEL
Dankwoord
Woord vooraf
A.
Inleiding ............................................................................................... 1
B.
Historische achtergrond ........................................................................ 3
1.
Geschiedenis van Cambodja ..................................................................... 3
1.1
Algemeen................................................................................................. 3
1.2
Prehistorie, Funan en Chenla (5000 v.C. – 800)....................................... 3
1.3
Angkor: imperiale macht en urbanisme (800 – 1450) ............................... 4
1.4
Middenperiode: transformatie, isolatie en buitenlandse druk (1450 –
1863)………………………………………. ...................................................... 5
1.5
Koloniale periode: internationalisering (1863 – 1953) .............................. 5
2.
Communisme ............................................................................................ 6
2.1
Algemeen................................................................................................. 6
2.2
Opkomst van de Rode Khmer .................................................................. 7
2.2.1
Rol van Vietnam ................................................................................ 7
2.2.2
Militaire coup ..................................................................................... 9
2.3
Leven in Cambodja onder de Rode Khmer ............................................. 11
2.4
Val van de Rode Khmer ......................................................................... 13
2.5
Conclusie .............................................................................................. 14
C.
Rol en reactie van de voornaamste wereldspelers ................................ 15
1.
Verenigde Staten .................................................................................... 15
1.1
Amerikaanse bombardementen (1965 – 1973) ....................................... 15
1.1.1
Algemeen ........................................................................................ 15
1.1.2
Sleutelmomenten ............................................................................. 16
1.2
Beleid tijdens en na het bewind van de Rode Khmer (1975 – 1989) ....... 18
1.2.1
Einde van de Vietnamoorlog............................................................. 18
1.2.2
Positie tijdens de Vietnamese bezetting van Cambodja (1979 – 1989) 19
1.2.3
Conclusie ........................................................................................ 21
1.3
2.
Actueel beleid ........................................................................................ 22
ASEAN ..................................................................................................... 22
2.1
Algemeen............................................................................................... 22
2.2
Reactie van de ASEAN op de problematiek in Cambodja ........................ 23
2.2.1
The “ASEAN way” ........................................................................... 23
2.2.2
Specifieke behandeling van het conflict in Cambodja ........................ 24
2.2.3
Conclusie ........................................................................................ 25
2.3
3.
Lidmaatschap van Cambodja ................................................................ 25
Verenigde Naties ..................................................................................... 25
3.1
Algemeen............................................................................................... 25
3.2
Aanpak van de kwestie Cambodja ......................................................... 26
3.2.1
a.
Introductie ......................................................................................... 26
b.
Mandaat............................................................................................. 27
c.
Samenstelling en programma ............................................................. 27
3.2.2
3.3
4.
Groep van Experten ......................................................................... 26
Onderzoek en aanbevelingen ........................................................... 28
Conclusie .............................................................................................. 28
Europese Unie ......................................................................................... 29
4.1
Algemeen............................................................................................... 29
4.2
The EU-Cambodian Cooperation Agreement ............................................ 29
4.2.1
Politieke relaties .............................................................................. 29
4.2.2
Ontwikkelingshulp en economie ....................................................... 30
4.3
D.
Conclusie .............................................................................................. 31
Internationale aanpak van genocide in de 20e eeuw ............................ 32
1.
Algemeen................................................................................................. 32
1.1
Begrip genocide ..................................................................................... 32
1.2
Genocide als misdaad............................................................................ 32
1.2.1 The United Nations Convention on the Prevention and Punishment of the
Crime of Genocide (CPPCG) ................................................................ 32
a.
Art. 1 CPPCG ..................................................................................... 33
b.
Art. 2 CPPCG ..................................................................................... 34
c.
Werking ............................................................................................. 35
1.2.2
1.3
Nationaal recht ................................................................................ 35
Relevantie.............................................................................................. 35
2.
Internationale vervolging van genocide door ad hoc tribunalen ......... 35
2.1
Algemeen............................................................................................... 36
2.2
Joegoslavië ............................................................................................ 36
2.2.1
Achtergrond..................................................................................... 36
2.2.2
The International Criminal Tribunal for the Former Yugoslavia (ICTY) 37
a.
Introductie ......................................................................................... 37
b.
Oprichting .......................................................................................... 37
c.
Bevoegdheid, samenstelling en werking.............................................. 38
d.
Stand van zaken en evaluatie ............................................................. 38
2.3
Rwanda ................................................................................................. 39
2.3.1
Achtergrond..................................................................................... 39
2.3.2
The International Criminal Tribunal for Rwanda (ICTR) ..................... 40
a.
Introductie en oprichting .................................................................... 40
b.
Bevoegdheid en samenstelling ............................................................ 41
c.
Doelstellingen .................................................................................... 41
d.
Stand van zaken en evaluatie ............................................................. 42
2.4.
Sierra Leone .......................................................................................... 42
2.4.1
Achtergrond..................................................................................... 42
2.4.2
The Special Court for Sierra Leone (SCSL) ......................................... 43
3.
a.
Introductie ......................................................................................... 43
b.
Oprichting, samenstelling en werking ................................................ 44
c.
Stand van zaken en evaluatie ............................................................. 45
Vervolging door het International Criminal Court (ICC) ..................... 45
3.1
Algemeen............................................................................................... 45
3.2
Geschiedenis ......................................................................................... 46
3.3
Bevoegdheid .......................................................................................... 47
3.3.1
Materiële bevoegdheid ..................................................................... 47
3.3.2
Territoriale bevoegdheid .................................................................. 47
3.3.3
Temporele bevoegdheid ................................................................... 48
3.4
4.
E.
Actuele situatie en evaluatie .................................................................. 48
Keuze van Cambodja .............................................................................. 49
Transitional Justice in Cambodja ....................................................... 50
1.
1.1
Algemeen................................................................................................. 50
Wat is transitional justice? ..................................................................... 50
1.1.1
Ontstaan ......................................................................................... 50
1.1.2
Aanpak ........................................................................................... 50
1.1.3
Transitional justice in het internationaal recht .................................. 52
1.2
2.
The International Center for Transitional Justice (ICTJ) ........................ 53
Activiteiten van het International Center for Transitional Justice in
Cambodja ................................................................................................... 54
2.1
Algemeen............................................................................................... 54
2.2
Rapport van de Asia Society in samenwerking met het ICTJ en Human
Rights Watch (2003)............................................................................... 55
2.2.1
Inleiding .......................................................................................... 55
2.2.2
Politieke context ............................................................................... 56
a.
Toestand van de democratie ............................................................... 56
b.
Toestand van het rechtssysteem......................................................... 57
c.
Werking van NGO’s en de media ........................................................ 57
d.
Cultuur van straffeloosheid ................................................................ 57
e.
Conclusie ........................................................................................... 58
2.2.3
Het Cambodja Tribunaal .................................................................. 58
a.
Achtergrond ....................................................................................... 58
b.
Inhoudelijke analyse .......................................................................... 59
c.
Conclusie ........................................................................................... 60
2.2.4 Andere doelstellingen binnen het werkingskader van transitional
justice……………………………………………………………………..………..61
2.2.5
2.3
Conclusie ........................................................................................ 61
Artikel in verband met opties op het vlak van herstelmaatregelen
(2005)………. ......................................................................................... 62
2.3.1
Inleiding .......................................................................................... 62
2.3.2
Verkenning van de opties................................................................. 63
2.3.3
Conclusie ........................................................................................ 64
2.4
Algemene conclusie ............................................................................... 64
F. The Extraordinary Chambers in the Courts of Cambodia (ECCC) – Het
Cambodja Tribunaal ................................................................................ 66
1.
Inleiding .................................................................................................. 66
2.
Ontstaansgeschiedenis – “A Long Road to Justice” ............................. 67
2.1
1997...................................................................................................... 67
2.2
1998.................................................................................................... 688
2.3
1999...................................................................................................... 68
2.4
2000...................................................................................................... 69
2.5
Ontwikkelingen sinds 2001 ................................................................... 70
3.
Werking en samenstelling ...................................................................... 71
3.1
Inleiding ................................................................................................ 71
3.2
Jurisdictie ............................................................................................. 71
3.2.1
Materiële bevoegdheid ..................................................................... 72
a.
Genocide ............................................................................................ 72
b.
Misdaden tegen de menselijkheid ....................................................... 72
c.
Oorlogsmisdaden ............................................................................... 73
d.
Overige bepalingen ............................................................................. 74
3.2.2
Temporele bevoegdheid ................................................................... 74
3.2.3
Personele bevoegdheid .................................................................... 75
3.2.4
Territoriale bevoegdheid .................................................................. 75
3.3
Samenstelling ........................................................................................ 75
3.4
Procedure .............................................................................................. 76
3.5
Beginselen van eerlijk proces................................................................. 77
3.6
Rechten van de slachtoffers ................................................................... 78
3.7
Conclusie .............................................................................................. 78
4.
Geviseerde personen en verloop van de processen ............................... 79
4.1
Overleden leiders ................................................................................... 79
4.1.1
Chhit Choeun – “Ta Mok” of “the Butcher” ........................................ 79
4.1.2
Saloth Sar – “Pol Pot” ....................................................................... 80
4.2
Khmer leiders die officieel in staat van beschuldiging zijn gesteld .......... 80
4.2.1
Kaing Guek Eav – “Comrade Duch” .................................................. 81
a.
Achtergrond ....................................................................................... 81
b.
Aantijgingen ....................................................................................... 82
c.
Verloop en staat van het proces ......................................................... 82
4.2.2
Nuon Chea – “Brother Number Two” ................................................. 83
a.
Achtergrond ....................................................................................... 83
b.
Aantijgingen ....................................................................................... 83
c.
Verloop en staat van het proces ......................................................... 84
4.2.3
Ieng Sary ........................................................................................ 84
a.
Achtergrond ....................................................................................... 84
b.
Aantijgingen ....................................................................................... 85
c.
Verloop en staat van het proces ......................................................... 85
4.2.4
Ieng Thirith – “Sister Phea” of “Khieu Thirith” ................................... 86
a.
Achtergrond ....................................................................................... 86
b.
Aantijgingen ....................................................................................... 86
c.
Verloop en staat van het proces ......................................................... 86
4.2.5
a.
Achtergrond ....................................................................................... 87
b.
Aantijgingen ....................................................................................... 88
4.3
5.
G.
Khieu Samphan ............................................................................... 87
Verdachten in Case 003 en Case 004 .................................................... 88
4.3.1
Meas Muth en Sou Met..................................................................... 88
4.3.2
Im Chaem, Ta Ann en Ta Tith ........................................................... 90
Evaluatie van de werking van het tribunaal .......................................... 90
Conclusie ............................................................................................ 92
Inhoudstafel
Bijlagen
A.
Inleiding
Ik denk dat de berechting van de daders van de gruwel essentieel is voor de
heropbouw van Cambodja en zijn bevolking. De verwerking kan pas echt
beginnen als de verantwoordelijken eindelijk vervolgd worden voor de
miljoenen levens die ze direct en indirect verwoest hebben. Ik ga me daarom
in mijn masterproef hoofdzakelijk focussen op de oprichting van het
Cambodja Tribunaal (ECCC) en de rol die transitional justice daarbij gespeeld
heeft. Verder zal ik ook de keuze voor de specifieke hybride vorm van het
tribunaal en de mogelijke andere keuzes die konden gemaakt worden onder
de loep nemen en in het bijzonder nagaan waarom het zo lang geduurd heeft
vooraleer Pol Pot en de zijnen konden berecht worden. Het heeft immers zeer
veel voeten in de aarde gehad om het tribunaal op te richten, er zit maar
liefst twintig jaar tussen het einde van het Khmer-rijk en het begin van de
onderhandelingen en toen er uiteindelijk in 2003 een overeenkomst tot
oprichting van het tribunaal gesloten was, heeft het nog jaren geduurd
alvorens de processen effectief konden beginnen.
Aangezien niets zomaar gebeurt, is het altijd interessant om eerst ook eens
de geschiedenis te bekijken, daarom ga ik beginnen met een algemene
voorgeschiedenis van Cambodja te schetsen en daarna een meer specifieke
over het bewind zelf van de Rode Khmer. Op die manier is het mogelijk een
zicht te krijgen op de wortels van het succes van het communisme in
Cambodja en de daarmee verbonden excessen. Dat lijkt me interessant om
beter te begrijpen waarom bepaalde zaken gebeurden of konden gebeuren,
meer nog dan enkel te focussen op de juridische werkelijkheid.
Daarna bekijk ik de reacties en rol van de verschillende grote wereldspelers,
meer bepaald de Verenigde Staten, de ASEAN, de Verenigde Naties en tot slot
de Europese Unie, zowel tijdens het bewind van de Rode Khmer als daarna.
Ik wil onderzoeken wat hun rol was tijdens de gruwel, hoe ze stonden
tegenover het regime en wat ze in de nasleep gedaan hebben op het vlak van
steun, eventuele maatregelen, invloed en inspraak bij de oprichting van het
tribunaal.
Vervolgens bespreek ik een zeer belangrijk gegeven, namelijk als we in
Cambodja wel degelijk van een genocide kunnen spreken. In de volksmond
hebben we immers allemaal wel al van de “genocide in Cambodja” gehoord,
maar het is lang niet zeker als het wel correct is om de gebeurtenissen zo te
noemen. Vast staat dat de definiëring van de gruweldaden die tussen 1975
1
en 1979 plaatsvonden als genocide een conditio sine qua non is voor de
vervolging van de Khmer-leiders op grond van een schending van de
Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide van
1948.4 In het kader van deze conventie bespreek ik hierbij ter illustratie ook
kort een aantal andere tribunalen die opgericht werden om de
verantwoordelijken voor de genocides in het voormalige Joegoslavië, Rwanda
en Sierra Leone te bestraffen.
Hierna spits ik me toe op het tribunaal zelf, met om te beginnen de keuze
voor de bijzondere gemengde vorm en een kleine uitweiding over de andere
mogelijkheden waarvoor kon geopteerd worden en de daarmee verbonden
voor- en nadelen en moeilijkheden. De oprichting van het ECCC maakt de
hoofdmoot van mijn masterproef uit, eerst bekijk ik de rol van de Verenigde
Naties en transitional justice daarbij, en daarna buig ik mij meer specifiek
over de werking, samenstelling, jurisdictie en procedures van het tribunaal.
Om te eindigen evalueer ik de werking van het tribunaal en de zaken die
eventueel voor verbetering vatbaar zijn in de toekomst.
Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide van 9 december
1948,
United
Nations
Treaty
Series,
vol.
78,
277;
URL:
http://treaties.un.org/doc/Publication/UNTS/Volume%2078/volume-78-I-1021English.pdf. (zie bijlage 1)
4
2
B.
Historische achtergrond
1.
Geschiedenis van Cambodja
1.1
Algemeen
Over het algemeen denken mensen maar aan twee belangrijke periodes als
het over de geschiedenis van Cambodja gaat, namelijk Angkor en het
vreselijke bewind van de Rode Khmer. Die eenzijdige zienswijze zou het land
echter onrecht aandoen, Cambodja is veel meer dan dat, het heeft immers
een ontzettend lang, rijk en fascinerend verleden, het is een land van
tegenstellingen, diepgeworteld geloof en een uitzonderlijke mentaliteit. Die
rijke maar tegelijk zeer complexe geschiedenis heeft in ruime mate
bijgedragen tot de vele problemen die uiteindelijk in de late 20e eeuw tot de
verschillende excessen hebben geleid. Daarom lijkt het me niet alleen
interessant, maar eigenlijk vooral essentieel om eerst de geschiedenis van
Cambodja eens onder de loep te nemen. Op die manier is het mogelijk een
zicht te krijgen op de wortels van het succes van het communisme en beter
te begrijpen waarom bepaalde zaken gebeurden of konden gebeuren, meer
nog dan enkel te focussen op de juridische werkelijkheid.
Er zijn ruw gesteld vier belangrijke periodes 5 te onderscheiden in de
geschiedenis van Cambodja, van het ontstaan in de prehistorie over de
verschillende
bezettingen
en
bewindstypes
tot
de
uiteindelijke
onafhankelijkheid in 1953.
1.2
Prehistorie, Funan en Chenla (5000 v.C. – 800)
Om te beginnen moet ik opmerken dat er tot de koloniale tijd eigenlijk geen
echte grenzen waren in Zuidoost-Azië, het is dus moeilijk om een duidelijk
onderscheid te maken tussen de verschillende primitieve stammen die de
streek toentertijd bevolkten. Zeker is dat een deel van wat nu Thailand is,
bevolkt werd door mensen die Khmer spraken. In deze vroege maatschappij
legden de mensen zich hoofdzakelijk toe op landbouw, wat tot op de dag van
vandaag nog steeds zeer belangrijk is in Cambodja.
D. CHANDLER, “Cambodian History”, Searching
www.cambodiatribunal.org/history/cambodian-history.
5
for
the
Truth
2009;
URL:
3
Na dit prille begin volgt er vanaf de eerste jaren van het Christelijk tijdperk
een periode van zogenaamde “Indianisatie”. Dit fenomeen zien we ook in
andere landen van Zuidoost-Azië opduiken, de Indische cultuur verspreidt
zich via de handel en laat z’n sporen na in verschillende belangrijke steden.
In Cambodja is dat vooral het geval in het koninkrijk Funan, een zeer
belangrijke handelskolonie aan de kust. Er zijn geen geschreven bronnen
overgebleven uit die tijd, maar archeologische vondsten wijzen op een
groeiende stedelijke complexiteit waarbij de heersers zowel administratieve,
taalkundige als culturele elementen overnamen uit de Indische cultuur. Dit
proces van beïnvloeding is echter geen vorm van kolonisatie, de situatie is
genuanceerder, je zou het eerder een soort multiculturele samenleving avant
la lettre kunnen noemen. Daarbij werden via handelscontacten, verhalen van
priesters, pelgrims e.d.m. bruikbare elementen overgenomen en opgenomen
in de eigen cultuur. Vooral op het vlak van godsdienst en politiek bestuur
was er een zeer grote beïnvloeding.
Deze Indianisatie was niet de eerste, noch de laatste keer dat de
Cambodjaanse samenleving ideeën uit andere culturen adopteerde in een
poging een eigen geschiedenis en identiteit te creëren.
In de vierde en vijfde eeuw verschoof het zwaartepunt van politiek bestuur
van Funan meer inlands naar het centraler gelegen Chenla, maar
inhoudelijk veranderde dat weinig tot niets aan de bestaande levenswijze,
maatschappelijke organisatie en cultuur.
1.3
Angkor: imperiale macht en urbanisme (800 – 1450)
De eerste stad in het gebied werd gesticht in 889 onder de naam
Yasodharapura en wordt gezien als de overgang van Chenla naar het Khmerrijk, wat Angkor – of de Heilige Tempelstad – meteen tot een van de oudste
hoofdsteden en het administratief en religieus centrum van het Khmer-rijk
maakt.
Na een aantal veroveringen en plunderingen besloten de koningen in de 15e
eeuw het gebied te ontruimen en de bevolking te verhuizen naar het gebied
rondom de huidige hoofdstad Phnom Penh en Angkor Wat raakte in de
vergetelheid. Dit neemt niet weg dat de basis voor de hedendaagse
Cambodjaanse samenleving in deze periode gelegd is, Angkor is vandaag nog
steeds een levend voorbeeld van de rijke geschiedenis van Cambodja en heeft
een zeer belangrijke symbolische waarde. De stad is een architecturale parel
en komt nog altijd voor in het volkslied en de vlag van Cambodja.
4
1.4
Middenperiode: transformatie, isolatie en buitenlandse druk (1450 –
1863)
In deze periode verliest Angkor gaandeweg zijn machtspositie, over de
precieze redenen daarvoor is niet veel geweten. Zeker is wel dat buurland
Siam, dat eerst een trouwe bondgenoot was, zijn houding veranderde en de
Cambodjanen meer en meer als minderwaardig ging beschouwen. Ze
moesten onderdanig zijn en zelfs een soort van belasting betalen. De
Cambodjanen vochten terug en behaalden nu en dan successen, maar dat
kon de Siamezen er niet van weerhouden een aanzienlijk aantal
Cambodjanen gevangen te nemen als oorlogsgevangenen. Over het algemeen
wordt deze periode dus gekenmerkt door enerzijds verlies van territorium en
anderzijds het teruglopen van de bevolking zelf.
Daarbij komt ook nog de opkomst van een sterke buur in het oosten,
Vietnam voert de druk op Cambodja op en sluit het land zelfs af van de zee,
waardoor het geïsoleerd raakt en buitenlandse handel zo goed als onmogelijk
wordt.
Cambodja gaat hier dus door een moeilijke periode en is mede daardoor ook
een makkelijke prooi voor de komende koloniale overheersers.
1.5
Koloniale periode: internationalisering (1863 – 1953)
6
De Fransen kwamen naar Cambodja in de hoop hun commerciële activiteiten
in Zuidoost-Azië verder uit te bouwen, ze bezetten eerder al Vietnam en
wilden hun controle over de regio verder uitbreiden.7 Daarnaast zagen ze
Cambodja ook als een geostrategisch zeer interessant land aangezien het een
toegangsweg tot China vormde.
De koloniale periode 8 wordt over het algemeen gekenmerkt door onzekerheid
en instabiliteit, burgeroorlogen en rebellie. Buitenlandse invasies waren
B. KIERNAN, How Pol Pot Came to Power: Colonialism, Nationalism and Communism in
Cambodia, 1930-1975, New Haven, Yale University Press, 2004, 488p.
6
G. EVANS, K. ROWLEY, Red Brotherhood at War: Vietnam, Cambodia and Laos since 1975,
Londen, Verso, 1990, 322p.
7
Cambodia Profile, a Chronology of Key Events; URL: www.bbc.co.uk/news/world-asiapacific-13006828.
8
5
schering en inslag en het Vietnamees protectoraat had gezorgd voor een land
in totale chaos en met een gedecimeerde bevolking.
De koning was zodanig bevreesd voor verder verval – vooral door toedoen van
Siam – dat hij maar al te graag inging op het voorstel van de Fransen om
bescherming te bieden. Het bleek echter al snel dat dit niet de ideale
oplossing was, de Fransen namen de bescherming wel erg strikt en de facto
kwam het eigenlijk neer op een volledige controle, zowel op politiek als
economisch vlak. De koning had zeer weinig in de pap te brokken en hoewel
Cambodja officieel een protectoraat was, kun je eigenlijk stellen dat het om
een rasechte kolonie ging.
Het was – ironisch genoeg – wel net door de Franse bescherming dat
Cambodja onafhankelijk is kunnen worden en dus in staat was om te blijven
bestaan en niet geabsorbeerd te worden door de buurlanden, wat gezien de
geschiedenis zo goed als onvermijdelijk leek. De kolonisatie heeft dus ook
positieve gevolgen gehad voor het land.
De wortels van de problemen op het einde van de 20e eeuw liggen voor een
groot deel in de onstabiele positie van Cambodja na al deze overheersingen.
Mensen waren immers niet opgeleid, er was geen sluitend rechtssysteem en
geen politieke participatie. Het land was dan ook uitermate kwetsbaar voor
politieke excessen.
2.
Communisme
2.1
Algemeen
De Communistische Partij van Kampuchea (CPK), beter bekend als de Rode
Khmer, nam de controle over Cambodja over op 17 april 1975 en stichtte de
Democratische Staat Kampuchea.9 De partij heerste over het land tot januari
1979 en wist zijn bestaan voor de buitenwereld verborgen te houden tot
1977, niemand buiten de CPK zelf wist wie de leiders van het land effectief
waren.
Onder het gewelddadige bewind van de Rode Khmer waren er ontelbare
schendingen van de mensenrechten, Cambodja werd een gevangenis en later
een kerkhof voor naar schatting meer dan twee miljoen mensen.
D. CHANDLER, The Tragedy of Cambodian History, Politics, War and Revolution since 1945,
New Haven, Yale University Press, 1991, 408p.
9
6
2.2
Opkomst van de Rode Khmer
2.2.1 Rol van Vietnam
10
De Communistische partij ontstond in de jaren zestig in de Cambodjaanse
jungle als reactie op de Franse kolonisatie en was sterk geënt op het
Vietnamees model. Het ging om een guerrillagroepering die gedreven werd
door communistische ideeën. De organisatie begon klein, maar werd gestaag
groter omdat de bevolking door de grote instabiliteit van het land vrij
makkelijk in te palmen was.
Het is geen geheim dat Vietnam een zeer grote rol gespeeld heeft bij het
ontstaan en de groei van de Cambodjaanse communistische beweging. De
fundamenten werden al veel eerder gelegd, in 1930 stichtte Nguyen Al Quoc
– beter bekend als Ho Chi Minh – de Vietnamese Communistische Partij,
later veranderde hij de naam in Indochinese Communistische Partij (ICP)
onder druk van de Comintem (Communist International). Het opzet van de
ICP was duidelijk, de krachten bundelen in de strijd voor de emancipatie van
de drie Indochinese staten die onder Frans protectoraat stonden.11 Volgens
Ho Chi Minh was het Vietnamees communistisch model het beste middel om
dat doel te bereiken.
In het prille begin was de beweging in Cambodja nog zeer klein, om niet te
zeggen zo goed als onbestaande, in 1938 telde de Cambodjaanse tak van de
ICP amper 16 leden, allemaal etnische Chinezen. De situatie veranderde na
de Tweede Wereldoorlog, de Vietnamese communisten, verenigd in de Viet
Minh 12 , begonnen aan hun offensief tegen de Franse kolonisators. Het
waren nog steeds vooral etnische Chinezen en Vietnamezen die de dienst
uitmaakten, maar daar zou gauw verandering in komen met de opkomst van
de Vietnamese Arbeiderspartij in 1951, deze partij had immers twee
satellietpartijen in Laos en Cambodja. Dit is eigenlijk de eerste keer dat er
sprake is van een quasi-autonome communistische beweging in Cambodja
zelf. De Revolutionaire Cambodjaanse Volkspartij was geboren. De etnische
S. J. D. MORRIS, "Vietnam and Cambodian Communism", The Cambodian Human Rights
and Development 2007;
URL:
www.editorials.cambodia.org/2007/04/vietnam-andcambodian-communism.html.
10
A. SHORT, The origins of the Vietnam War, New York, Longman Group United Kingdom,
1989, 368p.
11
B. KIERNAN, “Introduction Conflict in Cambodia, 1945-2002”, Critical Asian Studies 2002,
483.
12
7
Vietnamezen probeerden zoveel mogelijk etnische Cambodjanen te
recruteren binnen de politieke en militaire structuren van de partij om zo
een grotere legitimiteit tegenover de bevolking te verwerven, maar dit liep niet
van een leien dakje.
Toen de Fransen daarna in 1953 de macht overdroegen aan de regering van
Prins Sihanouk en Cambodja eindelijk onafhankelijk werd, trok de Viet Minh
zich terug tot er zich een nieuwe kans aanbood. Lang hebben ze niet moeten
wachten, midden de jaren vijftig waren er een aantal jonge communisten die
terugkeerden naar Cambodja na een studieperiode in Frankrijk. Bekendste
van deze groep was Saloth Sar, beter bekend als de latere leider van de Rode
Khmer, Pol Pot.13 Ze hadden allen een communistische ideologie ontwikkeld
in Frankrijk, onder invloed van de Franse Stalinistische Communistische
Partij.
De jonge communisten slaagden erin de controle over de Cambodjaanse
communistische beweging over te nemen tegen het einde van de jaren vijftig
en veranderden de naam van de partij eerst in de Arbeiderspartij van
Kampuchea voor meer eenvormigheid met de Vietnamese tak. En in 1966
werd dan uiteindelijk de Communistische Partij van Kampuchea (CPK) boven
de doopvont gehouden met Pol Pot als belangrijke man.
Het is niet helemaal duidelijk wanneer de Cambodjaanse communisten
precies in aanraking kwamen met het Maoïsme, maar vast staat dat Pol Pots
bezoeken aan China de Maoïstische invloeden op zijn eigen ideologie en die
van de Rode Khmer in het algemeen zeker aangewakkerd hebben. Tijdens de
jaren zestig bleven de contacten tussen de Vietnamese communisten en de
Rode Khmer vriendschappelijk en was er van enige vijandigheid absoluut
nog geen sprake, maar daar zou stilaan verandering in beginnen komen. Als
de CPK in 1968 oprukt en gewapend optreedt tegen de koninklijke regering
van Prins Sihanouk, beginnen de eerste kleine barstjes te verschijnen in het
tot dan toe goeie contact tussen beide landen. De actie druist immers in
tegen het Vietnamees beleid dat de Cambodjaanse regering erkent omdat die
de Vietcong en de Noord-Vietnamezen toeliet op het grondgebied van OostCambodja zodat ze hun strijd tegen het door de Amerikanen gesteunde ZuidVietnam ook van daaruit zouden kunnen voeren. De Khmers hielden het
echter vooral bij acties in het noordoosten van het land dus uiteindelijk hield
dat niet echt een bedreiging in voor de Noord-Vietnamese strategie, maar
toch is de neerwaartse spiraal hiermee ingezet.
D. CHANDLER, Brother number one: a political biography of Pol Pot, Boulder (Colorado),
Westview Press, 1992, 254p.
13
8
2.2.2 Militaire coup
14
Tegen het einde van de jaren zestig begonnen meer en meer Cambodjanen,
vooral binnen de politieke en militaire elite, zich af te zetten tegen de
aanwezigheid van Vietnamese communisten op Cambodjaans grondgebied.
Ze ijverden voor een nauwere band met de Verenigde Staten en Sihanouk
zag zich dan ook genoodzaakt om via diplomatieke wegen te proberen om de
Vietnamezen onder druk te zetten om het land te verlaten. Hij mislukte
echter in zijn opzet en op 18 maart 1970, toen Sihanouk nog steeds in
Moskou was om met de leiders van de Sovjet-Unie te onderhandelen over een
eventuele terugtrekking, pleegde Generaal Lon Nol – gelukkig zonder al te
veel bloedvergieten – een geslaagde staatsgreep.
Dit veranderde de situatie uiteraard volledig, de nieuwe leider van de
Republiek Kampuchea, Lon Nol was pro-Amerikaans en dit zorgde de facto
voor een uitbreiding van de Vietnamoorlog naar Cambodja.15 Hij zocht steun
bij de Verenigde Staten en Zuid-Vietnam en trad dan ook erg hard op tegen
de Vietcong en de communistische Rode Khmer. In een van zijn eerste
publieke toespraken eiste hij dat de (Noord-)Vietnamese troepen binnen de
48 uur het land moesten verlaten. Ze weigerden echter en kort daarna
verlieten ze hun toevluchtsoorden aan de Vietnamees-Cambodjaanse grens
en vielen de basissen van de nieuwe Khmer Republiek aan. Tegelijkertijd
kwamen ongeveer duizend leden van de voormalige Cambodjaanse Viet Minh
die zich na de onafhankelijkheid in 1953 teruggetrokken hadden in Vietnam
(cf. supra) terug naar Cambodja om de door de Vietnamese communisten
overgenomen gebieden te controleren. Een reactie van de Zuid-Vietnamezen,
gesteund door de Amerikanen liet niet lang op zich wachten, slecht zes
weken na de machtsgreep van Lon Nol trokken ze ten aanval en
bombardeerden de door de communisten bezette gebieden.
De Amerikanen slaagden erin een groot deel van de gebieden rond de
Mekongdelta vrij te maken zodat Zuid-Vietnam gevrijwaard bleef, maar dit
kon niet beletten dat de communisten controle hadden over de helft van het
Cambodjaans grondgebied. Het was echter wel duidelijk dat de Rode Khmer
nog niet sterk genoeg was om Phnom Penh – en daarbij de macht over heel
Cambodja – in te nemen. De Vietcong en het Noord-Vietnamese leger
moesten een rol blijven spelen en hielden vast aan hun strategie om de
D. CHANDLER, “Historical Overview”, Searching
www.cambodiatribunal.org/history/khmer-rouge-history.
14
for
the
Truth
2009;
URL:
D. CHANDLER, The Tragedy of Cambodian History, Politics, War and Revolution since 1945,
New Haven, Yale University Press, 1991, 408p.
15
9
revolutionaire basis in Cambodja te versterken en het land naar het
socialisme te leiden.
Samen streden ze verder en met vereende krachten slaagden ze erin om
gebied na gebied te veroveren. Na de inname installeerden ze een soort
politieke administratie die in feite gecontroleerd werd door het Nationaal
Verenigd Front (FUNK), maar officieel onder het gezag van Prins Sihanouks –
die intussen in ballingschap zat in Peking – koninklijke regering (GRUNK)
stond. De coalitie tegen de Khmer Republiek van General Lon Nol bestond
uit drie verschillende groepen, enerzijds de Viet Minh communisten en de
guerrillastrijders van Pol Pot 16 , beiden gesteund door het Vietnamese
communistische leger en anderzijds de volgelingen van Prins Sihanouk,
maar zij waren militair eerder zwak.
Deze laatste heeft grotendeels buiten zijn eigen wil om een niet te
onderschatten rol gespeeld in de opkomst en de groei van de Rode Khmer. In
propaganda werd Sihanouks schijnbaar leiderschap in de verf gezet zodat de
lokale bevolking meer vertrouwen kreeg in de Rode Khmer en de partij dus
meer legitimiteit verkreeg. Daarnaast dreven ook de Amerikaanse
luchtbombardementen, incidenten tussen de Zuid-Vietnamese troepen en de
lokale bevolking en het wanbestuur van Lon Nols regering de bevolking in de
armen van de Rode Khmer. Hun beweging groeide en rond 1972 waren de
Vietnamezen gedwongen Pol Pot als volwaardige bondgenoot te erkennen.
Ongeveer terzelfdertijd begon de Rode Khmer met een lastercampagne tegen
de prins, ze wilden zelf meer macht binnen de door hen opgezette FUNKstructuur en probeerden aanhangers van de prins op belangrijke posities te
vervangen en hemzelf in diskrediet te brengen. De overgang naar volledige
controle is hiermee duidelijk ingezet, want nadat Sihanouk op een zijspoor
werd gezet, was het de beurt aan de voormalige Vietnamese bondgenoten.
Pol Pot ergerde zich aan hun te verregaande poging tot controle en probeerde
de Vietnamese troepen het land uit te krijgen. Hij slaagde daar niet helemaal
in, maar werd uiteindelijk een handje geholpen door de toestand in Vietnam
zelf. Daar sneuvelden er immers heel veel troepen bij het Paasoffensief van
maart 1972 en Noord-Vietnam na ondertekening van de Vredesverdragen
van Parijs besliste dat het zich niet langer kon veroorloven om te veel
betrokken te zijn in de Cambodjaanse burgeroorlog. Desalniettemin heeft
Noord-Vietnam een bijzonder grote rol gespeeld bij de overwinning van de
Rode Khmer en de uiteindelijke machtsovername in april 1975.
B. KIERNAN, The Pol Pot Regime, Race, Power and Genocide in Cambodia under the Khmer
Rouge 1975-1979, New Haven, Yale University Press, 1996, 528p.
16
10
2.3
Leven in Cambodja onder de Rode Khmer
17 18
Slechts enkele dagen na het omverwerpen van de regering begonnen de
nieuwe communistische leiders, onder aanvoering van Pol Pot, aan hun
missie. Hun doel was om Cambodja – vanaf nu terug Kampuchea genoemd –
te herscheppen naar het communistisch model van Mao’s China. De hele
bevolking moest samenwerken in collectieve boerderijen om zo de volgens de
Khmers ideale maatschappij te creëren, een klasseloze, rurale samenleving
waarin niemand iets had, maar iedereen zogezegd alles had.
De inwoners van Phnom Penh en andere grote steden werden onder
doodsbedreiging massaal naar het platteland gedreven om daar
landbouwactiviteiten te verrichten. Niemand werd gespaard, ook kleine
kinderen, ouderen en mensen in slechte gezondheid werden meegenomen.
Zij die weigerden, werden meteen afgemaakt, zo ook zij die niet snel genoeg
vertrokken of niet helemaal gehoorzaam waren. Gezegd wordt dat alleen al
die gedwongen evacuaties het leven kostten aan duizenden mensen.
Ze begonnen ook meteen met het implementeren van hun radicaal
Maoïstisch en Marxistisch geïnspireerd transformatieprogramma, Pol Pot
sprak zelfs van de “Supergrote Sprong Voorwaarts” in navolging van China’s
– weliswaar grotendeels mislukte – “Grote Sprong Voorwaarts”. Cambodja
moest en zou immers tegen elke prijs een perfect communistisch bolwerk
worden, zonder armen, zonder rijken en vooral zonder mensen die ook maar
iets voor zichzelf deden of enige vorm van individualiteit nastreefden.
Iedereen die daar anders over dacht en dus eigenlijk een bedreiging
uitmaakte voor die ideale maatschappij, moest geëlimineerd worden. Om dit
doel te bereiken, schaften ze alle markten, privé-eigendommen, winkels,
scholen en in feite gewoon de traditionele dagdagelijkse Khmer-cultuur in
het algemeen gewoon af. Universiteiten en religieuze gebouwen werden
herschapen in gevangenissen, stallen en opleidingskampen, er was geen
publiek transport meer, geen communicatie met het buitenland en alles werd
strikt gecensureerd. Om de vooropgestelde absolute gelijkheid van de
bevolking te veruitwendigen, moest iedereen bovendien een volledig zwart
uniform dragen. Iedereen gelijk. Tegen elke prijs.
E. KISSI, Revolution and Genocide in Ethiopia and Cambodia, Lanham (Maryland),
Lexington Books, 2006, 216p.
17
B. KIERNAN, The Pol Pot Regime: Race, Power and Genocide in Cambodia under the Khmer
Rouge, 1975-1979, New Haven, Yale University Press, 2002, 528p.
18
11
Tegelijk werden alle mensen van hun burgerlijke en politieke rechten
beroofd, kinderen werden van hun ouders weggenomen en in werkkampen
geplaatst, er waren geen scholen, ziekenhuizen of dokters meer.
Basisrechten zoals het huis verlaten, met andere mensen praten,…
bestonden niet meer. Iedereen die enigszins bekwaam was in een bepaald
vakgebied – of zelfs gewoon de schijn van enige intellectualiteit had – werd
simpelweg geëlimineerd wegens te gevaarlijk voor het regime. Een bekende
Khmer-slogan uit die tijd zegt eigenlijk alles over het beleid: “Je sparen
maakt geen winst uit, je vernietigen is geen verlies”. 19 Het moge duidelijk
zijn, mensenrechten waren dode letter.
Mensen die het twijfelachtige geluk hadden om te ontsnappen aan de eerste
executies, werden onbetaalde landbouwers die zeven dagen op zeven tot
zestien uur per dag werkten tegen het absoluut minimumloon. Ze sliepen
allemaal samen in oncomfortabele slaapzalen, speciaal uitgezocht om zo ver
mogelijk van hun oude woonplaats te zijn en de mensen dus zo veel mogelijk
te onthechten. Ook persoonlijke relaties en menselijk contact in het
algemeen werden ontmoedigd, het was de bedoeling om iedereen te
destabiliseren en bijgevolg uitermate kwetsbaar en zo goed als monddood te
maken.
De Rode Khmer vond ook dat enkel zogezegd zuivere mensen gekwalificeerd
waren om deel te nemen aan de revolutie. 20 Om dat te bereiken moesten
duizenden soldaten, officieren en andere mensen die werkten onder het
regime van Lon Nol het bekopen wegens niet “puur” genoeg. Zelfs de eigen
leden waren niet veilig, want zoals zo vaak in dergelijke regimes zijn de
leiders extreem paranoïde en bang om de macht te verliezen. Vandaar dat ze
zeer rigoureus te werk gingen en bij de minste geur van bedrog, te sterke en
ambitieuze rivalen of sabotage, hun eigen leden ondervroegen, gevangen
namen of vermoorden. Ook racisme was schering en inslag, naast
intellectuelen waren etnische minderheden immers de grootste doelgroep van
de “zuivering”, Cham, Chinezen, Vietnamezen, allemaal werden ze gevangen
genomen, soms gefolterd, maar uiteindelijk sowieso geëxecuteerd. Bij wijze
van voorbeeld, de grootste gevangenis van Cambodja, ook bekend als S-21,
telde 14000 gevangenen, slechts twaalf daarvan kwamen er levend terug
uit…
19
Cambodia, the Genocide; URL: www.ppu.org.uk/genocide/g_cambodia.html.
B. KIERNAN, How Pol Pot Came to Power: Colonialism, Nationalism and Communism in
Cambodia, 1930-1975, New Haven, Yale University Press, 2004, 488p.
20
12
Als je in deze periode dus niet omkwam door executie, dan wel door ziekte,
verhongering en vermoeidheid na de vele uren werken op het veld. In totaal
verloren naar schatting meer dan twee miljoen mensen het leven op en naast
de zogenaamde “killing fields”.
2.4
Val van de Rode Khmer
21
Ondanks de historisch zeer belangrijke steun van Vietnam aan de revolutie,
waren er voortdurend kleine en grotere schermutselingen tussen de
Cambodjanen en de Vietnamezen, zelfs al voor 1975 toen de communisten
de macht overnamen. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat Vietnam
uiteindelijk mede gezorgd heeft voor de val van de Rode Khmer. Het begin
van het einde kwam er immers eind 1977, er braken gevechten uit tussen
Cambodja en Vietnam en tienduizenden mensen werden daarbij gedood.
Vietnam wist het pleit te winnen en de troepen vielen Cambodja binnen, ze
veroverden – of misschien beter heroverden – Phnom Penh en de Rode
Khmer-leiders moesten vluchten. Ze vestigden zich op Thais grondgebied en
probeerden zich van daaruit met de hulp van China en Thailand zo goed
mogelijk te herstellen.
De Khmers vormden in 1982 een coalitie met enerzijds – alweer (cf. supra) –
Prins Sihanouk die nog steeds in ballingschap zat in China na de
burgeroorlog en anderzijds de niet-communistische leider Son Sann om de
zogenaamde Tripartite Coalitie Regering te vormen. Deze regering werd
echter niet internationaal erkend als vertegenwoordiger van Cambodja.
Vietnam van zijn kant stelde een soort marionetregering in die hoofdzakelijk
samengesteld was uit overlopers van de Rode Khmer, maar deze nieuwe
socialistische regering wachtte de zeer ondankbare taak om het zwaar
gehavende land te reconstrueren terwijl er van een economie niet eens
sprake was, er zo goed als geen buitenlandse hulp was en al de bekwame
technici, ingenieurs e.d.m. gedood waren. Daarbij komt nog dat de Rode
Khmer niet ophield met de door Vietnam ingestelde regering te bekampen,
tijdens de jaren tachtig werden de troepen gesteund en opgeleid door de
Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk omdat die hen onder het motto
“de vijanden van onze vijanden zijn onze vrienden” wel konden gebruiken in
de strijd tegen Vietnam.
D. CHANDLER, “Historical Overview”, Searching
www.cambodiatribunal.org/history/khmer-rouge-history.
21
for
the
Truth
2009;
URL:
13
Door die steun kon de beweging blijven voortbestaan en kon ze de
heropbouw van Cambodja nog meer dan een decennium lang tegenwerken.
Onder internationale druk – de Sovjet-Unie had zijn steun
immers opgezegd – moest Vietnam uiteindelijk dan toch
terugtrekken uit Cambodja. In 1989 verlieten de laatsten
maakten daarmee een einde aan conflict dat meer dan tien
heeft.
aan het land
zijn troepen
het land en
jaar geduurd
De Rode Khmer zette zijn strijd tegen de hervormingen van de nieuwe
machtshebbers wel voort, maar hun macht begon meer en meer af te kalven.
Velen liepen over naar de nieuwe regering of gingen in op deals om
immuniteit te krijgen zodat ze niet vervolgd zouden worden voor hun
misdaden. De regering maakte plannen om een tribunaal op te richten om de
daders van de genocide te berechten, maar het bleek niet makkelijk om de
schuldigen te vinden, iedereen wees Pol Pot met de vinger en zei zelf van
niets te weten of men wees in de richting van mensen die al gestorven waren
of van de buitenlandse vijanden, zoals de Amerikaanse CIA, de Russische
KGB of Vietnam, die zo werd geopperd, allemaal zeer voor de hand liggende
en duidelijke motieven hadden.
Gedurende de jaren negentig verzwakte de beweging zienderogen tot ze in
1999 uiteindelijk de facto niet meer bestond, alle leden waren of gestorven,
gedood of gevangen genomen.
2.5
Conclusie
De genocide in Kampuchea is zonder twijfel een van de ergste tragedies van
de 20e eeuw. Miljoenen Cambodjanen kwamen om door ziekte,
oververmoeidheid, verhongering of executies, tienduizenden werden weduwe
of wees en zij die wel in leven bleven, zijn getraumatiseerd voor de rest van
hun dagen. Mensen ontvluchtten hun land en er werden miljoenen
landmijnen gelegd die tot op de dag van vandaag nog mensen doden en
verwonden. Een groot deel van de bevolking heeft last van psychische
problemen door alles wat ze gezien en meegemaakt hebben. Al deze factoren
zorgen ervoor dat Cambodja nog steeds niet hersteld is van de gruwel en nu
nog altijd een van de armste landen ter wereld is.
14
C.
Rol en reactie van de voornaamste wereldspelers
1.
Verenigde Staten
1.1
Amerikaanse bombardementen (1965 – 1973)
22 23
1.1.1 Algemeen
Zoals ik in het eerste deel over de geschiedenis van Cambodja al aanhaalde,
hebben de Amerikanen – en meer bepaald de oorlog die ze voerden in
Vietnam – een zeer grote rol gespeeld bij de destabilisatie van Cambodja en
de relatief makkelijke en snelle opkomst van de Rode Khmer die daarop
volgde. Jarenlang was de precieze impact van hun acties echter eerder
onbekend of toch op zijn minst onderbelicht. Nieuwe informatie over de
Amerikaanse bombardementen tijdens deze periode leert ons nu dat
Cambodja veel zwaarder gebombardeerd is dan eerst gedacht én dat de
bombardementen niet pas in 1969 onder het regime van President Nixon
startten, maar al vier jaar eerder, onder Lyndon Johnson. De impact en
gevolgen van deze bombardementen zijn niet te overzien, ze zorgden min of
meer rechtstreeks voor de uitbreiding van de Vietnamoorlog naar Cambodja,
de daaropvolgende staatsgreep in 1970 en dreven uiteindelijk de woedende
en totaal verwarde bevolking in de armen van de Rode Khmer die tot dan toe
eigenlijk niet echt voet aan de grond kreeg. De gevolgen zijn bekend, de
Cambodjanen raakten van de regen in de drup.
Op 9 december 1970 belde toenmalig Amerikaans President Richard Nixon
naar zijn veiligheidsadviseur, Henry Kissinger om de bombardementen te
bespreken die vijf jaar eerder begonnen waren als een soort “neventoneel”
van de Vietnamoorlog. De eerste hevige bombardemeten – de zogenaamde
“Menu campagne” waarover later meer – die vooral gericht waren op het
grensgebied tussen Cambodja en Vietnam waren net afgelopen en Nixon
kreeg te maken met toenemende tegenkanting op zijn Indochinees beleid
vanuit het Congres.
T. OWEN, B. KIERNAN, "Bombs over Cambodia”, The Walrus Magazine 2006, 62-69; URL:
www.yale.edu/cgp/us.html.
22
23
S. CROCHET, Le Cambodge, Parijs, Karthala, 1997, 272p.
15
De (Noord-)Vietnamese communisten en de Vietcong waren door het
gezamenlijk grondoffensief van de Amerikanen en Zuid-Vietnamezen immers
amper verzwakt, laat staan uitgeroeid zoals de bedoeling was en Nixons
beleid had dus eigenlijk gefaald.
In plaats echter van dit toe te geven en eventueel voor een andere strategie te
kiezen, deed hij wat velen doen als ze zich in het nauw gedreven voelen: nog
sterker in de aanval trekken. Hij eiste van Kissinger dat het luchtoffensief
uitgebreid zou worden en dat er meer en tegelijk ook dieper in Cambodja zou
gebombardeerd worden in de hoop om op die manier de mobiele
hoofdkwartieren van het Noord-Vietnamese leger in de Cambodjaanse jungle
te vernietigen en zo de communisten langzaamaan te verzwakken. Zijn
opdracht is niet mis te verstaan: “They [the planes] have got to go in there
and I mean really go in… I want everything that can fly to go in there and
crack the hell out of them. There is no limitation on mileage and there is no
limitation on budget. Is that clear?”.24
Kissinger wist dat dit bevel inging tegen Nixons belofte aan het Congres dat
de Amerikaanse vliegtuigen binnen een gebied van dertig kilometer van de
Vietnamese grens zouden blijven en zijn eigen toezegging aan de bevolking
dat er niet zou gebombardeerd worden tot minimum een kilometer rond elk
dorp. Bovendien hadden de troepen ter plaatse er al voor gewaarschuwd dat
nog meer bombarderen contraproductief zou werken. Het enige wat ze
immers bereikten met de aanvallen was de bevolking letterlijk oproeren,
verder tegen zich in het harnas en recht in de armen van Pol Pot jagen.
Desalniettemin gaf Kissinger na licht tegenstribbelen de presidentiële orders
door aan Generaal Alexander Haig, de legerleider die instond voor het
Amerikaans bataljon in Vietnam.
1.1.2 Sleutelmomenten
Doorheen die acht jaar van Amerikaanse bombardementen zijn er een viertal
sleutelmomenten te onderscheiden. Alles begon in 1965, toen President
Johnson de Vietnamoorlog op een andere manier wilde aanpakken en startte
met een luchtoffensief boven Cambodja.
Die allereerste bombardementen dienden eigenlijk vooral een tactisch doel,
het was de bedoeling om de ongeveer tweeduizend geheime invallen van de
T. LAROCCO “Four Decades On, Kissinger Still Feels the Heat”, Foreign Policy Association
2011; URL: http://foreignpolicyblogs.com/2011/11/03/four-decades-on-kissinger-stillfeels-the-heat.
24
16
CIA en de Special Forces – een eenheid van het Amerikaans leger die speciaal
is opgeleid voor guerrillagevechten – te escorteren en te beschermen vanuit
de lucht.
In maart 1969 zetten de Amerikanen dan hun “Menu campagne” (cf. supra)
in, ze verdeelden het Cambodjaans-Vietnamees grensgebied in verschillende
doelwitzones – Ontbijt, Lunch, Avondmaal, Diner, Dessert en Snack
genoemd door de Amerikaanse bevelhebbers, vandaar de naam van de
campagne – en vielen die een voor een aan met een gemengd grond- en
luchtoffensief.
De grootste nieuwigheid in vergelijking met de eerdere bombardementen was
dat er dit keer ook gebruik gemaakt werd van zogenaamd “carpet bombing”,
een speciaal soort van bombarderen waarbij er zeer veel verschillende
bommen tegelijk afgeschoten konden worden om zo zeer grote gebieden
ineens aan te kunnen vallen. Zoals ik eerder al gezegd heb, was het
oorspronkelijk de bedoeling om de Vietcong en het Noord-Vietnamees leger te
destabiliseren, maar gaandeweg veranderde het opzet van de acties en
wilden de Verenigde Staten vooral het pro-Amerikaans regime van Generaal
Lon Nol beschermen tegen het groeiend aantal Cambodjaanse communisten.
Op het einde van 1969 veranderde Nixon het geweer van schouder en zette
de beruchte B-52 bommenwerpers in over Cambodja.25 Het idee hierachter
was dat deze actie de vijandelijke troepen op een veilige afstand zou houden
en het Amerikaans leger zo de gelegenheid zou geven om Vietnam veilig te
verlaten. De facto kwam het er echter vooral op neer dat de gewone
Cambodjaanse burgers als kanonnenvoer dienden om Amerikaanse levens te
beschermen. Een Amerikaanse generaal beschreef de tactiek al volgt: “… the
wolves are closing in, and so you throw them something off and let them chew
it”.26
De laatste fase van de bombardementen, van februari 1973 tot augustus van
datzelfde jaar, was er om de Rode Khmers opgang naar de hoofdstad, Phnom
Penh, te proberen stoppen. De Verenigde Staten vreesden immers dat als
Phnom Penh in handen zou vallen van de communisten, dit een precedent
zou zijn voor andere landen in de regio en probeerden daar dan ook met alle
macht een stokje voor de steken. Ze begonnen een ongezien luchtoffensief
waarbij ze vooral de dichtbevolkte gebieden rond de hoofdstad viseerden en
doodden daarbij duizenden mensen.
25
S. CROCHET, Le Cambodge, Parijs, Karthala, 1997, 272p.
T. OWEN, B. KIERNAN, "Bombs over Cambodia”, The Walrus Magazine 2006, 62-69; URL:
www.yale.edu/cgp/us.html.
26
17
De luchtoorlog werd door President Nixon en zijn administratie zodanig lang
stilgehouden dat de discussie omtrent de impact veel te laat op gang kwam.
Het was pas op het einde van 1973 dat het Congres de hele campagne
uiteindelijk een halt kon toeroepen. 27 Maar de schade was geleden en de
Rode Khmer buitte het anti-Amerikaans gevoel dat onder de bevolking leefde
handig uit. Uit documenten die President Clinton in 2000 vrijgaf, blijkt
immers dat er tijdens de acht jaar van Amerikaanse bombardementen maar
liefst 2 756 941 ton bommen geworpen zijn, dat zijn er nog 700 000 meer
dan alle Geallieerden samen tijdens de hele Tweede Wereldoorlog gooiden.
Dat maakt Cambodja wellicht tot het meest gebombardeerde land in de
geschiedenis, het is dan ook niet verwonderlijk dat de bevolking, doodsbang
en halfgek door al die aanvallen, alles geloofde wat hen gezegd werd. Het is
hoofdzakelijk door hun diep gegronde ontevredenheid over de Amerikaanse
inmenging dat ze zo’n makkelijke en gewillige prooi waren voor de Rode
Khmer.
1.2
Beleid tijdens en na het bewind van de Rode Khmer (1975 – 1989)
28 29
1.2.1 Einde van de Vietnamoorlog
Het Westen in het algemeen en de Verenigde Staten in het bijzonder
reageerden in het begin eerder terughoudend op de overwinning van de Rode
Khmer in 1975 en de daaropvolgende gruweldaden. Eigenlijk kun je stellen
dat ze een beetje in een ontkenningsfase zaten, ze geloofden dat de
slachtingen wel vanzelf zouden ophouden, dat ze niet discriminerend waren
en enkel gericht waren tegen een relatief kleine groep van politieke
tegenstanders. Niets was echter minder waar, het was duidelijk dat
Cambodjanen Cambodjanen aan het doden waren, maar toch wilde men in
W. SHAWCROSS, Sideshow: Kissinger, Nixon and the Destruction of Cambodia, New York,
Simon and Schuster, 1979, 467p.
27
J. COLHOUN, "On the Side of Pol Pot: U.S. Supports Khmer Rouge", Covert Action Quarterly
Magazine 1990 ; URL: www.thirdworldtraveler.com/US_ThirdWorld/US_PolPot.html.
28
B. KIERNAN, "The Cambodian Genocide and Imperial Culture", Aztag Dailey 2005; URL:
www.yale.edu/cgp/us.html.
29
18
het Westen niet spreken van een genocide zoals de misdaad gedefinieerd is
in de Genocide Conventie van 1948.30
De Amerikanen reageerden dus omzeggens niet tegen de wantoestanden,
meer nog ze gebruikten hun internationale macht voor heel andere
doeleinden en smeedden heimelijk een verbond met China en Thailand om
de in 1979 gevluchte Khmers materieel te ondersteunen.
De geheime alliantie 31 tussen de Rode Khmer en de Verenigde Staten
ontstond eigenlijk al toen de Amerikanen de oorlog in Vietnam verloren. Na
de val van Saigon in 1975 vreesden ze immers dat het machtsevenwicht in
Zuidoost-Azië verstoord zou zijn en besloten daarop – alweer – de
geopolitieke confrontatie aan te gaan. In China vonden ze daarvoor een
uitstekende partner aangezien ze samen een anti-Vietnamees en anti-Sovjet
gevoel deelden. Doel van de alliantie tussen de twee grootmachten was de
Rode Khmer ondersteunen zodat die een blijvende bedreiging vormde voor de
nieuwe, door Vietnam gesteunde regering van Cambodja.
1.2.2 Positie tijdens de Vietnamese bezetting van Cambodja (1979 – 1989)
De Amerikaans(-Chinese) steun spitste zich voornamelijk toe op vier
belangrijke componenten.32
Toen Vietnam erin slaagde de Rode Khmer van de macht te verdrijven in
1979 aarzelde Washington geen seconde en nam meteen maatregelen om Pol
Pot en zijn volgelingen te beschermen. De Khmers vluchtten over de grens
naar Thailand en daar kregen ze massaal steun van verschillende
internationale hulporganisaties die daartoe onder druk gezet waren door de
Verenigde Staten. De organisaties voorzagen de gevluchte Khmers jarenlang
van eten en medicijnen en zorgden er op die manier voor dat ze zowel fysiek
als mentaal konden aansterken en hun guerrillaverzet konden voortzetten.
Toen de Rode Khmer op een gegeven moment echter actief begon te vechten
tegen de Vietnamezen vonden ze dat het verder steunen van de verzetsleden
Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide van 9 december
1948,
United
Nations
Treaty
Series,
vol.
78,
277;
URL:
http://treaties.un.org/doc/Publication/UNTS/Volume%2078/volume-78-I-1021English.pdf. (zie bijlage 1)
30
K. CLYMER, The United States and Cambodia, 1969-2000: A Troubled Relationship, London,
Routledge, 2004, 225p.
31
B. KIERNAN, “Cambodia’s Twisted Path to Justice”, The History Place: Points of View 1999;
URL: www.historyplace.com/pointsofview/kiernan.htm.
32
19
indruiste tegen hun humanitair doel. Dat was echter zonder de Amerikanen
en de Thai gerekend, aangezien zij de grootste sponsors van de hele actie
waren, verplichtten ze de organisaties om de voedselhulp toch verder te
zetten.
Daarnaast speelt er ook een andere belangrijke vorm van onrechtstreekse
steun, tijdens de tienjarige Vietnamese bezetting van Cambodja van 1979 tot
1989 blokkeerden de Verenigde Staten elke vorm van ontwikkelingshulp aan
Cambodja. Het ging zowel om hulp van de Verenigde Naties, de Wereldbank,
het IMF,… Op die manier verzwakten ze het land niet alleen economisch,
maar ze gaven de nieuwe, niet door Washington gesteunde regering geen
enkele kans op slagen. Grootste slachtoffers hiervan waren uiteraard de
gewone Cambodjanen, grootste winnaar de Rode Khmer, die zoals ze in het
verleden al bewezen vooral gebaat waren bij een onstabiel, machteloos land
op de rand van de afgrond.
Deze twee vormen van rechtstreekse en onrechtstreekse economische steun
waren voor de Verenigde Staten nog niet voldoende zekerheid tot succes en
om de politieke slagkracht van de Rode Khmer – en daarbij het verzet in het
algemeen – te versterken, besloten ze nog een derde piste te bewandelen. Om
een sterkere coalitie te vormen tegen de door Vietnam ingestelde regering
onder leiding van Hun Sen – die nota bene voordien zelf lid was van de Rode
Khmer maar daarna naar Vietnam vluchtte en daar door de Vietnamezen
dankbaar als bondgenoot verwelkomd werd -, hielpen de Amerikanen de
eveneens het land uitgezette Prins Sihanouk en voormalig Eerste Minister,
Son Sann met het samenstellen van hun eigen guerrillalegers. Ze konden
daarvoor putten uit de zeer goed voorziene Thaise vluchtelingenkampen.
Maar zelfs daar houden ze het niet bij, de Verenigde Staten boden niet alleen
bijstand bij het samenstellen van de legers, ze voorzagen in ook in een soort
– naar eigen zeggen beperkt – subsidieprogramma voor Sihanouks Nationaal
Leger (ANS) en Son Sanns Nationaal Bevrijdingsfront voor de Khmer
(KPNLF). De Amerikanen stonden in voor de reiskosten van de
rebellenleiders en zorgden voor fondsen om de Thaise recruteringskampen in
stand te houden.
Het Congres keurde de zogenaamde noodhulp goed, maar enkel onder
voorwaarde dat die niet zou gebruikt worden om de Rode Khmer op enige
wijze, direct of indirect te promoten, te ondersteunen of te vergroten en dat
er geen enkele vorm van militaire operaties in Cambodja of ergens anders
mee mocht gefinancierd worden. Deze bepaling is uiteraard met een beetje
goeie wil te plooien naar de gewenste interpretatie en aangezien men
eigenlijk het KPNLF en het ANS steunt en niet de Rode Khmer rechtstreeks
lijkt er dan ook geen vuiltje aan de lucht…
20
Door al deze steunmaatregelen en mede onder druk van China en de ASEAN,
vormden de Rode Khmer, het KPNLF en Sihanouks ANS uiteindelijk de
zogenaamde Coalitie Regering van Democratisch Kampuchea 33 ofte CGDK.
De twee laatste partijen genoten nog enig respect en een zekere legitimiteit
onder de Cambodjaanse bevolking en op die manier kon de Rode Khmer
meesurfen op die golven en ook zelf weer aan legitimiteit winnen. Het is dan
ook niet verwonderlijk dat wanneer er moet gestemd worden over de
wettelijke vertegenwoordigers van Cambodja in de Verenigde Naties, zowel
President Carter als Reagan voor deze coalitie stemden in plaats van voor de
door Vietnam ingestelde regering (cf. supra).
Een laatste vorm van steun aan het verzet bestond uit de onrechtstreekse
levering van wapens en andere vormen van materieel en hulp bij de opleiding
van de verzetsleden. Uit documenten blijkt dat de Verenigde Staten niet
alleen wapens leverden – wat ze overigens zelf altijd ontkend hebben –, maar
ook dat Amerikaanse adviseurs de coalitietroepen opleidden en uitlegden hoe
ze de wapens en tanks moesten gebruiken.
1.2.3 Conclusie
Hoewel veel mensen denken dat de rol van de Verenigde Staten in ZuidoostAzïe uitgespeeld was na de val van Saigon in 1975, is zoals blijkt, niets
minder waar. De Amerikanen hebben het daarna gewoon over een andere
boeg gegooid en hebben geprobeerd om via hun steun aan de antidemocratische Cambodjaanse verzetstroepen een geostrategische greep op de
omgeving te behouden. Dit echter met ettelijke duizenden doden als gevolg.
De laatste jaren proberen ze onder meer door steun voor de oprichting van
het Cambodja Tribunaal de perceptie te veranderen, maar dat neemt niet
weg dat ze een zeer grote rol gespeeld hebben bij de gruwel in Zuidoost-Azië
en de moeilijkheden die Cambodja ondervonden heeft bij zijn pogingen tot
heropbouw.
B. KIERNAN, How Pol Pot Came to Power: Colonialism, Nationalism and Communism in
Cambodia, 1930-1975, New Haven, Yale University Press, 2004, 488p.
33
21
1.3
Actueel beleid
34
Jarenlang ontbrak het de verschillende Amerikaanse beleidsmakers aan de
wil om de nochtans duidelijk escalerende – en later geëscaleerde – situatie in
Cambodja effectief aan te pakken. Men ontkende de gruwel van de Rode
Khmer min of meer en deed er alles aan om het land te misbruiken om
andere geostrategische doeleinden te bereiken. In de jaren negentig komt er
daar stilaan verandering in, vooral onder het presidentschap van Bill
Clinton. In een poging om fouten uit het verleden toch ietwat recht te zetten
en tegelijk om terug meer credibiliteit te krijgen op het internationaal toneel,
stelde hij voor om Pol Pot voor de rechter te brengen. Dit mislukte echter
want nog voor er specifieke plannen waren, overleed die in april 1998. Toch
is dit een zeer belangrijk moment, want die kiem was gezaaid en een aantal
van zijn voormalige bondgenoten en mededaders waren nog in leven en
konden dus wel nog berecht worden. Men gaat op zoek naar mogelijkheden
om hen voor het gerecht te brengen en uiteindelijk komen de Verenigde
Naties en Cambodja in 2000 tot een akkoord om een gemengd tribunaal op
te richten – waarover later meer – dat bestaat uit zowel Cambodjaanse als
internationale rechters.
2.
ASEAN
2.1
Algemeen
De Association of Southeast Asian Nations, afgekort ASEAN, is een
organisatie van tien landen in Zuidoost-Azië en de opvolger van de minder
succesvolle Association of Southeast Asia (ASA). De ASEAN werd op 8
augustus 1967 opgericht door Thailand, Maleisië, Singapore en de
Filippijnen tijdens de Bangkok Declaration 35 en heeft als voornaamste doel
het bevorderen van de culturele, politieke en economische samenwerking
tussen de tien lidstaten. Je zou de organisatie eigenlijk kunnen zien als een
soort van Aziatische ideologische tegenhanger van de Europese Unie.
United States Foreign Policies Toward Genocide and Crimes Against Humanity; URL:
www.enotes.com/united-states-foreign-policies-toward-genocide-reference/united-statesforeign-policies-toward-genocide.
34
The ASEAN Declaration (Bangkok Declaration) van 8 augustus
http://cil.nus.edu.sg/rp/pdf/1967%20ASEAN%20Declaration-pdf.pdf.
35
1967;
URL:
22
2.2
Reactie van de ASEAN op de problematiek in Cambodja
2.2.1 The “ASEAN way”
36
Als het gaat over conflictbehandeling is “the ASEAN way” een gekend
concept. Het is zo dat de lidstaten van de ASEAN in het verleden en ook nu
nog terugvallen op hun gemeenschappelijke waarden en cultuur als het om
de afhandeling van conflicten of interne problemen gaat. De lidstaten hebben
een soort richtsnoeren uitgezet waaraan ze zich houden en al die principes
gaan eigenlijk terug op hun politieke en culturele achtergrond. Traditioneel
wordt er in Zuidoost-Azië immers op een andere manier aan politiek gedaan
dan in het Westen, ze hanteren een grotendeels persoonlijke, informele en
niet-contractuele vorm van regeren. Het voortbestaan van de verschillende
rijken in de regio hing grotendeels af van de persoonlijkheid van de heerser
en diens relaties met andere machthebbers. Formele politieke instellingen
bestonden in theorie wel, maar in de realiteit werden de meeste staten
bestuurd door een kleine groep elite die de macht onderling verdeelde en die
regeerde op basis van netwerken en onderlinge contacten. Er was dus sprake
van een zeer informele politieke cultuur, en zelfs tot op de dag van vandaag
is dit nog zo, sociale harmonie en indirecte communicatie zijn de
sleutelbegrippen in het omgaan met elkaar.
Niet meer dan normaal dan ook dat de ASEAN, gestoeld op deze culturele
achtergrond een aantal principes aangenomen heeft die ze gebruikt als er
interne problemen zijn tussen de lidstaten. Dikwijls staan die in schril
contrast tot de directe aanpak die wij hier gewoon zijn, omdat het op het
eerste gezicht eerder softe ideeën lijken, maar ze blijken minstens even
efficiënt, ook al worden ze hier eerder meewarig bekeken.
Er zijn twee belangrijke groepen principes binnen de werking van de ASEAN,
enerzijds heb je de informeel overeengekomen werkregels en procedurele
normen die de landen onderling overeengekomen zijn, het gaat zoals gezegd
om een soort richtlijnen die bepalen hoe conflicten aangepakt zullen worden.
Centraal daarbij staan uitgangspunten als compromissen en harmonie
zoeken, beleefdheid en niet-confrontatiegericht met elkaar omgaan, respect
hebben voor elkaars waarden en ideeën, diplomatische behandeling van
problemen in plaats van elkaars vuile was buiten te hangen,…
G. GOH, ‘“The ASEAN Way”, Non-Intervention and ASEAN’s Role in Conflict Management”,
Stanford
Journal
of
East
Asian
Affairs
2003,
113-118;
URL:
www.stanford.edu/group/sjeaa/journal3/geasia1.pdf.
36
23
Belangrijkst bij deze normen is dat ze geen specifieke einddoelen
vooropstellen, maar dat ze de manier van handelen voorschrijven waarop
staten met elkaar om moeten gaan en zich zelf moeten gedragen.
Daarnaast zijn er ook vier wettelijk verankerde grondbeginselen die terug te
vinden zijn in artikel 2 van de Association’s Treaty of Amity and
Cooperation.37 Vooreerst moet de soevereiniteit en territoriale integriteit van
alle staten gerespecteerd worden, staten mogen niet tussenkomen in elkaar
interne politiek, conflicten moeten vreedzaam opgelost worden en tot slot
mag er nooit gedreigd worden met het gebruik van geweld als er problemen
zijn.
2.2.2 Specifieke behandeling van het conflict in Cambodja
Om te beginnen is het belangrijk op te merken dat geen enkel van de drie
sleutellanden – China, Vietnam en uiteraard Cambodja zelf – op het moment
van de escalatie van het conflict lid was van de ASEAN. Over het algemeen
valt op dat de ASEAN zoals in zijn conflictstrategie past, het probleem niet
helemaal alleen proberen op te lossen heeft, maar van in het prille begin de
internationale gemeenschap betrokken heeft en zich gefocust heeft op
diplomatieke contacten met vooral de Verenigde Naties. Ze pakte de situatie
niet agressief aan, maar mobiliseerde de Veiligheidsraad en de internationale
gemeenschap in een poging internationale druk uit te oefenen op Vietnam
zodat het land zich zou terugtrekken uit Cambodja. Aangezien de ASEAN
geen militaire alliantie vormt, koos ze ervoor om Vietnam zowel op
diplomatiek als op economisch vlak te isoleren om op die manier hun
woorden toch enigszins kracht te kunnen bijzetten.
Daarnaast zorgde ze er ook voor dat de zetel in de Verenigde Naties stevig in
handen bleef van de DKP en niet ingenomen werd door de door Vietnam
ingestelde nieuwe regering van de PRK. Ze wilden Vietnam zoveel mogelijk
isoleren en tegenwerken om Cambodja zijn onafhankelijkheid terug te geven,
al was dat dan met de hulp van de Rode Khmer. Het idee hierachter was dat
de Cambodjanen, eens het land terug vrij was, dan zelf konden kiezen wie ze
precies in de regering wilden. Vrije verkiezingen zijn sowieso de oplossing
voor Cambodja en dat was dan ook het voornaamste doel van de ASEAN.
Treaty of Amity and Cooperation in Southeast Asia van 24 februari 1976 (en zoals
geamendeerd op 15 december 1987, 25 juli 1998 en 23 juli 2010), Treaty Series, nr. 43;
URL: www.official-documents.gov.uk/document/cm84/8472/8472.pdf.
37
24
Hiertoe belegde de organisatie verschillende informele ontmoetingen tussen
de verschillende partijen, dikwijls zelfs met andere neutrale lidstaten erbij –
zoals bijvoorbeeld Singapore – die dan regulerend konden optreden. Ze riep
alle partijen in Cambodja op om respect te hebben voor elkaar en de dialoog
aan te gaan in het belang van Cambodja’s onafhankelijkheid, soevereiniteit,
integriteit, neutraliteit en nationale eenheid. Als ultieme stok achter de deur
schortte ze Cambodja’s mogelijk lidmaatschap van de ASEAN op totdat er
vrije en democratische verkiezingen gehouden waren.
2.2.3 Conclusie
Bij de aanpak van het conflict in Cambodja is de ASEAN duidelijk trouw
gebleven aan haar traditionele principes, van bij het begin paste de
organisatie haar harmonische stijl toe op de situatie, via directe en indirecte
maatregelen van druk, diplomatie, communicatie en toegeving zorgde ze voor
een groot deel voor de oplossing van het conflict, dit allemaal zonder dat ze
gebruik maakten van enige vorm van militaire inmenging. Dit in schril
contrast met en tot afgunst van de Verenigde Staten die een volledig andere
en veel agressievere manier van aanpakken hadden en nog steeds hebben.
2.3
Lidmaatschap van Cambodja
38
Op 30 april 1999, tweeëndertig jaar na de oprichting, was het dan eindelijk
zover, Cambodja trad toe tot de ASEAN waardoor alle Zuidoost-Aziatische
landen nu in een organisatie samenzitten. Een historisch en symbolisch zeer
belangrijk moment na al die jaren van tweedracht, oorlogen en instabiliteit in
de regio.
3.
Verenigde Naties
3.1
Algemeen
38
Speech on Cambodia’s Membership van april 1999; URL: www.asean.org/3338.htm.
25
De Verenigde Naties is een 193 lidstaten tellende internationale organisatie
die opgericht is na de Tweede Wereldoorlog. Bijna elke onafhankelijke en
internationaal erkende staat is lid en de organisatie legt zich voornamelijk
toe op vijf belangrijke pijlers: mensenrechten, humanitaire zaken en
internationaal recht zijn in het geval van Cambodja het meest relevant,
daarnaast houden ze zich ook nog bezig met sociale en economische
ontwikkeling en proberen ze de vrede en de veiligheid zoveel mogelijk te
waarborgen en te promoten. De VN heeft met het oog op het verwezenlijken
van die doelstellingen een aantal specifieke organen opgericht die zich elk
bezighouden met een bepaald beleidsdomein. In het kader van Cambodja
speelt vooral de Veiligheidsraad een belangrijke rol.
3.2
Aanpak van de kwestie Cambodja
3.2.1 Groep van Experten
a.
39
Introductie
Op 12 december 1997 nam de Algemene Vergadering resolutie 52/135,
getiteld “Situation of human rights in Cambodia” 40 , aan. De resolutie
behandelde de toenmalige toestand van de mensenrechten in Cambodja en
in het besluit zijn hoofdzakelijk twee paragrafen van belang. Enerzijds wordt
er gesteld dat de Algemene Vergadering de opmerking van de Speciaal
Vertegenwoordiger in Cambodja bevestigt die stelt dat de ergste schendingen
van de mensenrechten – het gijzelen, gevangen nemen en doden van
onschuldige burgers door de Rode Khmer – in het recente verleden
plaatsvonden in Cambodja. De Vertegenwoordiger merkte tevens op dat tot
op dat moment geen enkele van hun leiders voor het gerecht was gebracht
en dat de mogelijkheden daarvoor dringend onderzocht moesten worden.
Daarnaast riep de Algemene Vergadering in de resolutie de SecretarisGeneraal van de Verenigde Naties, Kofi Annan, op om de Cambodjaanse
autoriteiten bij te staan in hun aanpak van de schendingen.
Report of the Group of Experts for Cambodia established pursuant to General Assembly
resolution 52/135 on the 53th Session from the Security Council of the UN (18 februari
1999); URL: www.unakrt-online.org/Docs/Other/1999-02-18%20Experts%20Report.pdf.
39
Resolutie 52/135 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (27 februari 1998), UN
Doc.
A/RES/52/135
(1998);
URL:
http://daccessods.un.org/TMP/4065733.85000229.htm.
40
26
De Cambodjaanse regering dacht daarbij vooral aan de mogelijkheid om een
groep experten samen te stellen die het bestaande bewijsmateriaal konden
evalueren en konden bekijken wat eventueel de potentiële manieren waren
om de daders van de genocide te vervolgen. Cambodja had zelf immers noch
de middelen noch de expertise om die procedure zelf efficiënt uit te voeren,
ze vonden het dus beter om de Verenigde Naties te betrekken in hun
onderzoek aangezien die al ervaring hadden in dergelijke zaken in Rwanda
en het voormalige Joegoslavië (cf. infra).
b.
Mandaat
Om aan die resolutie tegemoet te komen, stelde de Secretaris-Generaal in
juli 1998 een Group of Experts aan die een tweedelig mandaat meekregen. Ze
moesten om te beginnen het bestaande bewijsmateriaal onderzoeken om op
die manier een zicht te krijgen op de aard van de misdaden die Rode Khmer
pleegde tijdens hun bewind van 1975 tot 1979. Daarnaast moesten ze na
consultatie van de regering en andere belangrijke spelers beoordelen als het
haalbaar was om de leiders van de Khmer te vervolgen.
c.
Samenstelling en programma
De Groep van Experten bestond uit drie leden, Sir Ninian Stephen voor
Australië, hij is tevens de voorzitter van de groep, naast hem een rechter,
Rasjoomer Lallah uit Mauritius en tot slot de Amerikaanse professor Steven
R. Ratner.
De opdracht waarmee de groep belast werd, bestond uit drie verschillende
fases. Eerst moesten ze wettelijk en historisch onderzoek verrichten naar de
achtergrond, de schendingen, de verdachten, de toenmalige administratieve
organisatie van Cambodja,… Daarna moesten ze de hun bevindingen
bespreken met een grote variatie aan regeringsambtenaren, internationale
organisaties en NGO’s om een beter zicht te krijgen op de mogelijkheden van
aanpak en de reeds gedane inspanningen. Om hun opdracht uiteindelijk af
te ronden moesten ze ten slotte hun conclusies neerschrijven in een rapport
op basis waarvan de VN dan later kon beslissen hoe ze de zaak precies kon
aanpakken.
27
3.2.2 Onderzoek en aanbevelingen
Het onderzoek dat de experten voerden betrof enerzijds de interpretatie en
evaluatie van het voorhanden zijnd bewijsmateriaal en daarbij aansluitend
de precieze definiëring van de aard van de gepleegde misdaden. Anderzijds
spitsten ze zich toe op de haalbaarheid van het oppakken en vervolgen van
Pol Pot en de zijnen en keken ze daarbij vooral naar de bereidheid van de
regering om daaraan effectief mee te werken, wat uiteraard onontbeerlijk is
aangezien de meeste verdachten nog steeds op Cambodjaans of Thais
grondgebied verbleven. De regeringen van beide landen toonden zich zeer
bereid tot medewerking, maar drukten wel hun bezorgdheid uit over de
specifieke vorm van tribunaal dat zou moeten instaan voor de berechting.
Onderzoek had immers uitgewezen dat van de verschillende mogelijkheden –
gaande van een gerechtshof opgericht onder zuiver Cambodjaans recht, een
internationaal gerechtshof tot een gemengd tribunaal – een ad hoc tribunaal
opgericht onder Hoofdstuk VI of VII van het VN-Charter 41de beste oplossing
zou zijn.
De Cambodjaanse regeringsleiders vreesden echter dat deze optie met het
oog op het behoud van de nog steeds zeer kwetsbare interne stabiliteit van
Cambodja misschien geen goed idee was. De internationale processen en de
daarbij horende aanhoudingen voor uitlevering zouden volgens hen paniek
kunnen zaaien onder de voormalige Khmer-leiders waardoor ze zouden
kunnen vervallen in een nieuwe guerrillaoorlog. De autoriteiten pleitten dan
ook voor vervolging door een Cambodjaanse rechtbank aangezien het om
Cambodjaanse criminelen ging, ook de slachtoffers Cambodjanen waren en
de misdaden plaatsvonden op Cambodjaans grondgebied.
De Verenigde Naties – bij monde van de Secretaris-Generaal – gingen hier
echter niet mee akkoord, het onderzoek van de experten had immers
duidelijk uitgewezen dat het Cambodjaans rechtssysteem in zijn toenmalige
staat een goeie rechtsgang niet kon garanderen. De internationale standaard
kon in geen geval bereikt worden, zelfs niet met externe steun. Koffi Annan
herhaalde ook dat het uitermate belangrijk was – zowel internationaal als
voor de getroffen bevolking – dat de processen geloofwaardig verliepen.
3.3
Conclusie
42
41
42
UNAKRT Mission and Scope; URL: www.unakrt-online.org/01_home.htm.
28
In de volgende hoofdstukken zal ik uiteraard nog veel dieper ingaan op de
totstandkoming en werking van het uiteindelijke tribunaal, maar ik kan hier
al kort zeggen dat de Verenigde Naties en de Cambodjaanse regering na jaren
onderhandelen eindelijk tot een oprichtingsbesluit 43 kwamen in 2003.
De VN biedt via de United Nations Assistance to the Khmer Rouge Trials
(UNAKRT) technische steun bij de processen in de Extraordinary Chambers
in the Courts of Cambodia (ECCC). Men koos uiteindelijk dan toch voor een
strafhof dat deel uitmaakt van het nationaal rechtssysteem, maar dan wel
met een internationale staf om een efficiënte werking te garanderen.
4.
Europese Unie
4.1
Algemeen
De Europese Unie en Cambodja hebben al jarenlang een nauwe band. De
Unie helpt Cambodja een toekomst uit te bouwen en een actieve(re) rol te
spelen op het internationaal toneel door middel van het ter beschikking
stellen van een aanzienlijke som ontwikkelingshulp, steun aan de
democratisering van het land en verschillende maatregelen en initiatieven
om de handel en de economie aan te zwengelen.
4.2
The EU-Cambodian Cooperation Agreement 44
4.2.1 Politieke relaties
Agreement between the United Nations and the Royal Government of Cambodia
concerning the prosecution under Cambodian law of crimes committed during the period of
Democratic Kampuchea van 6 juni 2003, United Nations Treaty Series, vol. 2329, I-41723;
URL: http://treaties.un.org/doc/Publication/UNTS/Volume%202329/Part/volume-2329-I41723.pdf. (zie bijlage 2)
43
Cooperation Agreement between the European Community and the Kingdom of Cambodia
van 29 april 1997, Official Journal of the European Communities, L269/18 ; URL:
http://ec.europa.eu/world/agreements/downloadFile.do?fullText=yes&treatyTransId=782.
44
29
The EU-Cambodian Cooperation Agreement werd op 29 april 1997
ondertekend en trad uiteindelijk in werking op 1 november 1999. Dit
samenwerkingsakkoord vormt tot op de dag van vandaag nog steeds de
hoeksteen van de relatie tussen de EU en Cambodja. Het voorziet in een
soort kader waarbij de domeinen uitgezet worden waarop beide partijen
willen samenwerken en formaliseert in een adem de betrekkingen tussen
beide landen door ze een institutioneel kader te geven.
Om een vlotte samenwerking en een effectieve implementatie van de
voorgenomen initiatieven te verzekeren is er een gezamenlijk comité
opgericht dat om de twee jaar samenkomt in Brussel of Phnom Penh. Er zijn
daarnaast ook nog enkele subgroepen die op een meer regelmatige basis
bijeenkomen en overleggen over bepaalde op dat moment urgente zaken. Een
laatste vorm van samenwerking en contact vindt plaats op de verschillende
internationale en regionale podia via fora zoals bijvoorbeeld de ASEAN.
Een van de meest essentiële elementen van het akkoord en de hele
samenwerking is hulp bij de democratisering van Cambodja. De EU heeft
mede vanuit de Universele Verklaring voor de Rechten van de Mens een zeer
grote affiniteit met de democratische principes en de bescherming van de
mensenrechten en wil Cambodja dan ook helpen die te verwezenlijken. Dit
doet de Unie vooral via steun – zowel financieel als materieel – aan
verschillende initiatieven van plaatselijke NGO’s en andere organisaties.
Voorts zorgt de Europese Commissie ook voor waarnemers tijdens de
verkiezingen in Cambodja om toe te zien op het eerlijk verloop.
4.2.2 Ontwikkelingshulp en economie
45
De Europese Unie is Cambodja’s belangrijkste partner op vlak van
ontwikkelingshulp. De EU zorgt niet enkel voor financiële steun, maar helpt
ook bij de opleiding van de bevolking en private initiatieven in het algemeen.
De bedoeling is dat Cambodja op die manier uiteindelijk niet meer
afhankelijk zal zijn van buitenlandse hulp door zelf substantiële
veranderingen door te voeren en een efficiënt en betrouwbaar rechtssysteem
en goed werkende administratie op poten te zetten.
EU Assistance to Cambodia; URL: http://ec.europa.eu/europeaid/where/asia/countrycooperation/cambodia/cambodia_en.htm.
45
30
Ook op economisch vlak probeert de EU te helpen waar mogelijk, om de
handel te bevorderen, stelt ze haar markten open voor exportgoederen uit
ontwikkelingslanden, waaronder ook Cambodja. Er gelden geen quota noch
taksen voor alle producten – behalve wapens uiteraard – die het land uitvoert
naar Europa. Ook biedt de Unie technische ondersteuning aan zodat
Cambodja leert hoe het maximaal kan profiteren van de internationale
handel en de bijhorende welvaartscreatie.
4.3
Conclusie
Ook al is de Europese Unie een zeer belangrijke partner van Cambodja, toch
heb ik geopteerd om ze hier als laatste van de wereldspelers te bespreken. In
vergelijking met de Verenigde Staten en de Verenigde Naties is de relatie
tussen de EU en Cambodja immers nog niet zo heel oud. De Unie heeft sinds
de ondertekening van het samenwerkingsakkoord in 1997 wel een grote
inhaalbeweging gemaakt, maar de hulp die ze biedt, spitst zich voornamelijk
toe op problemen waar het land nu mee worstelt – evenwel grotendeels ten
gevolge van het gruwelbewind van de Rode Khmer –, meer dan dat de Unie
een politieke rol speelt bij de afhandeling van het conflict en de vervolging
van de daders van de genocide. Dat wil echter zeker niet zeggen dat de EU
geen actieve rol speelt bij de totstandkoming en de werking van het
tribunaal, ze is dan wel geen lid van de Verenigde Naties aangezien het een
intergouvernementele organisatie betreft, maar de verschillende lidstaten zijn
allemaal lid van de VN en laten via die weg uiteraard indirect hun stem
gelden.
31
D. Internationale aanpak van genocide in de twintigste
eeuw
1.
Algemeen
1.1
Begrip genocide
46
De term genocide bestaat nog niet zo heel lang, in 1944 werd ze voor het
eerst gebruikt door Raphael Lemkin, een Pools-Joodse advocaat. Hij vormde
het woord door de stammen “geno”, Grieks voor ras of stam, en “cide”, Latijn
voor doden, te combineren. 47 Lemkin verstond onder zijn definitie “een
gecoördineerd actieplan met het oog op het vernietigen van de essentiële
fundamenten van het leven van bepaalde groepen en met het uiteindelijke
doel de groepen zelf te decimeren of uit te roeien”. De eerste keer dat de term
echt gebruikt werd – al is het dan louter als woord en nog niet als juridisch
begrip –, is tijdens de processen tegen de Nazi’s voor het Nuremberg
Tribunaal.
1.2
Genocide als misdaad
1.2.1 The United Nations Convention on the Prevention and Punishment of the
Crime of Genocide (CPPCG) 48 49
G. H. STANTON, “What is Genocide?”; URL :
www.genocidewatch.org/genocide/whatisit.html.
46
R. LEMKIN, Axis Rule in Occupied Europe: Law of Occupation, Analysis of Government,
Proposals of Redress, Washington, Carnegie Endowment for International Law, 1994, 736p.
47
W. A. SCHABAS, “Introduction to the Convention”;
URL: http://untreaty.un.org/cod/avl/ha/cppcg/cppcg.html.
48
The Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide van 9
december
1948,
United
Nations
Treaty
Series,
vol.
78,
277;
URL:
http://treaties.un.org/doc/Publication/UNTS/Volume%2078/volume-78-I-1021English.pdf, 7 maart 2012. (zie bijlage 1)
49
32
Op 9 december 1948, na jarenlang lobbyen door Lemkin en met de
Holocaust nog vers in het geheugen, keurde de Algemene Vergadering van de
Verenigde Naties uiteindelijk unaniem de Conventie over de Preventie en
Bestraffing van Genocide goed.
In deze conventie wordt genocide voor het eerst aangeduid als een
internationale misdaad. De leden vonden dat de verschillende genocides
wereldwijd al zodanig veel leed veroorzaakt hadden dat een internationale
aanpak zich opdrong, iedereen moest meewerken om de mensheid te
bevrijden van deze zoals ze het noemen “afschuwelijke plaag”. De conventie
stelde een variatie aan daden strafbaar die tot doel hadden om nationale,
etnische, raciale of religieuze groepen uit te roeien.
a.
Artikel 1 CPPCG
Het eerste artikel van de conventie bepaalt dat “de contracterende partijen
overeenkomen dat genocide, gepleegd in tijden van vrede dan wel in een
oorlogssituatie, een misdaad is onder internationaal recht en dat ze [de
partijen] alles in het werk zullen stellen om dit te vermijden en indien nodig te
bestraffen”. Meest opvallend aan deze formulering is dat het niet enkel gaat
om misdaden die gepleegd zijn in oorlogstijd maar ook daarbuiten, daarmee
verschilt deze definitie grondig van deze van misdaden tegen de
menselijkheid. Daarin wordt immers enkel geweld tegen burgers in
oorlogstijd strafbaar gesteld, maar deze beperking valt hier dus weg.
Om de conventie effectief te implementeren worden er enkele plichten
opgelegd aan de staten, ze moeten om te beginnen nationale wetgeving
aannemen die genocide op hun grondgebied bestraft. Daarnaast moeten ze al
het mogelijke doen om verdachten die zich op hun grondgebied bevinden te
lokaliseren en vervolgens op te pakken of indien dat gevraagd wordt,
meewerken aan verzoeken tot uitlevering aan andere staten. Tot slot moeten
ze geschillen tussen naties onderling doorverwijzen naar het Internationaal
Gerechtshof en individuele zaken voor hun eigen nationale rechter of
desgevallend voor een internationaal tribunaal brengen. De uitspraak van
het Internationaal Gerechtshof in de zaak van Bosnië en Herzegovina tegen
Servië en Montenegro van 2007 50 – waarbij Servië veroordeeld werd wegens
het niet naleven van zijn verplichting tot preventie en bestraffing van
IGH, Application for Revision of the Judgement van 11 juli 1996 in the Case concerning
Application of the Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide
(Bosnia and Herzegovina v. Serbia and Montenegro), arrest van 27 februari 2006;
URL: www.icj-cij.org/docket/index.php?p1=3&p2=3&case=122&code=ybh&p3=4.
50
33
genocide in Srebrenica (Bosnië en Herzegovina) – , bevestigt trouwens dat de
plichten die op de staten rusten zich ook tot buiten hun grondgebied
uitstrekken. Staten moeten immers alles doen wat redelijkerwijs binnen hun
mogelijkheden ligt, dus ook buiten hun eigen landsgrenzen.
b.
Artikel 2 CPPCG
Het eerste deel van artikel 2 van de conventie stelt dat “elk van de volgende
daden (cf. infra), gepleegd met de bedoeling om een nationale, etnische, raciale
of religieuze groep geheel of gedeeltelijk te vernietigen, een genocide
uitmaakt”.
In die definitie zijn er drie essentiële elementen te onderscheiden. Vooreerst
moet er in hoofde van de dader sprake zijn van een specifieke intentie om
een bepaalde groep uit te roeien. Dat intentioneel element is zeer belangrijk
om te determineren dat het effectief om genocide gaat en niet om
bijvoorbeeld het neerslaan van rebellie of iets dergelijks. Het grootste
probleem hierbij is dat het dikwijls moeilijk te bewijzen valt wat de intentie
van de daders precies is, in dat geval moet er gekeken worden naar de
precieze omstandigheden.
Een tweede belangrijk element in deze definitie is de bepaling “geheel of
gedeeltelijk”. Er is niet vastgesteld om hoeveel mensen het precies moet gaan
voordat er sprake is van een genocide, maar men maakt gewag van de gehele
of gedeeltelijke uitroeiing – of poging tot uitroeiing – van een groep. Het moet
met andere woorden gaan om een substantieel deel van de groep in
verhouding tot hun totale aantal leden.
Een laatste gegeven is dat de gruwel moet gericht zijn tegen leden van een
specifieke nationale, etnische, raciale of religieuze groepering. Het gaat
hierbij vooral over de zogenaamde etnische minderheden die in de loop van
de geschiedenis al vaak het voorwerp geweest zijn van zogenaamde etnische
zuiveringen.
Het tweede deel van artikel 2 bepaalt vervolgens welke de daden zijn die
strafbaar gesteld worden. Het gaat om het doden van mensen, ernstige
mentale of fysieke schade berokkenen, verhinderen dat er kinderen geboren
worden binnen de groep en ten slotte kinderen wegnemen bij hun ouders en
overplaatsten naar andere groeperingen.
34
c.
Werking
Nadat de noodzakelijke twintig landen partij waren geworden bij de
conventie, trad die uiteindelijk in werking op 12 januari 1951. Een van de
grootste pijnpunten was echter dat slechts twee – meer bepaald Frankrijk en
China – van de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad op dat moment
partij waren bij de conventie. De Sovjet-Unie, het Verenigd Koninkrijk en als
allerlaatste de Verenigde Staten ratificeerden de conventie pas vele jaren
later waardoor die in feite voor meer dan vier decennia niet optimaal heeft
kunnen werken. Het is pas in de jaren negentig dat genocides effectief
begonnen bestraft te worden.
1.2.2 Nationaal recht
Zoals ik hierboven al aanhaalde zijn de staten verplicht om zelf wetgeving
aan te nemen die genocide op hun grondgebied strafbaar stelt. Dit is
intussen gebeurd in ongeveer tachtig van de 193 lidstaten van de Verenigde
Naties.
1.3
Relevantie
Het is mijns inziens zeer interessant – om niet te zeggen noodzakelijk – om
alvorens ik het Cambodja Tribunaal bespreek, de aanpak en afwikkeling van
andere genocides uit de 20e eeuw eens summier te bekijken. Op die manier
is het mogelijk een beter inzicht te krijgen in de specifieke keuze die
Cambodja en de internationale gemeenschap gemaakt hebben wat betreft de
vorm van vervolging van de leden van de Rode Khmer en te zien wat de
gevolgen van die keuze zijn aan de hand van voorbeelden uit het recente
verleden. Ik heb gekozen om enkel de meest relevante gevallen te bespreken,
niet omdat deze het meeste slachtoffers gemaakt hebben of het belangrijkst
zijn, maar enkel omdat ze het dichtst aanleunen bij de situatie in Cambodja.
2.
Internationale vervolging van genocide door ad hoc tribunalen
35
2.1
Algemeen
Normaal gezien is het – zoals ik eerder al aanhaalde – zo dat alle partijen die
de CPPCG ondertekend hebben, verplicht zijn om al het mogelijke te doen
om genocide te voorkomen en desgevallend te bestraffen. Er zijn echter
enkele struikelblokken die de effectieve implementatie van deze verplichting
in de weg staan. Een van de belangrijkste is dat sommige partijen – zoals
daar zijn Bangladesh, Vietnam, Joegoslavië, India,... – een provisie getekend
hebben die inhoudt dat er geen enkele vordering van genocide tegen hen mag
ingeleid worden voor het Internationaal Strafhof zonder dat ze daar zelf
toestemming voor geven. Het is nog maar de vraag als dit de conventie niet
gewoon uitholt, want op die manier kunnen landen hun vetorecht zeer
makkelijk misbruiken en genocideplegers de hand boven het hoofd houden.
Ook al is genocide strafbaar onder zowel (dwingend) internationaal
gewoonterecht als onder de conventie, zorgen bovenstaande ondermijning en
het feit dat daden van genocide vaak zeer moeilijk voor het gerecht te
brengen zijn omdat het dikwijls niet duidelijk is wie wat gedaan heeft en er
een hele “ketting” van aansprakelijken is, ervoor dat betrokken staten in veel
gevallen niet bereid of niet in staat zijn de daders zelf te vervolgen. Daarom
worden de meeste zaken voor een internationaal strafhof gebracht.
2.2
Joegoslavië
2.2.1 Achtergrond
51
De genocide in Joegoslavië omvat eigenlijk drie verschillende oorlogen in de
regio, de oorlog in Slovenië, de Kroatische onafhankelijkheidsoorlog en als
laatste de Bosnische oorlog. De spanning in het voormalige Joegoslavië was
al sinds de jaren tachtig te snijden, maar tussen 1991 en 1995 escaleerde de
situatie volledig, in het midden van een zware economische crisis kreeg het
land te maken met een stijgend nationalisme onder de verschillende etnische
groepen.
51
The Bosnian Genocide; URL: www.ppu.org.uk/genocide/g_bosnia.html.
36
De daaropvolgende burgeroorlogen waren zeer complex en worden door veel
mensen beschouwd als Europa’s dodelijkste conflict sinds de Tweede
Wereldoorlog. Er was sprake van massale etnische zuiveringen, vreselijke
oorlogsmisdaden en genocide. Volgens cijfers van het International Center for
Transitional Justice (cf. infra) vonden 140 000 mensen de dood tijdens de
jarenlange gevechten.52
2.2.2 The International Criminal Tribunal for the Former Yugoslavia (ICTY)
a.
Introductie
Het International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia – ofte
Joegoslavië Tribunaal – is een tribunaal dat opgericht werd door de
Verenigde Naties om de schuldigen te vervolgen van de oorlogsmisdaden
tijdens de burgeroorlog in de Balkan begin de jaren negentig.
Het is een van de eerste keren in de geschiedenis dat een speciaal daarvoor
opgericht internationaal gerechtshof een dergelijke zaak behandelt en het
ICTY heeft de fundamenten gelegd voor wat nu algemeen aanvaard wordt als
de manier om conflicten op te lossen over heel de wereld. Het tribunaal heeft
immers bewezen dat een efficiënte en transparante internationale berechting
van nationale problemen mogelijk is en kan als voorbeeld dienen voor andere
gelijkaardige zaken.
b.
Oprichting
53
Het tribunaal werd in 1993 onder Hoofdstuk VII van het VN-Charter
opgericht door de Verenigde Naties als reactie op de vreselijke gruwel die zich
op dat moment afspeelde in Kroatië, Bosnië en Herzegovina.
Transitional
Justice
in
the
Former
Yugoslavia
http://ictj.org/publication/transitional-justice-former)yugoslavia.
52
(2009);
URL:
Resolutie 827 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (25 mei 1993), UN Doc.
S/RES/827 (1993);
URL: www.icty.org/x/file/Legal%20Library/Statute/statute_827_1993_en.pdf.
53
37
Duizenden mensen werden daarbij uit hun huizen verdreven, verwond,
gedood, gefolterd en seksueel misbruikt.
Het hoofddoel van het ICTY is het opsporen en vervolgen van zij die het
“meest verantwoordelijk” zijn voor de wreedheden. Door dat te doen hoopt
het tribunaal – en met name de hele internationale gemeenschap – eventuele
toekomstige misdaden in de regio te voorkomen en rechtvaardigheid te
brengen voor de getroffen bevolking.
Het tribunaal is – net zoals het Internationaal Strafhof (cf. infra) – gelegen in
Den Haag en heeft al meer dan honderdzestig verantwoordelijken
opgespoord, gaande van ministers, legergeneraals, leden van de politie,…
c.
Bevoegdheid, samenstelling en werking
54
Het ICTY heeft drie hoofddoelen, het stoppen van de oorlogsmisdaden, het
bestraffen van de oorlogsmisdadigers en het voorkomen van toekomstige
schendingen van het internationaal humanitair recht. Men heeft daarbij
gekozen voor een volledig internationaal bemand gerechtshof bestaande uit
drie kamers en een kamer voor hoger beroep. Volgens het oprichtingsstatuut
mag het tribunaal mensen op vier punten aanklagen. Om te beginnen voor
misdaden tegen de menselijkheid, daaronder verstaat het statuut moord,
verkrachting, marteling, slavernij, deportatie, uitroeiing, gevangenneming en
allerhande vormen van misbruik in het algemeen.
Daarnaast zijn ook de zaken die onder de Verdragen van Genève vallen –
zoals daar zijn moord, onmenselijke behandeling, gijzelen, het toebrengen
van fysieke en mentale schade,… – strafbaar gesteld. Tot slot kunnen de
verdachten uiteraard aangeklaagd worden voor genocide en oorlogsmisdaden
zoals plunderen, het vernietigen van dorpen en steden, bombardementen,…
d.
Stand van zaken en evaluatie
Het tribunaal is in volle gang en op basis van schattingen die dateren van
december 2011 wordt er verwacht dat zes van de zeven lopende zaken in
2012 zullen afgerond zijn en het proces tegen Radovan Karadzic wordt
verwacht beëindigd te zijn in 2014.
54
About the ICTY; URL: www.icty.org/sections/AbouttheICTY.
38
Het staat als een paal boven water dat het werk van het tribunaal zeer
belangrijk is voor de staten van het voormalige Joegoslavië. Enkel al door het
uitleveren van sommige van de oudste en meest beruchte criminelen en het
feit dat ze eindelijk aansprakelijk gesteld worden voor de gruwel die ze
veroorzaakt hebben, zorgt voor een gevoel van opluchting onder de
bevolking. Het straffen van de genocideplegers is de eerste stap in een lange
weg naar verzoening.
2.3
Rwanda
2.3.1 Achtergrond
55 56
Tussen 6 april 1994 en midden juli van datzelfde jaar vond in het WestAfrikaanse Rwanda een genocide plaats waarbij volgens Human Rights Watch
naar schatting 800 000 mensen vermoord werden. Het gaat om maar liefst
twintig procent van de totale bevolking. De slachtingen waren een soort
escalatie van een etnisch conflict tussen de Tutsi’s en de Hutu’s dat zijn
wortels al vele jaren eerder had.
De Tutsi’s waren een minderheid die desondanks gedurende eeuwen het
land gecontroleerd hadden, maar tijdens de rebellie eind de jaren vijftig begin
de jaren zestig werd het regime omvergeworpen door de Hutu’s, die in de
meerderheid waren.
In 1990 viel het Rwandan Patriotic Front (RPF), een rebellengroep die
grotendeels bestond uit Tutsivluchtelingen, het noorden van Rwanda binnen
via Oeganda. Ze probeerden de toenmalige Huturegering van de troon te
verdrijven en dwongen het land op die manier in een bloedige burgeroorlog.
De Hutu’s werden daarbij gesteund door Frankrijk en de Franstalige
Afrikaanse landen, de RPF door Oeganda. Door deze acties werden de
aanwezige verschillen en al jarenlang aanwezige etnische spanningen ten top
gedreven en extremisme werd in de hand gewerkt en aangemoedigd langs
beide zijden.
Chronology of Events leading to Liberation; URL:
www.gov.rw/liberation15/index.php?option=com_content&view=category&layout=blog&id=3
7&Itemid=55.
55
G. PRUNIER, Africa’s World War: Congo, the Rwandan Genocide and the Making of a
Continental Catastrophe, Oxford, Oxford University Press, 2011, 576p.
56
39
De Hutu’s vielen terug op hun zogenaamde “Hutu Power Ideology”, die ging
ervan uit dat het de bedoeling van de Tutsi’s was om de Hutu’s te
onderwerpen en tot slaaf te maken en dit moest ten allen prijze voorkomen
worden. Mede onder invloed van anti-Tutsi propaganda door de Rwandese
media die immers gecontroleerd werd door de Huturegering werd de
vijandigheid gevoed en vonden de eerste strubbelingen tussen beide groepen
plaats. Internationale druk zorgde er uiteindelijk voor dat er een staakt-hetvuren kwam in 1993, maar de kiem van de volkerenmoord was gezaaid.
De echte aanzet tot de genocide kwam er in april 1994 toen het vliegtuig van
Juvénal Habyarimana, leider van de Huturegering en Cyprien Ntaryamira,
President van Burundi, neergehaald werd. Dit resulteerde in zeer
gewelddadige reacties van de Hutu’s die massaal Tutsi’s – en zelfs leden van
hun eigen groep die volgens hen te gematigd waren en afgeschilderd werden
als collaborateurs – afslachtten. De genocide was minutieus voorbereid door
vooraanstaande leden van de Hutu’s, de zogenaamde “Akazu”. Velen van hen
bekleedden hoge posities in de regering, het leger en in de media, daardoor
konden ze snel veel mensen bereiken. Er werden ook twee belangrijke
milities opgericht, de “Interahamwe” en “Impuzamugabi”, zij waren
verantwoordelijk voor zeer veel van de moorden.
Dit betekende het definitieve einde van het vredesakkoord, er braken hevige
gevechten uit en ook de Tutsi’s lieten zich niet onberoerd, ze startten een
nieuw offensief en slaagden erin het leger te verslaan en de macht over
Rwanda te grijpen.
2.3.2 The International Criminal Tribunal for Rwanda (ICTR)
a.
57
Introductie en oprichting
Als reactie op de vele schendingen van de mensenrechten in Rwanda richtte
de Veiligheidsraad op 8 november 1994 – opnieuw onder Hoofdstuk VII van
het VN-Charter – het International Criminal Tribunal for Rwanda (ICTR) op bij
G. MARTIN, “Managing Outrage over Genocide: Case Study Rwanda”, Global Change, Peace
and Security 2009.
57
40
resolutie 955.58 De hoofdbedoeling van het tribunaal is bij te dragen aan de
verzoening in Rwanda en de vrede in de regio.
b.
Bevoegdheid en samenstelling
59
Zoals ook bij het Joegoslavië Tribunaal het geval is, worden de personen
vervolgd die verdacht worden van genocide, misdaden tegen de menselijkheid
en de misdaden die onder artikel 3 van het Verdrag van Genève vallen. De
misdaden waarvan sprake moeten gepleegd zijn in de periode van 1 januari
1994 tot 31 december 1994, maar het is niet noodzakelijk dat deze op
Rwandees grondgebied gepleegd zijn, ook naburige staten worden betrokken
in de territoriale jurisdictie zolang de daders Rwandezen zijn. Dit is echter
geen voorwaarde als de misdaden op het grondgebied van Rwanda zelf
gepleegd zijn.
Het ICTR bestaat uit drie kamers en een kamer voor beroep die gedeeld
wordt met het tribunaal voor Joegoslavië. Zij zijn elk samengesteld uit
rechters die voorgedragen zijn door de lidstaten en later gekozen door de
Algemene Vergadering. In totaal zijn er zestien onafhankelijke rechters en
daarnaast achttien zogenaamde ad litem rechters.
c.
Doelstellingen
Met de instelling van het Rwanda Tribunaal heeft de VN een aantal
belangrijke doelstellingen voor ogen. Vooreerst wil ze erover waken dat Afrika
in zijn geheel lessen trekt uit de gebeurtenissen in Rwanda om te vermijden
dat dergelijke zaken opnieuw zouden gebeuren. Dit is niet ondenkbaar want
de instellingen in veel Afrikaanse landen zijn zodanig zwak georganiseerd dat
er een cultuur van straffeloosheid is ontstaan waar veel dictators dankbaar
gebruik – of misschien beter misbruik – van maken. Daarbij aansluitend is
het ook een belangrijk signaal aan die dictators dat hun daden niet
ongestraft zullen blijven.
Resolutie 955 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (8 november 1994), UN Doc.
S/RES/955 (1994); URL: http://daccess-ddsny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N95/140/97/PDF/N9514097.pdf?OpenElement.
58
General Information; URL:
www.unictr.org/AboutICTR/GeneralInformation/tabid/101/Default.aspx.
59
41
Ook een belangrijk gegeven is dat er een verregaande samenwerking nodig
was tussen maar liefst vijftien Afrikaanse landen voor de opsporing,
arrestatie en uitlevering van beklaagden. Dat is een belangrijke stap in de
goeie richting aangezien het de gewoonte was dat landen oorlogsmisdadigers
op hun grondgebied een soort van asiel boden waardoor ze onaantastbaar
waren voor eventuele vervolgingen in eigen land. Deze praktijk wordt
hierdoor toch enigszins doorbroken. Ook het feit dat er zoveel mogelijk
geprobeerd wordt om de daders in gevangenissen in Afrika zelf onder te
brengen is een nieuwigheid, daardoor worden de mensen ter plaatse
rechtstreeks geconfronteerd met de mogelijk gevolgen van het plegen van
dergelijke misdaden, wat zeker een ontradend effect heeft. Bovendien
versterkt dit ook het rechtvaardigheidsgevoel bij de bevolking.
d.
Stand van zaken en evaluatie
Op dit moment zijn er in totaal 129 mensen officieel aangeklaagd en dertig
processen zijn reeds afgerond. De processen zijn nog volop bezig, maar ik
denk dat alleen al het feit dat er vervolgingen zijn uitermate belangrijk is
voor de Afrikaanse bevolking in het algemeen. In het verleden – en ook nu
nog, bijvoorbeeld in Congo – zijn er zodanig veel misbruiken geweest dat de
bevolking zijn vertrouwen volledig kwijt was, met de oprichting van dit
tribunaal en de verschillende zaken voor het Internationaal Strafhof (cf. infra)
zendt de internationale gemeenschap een belangrijk signaal dat dergelijke
zaken niet ongestraft zullen blijven.
2.4.
Sierra Leone
2.4.1 Achtergrond
60
Het West-Afrikaanse land Sierra Leone is sinds de lente van 1991 verwikkeld
in een zeer bloedige burgeroorlog. In 1999 werden de gevechten – evenwel
slechts kortstondig – opgeschort toen de democratisch verkozen regering van
President Ahmed Tejan Kabbah en de rebellenbeweging Revolutionary United
Front (RUF) tot een vredesakkoord kwamen, het zogenaamde Lome Peace
Agreement.
60
M. SCHARF, “The Special Court for Sierra Leone”; URL: www.asil.org/insigh53.cfm.
42
Het akkoord verleende amnestie aan de leden van de RUF en er werd
overeengekomen om een waarheidscommissie op te richten om de
schendingen van het internationaal recht te onderzoeken in plaats van de
daders voor het gerecht te brengen. Het akkoord werd ondertekend door
bovenstaande partijen en ook door de Speciale Vertegenwoordiger van de
Verenigde Naties. De wapenstilstand was echter niet van lange duur, niet
lang na de ondertekening hernamen Foday Sankoh, de leider van de
rebellen, en diens troepen de aanvallen op zowel het leger van de regering als
op de gewone bevolking.
In een poging de cirkel van geweld te doorbreken en om eindelijk verzoening
te brengen in Sierra Leone na jaren van gevechten, richtte de regering van
het land een verzoek aan de Verenigde Naties om een internationaal
gerechtshof op te richten om de verantwoordelijken voor de wreedheden te
vervolgen. Daarop nam de Veiligheidsraad Resolutie 1315 aan, die de
Secretaris-Generaal opriep om met de regering van Sierra Leone te
onderhandelen over de oprichting van een onafhankelijk gerechtshof. De
hoofdtaak van het hof zou erin bestaan om misdaden tegen de
menselijkheid, oorlogsmisdaden en andere ernstige schendingen van het
internationaal humanitair recht door al zij die de “grootste
verantwoordelijkheid” daarvoor dragen te bestraffen.
2.4.2 The Special Court for Sierra Leone (SCSL)
a.
Introductie
Het Bijzonder Gerechtshof voor Sierra Leone – hierna SCSL – werd
gezamenlijk opgericht door de Verenigde Naties en de regering van Sierra
Leone.61 Het gaat om een gemengd internationaal en nationaal tribunaal dat
bevoegd is voor het terechtstellen van zij die verantwoordelijk zijn voor de
grootschalige schendingen van de mensenrechten tijdens de burgeroorlog.
Er werd echter wel geopteerd om enkel de wandaden van na 30 november
1996 te bestraffen, dit omdat er anders een overlapping zou zijn met de
amnestie die eerder verleend werd in het vredesakkoord en omdat het zoeken
naar bewijsmateriaal van daden die meer dan tien jaar daarvoor
61 Agreement
between the United Nations and the Government of Sierra Leone on the
Establishment of a Special Court for Sierra Leone van 16 januari 2002; URL:
http://www.sc-sl.org/LinkClick.aspx?fileticket=CLk1rMQtCHg%3d&tabid=176.
43
plaatsvonden te veel tijd in beslag zou nemen en daardoor de processen te
veel zou vertragen.
b.
Oprichting, samenstelling en werking
62 63
Na succesvolle onderhandelingen tussen de regering van Sierra Leone en
Kofi Annan, Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties, gaf deze laatste op
4 oktober 2000 zijn rapport 64 uit betreffende de oprichting van een speciaal
gerechtshof in Sierra Leone. Uit dat rapport aan de Veiligheidsraad bleek dat
er enkele opmerkelijke verschillen zijn tussen dit tribunaal en de voorgaande
voor Joegoslavië en Rwanda. Om te beginnen wordt het tribunaal in
tegenstelling tot het ICTY en het ICTR niet opgericht onder Hoofdstuk VII van
het VN-Charter, maar door middel van een verdrag tussen de Verenigde
Naties en Sierra Leone dat getekend werd op 16 januari 2002. Dit heeft als
belangrijkste gevolg dat het tribunaal wel voorrang heeft op nationale
vervolgingen door het binnenlands rechtssysteem en bindende orders kan
opleggen aan de regering, maar geen macht heeft over de nationale gerechten
van derde staten en dus ook niet om de eventuele uitlevering van verdachten
die zich op het grondgebied van deze staten bevinden, kan verzoeken.
Een tweede verschil betreft de samenstelling van het tribunaal, er wordt hier
voor het eerst gekozen voor een gemengd systeem, waarbij niet enkel door de
Algemene Vergadering van de Verenigde Naties gekozen internationale
rechters zetelen, maar ook nationale rechters uit Sierra Leone zelf. De
binnenlandse rechters blijven wel in de minderheid, er zijn twee kamers in
het SCSL waarin telkens twee internationale en één binnenlandse rechter
zetelen.
Een derde belangrijk verschil is de materiële bevoegdheid van het
gerechtshof.
Bij de voorgaande tribunalen strekte die zich uit tot schendingen van het
internationaal humanitair recht, maar bij het SCSL worden naast misdaden
tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden ook bepaalde misdaden onder
Statute of the Special Court for Sierra Leone van 16 januari 2002; URL: http://www.scsl.org/LinkClick.aspx?fileticket=uClnd1MJeEw%3d&tabid=176.
62
Court Organisation; URL: www.scsl.org/ABOUT/CourtOrganization/tabid/78/Default.aspx.
63
Report of the Secretary-General on the Establishment of a Special Court for Sierra Leone
(4
oktober
2000),
UN
Doc.
S/2000/915;
URL:
http://daccess-ddsny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N00/661/77/PDF/N0066177.pdf?OpenElement.
64
44
Sierra Leoons recht strafbaar gesteld. Er is dus sprake van een uitbreiding
van de bevoegdheden van het tribunaal. Er dient wel opgemerkt te worden
dat genocide hier niet vermeld wordt, dit komt doordat er geen sluitend
bewijsmateriaal gevonden werd dat het in dit geval zou gaan om geweld tegen
specifieke en identificeerbare religieuze, nationale, raciale of etnische
groepen. Dit wil echter niet zeggen dat het niet interessant is om het geval
Sierra Leone toch te bekijken met het oog op een beter begrip van de keuze
van het gemengd tribunaal voor Cambodja.
Tot slot is het ook een nieuwigheid dat het tribunaal gevestigd is in het land
zelf, meer bepaald in het hoofdkwartier
van de Verenigde Naties in
Freetown. Dit zorgt ervoor dat het gerecht dichter bij de bron zit en
makkelijker toegang heeft tot getuigen en bewijsmateriaal.
c.
Stand van zaken en evaluatie
Op dit moment zijn de processen tegen drie voormalige leden van de Armed
Forces Revolutionary Council (AFRC), twee leden van de Civil Defence Forces
(CDF) en drie voormalige leden van de RUF volledig afgerond en is het proces
tegen Charles Taylor, de gewezen president van Liberia, bezig in Den Haag.
Het grootste probleem van het SCSL is dat er gezien zijn beperkte
taakomschrijving – namelijk enkel degenen vervolgen die de “grootste
verantwoordelijkheid” dragen voor de gruweldaden – maar een relatief klein
aantal processen zijn, veel minder dan je eigenlijk zou verwachten bij zo’n
grootschalige schendingen. Positief is dan weer dat dit tribunaal het eerste
was dat in het land zelf zetelt en een gemengde samenstelling heeft, dit zorgt
mijns inziens voor een grotere symbolische waarde van de processen voor de
getroffen bevolking, ik denk dat dat met het oog op een effectieve
rehabilitatie en een nieuw begin voor Sierra Leone een zeer goeie oplossing
is.
3.
Vervolging door het International Criminal Court (ICC)
3.1
Algemeen
65 66
65
About the Court; URL: www.icc-cpi.int/Menus/ICC/About+the+Court/.
66
Court Structure; URL: www.icc-cpi.int/Menus/ICC/Structure+of+the+Court/.
45
Het International Criminal Court – of Internationaal Strafhof – in Den Haag is
het allereerste permanent en internationaal tribunaal dat is opgericht door
de internationale gemeenschap om ernstige schendingen van de
mensenrechten niet ongestraft te laten. Het ICC is een onafhankelijke
organisatie en maakt geen deel uit van de Verenigde Naties an sich, maar dit
neemt niet weg dat de staten die lid zijn van de Verenigde Naties – naast
bedrijven, regeringen, internationale organisaties,... – de grootste financiers
zijn. Begin de jaren negentig, na het einde van de Koude Oorlog, was de
internationale gemeenschap vastbesloten om dergelijke zaken niet meer te
laten gebeuren en de daders niet ongestraft te laten. Om te beginnen richtten
ze een aantal specifieke tribunalen op (cf. supra), maar aangezien die wat
betreft jurisdictie beperkt zijn in tijd en ruimte, drong de noodzaak voor een
onafhankelijk en permanent straftribunaal zich op.
3.2
Geschiedenis
De oprichting van den permanent strafhof had heel wat voeten in de aarde,
al vanaf na de Eerste Wereldoorlog werden pogingen gedaan om een
consensus te bereiken maar dit mislukte steevast omdat de belangrijkste
wereldspelers dikwijls tegengestelde belangen hadden. Toen de Koude Oorlog
daarna uitbrak werd het uiteraard gewoon politiek onrealistisch om nog
samen een internationaal tribunaal op te richten.
Het werd dus wachten tot na de Koude Oorlog, toen de gemoederen een
beetje bedaard waren, om verder te werken op het idee van een permanent
internationaal tribunaal. Na jaren onderhandelingen, riep de Algemene
Vergadering uiteindelijk in juni 1998 een conferentie samen in Rome met als
doel om het verdrag te finaliseren. Op 17 juli was het dan eindelijk zover,
The Rome Statute of the International Criminal Court 67 68 werd door
honderdtwintig landen aangenomen en trad uiteindelijk in werking op 1 juli
2002 nadat de noodzakelijke zestig landen het verdrag geratificeerd hadden.
Sinds februari van dit jaar zijn er honderdtwintig landen partij bij het
verdrag.
A. CASSESE (ed.), Statute for an International Criminal Court: A Commentary, USA, Oxford
University Press, 2002, 2355p.
67
Rome Statute of the International Criminal Court van 17 juli 1998, UN Doc.
A/CONF.183/9 (1998); URL: http://untreaty.un.org/cod/icc/statute/romefra.htm.
68
46
Op het eerste gezicht lijkt dit best veel, maar een aantal belangrijke
wereldspelers zijn geen lid – waaronder onder andere de Verenigde Staten,
Soedan en Israël, die het verdrag “onttekenden” en China en India, zeer
belangrijke staten die nog nooit lid waren – waardoor de slagkracht van het
ICC helaas niet altijd zo groot is als ze zou moeten en kunnen zijn.
3.3
Bevoegdheid
69 70
3.3.1 Materiële bevoegdheid
Artikel 5 van het Rome Statute stelt dat het Internationaal Strafhof vier
soorten misdaden mag bestraffen, het gaat meer bepaald om de “meest
ernstige misdaden die van belang zijn voor de internationale gemeenschap op
zijn geheel”. Oorspronkelijk ging het enkel om genocide, misdaden tegen de
menselijkheid en oorlogsmisdaden, maar daar werd in 2010 in een
amendement ook nog agressie bijgevoegd. Van deze laatste misdaad werd er
tot op heden nog geen precieze definitie gegeven en de verdragsstaten
kwamen dan ook overeen dat er geen vervolgingen op grond van agressie
zouden zijn totdat er een overeenkomst bereikt werd over de voorwaarden
van vervolging.
Bij de eerste review conference in Oeganda werden er een aantal
amendementen aangenomen, maar de roep van veel staten om terrorisme en
drugssmokkel toe te voegen aan de lijst van misdaden die strafbaar zijn
onder het verdrag werd niet ingewilligd. Velen vinden immers dat de
definities van de misdaden nu al te vaag en te breed zijn waardoor het ICC
niet efficiënt genoeg kan werken omdat zijn taakomschrijving niet duidelijk
genoeg afgelijnd is.
3.3.2 Territoriale bevoegdheid
W. A. SCHABAS, An Introduction to the International Criminal Court, Cambridge, Cambridge
University Press, 2001, 416p.
69
Rome Statute of the International Criminal Court van 17 juli 1998, UN Doc.
A/CONF.183/9 (1998); URL: http://untreaty.un.org/cod/icc/statute/romefra.htm.
70
47
Oorspronkelijk was het de bedoeling van veel partijen dat het Strafhof over
een universele bevoegdheid zou beschikken, maar ze slaagden er niet in om
deze wens door te drukken, hoofdzakelijk door tegenstand van de Verenigde
staten. Er werd een compromis gezocht en gevonden, het International
Criminal Court is slechts bevoegd in drie gevallen, vooreerst als de persoon
die beschuldigd wordt de nationaliteit heeft van een verdragspartij of een
staat die de jurisdictie van het Strafhof aanvaard heeft. Daarnaast als de
misdaad in kwestie gepleegd werd op het grondgebied van een staat die partij
is of tot slot als de zaak naar het ICC werd doorverwezen door de VN
Veiligheidsraad.
3.3.3 Temporele bevoegdheid
Belangrijkste en meest opvallende zaak wat betreft de werking in de tijd van
het verdrag is dat enkel misdaden die gepleegd zijn op of na 1 juli 2002 in
aanmerking komen, er is dus geen sprake van retroactiviteit. Voor staten die
pas na die datum lid werden geldt dat de jurisdictie loopt vanaf de datum dat
het verdrag in de staat in kwestie in werking treedt.
3.4
Actuele situatie en evaluatie
Op dit moment zijn er in totaal vijftien zaken voor het hof gebracht inzake
zeven verschillende situaties, allemaal op het Afrikaans continent. In de
meeste gevallen werden de zaken aangebracht door een verdragspartij of
door de Veiligheidsraad, maar de aanklager kan ook zelf proprio motu een
onderzoek instellen op basis van informatie die hij ontvangt van individuele
personen of organisaties, de zogenaamde “communications”.
Het International Criminal Court is niet zonder controverse, in zijn zevenjarig
bestaan heeft het enkel Afrikaanse conflicten behandeld en dat duidt volgens
sommigen op enige vooringenomenheid en op een te eenzijdige focus.
Desalniettemin heeft het Strafhof mijns inziens een zeer belangrijke taak en
een groot potentieel dat inderdaad de dag van vandaag nog niet helemaal
benut wordt vooral omdat enkele belangrijke staten geen partij zijn bij het
verdrag. Het lijkt me wel een stap in de goeie richting dat er een dergelijk
tribunaal bestaat, niet alleen voor de vervolging van reeds gepleegde
misdaden, maar ook preventief als afschrikkingsmiddel voor eventuele
toekomstige misbruiken.
48
Bovendien is het zeer interessant dat er naast de specifieke aan het land
gebonden tribunalen ook een permanent gerechtshof is met een vaststaande
structuur dat eender wanneer kan optreden en korter op de bal kan spelen.
4.
Keuze van Cambodja
Dat er in het geval van de vervolging en berechting van de Rode Khmer
geopteerd werd voor een zogenaamd hybride tribunaal 71 of gemengd
tribunaal is met zowel nationale als internationale rechters hoofdzakelijk het
gevolg van de evaluatie van de eerder gekozen tribunaalvormen. Men kon
aan de hand van de eerdere zaken kijken welke vorm van vervolging – en
daarbij aansluitend welk tribunaal – het best geschikt was om de
Cambodjaanse genocide juridisch zo efficiënt mogelijk aan te pakken.
Ik denk dat het in het geval van Cambodja – nog meer dan bij de eerder
besproken genocides – uitermate belangrijk was dat het gerechtshof formeel
deel uitmaakt van de nationale rechtsorde. Enerzijds omdat de processen zo
dichter bij de bevolking gevoerd worden, wat op zich al een niet te
onderschatten louterend effect heeft en anderzijds om het land te helpen een
beter werkend en betrouwbaarder rechtssysteem uit te bouwen waardoor het
land institutioneel kan groeien en eindelijk het juk van de Rode Khmer en de
jarenlange naweeën van zich af kan gooien.
In de hoofdstukken die hier op volgen zal ik dieper ingaan op het tribunaal,
de achtergrond, de rol van transitional justice, de werking en uiteraard de
beschuldigden zelf.
Hybrid Courts, Project on International Courts and Tribunals; URL:
pcti.org/courts/hybrid.html.
71
www.pict-
49
E.
Transitional Justice in Cambodja
1.
Algemeen
1.1
Wat is transitional justice?
72
1.1.1 Ontstaan
Transitional justice is een aanpak die ontstond eind de jaren tachtig, begin de
jaren negentig toen de roep naar rechtvaardigheid in vooral landen in OostEuropa en Latijns-Amerika die toentertijd voor grote politieke veranderingen
stonden almaar luider werd. Politici, burgers en mensenrechtenactivisten
van over heel de wereld wilden dat er iets gedaan werd voor de landen in
kwestie die jarenlang gebukt gingen onder misbruiken en systematische
schendingen van de mensenrechten door hun regime. Aangezien de politieke
veranderingen en de overgang naar een democratisch staatsbestel in die
landen meestal al ingezet waren, was het een van de voornaamste
bezorgdheden van de activisten en organisaties dat ze de op gang zijnde
transformatie niet wilden in het gedrang brengen. Ze wilden helpen waar
nodig om de bevolking genoegdoening te verlenen, maar dit zonder de
machthebbers te bruuskeren en zo het risico te lopen op een omgekeerd
effect. De veranderingen in Latijns-Amerika en Oost-Europa stonden bekend
als “transitions to democracy”, dus vandaar dat deze multidisciplinaire
aanpak al snel “transitional justice” werd genoemd.
1.1.2 Aanpak
73
Transitional justice is een antwoord op systematische en wijdverspreide
schendingen van de mensenrechten wereldwijd. Men probeert erkenning te
krijgen voor de slachtoffers en probeert door middel van verschillende
What is Transitional Justice?; URL: http://ictj.org/sites/default/files/ICTJ-GlobalTransitional-Justice-2009-English.pdf.
72
H. COBBAN, Amnesty after Atrocity? Healing Nations after Genocide and War Crimes,
Boulder (Colorado), Paradigm Publishers, 2007, 269p.
73
50
initiatieven de vrede, onderlinge verzoening en democratie te bevorderen.
Belangrijk daarbij is dat het niet gaat om een soort recht of
rechtvaardigheidszoeken an sich, maar eerder om een additioneel
programma dat de politieke en institutionele veranderingen ondersteunt.
Dit is in de meeste gevallen absoluut geen sinecure, we spreken hier over
landen die dikwijls al decennia lang geen stabiele staatsstructuur meer
gehad hebben en zodanig zwakke instellingen en getraumatiseerde burgers
hebben dat het haast onmogelijk lijkt fundamentele hulp te kunnen bieden.
Bovendien zijn de (nieuwe) regeringen vaak niet bereid om mee te helpen
omdat ze dikwijls nog niet genoeg georganiseerd zijn en schrik hebben voor
represailles. Ook de enorme schaal van de schendingen maakt het zeer
moeilijk om een aanpak te vinden die genoegdoening biedt voor de
slachtoffers. Juridische maatregelen en processen zijn immers praktisch zeer
moeilijk te organiseren als de slachtoffers met honderdduizenden zijn, laat
staan als het rechtssyteem zelf nog in z’n kinderschoenen staat en nog al te
vaak corrupt is.
Al deze bevindingen leidden ertoe dat men in transitional justice zoveel
mogelijk op zoek gaat naar een totaalaanpak. Een holistische
benaderingswijze die zich niet toespitst op een specifiek gebied zoals
bijvoorbeeld de juridische vervolging van de verantwoordelijken, maar ook
probeert om via andere complementaire initiatieven zoals zogenaamde
waarheidscommissies en herstelprogramma’s het sociale weefsel diepgaander
te herstellen. Om een gevoel van rechtvaardigheid te krijgen en het
vertrouwen te herstellen, hebben slachtoffers immers meer nodig dan enkel
een dader die gestraft wordt. Dat is een veel te enge aanpak, een politieke
afrekening zonder meer. Daarom biedt de combinatie van juridische
vervolging, een waarheidscommissie die de gebeurtenissen nauwgezet
reconstrueert door ondervragingen en een herstelprogramma dat voor
materiële – en soms ook immateriële – compensaties zorgt de beste
oplossing.
Naast deze specifieke vormen van genoegdoening voor de slachtoffers is het
minstens zo belangrijk om de maatschappij in zijn geheel te versterken. Na
een periode van ernstige schendingen van de mensenrechten is het
noodzakelijk dat het land terug stabiel wordt en dat burgers kunnen rekenen
op goed werkende, niet-corrupte instellingen. Er moet een rechtstaat
gecreëerd worden waar de mensen op kunnen vertrouwen en om die
credibiliteit te bewerkstelligen, is het goed als burgers inspraak krijgen en
zelf actief participeren in de heropbouw. Ook ervaringen van andere landen
in dezelfde situatie kunnen nuttig zijn als precedent.
51
Samenvattend kan je dus stellen dat transitional justice een aanpak
vooropstelt die een combinatie is van juridische vervolging van de “meest
verantwoordelijken”, herstelmaatregelen, dit kan zowel in de vorm van
materiële compensaties zijn als symbolisch zoals bijvoorbeeld een dag van
herdenking instellen of publieke verontschuldigingen uitspreken. Daarnaast
moeten ook de instellingen, met name het leger, de politie en het gerecht
gezuiverd worden van corruptie en moet de waarheid over wat er gebeurd is
zo nauwgezet mogelijk in kaart gebracht worden om te achterhalen waarom
bepaalde zaken gebeurd zijn en konden gebeuren. Eigen aan transitional
justice is ook dat er naar elk land specifiek gekeken wordt en dat de aanpak
dus ook overal aangepast wordt aan de situatie om op die manier het
efficiëntst te kunnen handelen.
1.1.3 Transitional justice in het internationaal recht
Het gebruik van deze methode breidde zich stelselmatig uit en verwierf
daardoor een steeds belangrijkere rol binnen het internationaal recht. Een
eerste juridische basis voor transitional justice vinden we in een beslissing
van het Inter-Amerikaans Hof voor de Rechten van de Mens in de zaak van
Velásquez Rodríguez versus Honduras uit 1988.74 In die zaak stelde het Hof
dat alle staten bepaalde fundamentele verplichtingen hebben op het vlak van
de bescherming van de mensenrechten. Ze moeten meer bepaald aan vier
voorwaarden voldoen, eerst en vooral moeten ze alle redelijke stappen
ondernemen om schendingen te voorkomen. Daarnaast moeten ze als er toch
misbruiken zijn, deze terdege onderzoeken en schuldigen zo nodig
sanctioneren Tot slot moeten ze verzekeren dat slachtoffers vergoed worden.
Deze principes werden later nog vaak herhaald en zijn tegenwoordig ook
overgenomen door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en
verschillende instellingen van de Verenigde Naties 75 zoals het Comité voor
de Mensenrechten.
IAHRM,
Velásquez
Rodríguez
v.
Honduras,
www.corteidh.or.cr/docs/casos/.../seriec_04_esp.doc.
74
29
juli
1988;
URL:
Report of the Secretary-General about The rule of law and transitional justice in conflict
and post-conflict societies (23 augustus 2004), UN Doc. S/2004/616 (2004); URL:
www.unrol.org/files/2004%20report.pdf.
75
52
De oprichting van het Internationaal Strafhof vormt de kers op de taart, in
de statuten 76 wordt immers specifiek verwezen naar deze principes als
essentieel in het gevecht tegen de straffeloosheid en de bescherming van de
rechten van slachtoffers.
1.2
The International Center for Transitional Justice (ICTJ)
77
The International Center for Transitional Justice is een internationale nonprofit organisatie die gespecialiseerd is in tranisitional justice. Het centrum
beschrijft zijn taak zelf als volgt:
“ICTJ works to help societies in transition address legacies of massive human
rights violations and build civic trust in state institutions as protectors of
human rights.”
In de nasleep van massale onderdrukking en gruweldaden helpt de
organisatie dus de instellingen en mensen die zich bezighouden met de
heropbouw van de staat(structuur) om adequate maatregelen te nemen om
de democratie en het vertrouwen van de burgers te herstellen. Ze doet dit
hoofdzakelijk door haar technische expertise ter beschikking te stellen en
ervaringen te delen over andere transitional justice projecten van over heel de
wereld. De ondersteuning gebeurt voornamelijk op drie gebieden. Om te
beginnen adviseren ze staatsinstellingen op zowel lokaal, nationaal en
internationaal niveau. Op die manier responsabiliseren ze de staten om
schendingen uit het verleden aan te pakken op een efficiënte manier en
stellen daarvoor ook zelf mensen ter beschikking die ervaring hebben in die
materie. Voorts werken ze ook samen met slachtoffers, belangengroepen,
mensenrechtenactivisten etc. om hun initiatieven in goeie banden te leiden
en te steunen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het doorgeven van juridische
informatie zodat ze weten hoe ze zich burgerlijke partij kunnen stellen bij
strafprocessen en dergelijke meer. Ten slotte staat het ICTJ ook in voor het
onderzoeken, analyseren van ontwikkelingen wereldwijd en het doorgeven en
inventariseren daarvan. Zo krijgt men een zicht op welke technieken
succesvol zijn, waar er nog werk aan de winkel is en hoe beleidsnormen
kunnen geoptimaliseerd worden.
Art. 1 en art. 17 Rome Statute of the International Criminal Court van 17 juli 1998, UN
Doc. A/CONF.183/9 (1998); URL: http://untreaty.un.org/cod/icc/statute/romefra.htm.
77 About The International Centre for Transitional Justice; URL: http://ictj.org/about.
76
53
Centrale gedachte in het werk van de organisatie is steeds het geloof in de
universaliteit van de rechten en vrijheden van mensen overal ter wereld en
hun recht om zelf hun toekomst in handen te nemen door hen te helpen om
het juk van het verleden van zich af te schudden.
2.
Activiteiten van het International Center for Transitional Justice
in Cambodja
2.1
Algemeen
78 79
Het International Center for Transitional Justice is sinds 2005 officieel actief
in Cambodja om er de werking van het Cambodja Tribunaal te
ondersteunen, maar ook daarvoor speelden ze al een belangrijke rol bij het
uitwerken van een passende strategie. Centraal in hun aanpak staat zoals
steeds de positie van de slachtoffers. Ze streven in hun strategie dan ook
naar een maximale participatie van de slachtoffers in de processen, dit
vanuit de gedachte dat betrokkenheid louterend kan werken en het
verwerkingsproces kan helpen en versnellen. Allemaal factoren die bijdragen
tot een zo efficiënt mogelijke overgang naar een stabiele en democratische
maatschappij.
Een van de instrumenten die het centrum vaak gebruikt bij de aanpak van
gelijkaardige gevallen wereldwijd en in het bijzonder in dit geval is het
houden van workshops en seminaries om te discussiëren over de problemen,
hun roots, mogelijke oplossingswegen,… De ervaring leerde immers dat elk
land volledig verschillend is en dat het belangrijk is om zoveel mogelijk
informatie te verzamelen. ZO kan men een goed beeld van de situatie krijgen
alvorens meer specifiek te kunnen nadenken en brainstormen over
oplossingen en meer praktisch, de organisatie van het tribunaal en de
processen zelf. Dergelijke seminaries maken het mogelijk om op een relatief
informele manier met verschillende NGO’s, belangengroepen, politici,
slachtoffers, vertegenwoordigers van het tribunaal, etc. samen te zitten en
elkaars bekommernissen en standpunten te verkennen.
ICTJ’s
Role
countries/cambodia.
78
in
Cambodia;
URL:
http://ictj.org/our-work/regions-and-
V. DOUNG, S. EAR, “Transitional Justice Dilemma: The Case of Cambodia”, Peace and
Conflict Review 2009; URL: www.review.upeace.org/pdf.cfm?articulo=89&ejemplar=18.
79
54
In de volgende pagina’s ga ik dieper in op enkele van de belangrijkste
initiatieven van het ICTJ in Cambodja.
2.2
Rapport van de Asia Society in samenwerking met het ICTJ en Human
Rights Watch (2003) 80
2.2.1 Inleiding
De Asia Society heeft samen met het International Center for Transitional
Justice doorheen de jaren veel onderzoek verricht naar dictaturen in Azië die
na uit de hand gelopen mensenrechtenschendingen overgingen tot
democratisering van hun staatsbestel. Cambodja was naast onder andere
Afghanistan, Myanmar en Sri Lanka een van de bestudeerde landen. De
bedoeling van deze onderzoeken was nagaan hoe de landen in kwestie
omgingen met de wreedheden uit het verleden en aanbevelingen formuleren,
maar ook een soort leidraad creëren voor de toekomstige aanpak van
gelijkaardige zaken.
Op 9 september 2003 hielden de onderzoekspartners een symposium om
hun bevindingen te bespreken en te bekijken wat ze konden doen om de
slachtoffers de gerechtigheid te geven die ze verdienen en waar ze al zo lang
op wachten. Tijdens de bijeenkomst werd nagegaan welke mechanismes
eigen aan transitional justice eventueel van pas konden komen om de
waarheid over wat er onder het regime van de Rode Khmer allemaal gebeurd
was te achterhalen en de verantwoordelijken – eindelijk – voor het gerecht te
brengen.
In 1999 was er na jaren onderhandelen eindelijk een akkoord over de
oprichting van een hybride tribunaal, maar vier jaar later waren er nog
steeds enorm veel problemen over de specifieke organisatie en stond men
eigenlijk nog geen stap dichter bij de effectieve vervolging van de
verantwoordelijken. Velen vonden het immers ondenkbaar dat een tribunaal
met een gemengde structuur – en dus deels ingebed in het nationaal
rechtssyteem – in een land als Cambodja ooit voor een eerlijk proces kon
zorgen.
Rapport van de Asia Society in samenwerking met het ICTJ en Human Rights Watch:
“Transitional Justice in Cambodia: Challenges and Opportunities” (9 september 2003); URL:
http://ictj.org/sites/default/files/ICTJ-HRW-Cambodia-Symposium-2003-English.pdf.
80
55
Het binnenlandse juridisch systeem was nog steeds zodanig corrupt en
onbetrouwbaar en de regering nog lang niet sterk genoeg om anders te
kunnen afdwingen dus het zag er volgens velen naar uit dat de processen
een lachertje gingen worden. Anderen zagen het anders en vonden het al
beter dan niets, elke vorm van gerechtigheid voor de slachtoffers moet
aangegrepen worden want iets is altijd beter dan niets en de tijd dringt
aangezien de Khmer leiders er ook niet jonger op worden.
In het licht van deze omstandigheden bogen de aanwezigen op het congres
zich over drie belangrijke zaken. Eerst en vooral nemen ze de toenmalige
politieke context onder de loep, ze gaan na hoe het gesteld is met de
maatschappij, de juridische en politieke structuur en de cultuur van
straffeloosheid die nog altijd heerst in Cambodja. Vervolgens bekijken ze de
oprichtingsakte van het tribunaal en discussiëren ze over de verschillende
visies die heersen omtrent mate waarin dergelijk hybride tribunaal wel kan
werken binnen een slecht ontwikkeld nationaal rechtssysteem. Tot slot gaan
ze nog na welke andere instrumenten van transitional justice kunnen ingezet
worden ter ondersteuning.
2.2.2 Politieke context
a.
Toestand van de democratie
Om te kunnen inschatten wat de kansen op een goed werkend tibunaal zijn,
is het niet onbelangrijk eerst eens te bekijken hoe het gesteld is met de
democratisering van de staat in Cambodja. De efficiëntie van de processen
hangt immers voor een groot deel af van de stabiliteit en geloofwaardigheid
van de instellingen en de politieke context in het algemeen.
De deelnemers aan het congres hebben Cambodja grondig kunnen
bestuderen en merken op dat het land voor buitenstanders misschien
democratisch lijkt, de instellingen zijn er en lijken vrij goed te werken, maar
volgens hen is dit slechts een façade om geldschieters uit het Westen een rad
voor de ogen te draaien. In de realiteit zijn de instellingen immers nog veelal
corrupt en makkelijk manipuleerbaar voor iedereen die daar baat bij heeft.
Een van de grootste pijnpunten is het schrijnend gebrek aan
onafhankelijkheid van de instellingen en de mensen die er de dienst
uitmaken. De scheiding der machten is zo goed als dode letter, de regering –
en de uitvoerende macht in het algemeen – heeft nog steeds een meer dan
aanzienlijke controle over de rechterlijke en wetgevende macht.
56
Ook het democratisch gehalte van de regeringsleiders valt sterk te betwisten,
ze gedragen zich dikwijls totaal niets als vertegenwoordigers van de bevolking
en achten zich enkel verantwoordelijk tegenover hun eigen partij. De
oppositie wordt vaak bestreden met politie en wapens eerder dan via
democratische discussies. De legitimiteit is dus nog ver te zoeken.
b.
Toestand van het rechtssysteem
Aangezien er voor de vervolging van de Khmer-leiders geopteerd werd voor
een gemengd tribunaal dat deels geworteld is in het nationaal juridisch
systeem is het noodzakelijk dat dat systeem goed georganiseerd is. Dit is
echter tot de dag van vandaag absoluut nog niet het geval. Een van de
speerpunten van de zuiveringspolitiek van de Rode Khmer was immers de
systematische uitroeiing van iedereen die enige vorm van intelligentie bezat
en dus een gevaar betekende voor hen. Er wordt zelfs gezegd dat slechts tien
studenten rechten het regime overleefden. Logischerwijs is er bijgevolg een
groot gebrek aan professionals die over de nodige kennis en ervaring
beschikken om het systeem weer op poten te zetten. Corruptie en gebrek aan
vaardigheden zijn ook op dit vlak nog niet voldoende opgelost.
Ook het gebrek aan een straf- en burgerlijk wetboek naar internationale
standaard is een serieus probleem voor het verloop van de processen.
Cambodja heeft de meeste internationale verdragen in verband met de
bescherming van de mensenrechten wel geïmplementeerd in de nationale
rechtsorde, maar effectief in werking zijn ze nog allerminst.
c.
Werking van NGO’s en de media
Zowel NGO’s als de verschillende media lijken op het eerste zicht relatief vrij
in hun doen en laten, maar ook hier is dat slechts schijn. De overheid zorgt
er immers voor dat ze vaak door de staat gecontroleerd worden en dus enkel
bepaalde – vaak gekleurde – informatie tot bij de burgers krijgen.
d.
Cultuur van straffeloosheid
57
Al deze voorgaande factoren zorgen ervoor dat er bij de bevolking jaren na
het einde van het Khmer-tijdperk nog steeds een groot wantrouwen
tegenover de overheid heerst. Zware misdrijven zoals moord en foltering
blijven vaak onbestraft en de rechtstaat is dus nog lang geen echte
rechtstaat. Ook het feit dat de verantwoordelijken voor de genocide (toen) nog
altijd niet vervolgd waren droeg uiteraard bij tot dit algemene wantrouwen.
e.
Conclusie
Volgens het rapport is er duidelijk nog veel werk aan de winkel alvorens er
sprake kan zijn van zelfs maar de mogelijkheid voor een eerlijk verloop van
de processen. Cambodja heeft nog een lange weg af te leggen tot de politieke
en maatschappelijke context stabiel genoeg is om dergelijke grootschalige
operaties tot een goed einde te kunnen brengen en vooral het gebrek aan
vertrouwen bij de burgers staat die overgang in de weg. Cambodja is en blijft
een land “in transition to democracy” ook al proberen ze ons van het
tegendeel te overtuigen.
2.2.3 Het Cambodja Tribunaal
a.
Achtergrond
In het hierop volgende hoofdstuk ga ik veel dieper in op de oprichting van het
tribunaal en de problemen die daarmee gepaard gingen, maar ik denk dat
het nuttig is om hier al eens heel kort de problematiek te schetsen. De
oprichting van het tribunaal had immers heel wat voeten in de aarde, de
onderhandelingen sleepten jaren aan en telkens er een (deel)akkoord
gesloten was, dook er een nieuw twistpunt op en verliet een van de partijen
de onderhandelingstafel. In januari 2001 nam het Cambodjaans parlement
eindelijk de wet aan die voorzag in de oprichting van de zogenaamde
“Extraordinary Cambers in the Courts of Cambodia” (ECCC), het gemengde
tribunaal dat moest instaan voor de berechting van de Khmer-leiders.
Daarop ontstond er echter nog maar eens een discussie met de Verenigde
Naties, die vonden dat er niet genoeg garanties waren op een eerlijk proces.
58
Het duurde uiteindelijk nog tot mei 2003 alvorens de Algemene Vergadering
het oprichtingsakkoord – dat overigens een aantal elementen bevat die later
gewijzigd werden, bijvoorbeeld het bestaan van een extra beroepskamer –
goedkeurde.
Het rapport 81 dat ik hier bespreek, situeert zich dus op het moment dat de
(voorlopige) oprichtingsakte goedgekeurd werd door de Verenigde Naties. De
experten van de Asia Society en het ICTJ namen het akkoord grondig door en
wezen tijdens het congres op een aantal opvallende elementen, formuleerden
een aantal bezorgdheden en deden aanbevelingen voor eventuele wijzigingen
die konden bijdragen tot een goeie werking.
b.
Inhoudelijke analyse
Een van de grootste pijnpunten bij het opzetten van het tribunaal – of toch
minstens al bij het onderhandelen van het oprichtingsakkoord – is volgens
de onderzoekers het gebrek aan invloed van de Cambodjaanse burgers en
NGO’s. De onderhandelingen tussen de Cambodjaanse regering en de VN die
plaatsvonden tussen maart 1999 en mei 2003 werden immers vooral
gedomineerd door de respectievelijke belangen van de partijen. De “gewone”
burgers werden weinig of niet geconsulteerd en dat is een gemiste kans,
aangezien de kans op slagen grotendeels afhangt van hun perceptie van de
processen.
Tijdens het symposium stelde men daarom dat het hoog tijd werd dat de
burgers en NGO’s betrokken werden bij de verdere ontwikkeling van de
plannen. Om te beginnen gingen ze na wat de bevolking precies verwachtte
van de processen en waaraan die moesten voldoen om voor hen succesvol te
zijn. Het meest genoemde objectief was uiteraard gerechtigheid brengen voor
de slachtoffers door het – eindelijk – aansprakelijk stellen van de
verantwoordelijken, maar ook een uitleg krijgen over het waarom van de
wreedheden en eindelijk kunnen beginnen aan het verwerkingsproces
kwamen daarbij naar voren als belangrijke doelstellingen. Tot slot bleek ook
dat de bevolking een soort signaal wilde geven naar de buitenwereld toe dat
dergelijke massale schendingen van de mensenrechten niet kunnen én
belangrijker nog, niet ongestraft blijven.
Een andere bezorgdheid die onder de bevolking leeft, is de onzekerheid dat
de processen wel eerlijk kunnen verlopen.
81
Cf. supra nr. 79
59
Aangezien het om een gemengd tribunaal gaat waarbij er meer
Cambodjaanse dan buitenlandse rechters zijn, is het noodzakelijk dat de
rechters, onderzoekers en het openbaar ministerie voldoende bekwaam zijn.
Het is nog maar zeer de vraag als dat effectief zo is. Zowel mensen binnen
Cambodja – een onderzoek uit 1999 wees uit dat de meerderheid voorstander
was van een volledig internationaal tribunaal – als internationale
waarnemers denken immers dat een van de hoofdredenen dat de
Cambodjaanse regering opteerde voor een gemengd tribunaal is dat ze op die
manier meer kans hebben om het te manipuleren.
Ondanks de verschillende tekortkomingen van het toenmalig akkoord, was
de meerderheid van de experten er wel van overtuigd dat het tribunaal, ook
al was er nog veel ruimte voor verbetering, toch beter was dan te blijven
hangen in de impasse. Ze besloten dan ook dat ze in plaats van de poging te
zeer te bekritiseren, ze zich vooral gingen focussen op het bieden van
structurele hulp en het inzetten van hun expertise om de organisatie zo goed
mogelijk te laten verlopen.
Via de keuze van de rechters heeft de internationale wereld een zeer
belangrijke tool in handen om de werking van het tribunaal in goeie banen te
leiden. Het is zo dat er een meerderheid van binnenlandse Cambodjaanse
rechters is – dit wordt gezien als een van de grootste toegiften van de
Verenigde Naties bij de oprichting – en dat de anderen worden gekozen door
de Cambodjaanse regering uit een lijst die voorgelegd is door de VN. Hierin
schuilt er veel macht, eerst en vooral moet de VN ervoor zorgen dat de lijst
met voorgedragen rechters om uit te kiezen capabele kandidaten bevat die
ervaring hebben met dergelijke grote processen en daarnaast kan ze
eventueel haar financiële steun als drukkingsmiddel gebruiken als duidelijk
zou worden dat de Cambodjaanse overheid zelf nalaat valabele mensen aan
te stellen.
c.
Conclusie
Ondanks de beperkingen en tekortkomingen van het akkoord lijkt het me
belangrijk om Cambodja niet te laten vallen maar juist extra te steunen, niet
alleen financieel, maar vooral ook logistiek en technisch. Door mensen daar
te helpen en op te leiden, moet het mogelijk zijn om geleidelijk aan een
rechtssysteem uit te bouwen met bekwame mensen.
60
Druk vanwege de internationale geldschieters lijkt me een van de
belangrijkste middelen om de overheid tot goed bestuur aan te zetten, die is
immers heel erg bezig met haar internationale perceptie omdat ze
hoofdzakelijk afhankelijk is van fondsen en buitenlandse hulp.
Louter medewerking aan de processen lijkt me wel niet voldoende, er zijn nog
andere initiatieven nodig om de bevolking vooruit te helpen en het land
herop te bouwen. Gerechtigheid komt niet voort uit het simpelweg voor de
rechter brengen van de verantwoordelijken, dat is enkel het begin.
2.2.4 Andere doelstellingen binnen het werkingskader van transitional justice
Het panel van experten besprak een aantal maatregelen die ervoor kunnen
zorgen dat het land terug op de rails raakt. Belangrijkste speerpunt daarbij
is het mobiliseren van de bevolking en een maximale participatie in de
heropbouw van het land en de instellingen. De media kunnen daarbij een
grote rol spelen, want informatie is macht en maakt het veel makkelijker om
initiatieven uit te bouwen en wanpraktijken aan de kaak te stellen. Ook
NGO’s en het ICTJ kunnen door het uitwisselen van hun ervaringen met
andere soortgelijke situaties specifieke expertise overdragen. Tot slot wordt
ook de mogelijkheid van het oprichten van een waarheidscommissie
geopperd. Dit is zowel handig om ervoor te zorgen dat er bewijsmateriaal kan
verzameld worden voor op de processen, maar ook voor de bevolking is
waarheidsvinding uitermate belangrijk in het verwerkingsproces.
2.2.5 Conclusie
Dit rapport is mijns inziens zeer verhelderend als evaluatie van het
oprichtingsakkoord van 2003.82 Omdat het onderzocht is door mensen die
expertise hebben in andere soortgelijke gevallen zijn de conclusies zeer
weloverwogen en gebaseerd op eerdere ervaringen. Het is ook altijd zinvol –
en dankbaar(der) – om als derde iets te kunnen bekijken dan als partij die
aan de onderhandelingstafel zit.
Agreement between the United Nations and the Royal Government of Cambodia
concerning the prosecution under Cambodian law of crimes committed during the period of
Democratic Kampuchea van 6 juni 2003, United Nations Treaty Series, vol. 2329, I-41723;
URL: http://treaties.un.org/doc/Publication/UNTS/Volume%202329/Part/volume-2329-I41723.pdf. (zie bijlage 2)
82
61
Je kunt op die manier met een neutrale bril kijken en verder kijken dan de
respectievelijke belangen van de mensen aan tafel. In het kader van
Cambodja kan transitional justice volgens mij een zeer belangrijke rol spelen,
vooral omdat het om een (poging tot) volksuitroeiing gaat die een enorm gat
heeft geslagen in de maatschappij dat nog altijd heel zichtbaar is. De
bevolking wordt nog iedere dag geconfronteerd met de gevolgen van de
wreedheden omdat een hele generatie mist in het straatbeeld. Die constante
confrontatie maakt dat het onderwerp nog altijd heel gevoelig ligt en ook de
heropbouw van de samenleving bemoeilijkt, niet alleen praktisch omdat er
een groot deel aan capaciteit en kennis is verloren gegaan, maar ook
emotioneel omdat de mensen het verleden nog niet hebben kunnen afsluiten.
Dit komt hoofdzakelijk door het straffeloos blijven van de daders, maar ik
denk dat het uitblijven van een gevoel van gerechtigheid onder de burgers
minstens evenveel speelt. En net die hiaat kan transitional justice met een
meer slachtoffergerichte aanpak proberen vullen.
2.3 Artikel in verband met opties op het vlak van herstelmaatregelen (2005)
83
2.3.1 Inleiding
In 2005 schreef Ruben Carranza, een lid van de Reparations Unit van het
ICTJ een interessant artikel 84 over de mogelijkheden die het Cambodja
Tribunaal biedt op het vlak van herstelmaatregelen voor de bevolking. Op het
eerste zicht lijken de bevoegdheden van het ECCC ter zake eerder beperkt.
Volgens het intern reglement van het tribunaal kunnen slachtoffers immers
enkel aanspraak maken op een schadevergoeding als ze zich ook formeel
burgerlijke partij stellen in de strafzaken. Bovendien beperken dezelfde
regels de herstelmaatregelen dan ook nog eens tot “collectieve en morele”
maatregelen.
R. CARRANZA, “Imagining the Possibilities for Reparations in Cambodia”, International
Centre
for
Transitional
Justice
Publications
2005;
URL:
http://ictj.org/publication/imagining-possibilities-reparations-cambodia.
83
R. CARRANZA, “Practical, Feasible and Meaningful: How the Khmer Rouge Tribunal
Can Fulfill its Reparations Mandate”, International Centre for Transitional Justice
Publications 2009; URL: http://ictj.org/sites/default/files/ICTJ-Cambodia-Reparations2009-English.pdf.
84
62
Deze regels lijken zeer eng, maar volgens Carranza is het aan het hof zelf om
de regels op een manier in te vullen zodat ze ook voor de slachtoffers die niet
over de financiële middelen of formele vereisten beschikken om zich
burgerlijke partij te stellen betekenisvol kunnen zijn.
2.3.2 Verkenning van de opties
Om te beginnen is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen de
bevoegdheden van het tribunaal in het kader van herstelmaatregelen en de
mogelijke maatregelen die voortvloeien uit zogenaamde administratieve
“reparatieprogramma’s”. Die laatste zijn vaak veel soepeler bij het bepalen
als slachtoffers al dan niet aanspraak kunnen maken op een schikking.
Daarenboven zijn er ook veel meer verschillende opties waaruit men kan
kiezen, het kan zowel gaan om een financiële tegemoetkoming of sociale
bijdrage, maar ook om meer symbolische zaken zoals een publieke
verontschuldiging, het organiseren van een herdenkingsdienst,…
De mogelijkheden waarover het ECCC beschikt zijn uiteraard anders
georiënteerd en procedureel veel complexer en veeleisender. Als je je als
slachtoffer burgerlijke partij wil stellen moet je in je aanvraagformulier de
vermeende misdaad kunnen specifiëren, de schade voldoende kunnen
bewijzen en/of over voldoende bewijs over de dader beschikken. Zoals ik al
aanhaalde in de inleiding kan het hof ook enkel collectieve en morele
reparaties opleggen, maar dit hoeft niet al te restrictief geïnterpreteerd
worden. Een veroordeelde kan bijvoorbeeld bij wijze van complementaire
sanctie verplicht worden om zijn veroordeling openbaar te maken of een nonprofit organisatie die zich engageert voor de slachtoffers financieel te
steunen. Het tribunaal heeft dus toch enige vrijheid bij het opleggen van
maatregelen die een bredere impact hebben en ook de getroffenen in het
algemeen treffen.
Voor de implementatie van de opgelegde sancties bepaalt het reglement dat
de eventuele vergoedingen gedragen moeten worden door de veroordeelde(n).
Dit moet echter toch enigszins genuanceerd worden, het is inderdaad zo dat
het hof over de bevoegdheid beschikt om “illegaal of door criminele
activiteiten verkregen middelen” te confisqueren en terug te geven aan de
staat, maar deze vorm van financiering levert uiteraard niet genoeg op.
Daarom blijft het belangrijk om ook daarnaast een aantal programma’s te
voorzien die kunnen zorgen voor financiële ondersteuning en bijgevolg
kunnen bijspringen indien de veroordeelde partij zijn verplichtingen zelf niet
kan of wil nakomen.
63
Voorzien in herstelmaatregelen is en blijft immers een verplichting van de
staten, zoals ook gesteld wordt in “The Basic Principles and Guidelines on the
Right to a Remedy and Reparation for Victims of Gross Violations of
International Human Rights Law and Serious Violations of International
Humanitarian Law”, een document uit de schoot van de Algemene
Vergadering van de Verenigde Naties. 85
2.3.3 Conclusie
Concluderend kan ik stellen dat ondanks de beperkingen van het tribunaal
bij het opleggen van herstelmaatregelen, ze toch het potentieel heeft om
breder te werken en voor herstel kan zorgen op haar eigen manier. Niet
alleen specifiek als onderdeel van de sanctionering van veroordeelden, maar
bijvoorbeeld ook door slachtoffers te laten getuigen kan ze louterend werken.
Onder invloed van het hof kunnen ook de administratieve en extra-juridische
herstelinitiatieven een extra impuls krijgen als eventuele complementaire
“straf”.
2.4
Algemene conclusie
Ik kan uiteraard nog veel dieper ingaan op alle mogelijkheden die transitional
justice de slachtoffers in Cambodja biedt in hun zoektocht naar
gerechtigheid, maar ik denk dat de mogelijkheden die ik hierboven
beschreven heb, een goed beeld schetsen. In landen die getroffen zijn door
burgeroorlogen en etnische zuiveringen denk ik dat een strafrechtelijke
vervolging niet voldoende is, dat lost het onbegrip niet op en zolang de
littekens blijven, is een transitie naar een “normale” samenleving een illusie.
Wederzijds vertrouwen is immers essentieel voor een goed draaiende
maatschappij, op welke schaal dan ook en zowel tussen burgers onderling
als een vertrouwen van de bevolking in zijn regering, gerecht,… Zolang dat er
niet is, is het onmogelijk van een effectieve heropbouw te spreken.
Transitional justice kan door de focus op de slachtoffers een zeer grote
meerwaarde betekenen en het overgangsproces vlotter doen verlopen doordat
alle partijen zoveel mogelijk betrokken worden.
Resolutie 60/147 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (21 maart 2006),
UN
Doc.
A/RES/60/147
(2006);
URL:
http://daccess-ddsny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N05/496/42/PDF/N0549642.pdf?OpenElement.
85
64
In het hoofdstuk hierna bespreek ik het Cambodja Tribunaal in al zijn
facetten, van de oprichting en de procedures tot de beklaagden en het
verloop van de processen. Ik eindig met een evaluatie van de werking tot nu
toe. Hierbij zal ik nu en dan nog eens verwijzen naar transitional justice, de
rol die ze gespeeld heeft en nog steeds speelt voor de slachtoffers en de
invloed die ze gehad heeft op de procedures en werking van het tribunaal.
65
F.
The Extraordinary Chambers in the Courts of
Cambodia (ECCC) – Het Cambodja Tribunaal
1.
Inleiding
In mei 2003, na jaren van intensieve en vaak zeer moeilijke
onderhandelingen kwamen de Verenigde Naties en de Cambodjaanse
regering eindelijk tot een akkoord 86 over de oprichting van een tribunaal om
“de hoogste (nog levende) leiders van de Democratische Staat Kampuchea en
zij die meest verantwoordelijk zijn voor de overtredingen van Cambodjaans
strafrecht, genocide, misdaden tegen de menselijkheid en zware
oorlogsmisdaden die gepleegd werden tijdens de periode van 17 april 1975
tot 6 januari 1979” te vervolgen. De oprichting van het zogenaamde
Cambodja Tribunaal verliep zoals eerder al aangehaald allesbehalve van een
leien dakje, dit met twee twijfelachtige “records” als gevolg. Van alle
internationale strafhoven die opgericht zijn in de nasleep van ernstige
mensenrechtenschendingen is het het gerechtshof waarbij er het meest tijd
zit tussen het einde van de wreedheden, namelijk in 1979, en het begin van
de vervolgingen. Bovendien hebben de onderhandelingen tien jaar
aangesleept – officieel van 1997 tot 2007 –, nooit eerder gezien in het postKoude Oorlog tijdperk.
Het ECCC is een hybride tribunaal dat integraal deel uitmaakt van het
nationaal rechtssysteem van Cambodja en is daardoor een uniek strafhof
zowel op het vlak van organisatie als van structuur. De rechters, openbaar
aanklagers en administratieve medewerkers zijn deels Cambodjaans en deels
voorgedragen door de Verenigde Naties en ook de wetgeving en procedures
zijn geënt op zowel nationaal als internationaal recht. Een zeer moeilijke
evenwichtsoefening en het tribunaal is dan ook al aan veel kritiek
blootgesteld. Er rezen in het verleden al verschillende problemen in verband
met de geloofwaardigheid, de bekwaamheid van de Cambodjaanse stafleden,
corruptie en financiering.
Agreement between the United Nations and the Royal Government of Cambodia
concerning the prosecution under Cambodian law of crimes committed during the period of
Democratic Kampuchea van 6 juni 2003, United Nations Treaty Series, vol. 2329, I-41723;
URL: http://treaties.un.org/doc/Publication/UNTS/Volume%202329/Part/volume-2329-I41723.pdf. (zie bijlage 2)
86
66
In dit hoofdstuk ga ik de oprichting, de structuur en de processen toelichten,
maar ook proberen nagaan als de kritiek al dan niet gegrond is en er effectief
problemen zijn om een eerlijk verloop van de processen te garanderen.
2.
Ontstaansgeschiedenis – “A Long Road to Justice”
2.1
1997
87
In juni 1997 zetten de Amerikanen de eerste stappen in het zoeken naar een
manier om de Khmer-leiders te vervolgen voor hun daden. Ze stelden voor
aan de Cambodjaanse regering om een soort onderzoeks- of
waarheidscommissie op te richten met het oog op het vergaren van
informatie die later bruikbaar zou kunnen zijn tijdens een eventueel proces.
De Amerikanen startten met een klein initiatief, maar het was toen al
duidelijk dat een volwaardig straftribunaal het ultieme opzet was, dit was
enkel een eerste stap. Het feit dat het ernaar uitzag dat Pol Pot eindelijk ging
kunnen gearresteerd worden, zorgde er echter voor dat alles in een
stroomversnelling kwam. De nood aan een gerechtshof dat kon instaan voor
zijn vervolging werd daardoor immers plots een pak acuter.
De toenmalige Cambodjaanse regering onder leiding van premier Prins
Norodom Ranaridhh en zijn vice-eerste minister Hun Sen reageerde positief
op het voorstel van de Amerikanen en vroeg in een brief aan VN SecretarisGeneraal Kofi Annan hulp en ondersteuning van de Verenigde Naties en de
internationale gemeenschap om de verantwoordelijken voor de genocide
tijdens het regime van de Rode Khmer voor het gerecht te brengen. Dit is een
zeer belangrijke stap in de zoektocht naar gerechtigheid, de Cambodjaanse
overheid engageert zich hierbij voor het eerst formeel. Hierna pleegt Hun Sen
echter een staatsgreep waarbij hij premier Ranaridhh politiek uitschakelt,
maar de vrees van de internationale gemeenschap dat dit voor een nieuwe
impasse in de zaak-Cambodja zou zorgen wordt gelukkig geen werkelijkheid.
In een brief aan president Clinton herhaalt Hun Sen immers dat hij het ten
zeerste zou appreciëren als de Amerikanen helpen bij het opzetten van een
internationaal tribunaal om de Khmers te vervolgen.
D. SCHEFFER, “The Extraordinary Chambers in the Courts of Cambodia” in M. C.
BASSIOUNI, International Criminal Law 3rd Edition, Leiden, Koninklijke Brill NV, 2008, 219255.
87
67
2.2
1998
In april 1998 werd het eerste echte formele voorstel voor de oprichting van
een tribunaal gedaan door de Amerikaanse sectie binnen de Verenigde
Naties. Ze stelden een ontwerp van resolutie voor voor de oprichting van een
“International Criminal Tribunal for Cambodia” onder Hoofdstuk VII van het
VN-Charter. Dit tribunaal moest een soort subsidiair orgaan van de
Veiligheidsraad worden met hoofdzetel in Nederland. De ratio achter de
oprichting van dit internationaal strafhof was dat als er Khmer-leiders
konden gevat worden, er dan tenminste al een tribunaal aanwezig was, ook
al stond het dan nog in zijn kinderschoenen. Sommige landen waren hier
echter tegen gekant, onder andere China vond dat Cambodja geen bedreiging
voor de internationale veiligheid meer uitmaakte en dat de Veiligheidsraad
bijgevolg niet over de bevoegdheid beschikte om een tribunaal op te richten.
Deze plannen werden echter plots van tafel geveegd nog voor ze goed en wel
ingezet waren, toen op 6 mei 1998 vanuit Cambodja het bericht kwam dat
Pol Pot overleden was. De Cambodjanen herhaalden echter wel hun wens dat
de andere leiders van de Rode Khmer toch voor het gerecht konden komen,
maar ze wilden wachten met verdere initiatieven tot er vrije en eerlijke
verkiezingen gehouden waren. Deze werden uiteindelijk eind juli van
datzelfde jaar gehouden. In de tussentijd hadden de Veiligheidsraad en de
Speciaal Vertegenwoordiger voor de Mensenrechten in Cambodja, Thomas
Hammarberg, ook al een Groep van Experten samengesteld die de toestand
ter plaatse moesten onderzoeken. Er werd bijgevolg beslist om het project in
de koelkast te zetten tot het rapport van de experten klaar was. Dit duurde
nog bijna een jaar.
2.3
1999
In de laatste dagen van 1998 liepen twee van de belangrijkste leiders van het
Khmer-regime over naar de partij van toenmalig eerste minister Hun Sen.
Het ging om Khieu Samphan, de rechterhand van Pol Pot en Nuon Chea,
meer bekend onder zijn schuilnaam “Brother Number Two”. De internationale
gemeenschap kon dit niet zomaar laten voorbijgaan en drong eens te meer
aan op een effectieve vervolging.
68
De Groep van Experten publiceerde in maart 1999 zijn rapport 88 en stelde
daarin dat een internationaal straftribunaal in de schoot van de
Veiligheidsraad – naar het model van Rwanda en Joegoslavië – de beste
oplossing was voor Cambodja. Enkel een internationale rechtbank kon een
eerlijke rechtsgang volgens de internationale standaarden garanderen. De
experten stonden echter op een slecht blaadje bij Hun Sen en die
antwoordde dan ook dat een internationaal tribunaal geen goeie optie was, er
moest meer Cambodjaanse inmenging zijn en hij vond dan ook dat
gearresteerde daders in eigen land moesten berecht worden.
Toen Ta Mok, bijgenaamd “the Hammer”, in diezelfde maand opgepakt werd,
werd de nood aan een instituut dat kon instaan voor zijn proces plots weer
dringender. De Cambodjaanse regering stelde voor om hem te berechten in
het nationaal strafhof, maar dan met de logistieke en technische
ondersteuning van internationale rechters en openbaar aanklagers zodat de
internationale standaard niet in het gedrang zou komen. Hierop veranderden
de Amerikanen het geweer van schouder en pleitten voor het eerst voor de
oprichting van een “speciaal” gemengd tribunaal dat echter niet onder
Hoofdstuk VII van het VN-Charter valt. Zo konden de processen in een
nationale rechtbank gehouden worden, maar kon de VN toch een oogje in
het zeil houden. Ze deden een formeel voorstel aan Hun Sen maar die
verwierp het plan meteen en werkte aan een ontwerp van de “Law on the
establishment of Extraordinary Sessions – later Chambers – in the Courts of
Cambodia for the Prosecution of Crimes Committed During the Period of
Democratic Kampuchea”. Een eerste ontwerp werd negatief onthaald door de
Verenigde Naties, maar er volgden enkele wijzigingen en uiteindelijk legde
Sok An – de belangrijkste adviseur van Hun Sen inzake vervolging van de
Rode Khmer – het definitieve voorstel voor aan de VN.
2.4
2000
In januari 2000 deed Hun Sen een aantal extra toegevingen, hij belooft onder
andere dat de VN meer zeggenschap krijgt bij de voordracht van de
internationale rechter en dat hij een aantal andere hangende problemen zal
oplossen. Vooral de amnestie die een paar belangrijke Kmer leiders – onder
andere Ieng Sary – kregen, is een obstakel. De Verenigde Naties vindt dat die
hen niet buiten de bevoegdheid van het tribunaal mag houden.
Report of the Group of Experts for Cambodia established pursuant to General Assembly
resolution 52/135 (18 februari 1999); URL: www.unakrt-online.org/Docs/Other/1999-0218%20Experts%20Report.pdf.
88
69
De VN blijft druk zetten en in april kunnen ze dan eindelijk een ontwerp van
“Memorandum of Understanding” 89 onderhandelen over de samenwerking
tussen de VN en de Cambodjaanse regering bij de oprichting van het ECCC.
De wetgeving ter zake wordt uiteindelijk op 2 januari 2001 aangenomen door
het Cambodjaans parlement en enkele weken later goedgekeurd door de
senaat.
2.5
Ontwikkelingen sinds 2001
De ECCC-wet wordt op 10 augustus ondertekend door Koning Sihanouk en
treedt vanaf dan officieel in werking. Men zou denken dat nu de laatste
horde wel genomen is, maar niets is minder waar. President Bush is
inmiddels aan de macht in de Verenigde Staten en de focus op Cambodja
raakt ook daar helaas op het achterplan.
Op 8 februari 2002 zet de VN haar medewerking aan de oprichting en
werking van het ECCC zelfs volledig stil. Ze gaat niet akkoord met het feit
dat de wetgeving al van kracht is terwijl er nog niet eens volledig nagegaan
was als ze wel in overeenstemming was met het akkoord tussen de VN en
Cambodja. De VN vindt dan ook dat een objectieve, onpartijdige en
onafhankelijke werking van het tribunaal niet gegarandeerd kan worden.
Niet iedereen is hier echter mee akkoord, de vraag rijst in een aantal
belangrijke lidstaten – onder meer Frankrijk, Japan, Canada, de Verenigde
Staten en Groot-Brittannië – als het wel een verstandige beslissing was om
de onderhandelingstafel te verlaten.
Hun Sen besluit zijn standpunten uiteindelijk een beetje te verzachten en
laat weten dat wijzigingen aan de wetgeving mogelijk zijn als de VN dat
noodzakelijk acht. Dit is een zeer belangrijk keerpunt in de
onderhandelingsgeschiedenis. De Verenigde Naties schieten meteen in actie
en in resolutie 57/228 90 van 18 december 2002 roept de Algemene
Vergadering dan ook op om de onderhandelingen meteen terug op te starten.
Tribunal Memorandum of Understanding between the United Nations and the Royal
Government of Cambodia (2000); URL: www.yale.edu/cgp/mou_v3.html.
89
Resolutie 57/228 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (18 december
2002),
UN
Doc.
A/RES/57/228
(2002);
URL:
www.un.org/ga/search/view_doc.asp?symbol=A/RES/57/228&Lang=E.
90
70
Er volgde een nieuwe periode van onderhandelingen die uiteindelijk
resulteerde in “the UN-Cambodia Agreement” 91 die in 2004 officieel
goedgekeurd werd toen de ECCC-wetgeving geconformeerd was.
In 2006 legden de rechters en openbaar aanklagers uiteindelijk de eed af en
konden de processen – na het opstellen van de regels van interne werking –
eindelijk van start gaan.
3.
Werking en samenstelling
3.1
Inleiding
The Extraordinary Chambers in the Courts of Cambodia zoals uiteindelijk
geconcipieerd, hebben een drieledige constitutionele structuur. De drie
pijlers waarop haar legitimiteit gebaseerd is, zijn enerzijds de ECCC-wet 92 en
het Akkoord tussen de Verenigde Naties en Cambodja 93 en anderzijds de
regels van interne werking. 94 Samen vormen zijn de zogenaamde “ECCC
constitutive documents”.
3.2
Jurisdictie
Agreement between the United Nations and the Royal Government of Cambodia
concerning the prosecution under Cambodian law of crimes committed during the period of
Democratic Kampuchea van 6 juni 2003, United Nations Treaty Series, vol. 2329, I-41723;
URL: http://treaties.un.org/doc/Publication/UNTS/Volume%202329/Part/volume-2329-I41723.pdf. (zie bijlage 2)
91
Law on the Establishment of Extraordinary Chambers in the Courts of Cambodia for the
Prosecution of Crimes Commited during the Period of Democratic Kampuchea van 27
oktober 2004, NS/RKM/1004/006; URL: www.eccc.gov.kh/sites/default/files/legaldocuments/KR_Law_as_amended_27_Oct_2004_Eng.pdf. (zie bijlage 3)
92
93
Cf. supra nr.79
Internal
Rules
versie
8
zoals
herzien
op
3
augustus
www.eccc.gov.kh/sites/default/files/legaldocuments/ECCC%20Internal%20Rules%20(Rev.8)%20English.pdf.
94
2011;
URL;
71
3.2.1 Materiële bevoegdheid
95
Het tribunaal is bevoegd voor de vervolging van genocide, misdaden tegen de
menselijkheid, oorlogsmisdaden en een aantal misdaden en -drijven die
strafbaar zijn volgens het Cambodjaans strafrecht.
a.
Genocide
Bij de omschrijving van genocide in artikel 4 van de ECCC-wet wordt
rechtstreeks verwezen naar de definitie die gegeven wordt in de Convention
on the Prevention and Punishment of Genocide van 1948.96
“Het ECCC heeft de bevoegdheid om alle verdachten van genocide zoals
gedefinieerd in de Conventie voor de Preventie en Bestraffing van Genocide
van 1948 te vervolgen.
Het gaat om alle daden van genocide, zonder beperkingen, die gepleegd
werden met de bedoeling een etnische, raciale of religieuze groep geheel of
gedeeltelijk te vernietigen. Het kan daarbij gaan om:
-
het doden van leden van de groep;
ernstige lichamelijke of mentale schade toebrengen aan leden van
de groep;
de levensomstandigheden zodanig verslechten dat de fysieke
integriteit en het leven van de mensen in het gedrang komen;
zorgen dat er geen kinderen kunnen geboren worden of ze
wegnemen bij hun ouders.
Zowel het effectief “uitoefenen” van een of meer van deze daden als
medeplichtigheid of medewerking zijn strafbaar.”
b.
Misdaden tegen de menselijkheid
Art. 3, 4, 5, 6, 7 en 8 van supra nr. 80
Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide van 9 december
1948,
United
Nations
Treaty
Series,
vol.
78,
277;
URL:
http://treaties.un.org/doc/Publication/UNTS/Volume%2078/volume-78-I-1021English.pdf. (zie bijlage 1)
95
96
72
“Het ECCC heeft de bevoegdheid om alle verdachten van misdaden tegen de
menselijkheid te vervolgen.
Misdaden tegen de menselijkheid zijn alle daden die kaderen binnen een
systematische en wijdverspreide aanval om nationalistische, politieke,
etnische, racistische of religieuze redenen, tegen elke groep mensen.
Het kan daarbij gaan om:
-
moord;
systematische uitroeiing;
onderwerping;
deportatie;
gevangenneming;
foltering;
verkrachting;
vervolging om politieke, racistische of religieuze redenen;
andere onmenselijke daden.”
Deze omschrijving in artikel 5 van de ECCC Law is grotendeels overgenomen
uit het statuut van het Rwanda Tribunaal, maar is iets breder opgevat.
c.
Oorlogsmisdaden
“Het ECCC heeft de bevoegdheid om alle mensen die verdacht worden van
het plegen of bevelen van ernstige schendingen van de Conventie van Genève
van 12 augustus 1949 te vervolgen.
Het kan daarbij gaan om de volgende daden tegen personen of eigendom:
-
opzettelijk doden;
onmenselijke behandeling of foltering;
opzettelijke slagen en verwondingen;
het opzettelijk en illegaal vernielen of ernstig beschadigen van
eigendommen;
het verplichten van oorlogsgevangenen of burgers om mee te
vechten;
het ontzeggen van het recht op een eerlijk proces;
onwettelijke deportatie van burgers;
gijzelneming.”
Deze categorie van misdaden in artikel 6 zal voor de werking van het
Cambodja Tribunaal iets minder van belang zijn dan de vorige twee.
73
Het is eerder een subsidiaire vervolgingsmogelijkheid voor mensen die niet
onder een van de andere categorieën vallen.
d.
Overige bepalingen
Naast deze hoofdmisdaden zijn er nog drie bijkomende categorieën
misdrijven en -daden waarvoor het tribunaal over vervolgingsbevoegdheid
beschikt.
In de eerste plaats gaat het om de misdaden die opgenoemd worden in het
geamendeerde artikel 3 van de ECCC-wet. Moord, foltering en vervolging om
religieuze redenen zijn misdaden die strafbaar zijn naar Cambodjaans
strafrecht, waarvoor de bevoegdheid uitgebreid wordt naar het tribunaal. De
jurisdictie wordt bovendien met dertig jaar verlengd zodat de Khmer-leiders
nog kunnen vervolgd worden voordat de feiten verjaard zijn. Deze bepaling
kan vooral handig zijn als de voorwaarden om onder artikel 4, 5 of 6 te vallen
voor sommige verdachten moeilijk in te vullen zijn. Op deze manier kunnen
ze dan toch vervolgd worden.
Verder kan ook de vernieling van cultureel erfgoed in tijden van gewapend
conflict – zoals in de Haagse Conventie voor de Bescherming van Cultureel
Erfgoed in Tijden van Gewapend Conflict uit 1954 97 gesteld wordt – bestraft
worden.
Tot slot kan het tribunaal ook alle personen vervolgen die het meest
verantwoordelijk zijn voor misdaden tegen personen die een beschermd
internationaal statuut genieten. Dit op basis van de Conventie van Wenen
omtrent Diplomatieke Relaties van 1961.98
3.2.2 Temporele bevoegdheid
De temporele bevoegdheid van het ECCC beslaat het volledige bewind van
Pol Pot en zijn Rode Khmer.
Verdrag van Den Haag inzake de Bescherming van Culturele Goederen in geval van een
Gewapend Conflict van 14 mei 1954; URL: http://portal.unesco.org/en/ev.phpURL_ID=13637&URL_DO=DO_TOPIC&URL_SECTION=201.html.
97
Conventie van Wenen inzake Diplomatieke Relaties van 18 april 1961, United Nations
Treaty
Series,
vol.
500,
95;
URL:
http://untreaty.un.org/ilc/texts/instruments/english/conventions/9_1_1961.pdf.
98
74
Het gaat meer bepaald om alle strafbare feiten die gepleegd zijn in de periode
van 17 april 1975 tot en met 6 januari 1979. Er is lange tijd discussie
geweest over deze relatief beperkte jurisdictie, want zowel voor als na dat
tijdperk waren er uiteraard al feiten die minstens eens onderzocht mochten
worden. Men koos er echter voor om de bevoegdheid zo restrictief mogelijk te
maken om het overzicht te bewaren en het onderzoek niet te ver te laten
uitvloeien.
3.2.3 Personele bevoegdheid
99
Ook hier is de bevoegdheid van het tribunaal relatief beperkt, enkel de
hoogst geplaatste (“senior”) leiders van Democratisch Kampuchea en zij die
het meest verantwoordelijk zijn voor feiten die onder de materiële jurisdictie
van het ECCC vallen, kunnen vervolgd worden. Het gaat dus maar om een
kleine groep verantwoordelijken, men heeft ervoor gekozen – kwatongen
beweren hoofdzakelijk uit opportunistische redenen omdat ze technisch niet
in staat zijn om een uitgebreider onderzoek naar een ruimer netwerk van
verantwoordelijken te voeren – enkel de topleiders te vervolgen en niet zij die
het vuile werk opknapten.
3.2.4 Territoriale bevoegdheid
In tegenstelling tot zoals het geval was bij het Joegoslavië Tribunaal, het
Rwanda Tribunaal en het Special Court for Sierra Leone (cf. supra) is er voor
het Cambodja Tribunaal geen sprake van een specifieke territoriale
bevoegdheid. Dit valt wellicht te verklaren door het feit dat het in dit geval
gaat om een nationale rechtbank en die per definitie beperkt is tot de
landsgrenzen.
3.3
Samenstelling
Het Cambodja Tribunaal heeft een unieke structuur en maakt integraal deel
uit van het Cambodjaans nationaal rechtssysteem. Er zetelen in totaal
zeventien rechters in drie verschillende kamers.
99
Art. 2 van supra nr. 80
75
Een van de belangrijkste strijdpunten tijdens de onderhandelingen was het
aantal Cambodjaanse rechters dat in elke kamer zou zetelen. De regering
stond er immers op dat de nationale rechters in de meerderheid zouden zijn,
zogezegd om de staatssoevereiniteit te bewaren en de processen dichter bij
de bevolking te brengen. Velen vonden dit een drogreden, maar uiteindelijk
haalden ze hun slag thuis ondanks felle tegenstand van vooral de
onderhandelaars van de Verenigde Naties.
De oprichting van het ECCC is eigenlijk een grote evenwichtsoefening
geweest. Van de verschillende op het eerste zicht vaak onverenigbare
systemen en belangen moest toch een consistent geheel gemaakt worden. Er
was niet alleen discussie over de mate waarin het tribunaal nationaal dan
wel internationaal moest zijn, maar ook binnen de internationale
gemeenschap speelde een belangrijke inhoudelijke tegenstelling, namelijk die
tussen de landen die de common law hanteerden en de voornamelijk nietAngelsaksische landen die werkten met een gecodificeerd burgerlijk recht. De
eersten zagen meer heil in sterke aanklagers en rechters, de tweede vonden
vooral de onderzoekstraditie belangrijk en pleitten dan ook voor een systeem
met onderzoeksrechters. Om aan beide groepen tegemoet te komen, werd er
een uniek systeem gecreëerd waarin beide functies vertegenwoordigd worden
en binnen elke functie is er daarenboven telkens een internationale rechter
en een Cambodjaanse om het evenwicht te verzekeren. Een soort “cosysteem” waarbij de rechters steeds gezamenlijk verantwoordelijk zijn en
gezamenlijk moeten beslissen.
Ook de organisatie van de administratie en de andere stafleden is op
hetzelfde principe gestoeld. Er wordt gewerkt met een dubbele structuur
waarbij het Cambodjaans personeel aangenomen en begeleid wordt door een
Cambodjaanse directeur en de internationale stafleden onder het gezag van
een speciaal daarvoor aangestelde adjunct-directeur vallen.
3.4
Procedure
100
Het tribunaal heeft zoals gezegd een drieledige structuur, er is eerst een PreTrial Chamber, daarna de Trial Chamber en tot slot de zevenkoppige Supreme
Court, de hoogste instantie. Elke beslissing van een van deze organen
gebeurt via een gekwalificeerde meerderheid. Nog maar eens een compromis
mechanisme om te voorkomen dat de stemmen van de Cambodjaanse of
internationale rechters alleen de doorslag zouden kunnen geven voor een
bepaalde beslissing.
100
Art. 9 van supra nr. 80.
76
Geen enkele beschuldigde kan door dit “Super Majority” systeem 101 102
bijgevolg veroordeeld worden zonder de stem van ten minste een
internationale rechter.
Een andere zekerheid die ingebouwd werd met het oog op een eerlijker
rechtsgang is het feit dat enkel de Pre-Trial Chamber de bevoegdheid heeft
om een onderzoek stop te zetten. Op die manier wordt het onmogelijk voor de
andere rechters verderop in de procedure om een proces te boycotten en
wordt elke vorm van politieke of andere druk minder zinvol.
De eerste versie van de ECCC-wet voorzag ook nog in een beroepskamer
tussen de Trial Chamber en de Supreme Court in, maar deze optie werd onder
druk van de VN afgeschaft door middel van een amendement in 2004.
Volgens de Verenigde Naties hoofdzakelijk uit budgettaire overwegingen,
maar ik neem aan dat de Verenigde Naties vooral de rechtsgang minder
gecompliceerd wilden maken en de processen zo snel mogelijk wilden laten
verlopen.
3.5
Beginselen van eerlijk proces
Cambodja is sinds 1992 officieel partij in het “International Covenant on Civil
and Political Rights” (ICCPR) 103 en is aldus gehouden aan de hierin bepaalde
principes bij het organiseren van strafprocessen. Ook het lidmaatschap van
het International Criminal Court brengt de verplichting met zich mee om de
beginselen van eerlijk proces te respecteren als er ooit een Cambodjaan zou
vervolgd worden voor het ICC of enig ander internationaal strafhof naar
analogie.
Aangezien de strafprocessen ingebed zijn in de Cambodjaanse nationale
rechtsorde is de staat dus verplicht de internationale standaarden die
vooropgesteld worden in het ICCPR te garanderen, onafhankelijk van
wanneer het misdrijf plaatsvond.
101
Art. 14 van supra nr. 80.
Indien er geen Super Majority kan bekomen worden, is Rule 71 Internal Rules (8e herziene
versie)
van
3
augustus
2011;
URL:
www.eccc.gov.kh/sites/default/files/legaldocuments/ECCC%20Internal%20Rules%20(Rev.8)%20English.pdf van toepassing
102
International Covenant on Civil and Political Rights van 19 december 1966, United
Nations
Treaty
Series,
vol.
999,
I-14668;
URL:
http://treaties.un.org/doc/Publication/UNTS/Volume%20999/volume-999-I-14668English.pdf.
103
77
Een van de belangrijkste drukkingsmiddelen die de internationale
gemeenschap hier ter zake heeft, is de mogelijkheid om de samenwerking
meteen stop te zetten en zijn rechters terug te trekken uit de processen als
de integriteit niet langer kan gegarandeerd worden. Tot nu toe is dat geen
enkele keer gebeurd, maar het is toch een sterk wapen om achter de hand te
hebben.
3.6
Rechten van de slachtoffers
De bescherming van en de genoegdoening voor de slachtoffers is een van de
grootste zwaktes binnen de werking van het ECCC. Er is maar een bepaling
in de ECCC-wet die over de slachtoffers gaat en dat is artikel 36 104 dat
bepaalt dat de slachtoffers het recht hebben om beroep aan te tekenen tegen
een beslissing. De oprichters argumenteren dat de slachtoffers simpelweg
met te veel zijn en dat het onmogelijk is om te voorzien in een individuele
behandeling. Gelukkig wordt er in de regels van interne werking van het
tribunaal wel meer in detail ingegaan op deze problematiek, maar toch denk
ik dat het een gemiste kans is en dat slachtofferparticipatie net een zeer
grote meerwaarde kan betekenen in de processen. Transitional justice kan
hier een belangrijke rol spelen door het ontwikkelen van eigen initiatieven
subsidiair aan de processen.
3.7
Conclusie
Ondanks aanzienlijke tekortkomingen en gemiste kansen denk ik dat het
Cambodja Tribunaal toch over de tools beschikt om op een efficiënte manier
te kunnen werken. Op zich is het immers al een half mirakel dat
niettegenstaande de ongelooflijk complexe situatie men toch tot een akkoord
gekomen is. Nu is het aan de rechters, onderzoeksrechters en openbaar
aanklagers om hun taak zo goed mogelijk uit te voeren en eventuele hiaten
in de wetgeving in te vullen door op een verstandige manier na te denken en
de regels te gebruiken en misschien waar mogelijk en nodig licht te
Art. 36 van supra nr. 80: “The Extraordinary Chamber of the Supreme Court shall decide
appeals made by the accused, the victims, or the Co-Prosecutors against the decision of the
Extraordinary Chamber of the trial court. In this case, the Supreme Court Chamber shall
make final decisions on both issues of law and fact, and shall not return the case to the
Extraordinary Chamber of the trial court.”
104
78
“vormen”. Via de internal rules 105 hebben ze ook de kans om een en ander
bij te schaven en te specifiëren en die kans hebben ze vooralsnog wel degelijk
goed benut. Een aantal procedures en algemene regels vooral met betrekking
tot de rechten van slachtoffers zijn daarin meer in detail behandeld.
4.
Geviseerde personen en verloop van de processen
4.1
Overleden leiders
4.1.1 Chhit Choeun – “Ta Mok” of “the Butcher”
106
Ta Mok was de rechterhand van Pol Pot en een van de machtigste mannen
binnen de Rode Khmer. In zijn jonge jaren was hij lid van het verzet tegen de
Franse kolonialisten en ook tegen de Japanners tijdens de Tweede
Wereldoorlog. Zijn diepe afkeer voor alles wat Frans was, leidde hem al snel
naar de CPK, hij werkte zich op tot de hoogste regionen van de partij en werd
vervolgens door Pol Pot persoonlijk aangeduid als chef van het leger van
Kampuchea. In zijn hoedanigheid van hoofd van het leger was hij
verantwoordelijk voor veel van de “zuiveringen” die het regime kenmerkten.
Hij dirigeerde ze, stelde plannen en strategieën op en beval de uitvoering
ervan door de milities. Zijn wrede optreden leverde hem zijn bijnaam “the
Butcher” op.
Nadat het regime viel in 1979 bleef hij Pol Pot trouw en behield hij een van
de belangrijkste posities binnen de Rode Khmer. Toen de partij uit elkaar viel
in 1998 zag hij zich genoodzaakt om te vluchten. Hij kwam echter niet ver en
kon door het leger in de kraag gevat worden in de buurt van de Thaise grens.
Hij zat samen met Kaing Guek Eav (cf. infra) in de gevangenis en moest daar
zijn proces afwachten. In 2002 werd hij officieel beschuldigd van misdaden
tegen de menselijkheid en werd een van Khmer-leiders die later voor het
ECCC moesten verschijnen.
Internal
Rules
(8e
herziene
versie)
van
3
augustus
www.eccc.gov.kh/sites/default/files/legaldocuments/ECCC%20Internal%20Rules%20(Rev.8)%20English.pdf.
105
2011;
URL:
About
Ta
Mok;
URL:
www.trial-ch.org/en/ressources/trial-watch/trialwatch/profils/profile/264/action/show/controller/Profile.html.
106
79
Zijn gezondheid ging echter zeer snel achteruit en hij overleed in 2006
een militair ziekenhuis, nog voor zijn proces van start kon gaan.
4.1.2 Saloth Sar – “Pol Pot”
107
in
108
Pol Pots leven en meer in het bijzonder zijn rol bij de opkomst van de Rode
Khmer en de daaropvolgende genocide heb ik hierboven in hoofdstuk twee al
uitvoerig besproken. Hier wil ik het enkel kort nog eens hebben over wat er
van hem geworden is na de val van het regime in 1979.
Pol Pot werd in 1979 door de Vietnamezen verdreven en hij vluchtte naar de
Thaise grens. In 1980 werd hij bij een zogenaamd proces “in absentia”
veroordeeld tot de doodstraf maar dit hield hem niet tegen om nog tot 1985
vanuit zijn schuilplaats de touwtjes binnen de Rode Khmer stevig in handen
te houden. In 1985 hield hij het zogezegd voor bekeken omwille van
gezondheidsredenen, maar toch bleef hij de sterke man, zij het dan achter de
schermen. Hij begeleidde de Rode Khmer in de guerrillastrijd die ze bleef
voeren tegen de toenmalige regering.
In 1997 werd hij uiteindelijk gearresteerd en veroordeeld tot levenslang
huisarrest, maar dit enkel voor de moord op Son Sen, een van zijn
vertrouwelingen nota bene (cf. infra). Op 15 april 1998 werd het nieuws
bekend dat hij en een aantal andere topleiders van de Rode Khmer terecht
zouden staan voor een internationaal tribunaal en nog diezelfde nacht
overleed Pol Pot. Officieel door een hartprobleem, maar velen menen dat hij
anticipatief zelfmoord pleegde om aan zijn proces te ontsnappen en zijn
verantwoordelijkheid nog maar eens te ontvluchten. Enkele van zijn
aanhangers blijven echter uitgaan van moord, ze menen dat hij vergiftigd is
door tegenstanders. We zullen het allicht nooit zeker weten. Feit is dat hij
nooit verantwoordelijk is gesteld voor al de gruwel die hij aangericht heeft,
ondanks dat hij ontegensprekelijk een van de ergste tirannen uit de
geschiedenis is.
4.2
Khmer-leiders die officieel in staat van beschuldiging zijn gesteld
X, “Ta Mok, Khmer Rouge Head Facing Genocide Trial, Dies”, The New York Times, 21
juli 2006.
107
D. CHANDLER, “Historical Overview”, Searching
www.cambodiatribunal.org/history/khmer-rouge-history.
108
for
the
Truth
2009;
URL:
80
4.2.1 Kaing Guek Eav – “Comrade Duch”
a.
Achtergrond
109
Kaing Guek Eav, beter bekend onder zijn pseudoniemen Comrade Duch of
gewoon Duch was oorspronkelijk leraar wiskunde, maar werd uiteindelijk
een van de belangrijkste leiders van de Rode Khmer. Hij stond aan het hoofd
van de beruchte “Santebal”, een speciale tak van de Rode Khmer die zich
bezighield met veiligheid in al zijn facetten. Santebal is een samentrekking
van de woorden “santisuk”, wat veiligheid betekent en “norkorbal”, de politie.
De organisatie stond zogezegd in voor de “bewaking en bewaring van de
vrede” en de interne veiligheid, je zou het een soort combinatie tussen de
ordediensten en de staatsveiligheid kunnen noemen.
Toen de Rode Khmer aan de macht kwam in 1975 richtte Duch in opdracht
van zijn directe overste Son Sen – niet te verwarren met eerste minister Hun
Sen (cf. supra) – verschillende gevangenissen op in en rond de hoofdstad
Pnom Penh. Een van de bekendste en meest beruchte daarvan is “Tuol
Sleng”, een gevangenis in een vroegere middelbare school waar tot
duizendvijfhonderd mensen tegelijk konden vastgehouden worden. De
meeste gevangenen waren zogezegd vijanden van de staat en maakten een
reëel gevaar uit voor de interne veiligheid in Cambodja. Niets was echter
minder waar, het ging simpelweg om vijanden van het regime en mensen die
een gevaar inhielden voor de revolutie. Ze werden opgepakt om hen
monddood te maken en later werden ze en masse gefolterd en uiteindelijk
vermoord. Er wordt gezegd dat er tussen 1976 en 1978 maar liefst
twintigduizend mensen in S-21 Tuol Sleng vastgezeten hebben, slechts zeven
(!) van hen hebben het overleefd.
De grote leiders waren zodanig onder de indruk van Kaing Guek Eavs werk
dat ze hem promoveerden tot hoofd van de Santebal en daarbij dus van alle
gevangenissen van Cambodja.
Duch bleef na de val van het regime nog tot 1990 bij de Rode Khmer en ging
gewoon terug aan het werk als leraar. In 1999 werd hij opgespoord door een
journalist en uiteindelijk opgepakt door de Cambodjaanse militaire diensten.
109
About Kaing Guek Eav; URL: www.eccc.gov.kh/en/case/topic/1.
81
b.
Aantijgingen
Kaing Guek Eav werd beschuldigd van meerdere zware schendingen van de
mensenrechten. Een eerste facet zijn misdaden tegen de menselijkheid, meer
bepaald vervolging om politieke redenen, uitroeiing met inbegrip van moord,
slavernij, gevangenneming, foltering en andere vormen van onmenselijke
behandeling. Daarnaast wordt hij ook vervolgd voor ernstige schendingen
van de Conventie van Genève van 1949 zoals het doden met voorbedachten
rade, foltering en onmenselijke behandeling, opzettelijke slagen en
verwondingen, het opzettelijk ontnemen van de rechten op een eerlijk proces
van oorlogsgevangenen en burgers en tot slot de onrechtmatige opsluiting
van burgers.
c.
Verloop en staat van het proces
Het proces van Comrade Duch – de zogenaamde Case 001 – is het eerste dat
plaatsvindt voor het Cambodja Tribunaal. Na openingszittingen op 17 en 18
februari 2009 kon het echte proces voor de Trial Chamber uiteindelijk van
start gaan op 30 maart 2009. Het proces duurde in totaal 77 dagen en
bracht een enorme volkstoeloop teweeg, maar liefst eenendertigduizend
mensen volgden de zittingen in het gerechtsgebouw. Aangezien het om het
allereerste proces tegen een Khmer-leider ging, had het voor de bevolking een
ontzettend grote symbolische waarde, vandaar ook de vele geïnteresseerden,
zowel Cambodjanen als nationale en internationale media.
Op 26 juli 2010 kwam de kamer tot een beslissing 110 en veroordeelde Kaing
Guek Eav tot een gevangenisstraf van 35 jaar, waarvan vijf jaar werd
afgetrokken omdat hij tussen 1999 en 2007 al onrechtmatig vastgezeten had
nadat hij gearresteerd was door het Cambodjaans leger.
Zowel de veroordeelde zelf als het openbaar ministerie en enkele van de
burgerlijke partijen gingen echter niet akkoord met deze beslissing – zij het
uiteraard om verschillende redenen – en tekenden beroep aan bij de Supreme
Court.111
ECCC, Judgement in Case 001, 26 juli 2010,
www.eccc.gov.kh/en/documents/court/judgement-case-001.
110
Doc.
Nr.
E188;
URL:
ECCC, Decision on characterisation of group 1 - civil party co-lawyers' immediate appeal of
civil party status determinations in the trial judgment, 30 september 2010, Doc Nr. F8/1;
URL: www.eccc.gov.kh/en/documents/court/decision-characterisation-group-1-civil-partyco-lawyers39-immediate-appeal-civil-pa.
111
82
Uiteindelijk besliste het hof in zijn arrest van 3 februari 2012 112 om de straf
om te zetten in levenslang, zowel de oorspronkelijke straf van 35 jaar als de
strafvermindering werden dus tenietgedaan. Er is geen beroep meer mogelijk
tegen deze beslissing dus Case 001 is bij deze definitief afgerond.
4.2.2 Nuon Chea – “Brother Number Two”
a.
Achtergrond
113 114
Nuon Chea studeerde rechten aan de Universiteit van Bangkok en kwam
daar voor het eerst in contact met het communisme. Hij werd lid van de
Thaise Communistische Partij. Toen in 1960 de Cambodjaanse
Communistische Partij (CPK) werd opgericht, was hij er dan ook als de
kippen bij. Hij bezette een aantal hoge functies binnen de partij – o.a.
secretaris van het Centraal Comité – en behield die ook tot lang na de val
van het regime. In 1998 sloot hij een akkoord met de Cambodjaanse regering
en mocht hij in een soort ballingschap leven bij de Thaise grens.
Mede doordat hij zo hooggeplaatst was, kon hij een grote invloed uitoefenen
op het beleid van de Rode Khmer, hij dacht strategieën uit en was volgens
onderzoek naast Pol Pot – vandaar ook zijn bijnaam “Brother Number Two” –
het meest verantwoordelijk voor het implementeren en uitdenken van het
executiebeleid van de Khmers. Onderzoek wees ook uit dat hij een van de
mannen was die besliste dat er een enorme zuivering moest plaatsvinden in
het oosten van Cambodja, een regio die tot dan toe relatief gespaard was
gebleven van de wreedheden. De zuivering die plaatsvond op 25 mei 1978
werd een van de zwartste dagen van het hele bewind.
b.
Aantijgingen
ECCC, Appeal Judgement in Case 001, 3 februari 2011, Doc. Nr. F28; URL:
www.eccc.gov.kh/en/document/court/case-001-appeal-judgement.
113
Accused Persons; URL: www.cambodiatribunal.org/tribunal-background/accusedpersons.
112
114
About Nuon Chea; URL: www.eccc.gov.kh/en/indicted-person/nuon-chea.
83
Nuon Chea wordt beschuldigd van een hele reeks zware vergrijpen. Hij wordt
verantwoordelijk gesteld voor het plannen, aanzetten tot en bevelen van
misdaden tegen de menselijkheid zoals foltering, deportatie en moord, maar
ook voor genocide omdat hij specifiek Cham en Vietnamezen wilde uitroeien.
Daarnaast wordt hij net zoals Duch vervolgd voor verschillende ernstige
schendingen van de Conventie van Genève.
c.
Verloop en staat van het proces
Al bovenstaande misdaden werden in de Pre-Trial Chamber voldoende
bewezen bevonden en Nuon Chea werd officieel in beschuldiging gesteld voor
schendingen van de artikels 4, 5, 6 en de nieuwe artikels 29 en 39 van de
ECCC-wet. De eerste hoorzittingen in Case OO2 vonden plaats tussen 27 en
30 juni 2011 en het proces kon officieel beginnen op 21 november 2011. De
zaak is op dit moment nog volop bezig en er is dus nog geen uitspraak
gedaan. Het proces van Nuon Chea, maar ook de volgende die ik ga
bespreken, worden voornamelijk gekenmerkt door een tergend trage
vooruitgang, de beklaagden zijn intussen namelijk allemaal zodanig oud dat
de zittingen maar heel kort mogen duren en bovendien zijn de processen al
verschillende keren stilgelegd omdat de beschuldigden te ziek waren. Een
uitspraak in deze zaak is dus nog niet voor morgen, maar verwacht wordt
wel dat de straf in dezelfde lijn zal liggen als die van Kaing Guek Eav.
4.2.3 Ieng Sary
a.
Achtergrond
115 116
Ieng Sary studeerde aan de Universiteit van Pnom Penh maar kreeg daar een
beurs om te gaan studeren in Parijs. Daar werd hij in 1951 meteen lid van
de Franse Communistische Partij en stichtte de “Cercle Marxiste des
Etudiants Khmers à Paris”. In 1975 keerde hij terug naar Cambodja om er
geschiedenis te doceren en werd hij eerst lid van de CPK en vervolgens actief
Rode Khmer-lid.
115
Cf. supra nr. 111.
116
About Ieng Sary; URL: www.eccc.gov.kh/en/indicted-person/ieng-sary.
84
Toen de Rode Khmer aan de macht kwam in 1975 werd Ieng Sary minister
van buitenlandse zaken. Bewijzen tonen aan dat hij tijdens de uitoefening
van zijn functie verschillende executies beval van zowel eigen personeel – dat
hij wantrouwde en naar Tuol Sleng stuurde – als van gewone Cambodjanen.
Toen het regime viel in 1979 vluchtte hij naar Thailand en werd door het
“People’s Tribunal of Pnom Penh” ter dood veroordeeld voor het plegen van
genocide. Deze straf werd echter niet eens uitgevoerd en hij kon tijdens zijn
ballingschap zijn officiële functies zelfs gewoon blijven uitoefenen. In een
opwelling van opportunisme verliet hij uiteindelijk in 1996 de Rode Khmer
samen met een horde aanhangers. In ruil voor zijn vrijwillige “overgave”,
verschafte Koning Sihanouk hem amnestie op grond van een wet uit 1994 en
verontschuldigde zich voor zijn eerdere veroordeling. Een hallucinante actie
die voor heel wat verontwaardigde reactie zorgde binnen de internationale
gemeenschap.
b.
Aantijgingen
Ieng Sary worden dezelfde beschuldigingen ten laste gelegd als Nuon Chea.
Het gaat dus om genocide van Cham en Vietnamezen, oorlogsmisdaden zoals
strafbaar gesteld in de Conventie van Genève van 1949 en misdaden tegen
de menselijkheid.
c.
Verloop en staat van het proces
Naast Nuon Chea, maakt het proces tegen Ieng Sary ook deel uit van Case
002 waarvan de zittingen officieel startten op 21 november 2011. Zoals ik
eerder al aangehaald heb, is er nog geen uitspraak gedaan in de zaak en
aangezien Ieng Sary op 14 maart laatstleden overleden 117 is, is zijn
procedure dan ook meteen stilgezet. Er zal dus nooit beslist worden als hij al
dan niet schuldig bevonden wordt aan bovenstaande ernstige schendingen
van de mensenrechten.
“ECCC statement: Accused Person Ieng Sary Dies”,
www.eccc.gov.kh/en/articles/accused-person-ieng-sary-dies.
117
14
maart
2013;
URL:
85
4.2.4 Ieng Thirith – “Sister Phea” of “Khieu Thirith”
a.
Achtergrond
118 119
Ieng Thirith is niet alleen de vrouw van Ieng Sary – ze nam zijn naam over -,
maar ook de schoonzus van Pol Pot zelf. Ze leerde haar toekomstige man
kennen toen ze samen in Parijs studeerden en er beiden voor het eerst
kennismaakten met het communisme. Terug in Pnom Penh trouwden ze en
stichtte ze haar eigen engelstalige privé-school. In 1975, bij het begin van het
bewind van de Rode Khmer waren zowel zij als haar echtgenoot al zodanig
opgeklommen binnen de Communistische Partij dat ze een functie als
minister van cultuur, sociale zaken en welzijn aangeboden kreeg. Daarnaast
was ze ook samen met Ieng Sary verantwoordelijk voor buitenlandse zaken.
Ook na de val van het regime van de Rode Khmer in 1979 blijft haar verhaal
grotendeels gelijklopen met dat van haar man, ze blijven samen lid van de
Rode Khmer tot ze amnestie krijgen van de koning. Daarna blijven ze in
Pnom Penh tot ze in 2007 in een soort voorlopige hechtenis worden genomen
met het oog op het begin van hun proces.
b.
Aantijgingen
Net zoals de hierboven besproken leiders wordt ook zij beschuldigd van
genocide, ernstige schendingen van de principes die vooropgesteld zijn in de
Conventie van Genève en verschillende misdaden tegen de menselijkheid. Ze
wordt niet alleen direct beschuldigd, meer bepaald als planner, aansteker,
helper en beveler van bovenstaande misdaden, maar ze wordt ook indirect
verantwoordelijk gesteld voor haar rol binnen een “criminele organisatie”.
c.
Verloop en staat van het proces
118
Cf. supra nr. 111.
119
About Ieng Thirith; URL: www.eccc.gov.kh/en/indicted-person/ieng-thirith.
86
De zaak tegen Ieng Thirith wordt samen met die tegen Ieng Sary en Nuon
Chea in een geheel behandeld als Case 002. Ze wordt vervolgd voor
schendingen van de artikels 4, 5 en 6 en de nieuwe artikels 29 en 39 van de
ECCC-wet. In tegenstelling tot de andere twee beklaagden, bevindt de Trial
Chamber haar echter niet gezond genoeg om voor de rechtbank te komen en
beveelt op 17 november 2011 haar vrijlating.120 Die beslissing wordt echter
overruled 121 door de Supreme Court, die dit te verregaand vindt en wil dat ze
na een medische behandeling van zes maanden opnieuw getest wordt. De
behandelingsperiode kon echter geen soelaas brengen en op 13 september
2012 besliste de Trial Chamber unaniem dat ze niet fit genoeg was en moest
vrijgelaten worden.122 En zo geschiedde. Deze vrijlating was een nieuwe slag
in het gezicht voor de slachtoffers, eerst moesten ze zo lang wachten tot de
daders vervolgd werden en nu het tribunaal eindelijk opgericht was, bleken
de beklaagden zodanig oud en in slechte medische conditie dat ze ook nu de
dans ontsprongen en hun verantwoordelijkheid ontliepen.
4.2.5 Khieu Samphan
a.
Achtergrond
123 124
Ook Khieu Samphan studeerde in Parijs en werd bij zijn terugkeer in
Cambodja professor. Daarnaast werd hij door de regering van Prins
Sihanouk gevraagd als staatssecretaris voor handel.
ECCC, Decision on Ieng Thirith’s fitness to stand Trial, 17 november 2011, Doc. Nr. E138;
URL:www.eccc.gov.kh/en/document/court/corrected-2-decision-ieng-thirith%E2%80%99sfitness-stand-trial.
120
ECCC, Decision on immediate appeal against Trial Chamber's order to release the accused
Ieng
Thirith,
13
december
2011,
Doc.
Nr.
E138/1/7;
URL:
www.eccc.gov.kh/en/document/court/corrected-1-decision-immediate-appeal-against-trialchamber039s-order-release-accused.
121
ECCC, Decision on reassessment of accused IENG Thirith’s fitness to stand trial following
Supreme Court Chamber Decision of 13 December 2011, 13 september 2012, Dic. Nr.
E138/1/10;
URL:
www.eccc.gov.kh/en/document/court/corrected-1-decisionreassessment-accused-ieng-thirith%E2%80%99s-fitness-stand-trial-followin.
122
123
Cf. supra nr. 111.
124
About Khieu Samphan; URL: www.eccc.gov.kh/en/indicted-person/khieu-samphan.
87
De samenwerking liep echter al vrij snel spaak en onder druk van Sihanouks
troepen moest hij in 1967 onderduiken. In die periode werd de kiem gezaaid
voor zijn overlopen naar de Rode Khmer. Hij voelde zich verraden en wilde
revanche nemen door mee te gaan met zijn vroegere tegenstanders. In 1976
werd hij staatshoofd van Democratisch Kampuchea, de hoogste functie
binnen de Rode Khmer die je kon bereiken. Pol Pot was dan misschien de
ideologische en politieke leider, Khieu Samphan de officiële. Tijdens zijn
bewind verdedigde hij openlijk de wreedheden en steunde de overheden die
de regels moesten implementeren.
b.
Aantijgingen
Ook in deze zaak is er sprake van ernstige schendingen van de Conventie
van Genève, misdaden tegen de menselijkheid en genocide van Cham en
Vietnamese burgers.
c.
Verloop en staat van het proces
Dit proces maakt deel uit van Case 002 en is dus ook onderhevig aan zeer
veel vertragingen. Er is nog geen beslissing gevallen en die is ook nog niet
meteen in zicht gezien de slechte conditie van veel van de beklaagden.
4.3
Verdachten in Case 003 en Case 004
Naast de effectief in beschuldiging gestelde personen en zij die reeds
overleden zijn, is er nog een derde categorie, namelijk de mensen naar wie op
dit moment een onderzoek loopt, maar die nog niet officieel in verdenking
gesteld zijn. Die onderzoeken zijn opgedeeld in twee aparte cases en hebben
al voor heel wat controverse gezorgd.
4.3.1 Meas Muth en Sou Met 125
125
General information; URL: www.civilparties.org/?page_id=332.
88
Case 003 werd officieel geopend op 7 september 2009 en daarin worden Sou
Met en Meas Muth genoemd. Beiden hadden een hoge functie binnen de
militaire administratie, de ene was hoofd van de luchtmacht en de andere
van de zeemacht. Ze waren net geen “senior” leden van de Rode Khmer en
daardoor werden ze in de eerste twee processen voorlopig buiten
beschouwing gelaten. Ze worden verdacht van het gevangennemen en
overbrengen van mensen – zelfs van hun eigen divisies – naar de beruchte S21 gevangenis om geëxecuteerd te worden.
Het onderzoek naar beide leiders loopt echter niet over rozen. Op 30 juli
2011 publiceerde de internationale openbare aanklager Andrew Cayley een
statement 126 waarin hij scherp uithaalde naar de rechters die Case 003
onderzochten. Die hadden immers hun onderzoek in de Pre-Trial Chamber 127
vroegtijdig stopgezet en hij verweet hen dat ze de zaak in de doofpot wilden
stoppen en niet onafhankelijk genoeg werkten. Hij vreesde dat ze te veel
onder druk gezet werden door de overheid, die zat – en zit – immers niet te
wachten op nog meer beklaagden en extra processen.
Intussen zijn de rechters die het onderzoek afsloten echter allebei opgestapt
en is het onderzoek op 2 december 2011 unilateraal heropend 128 door de
internationale reserverechter Laurent Kasper-Ansermet. Ook hij vond dat de
zaak te vroeg gesloten was en het onderzoek nog verre van compleet was en
laakt bovendien de houding van de Cambodjaanse overheid. Laurent KasperAnsermet stapte daarna echter zelf ook onverwacht op en werd opgevolgd
door Mark B. Harmon. Deze laatste verzekert in een recent statement 129 op 8
februari 2013 dat het onderzoek verdergaat. Voorlopig is er nog niet veel
vooruitgang geboekt en er is sprake van een conflict met de nationale coonderzoeksrechter dat eventueel eerst voor de Pre-Trial Chamber moet
komen.
“Statement from the International Co-Prosecutor regarding Case File 003”, 9 mei 2011;
URL: www.eccc.gov.kh/en/articles/statement-international-co-prosecutor-regarding-casefile-003.
126
ECCC, Notice of Conclusion of Judicial Investigation, 29 april 2011, Doc. Nr. D13; URL:
www.eccc.gov.kh/en/document/court/notice-conclusion-judicial-investigations.
127
“Order on Resuming the Judicial Investigation”, 2 december 2011; URL:
www.eccc.gov.kh/en/articles/statement-international-co-prosecutor-regarding-case-file003.
128
"Statement by the Co-Investigating Judges regarding Case 003”, 8 februari 2013, URL:
www.eccc.gov.kh/en/articles/statement-co-investigating-judges-regarding-case-003.
129
89
Een zoveelste impasse lijkt bereikt en het valt nog maar te bezien als de
processen er ooit zullen van komen, laat staan dat de verdachten dan nog in
leven zouden zijn. Dit alles helpt uiteraard niet om de geloofwaardigheid van
het Cambodja Tribunaal te verhogen.
4.3.2 Im Chaem, Ta Ann en Ta Tith
130
Het tweede onderdeel van de bijkomende onderzoeken is Case 004. Daarin
staan Im Chaem, Ta Ann en Ta Tith centraal. De eerste leidde een kamp in
Preah Net Preah waar duizenden mensen gedwongen werden te werken aan
een kolossaal irrigatieproject. Ta Ann en Ta Tith waren op datzelfde kamp
verantwoordelijk voor geweld en exectuties.
In deze zaak speelt dezelfde problematiek als hierboven en ook hier is er dus
al jaren gehakketak en onderling getwist. De grootste verantwoordelijke
daarvoor is de Cambodjaanse overheid die alles in het werk lijkt te stellen
om een vervolging van de vijf bijkomende verdachten tegen te gaan.
5.
Evaluatie van de werking van het tribunaal
Nadat het eerst jaren geduurd heeft voor het Cambodja Tribunaal zijn
werkzaamheden kon aanvatten, is het resultaat dat ze kan voorleggen na
zeven jaar op het eerste zicht eerder aan de magere kant. Er is tot nu toe nog
maar een zaak definitief afgerond en in de tweede lijkt het niet dat een
beslissing voor binnenkort zal zijn. Ook de aanhoudende controverse in
verband met de laatste twee zaken doet de uitstraling van het ECCC zeker
geen goed. Ik denk dat het belangrijk is dat er snel een oplossing gevonden
wordt om uit de impasse te raken, want de geloofwaardigheid van het
tribunaal gaat er niet op vooruit.
Ook de slachtoffers verdienen beter, er moet ten allen koste vermeden
worden dat de processen een farçe worden en dat er nog meer beklaagden
sterven voor ze terechtgesteld zijn kunnen worden. Vooral in Cases 003 en
004 wordt mijns inziens pijnlijk duidelijk dat het systeem van gemengde
samenstelling van de kamers de zaak veel gecompliceerder maakt. De
rechters zitten vaak niet op dezelfde golflengte en dat maakt efficiënt
samenwerken blijkbaar zeer moeilijk.
130
General information; URL: www.civilparties.org/?page_id=444.
90
Ook de institutionele structuur van Cambodja en het gebrek aan
medewerking van de overheid zijn een spijtige zaak. Een rechtbank die deel
uitmaakt van het nationaal rechtssysteem is vanzelfsprekend heel erg
afhankelijk van de interne toestand in het land. Het zou zonde zijn als
gekibbel, institutionele problemen en een nog steeds te interfererende
politieke kaste de werking van het ECCC zouden blijven bemoeilijken, want
niettegenstaande de geringe vorderingen die tot nu toe gemaakt zijn en de
moeizame vooruitgang van de processen, wijst onderzoek van het ICTJ uit
dat veel Cambodjanen toch echt geloven dat het tribunaal kan zorgen voor
gerechtigheid.
Met de mogelijkheden die tranisitional justice biedt in het achterhoofd, zou
het volgens mij zinvol zijn om een soort gezamenlijke en omvattende strategie
uit te bouwen die naast het juridische aspect ook de algemene “outreach”
incorporeert. Daarvoor is het natuurlijk wel nodig dat er een betere
communicatie en samenwerking komt tussen de overheid, het tribunaal, de
bevolking en NGO’s. Het is immers zo dat het internationale aspect van het
tribunaal er soms voor zorgt dat de processen voor een deel onttrokken
worden aan de eigen bevolking en voor sommigen een “ver-van-het-bedshow” worden. Dat zorgt er echter voor dat het ook moeilijker wordt om een
resultaat te bereiken dat door de slachtoffers aanvoelt als rechtvaardig en
hen kan helpen de periode af te sluiten.
91
G.
Conclusie
Cambodja is een land met een buitengewoon rijke cultuur, een diepgeworteld
geloof en een fascinerende geschiedenis. Een man zorgde er helaas voor dat
dit alles in een periode van amper vijf jaar volledig van de kaart geveegd
werd. Saloth Sar is zijn naam, Pol Pot zijn huiveringwekkende nom de plume,
al klinkt dit laatste wellicht iets te zachtaardig.
Na een periode van verschillende buitenlandse overheersingen en
kolonisaties werd Cambodja in 1953 onafhankelijk. Velen zagen hierin het
begin van een beloftevolle toekomst, maar niets was minder waar. Tegen die
tijd kwamen een aantal jonge communisten na een studieperiode in
Frankrijk immers terug naar Cambodja en geïnspireerd door de
Stalinistische Communistische partij in Parijs, vatten ze het plan op om ook
in Cambodja een communistisch systeem in te stellen. Het duurde slechts
luttele jaren voor ze erin slaagden de controle over de Cambodjaanse
communistische beweging over te nemen en in 1966 werd uiteindelijk de
inmiddels beruchte Communistische Partij van Kampuchea (CPK) boven de
doopvont gehouden. Pol Pot was de sterke man binnen de partij en
verzamelde een aantal gelijkgestemden rond zich om de ideologie van de CPK
verder uit te werken en een coup voor te bereiden.
Op 17 april 1975 was het zover, Pol Pot en zijn Rode Khmer vielen de
hoofdstad Pnom Penh binnen en namen de macht over Cambodja – vanaf
dat moment terug Kampuchea genoemd – over. Slechts enkele dagen na het
omverwerpen van de regering begonnen ze aan hun missie, Cambodja
herscheppen naar het model van Mao’s China. De Rode Khmer wou van
Democratisch Kampuchea een agrarische klasseloze maatschappij met
socialistische grondslag maken. Pol Pot sprak zelfs van een “Supergrote
Sprong Voorwaarts” naar analogie met zijn grote voorbeeld. Om zijn plannen
te implementeren, dreef hij de inwoners van Pnom Penh en andere grote
steden massaal naar het platteland om daar onder dwang in de rijstvelden te
werken. Iedereen die niet meewerkte of zich (te) kritisch uitliet werd
opgesloten en in de meeste gevallen uiteindelijk vermoord. Ziekte,
uithongering, ontbering en executies zorgden in amper vijf jaar tijd voor
maar liefst twee miljoen doden, om nog maar te zwijgen van de mensen die
nu, decennia na het einde van het regime nog steeds gebukt gaan onder
zware trauma’s. Een ongelooflijk zware tol en zonder twijfel een van de ergste
tragedies van de vorige eeuw.
In 1979 viel Vietnam Cambodja binnen en maakte daarmee een einde aan
het bewind van de Rode Khmer. Ze stelden een soort marionetregering in,
92
maar het land komt eigenlijk in een totale impasse terecht. Het is immers
geen sinecure om een land te besturen – laat staan herop te bouwen – dat
zo gehavend is. Er is geen sprake van een economie, buitenlandse hulp is er
maar mondjesmaat en het politieke en juridische bestel werken amper nog
aangezien alle bekwame mensen door het regime gedood waren. Onder
internationale druk moest Vietnam het land uiteindelijk verlaten in 1989 en
pas dan kon er voor het eerst echt gedacht worden aan het “leven na”.
Na gruweldaden van dergelijke omvang is het maar logisch dat de bevolking
gerechtigheid wil en dat er dus gezocht moet worden naar een manier om de
verantwoordelijken te bestraffen. Dit is een van de belangrijke agendapunten
van de nieuwe regering. Toch duurt het ook dan nog jaren vooraleer ervoor
het eerst echt sprake is van een concreet initiatief vanuit Cambodja.
Dit talmen vindt zijn oorsprong hoofdzakelijk in de politieke context van het
moment. Tussen het einde van het regime in 1979 en het goed en wel
geïnstalleerd zijn van de nieuwe regering na de verkiezingen van 1993
bevond Cambodja zich immers in een politiek erg onstabiele periode. De
instellingen werkten amper en waren in veel gevallen volledig corrupt en er
waren zodanig veel interne problemen dat de regering simpelweg niet in staat
was om verder te denken dan de lopende zaken. Een tribunaal voor de
berechting van de Rode Khmer leiders was het laatste waar ze mee bezig
waren, want dat betekende enkel nog extra problemen en hun rechtssysteem
was nog lang niet klaar voor een proces van zo’n omvang en met een
dergelijke complexiteit.
Bovendien was het zo dat de Rode Khmer ook na de val van Pol Pot – die
echter achter de schermen zeer belangrijk bleef binnen de partij – lid was
van de regering van Cambodja en dus op politiek niveau nog relatief veel in
de pap te brokken had. Uiteraard is het dan logisch dat ze niet zelf de
vervolging van hun eigen voormalige – en zelfs sommige huidige – leiders in
gang gaan zetten of daarover tot een consensus gaan komen met de
coalitiepartners. Pas na de verkiezingen van 1993 moesten ze eindelijk het
politieke toneel verlaten. In de jaren daarop werd de partij ook almaar
zwakker tot ze uiteindelijk eind de jaren negentig volledig uit elkaar viel.
Een laatste – maar zeker niet minder belangrijke – vertragende factor is de
rol van de Verenigde Staten en China. De VS was er indirect mede voor
verantwoordelijk dat de Rode Khmer zo populair kon worden in Cambodja.
In de eerste plaats doordat ze de Vietnamoorlog de facto uitgebreid had naar
Cambodja en ook omdat ze het rechtse regime van Lon Nol steunde, wat
uiteindelijk de trigger werd waardoor de Rode Khmer een staatsgreep
pleegde. China van zijn kant was een van de grootste sympathisanten van de
Rode Khmer en leverde naast ideologische inspiratie ook de nodige financiële
93
en militaire steun aan de collega-communisten. Beide landen zijn belangrijke
VN-lidstaten en elk initiatief dat de Verenigde Naties zouden nemen met het
oog op een eventuele internationale berechting onder Hoofdstuk VI of VII van
het VN-Charter zou dan ook op een “njet” stuiten aangezien de kans reëel
was dat ook hun rol binnen de genocide dan aan het licht zou komen.
In 1997 spreekt de Cambodjaanse regering voor het eerst formeel haar wens
uit om een strafhof op te richten voor de berechting van de
verantwoordelijken van de genocide. Ook de Amerikanen – onder het kabinet
van President Clinton – uiten hun wil om een soort onderzoekscommissie op
te richten ter voorbereiding van de oprichting van een tribunaal. Ook de
Verenigde Naties voelen dat het momentum daar is en springen op de kar.
Een zeer belangrijke stap in de goeie richting, maar door veel onderlinge
problemen zal het toch nog tot 2003 duren vooraleer de VN en Cambodja tot
een akkoord komen voor de oprichting van wat in de volksmond het
Cambodja Tribunaal genoemd zal worden. De “Draft Agreement between the
United Nations and the Royal Government of Cambodia Concerning the
Prosecution under Cambodian Law of Crimes Committed during the Period of
Democratic Kampuchea” treedt uiteindelijk in 2004 na enkele aanpassingen
officieel in werking.
De keuze voor een hybride – ofte gemengd – tribunaal zorgde voor heel wat
controverse binnen de internationale gemeenschap. Velen vonden het
immers geen verstandig idee om te opteren voor een strafhof dat deel
uitmaakt van de nationale rechtsorde en dus in (te) grote mate afhankelijk is
van de goeie werking van het Cambodjaans politiek en juridisch systeem. De
Cambodjaanse regering stond er echter op zijn staatssoevereiniteit te
bewaren en haalde uiteindelijk zijn slag thuis ondanks dat ook het Comité
van Experten van de Verenigde Naties concludeerde dat een zogenaamd ad
hoc tribunaal de beste oplossing zou zijn. Kritikasters beweren dat
staatssoevereiniteit een drogreden is en de regering gewoon de processen
zoveel mogelijk wil controleren – lees: beïnvloeden – om zo naar aloude
traditie de “juiste” mensen te kunnen sparen. De VN bouwde echter wel
enkele veiligheden in. Zo kunnen de Cambodjaanse rechters met het
instellen van het “Super Majority” systeem niets beslissen zonder de steun
van minstens één internationale rechter en is er een speciale clausule
waardoor de VN zijn samenwerking meteen kan stopzetten als de
onafhankelijkheid van de rechters niet langer gegarandeerd kan worden.
The Extraordinary Chambers in the Courts of Cambodia (ECCC) konden in
2006 eindelijk uit de startblokken schieten. Intussen is met de beslissing
van 3 februari 2012 in Case 001 tegen Kaing Guek Eav – beter bekend onder
de naam Duch – op dit moment slechts een zaak definitief afgerond. De
andere nog in leven zijnde beschuldigden, Nuon Chea en Khieu Samphan
94
maken het voorwerp uit van Case 002. Deze zaak werd geopend in 2011 en
omvatte eerst ook nog de processen tegen Ieng Sary en Ieng Thirith, maar de
ene is intussen overleden en de andere verkeert in een te slechte gezondheid
om nog berecht te kunnen worden. De debatten in deze zaak zijn nog volop
bezig en een beslissing is nog niet voor de eerste tijd zo lijkt. Ook in twee
andere additionele zaken is de impasse compleet na intern gekibbel en
onenigheid tussen de nationale en internationale rechters.
Het Cambodja Tribunaal kan helaas tot de dag van vandaag nog geen al te
mooi palmares voorleggen. De processen verlopen moeizaam, er zijn heel wat
interne problemen en de kritiek vanuit de internationale wereld groeit.
Grootste pijnpunt blijkt zoals verwacht de onafhankelijkheid van de rechters,
er zijn almaar meer geruchten, vooral in Cases 003 en 004, dat de overheid
de rechters probeert te beïnvloeden en verdere procedures ten allen koste wil
vermijden. Veel waarnemers zien de toekomst van het ECCC dan ook niet
rooskleurig in. Toch denk ik dat ondanks de tekortkomingen er wel degelijk
veel potentieel zit in het tribunaal.
Na me toch ettelijke maanden verdiept te hebben in het land Cambodja, de
vreselijke gruwel die het moeten doorstaan heeft en de problematiek van de
oprichting en de werking van het tribunaal, denk ik te kunnen concluderen
dat het ECCC dan misschien geen voorbeeld is van een tribunaal dat op en
top efficiënt werkt en veel resultaten kan voorleggen, maar ik denk dat het
op hoofdzakelijk twee vlakken toch het verschil kan maken.
Vooreerst heeft het feit dat de verantwoordelijken na al die jaren toch berecht
worden, ook al verloopt dat dan moeizaam, een zeer grote symbolische
waarde voor de bevolking. Voor hen is het simpelweg zien dat de genocide en
al het leed dat de Rode Khmer aangericht heeft niet onbestraft blijft,
ontzettend belangrijk. De louterende en helende werking van de processen is
– zo blijkt ook uit onderzoek van onder andere het International Center for
Tranisitional Justice – bijzonder groot. Waarheidsvinding is immers heel
belangrijk voor de verwerking van trauma’s en de rehabilitatie en heropbouw
van een samenleving. De processen kunnen hier veel aan bijdragen door
getuigenissen van slachtoffers, ondervraging van beklaagden etc. Ook de
projecten in de marge van het tribunaal, velen daarvan onder de hoede van
het ICTJ, zijn een echte meerwaarde voor de bevolking.
Een andere belangrijke verdienste – nevenwerking zou een onderschatting
zijn – van het Cambodja Tribunaal is dat het volgens mij een uitgelezen
manier is om de Cambodjanen te helpen zelf een stabiel een goed werkend
rechtssysteem uit te bouwen. Door de expertise die ze kunnen opbouwen
door het observeren van en het samenwerken met internationale rechters en
organisaties hebben ze een unieke inkijk in hoe een juridisch systeem naar
95
internationale standaard er uitziet en georganiseerd wordt. Dit biedt
Cambodjaanse juristen de mogelijkheid zich te bekwamen en zelf een
duurzaam juridisch bestel op te bouwen.
Cambodja is naast een zeer boeiend maar helaas zwaar geteisterd land ook
een land met een grote toekomst. De weg is nog lang, en zij die dachten dat
alles vanzelf zou opgelost zijn met de instelling van een tribunaal en het
berechten van zij die het land ten gronde gericht hebben, hebben uiteraard
ongelijk gekregen. Wie realistisch en eerlijk is, weet echter dat dat in het
verleden ook nooit zo geweest is, pasklare oplossingen bestaan niet en het
gaat altijd om de weg, veel meer dan om het uiteindelijke doel. Volgens mij is
Cambodja op goeie weg en kan het gaandeweg werken aan de opbouw van
een democratische en duurzame maatschappij. Met een boutade zou ik
durven zeggen dat het louter bestaan van het ECCC daarbij misschien al
voldoende is, het zijn immers vooral de nevenwerkingen en projecten in de
marge die het belang van het tribunaal onderstrepen.
A long road to justice, nog steeds, dat wel. Maar de bevolking gelooft erin en
iedereen weet wat er gezegd wordt over een wil en een weg.
96
BIBLIOGRAFIE
WETGEVING
Internationale verdragen
Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide van
9 december 1948, United Nations Treaty Series, vol. 78, 277; URL:
http://treaties.un.org/doc/Publication/UNTS/Volume%2078/volume-78-I1021-English.pdf.
Agreement between the United Nations and the Royal Government of
Cambodia concerning the Posecution under Cambodian Law of Crimes
Committed during the Period of Democratic Kampuchea van 6 juni 2003,
United
Nations
Treaty
Series,
vol.
2329,
I-41723;
URL:
http://treaties.un.org/doc/Publication/UNTS/Volume%202329/Part/volum
e-2329-I-41723.pdf.
Agreement between the United Nations and the Government of Sierra Leone
on the Establishment of a Special Court for Sierra Leone van 16 januari
2002;
URL:
http://www.scsl.org/LinkClick.aspx?fileticket=CLk1rMQtCHg%3d&tabid=176.
Rome Statute of the International Criminal Court van 17 juli 1998, UN Doc.
A/CONF.183/9
(1998);
URL:
http://untreaty.un.org/cod/icc/statute/romefra.htm.
Conventie van Wenen inzake Diplomatieke Relaties van 18 april 1961, United
Nations
Treaty
Series,
vol.
500,
95;
URL:
http://untreaty.un.org/ilc/texts/instruments/english/conventions/9_1_19
61.pdf.
International Covenant on Civil and Political Rights van 19 december 1966,
United
Nations
Treaty
Series,
vol.
999,
I-14668;
URL:
http://treaties.un.org/doc/Publication/UNTS/Volume%20999/volume-999I-14668-English.pdf.
Verdrag van Den Haag inzake de Bescherming van Culturele Goederen in
geval van een Gewapend Conflict van 14 mei 1954; URL:
http://portal.unesco.org/en/ev.phpURL_ID=13637&URL_DO=DO_TOPIC&URL_SECTION=201.html.
97
The ASEAN Declaration (Bangkok Declaration) van 8 augustus 1967; URL:
http://cil.nus.edu.sg/rp/pdf/1967%20ASEAN%20Declaration-pdf.pdf.
Treaty of Amity and Cooperation in Southeast Asia van 24 februari 1976 (en
zoals geamendeerd op 15 december 1987, 25 juli 1998 en 23 juli 2010),
Treaty
Series,
nr.
43;
URL:
www.officialdocuments.gov.uk/document/cm84/8472/8472.pdf.
Law on the Establishment of Extraordinary Chambers in the Courts of
Cambodia for the Prosecution of Crimes Commited during the Period of
Democratic Kampuchea van 27 oktober 2004, NS/RKM/1004/006; URL:
www.eccc.gov.kh/sites/default/files/legaldocuments/KR_Law_as_amended_27_Oct_2004_Eng.pdf.
ECCC Internal Rules versie 8 zoals herzien op 3 augustus 2011; URL;
www.eccc.gov.kh/sites/default/files/legaldocuments/ECCC%20Internal%20Rules%20(Rev.8)%20English.pdf.
Juridische documenten sensu latu
Resolutie 827 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (25 mei 1993),
UN Doc. S/RES/827 (1993);
URL:www.icty.org/x/file/Legal%20Library/Statute/statute_827_1993_en.pdf
Resolutie 955 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (8 november
1994),
UN
Doc.
S/RES/955
(1994);
URL:
http://daccess-ddsny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N95/140/97/PDF/N9514097.pdf?OpenEleme
nt
Resolutie 52/135 van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties (27
februari 1998), UN Doc. A/RES/52/135 (1998).
Resolutie 57/228 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (18
december
2002),
UN
Doc.
A/RES/57/228
(2002);
URL:
www.un.org/ga/search/view_doc.asp?symbol=A/RES/57/228&Lang=E.
Resolutie 60/147 van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (21
maart 2006), UN Doc. A/RES/60/147 (2006); URL: http://daccess-ddsny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N05/496/42/PDF/N0549642.pdf?OpenEleme
nt
98
Tribunal Memorandum of Understanding between the United Nations and
the
Royal
Government
of
Cambodia
(2000);
URL:
www.yale.edu/cgp/mou_v3.html
Report of the Group of Experts for Cambodia established pursuant to
General Assembly resolution 52/135 (18 februari 1999); URL: www.unakrtonline.org/Docs/Other/1999-02-18%20Experts%20Report.pdf
Report of the Secretary-General on the Establishment of a Special Court for
Sierra Leone (4 oktober 2000), UN Doc. S/2000/915; URL:
http://daccess-ddsny.un.org/doc/UNDOC/GEN/N00/661/77/PDF/N0066177.pdf?OpenEleme
nt.
Report of the Secretary-General about the Rule of Law and Transitional
Justice in Conflict and Post-conflict Societies (23 augustus 2004), UN Doc.
S/2004/616 (2004); URL: www.unrol.org/files/2004%20report.pdf.
RECHTSPRAAK
IGH, Application for Revision of the Judgement van 11 juli 1996 in the Case
concerning Application of the Convention on the Prevention and Punishment of
the Crime of Genocide (Bosnia and Herzegovina v. Serbia and Montenegro),
arrest
van
27
februari
2006;
URL:
www.icjcij.org/docket/index.php?p1=3&p2=3&case=122&code=ybh&p3=4.
IAHRM, Velásquez Rodríguez v. Honduras, 29
www.corteidh.or.cr/docs/casos/.../seriec_04_esp.doc.
juli
1988;
URL:
ECCC, Judgement in Case 001, 26 juli 2010, Doc. Nr. E188; URL:
www.eccc.gov.kh/en/documents/court/judgement-case-001.
ECCC, Decision on characterisation of group 1 - civil party co-lawyers'
immediate appeal of civil party status determinations in the trial judgment, 30
september
2010,
Doc
Nr.
F8/1;
URL:
www.eccc.gov.kh/en/documents/court/decision-characterisation-group-1civil-party-co-lawyers39-immediate-appeal-civil-pa.
ECCC, Appeal Judgement in Case 001, 3 februari 2011, Doc. Nr. F28; URL:
www.eccc.gov.kh/en/document/court/case-001-appeal-judgement.
99
ECCC, Decision on Ieng Thirith’s fitness to stand Trial, 17 november 2011,
Doc. Nr. E138; URL:www.eccc.gov.kh/en/document/court/corrected-2decision-ieng-thirith%E2%80%99s-fitness-stand-trial.
ECCC, Decision on immediate appeal against Trial Chamber's order to release
the accused Ieng Thirith, 13 december 2011, Doc. Nr. E138/1/7; URL:
www.eccc.gov.kh/en/document/court/corrected-1-decision-immediateappeal-against-trial-chamber039s-order-release-accused
ECCC, Decision on reassessment of accused IENG Thirith’s fitness to stand
trial following Supreme Court Chamber Decision of 13 December 2011, 13
september
2012,
Doc.
Nr.
E138/1/10;
URL:
www.eccc.gov.kh/en/document/court/corrected-1-decision-reassessmentaccused-ieng-thirith%E2%80%99s-fitness-stand-trial-followin
ECCC, Notice of Conclusion of Judicial Investigation, 29 april 2011, Doc. Nr.
D13; URL: www.eccc.gov.kh/en/document/court/notice-conclusion-judicialinvestigations.
BOEKEN
BIZOT, F., The Gate, New York, Vintage Books, 2004, 304p.
CASSESE, A. (ed.), Statute for an International Criminal Court: A Commentary,
USA, Oxford University Press, 2002, 2355p.
CHANDLER, D., The Tragedy of Cambodian History, Politics, War and
Revolution since 1945, New Haven, Yale University Press, 1991, 408p.
COBBAN, H., Amnesty after Atrocity? Healing Nations after Genocide and War
Crimes, Boulder (Colorado), Paradigm Publishers, 2007, 269p.
CROCHET, S., Le Cambodge, Parijs, Karthala, 1997, 272p.
EVANS, G., ROWLEY, K., Red Brotherhood at War: Vietnam, Cambodia and Laos
since 1975, Londen, Verso, 1990, 322p.
KIERNAN, B., The Pol Pot Regime, Race, Power and Genocide in Cambodia
under the Khmer Rouge 1975-1979, New Haven, Yale University Press, 1996,
528p.
100
KIERNAN, B., How Pol Pot Came to Power: Colonialism, Nationalism and
Communism in Cambodia, 1930-1975, New Haven, Yale University Press,
2004, 488p.
LEMKIN, R., Axis Rule in Occupied Europe: Law of Occupation, Analysis of
Government, Proposals of Redress, Washington, Carnegie Endowment for
International Law, 1994, 736p.
PRUNIER, G., Africa’s World War: Congo, the Rwandan Genocide and the
Making of a Continental Catastrophe, Oxford, Oxford University Press, 2011,
576p.
SCHABAS, W. A., An Introduction to the International Criminal Court,
Cambridge, Cambridge University Press, 2001, 416p.
SHAWCROSS, W., Sideshow: Kissinger, Nixon and the Destruction of Cambodia,
New York, Simon and Schuster, 1979, 467p.
SCHEFFER, D., “The Extraordinary Chambers in the Courts of Cambodia” in
BASSIOUNI, M. C., International Criminal Law 3rd Edition, Leiden, Koninklijke
Brill NV, 2008, 219-255.
SHORT, A., The origins of the Vietnam War, New York, Longman Group United
Kingdom, 1989, 368p
BIJDRAGEN IN TIJDSCHRIFTEN
CHANDLER, D., “Cambodian History”, Searching for the Truth 2009; URL:
www.cambodiatribunal.org/history/cambodian-history.
DOUNG, V., EAR, S., “Transitional Justice Dilemma: The Case of Cambodia”,
Peace
and
Conflict
Review
2009;
URL:
www.review.upeace.org/pdf.cfm?articulo=89&ejemplar=18.
KIERNAN, B., “Cambodia’s Twisted Path to Justice”, The History Place: Points
of View 1999; URL: www.historyplace.com/pointsofview/kiernan.htm.
KIERNAN, B., “Introduction Conflict in Cambodia, 1945-2002”, Critical Asian
Studies 2002, 483.
101
KRUG, E. G., DAHLBERG, L. L., MERCY, J. A., ZWI, A. B., LOZANO, R., “World
Report on Violence and Health”, World Health Organisation 2002; URL:
www.who.int/violence_injury_prevention/violence/world_report/en/summar
y_en.pdf.
LAROCCO, T., “Four Decades On, Kissinger Still Feels the Heat”, Foreign Policy
Association 2011; URL: http://foreignpolicyblogs.com/2011/11/03/fourdecades-on-kissinger-still-feels-the-heat.
MARTIN, G.,“Managing Outrage over Genocide: Case Study Rwanda”, Global
Change, Peace and Security 2009.
OWEN, T., KIERNAN, B., "Bombs over Cambodia”, The Walrus Magazine 2006,
62-69; URL: www.yale.edu/cgp/us.html.
REGELMATIG
GERAADPLEEGDE
WEBSITES
INFORMATIE EN ACTUALITEITSUPDATES
VOOR
ALGEMENE
www.eccc.gov.kh
www.civilparties.org
www.cambodiatribunal.org
www.trial-ch.org
www.treaties.un.org
www.un.org
www.ictj.org
www.icc-cpi.int
102
BIJLAGEN
Bijlage 1: Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of
Genocide (1948)
Bijlage 2: Draft Agreement between the United Nations and the Royal
Government of Cambodia concerning the Prosecution under Cambodian Law
of Crimes committed during the Period of Democratic Kampuchea (2003)
Bijlage 3: Law on the Establishment of the Extraordinary Chambers in the
Courts of Cambodia for the Prosecution of Crimes committed during the
Period of Democratic Kampuchea – “ECCC Law” (2001, geamendeerd in
2004)
Bijlage 4: “Quest for Land”, fotoreportage van Magnum fotograaf John Vink
(2013)
103
Bijlage 1
Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide
(1948)
104
Convention on the Prevention and Punishment of the
Crime of Genocide
Adopted by Resolution 260 (III) A of the United Nations General Assembly on 9
December 1948.
Article 1
The Contracting Parties confirm that genocide, whether committed in time of
peace or in time of war, is a crime under international law which they
undertake to prevent and to punish.
Article 2
In the present Convention, genocide means any of the following acts
committed with intent to destroy, in whole or in part, a national, ethnical,
racial or religious group, as such:
• (a) Killing members of the group;
• (b) Causing serious bodily or mental harm to members of the group;
• (c) Deliberately inflicting on the group conditions of life calculated to bring
about its physical destruction in whole or in part;
• (d) Imposing measures intended to prevent births within the group;
• (e) Forcibly transferring children of the group to another group.
Article 3
The following acts shall be punishable:
• (a) Genocide;
• (b) Conspiracy to commit genocide;
• (c) Direct and public incitement to commit genocide;
• (d) Attempt to commit genocide;
• (e) Complicity in genocide.
105
Article 4
Persons committing genocide or any of the other acts enumerated in Article 3
shall be punished, whether they are constitutionally responsible rulers,
public officials or private individuals.
Article 5
The Contracting Parties undertake to enact, in accordance with their
respective Constitutions, the necessary legislation to give effect to the
provisions of the present Convention and, in particular, to provide effective
penalties for persons guilty of genocide or any of the other acts enumerated
in Article 3.
Article 6
Persons charged with genocide or any of the other acts enumerated in Article
3 shall be tried by a competent tribunal of the State in the territory of which
the act was committed, or by such international penal tribunal as may have
jurisdiction with respect to those Contracting Parties which shall have
accepted its jurisdiction.
Article 7
Genocide and the other acts enumerated in Article 3 shall not be considered
as political crimes for the purpose of extradition.
The Contracting Parties pledge themselves in such cases to grant extradition
in accordance with their laws and treaties in force.
Article 8
Any Contracting Party may call upon the competent organs of the United
Nations to take such action under the Charter of the United Nations as they
consider appropriate for the prevention and suppression of acts of genocide
or any of the other acts enumerated in Article 3.
106
Article 9
Disputes between the Contracting Parties relating to the interpretation,
application or fulfilment of the present Convention, including those relating
to the responsibility of a State for genocide or any of the other acts
enumerated in Article 3, shall be submitted to the International Court of
Justice at the request of any of the parties to the dispute.
Article 10
The present Convention, of which the Chinese, English, French, Russian and
Spanish texts are equally authentic, shall bear the date of 9 December 1948.
Article 11
The present Convention shall be open until 31 December 1949 for signature
on behalf of any Member of the United Nations and of any non-member State
to which an invitation to sign has been addressed by the General Assembly.
The present Convention shall be ratified, and the instruments of ratification
shall be deposited with the Secretary-General of the United Nations.
After 1 January 1950, the present Convention may be acceded to on behalf
of any Member of the United Nations and of any non-member State which
has received an invitation as aforesaid.
Instruments of accession shall be deposited with the Secretary-General of
the United Nations.
Article 12
Any Contracting Party may at any time, by notification addressed to the
Secretary-General of the United Nations, extend the application of the
present Convention to all or any of the territories for the conduct of whose
foreign relations that Contracting Party is responsible.
Article 13
On the day when the first twenty instruments of ratification or accession
have been deposited, the Secretary-General shall draw up a proces-verbal
107
and transmit a copy of it to each Member of the United Nations and to each
of the non-member States contemplated in Article 11.
The present Convention shall come into force on the ninetieth day following
the date of deposit of the twentieth instrument of ratification or accession.
Any ratification or accession effected subsequent to the latter date shall
become effective on the ninetieth day following the deposit of the instrument
of ratification or accession.
Article 14
The present Convention shall remain in effect for a period of ten years as
from the date of its coming into force.
It shall thereafter remain in force for successive periods of five years for such
Contracting Parties as have not denounced it at least six months before the
expiration of the current period.
Denunciation shall be effected by a written notification addressed to the
Secretary-General of the United Nations.
Article 15
If, as a result of denunciations, the number of Parties to the present
Convention should become less than sixteen, the Convention shall cease to
be in force as from the date on which the last of these denunciations shall
become effective.
Article 16
A request for the revision of the present Convention may be made at any
time by any Contracting Party by means of a notification in writing
addressed to the Secretary-General.
The General Assembly shall decide upon the steps, if any, to be taken in
respect of such request.
108
Article 17
The Secretary-General of the United Nations shall notify all Members of the
United Nations and the non-member States contemplated in Article 11 of the
following:
• (a) Signatures, ratifications and accessions received in accordance with
Article 11;
• (b) Notifications received in accordance with Article 12;
• (c) The date upon which the present Convention comes into force in
accordance with Article 13;
• (d) Denunciations received in accordance with Article 14;
• (e) The abrogation of the Convention in accordance with Article 15;
• (f) Notifications received in accordance with Article 16.
Article 18
The original of the present Convention shall be deposited in the archives of
the United Nations.
A certified copy of the Convention shall be transmitted to all Members of the
United Nations and to the non-member States contemplated in Article 11.
Article 19
The present Convention shall be registered by the Secretary-General of the
United Nations on the date of its coming into force.
109
Bijlage 2
Draft Agreement between the United Nations and the Royal Government of
Cambodia concerning the Prosecution under Cambodian Law of Crimes
committed during the Period of Democratic Kampuchea (2003)
110
Draft Agreement between the United Nations and the
Royal Government of Cambodia concerning the
Prosecution under Cambodian Law of Crimes
committed during the Period of Democratic
Kampuchea (2003)
WHEREAS the General Assembly of the United Nations, in its resolution
57/228 of 18 December 2002, recalled that the serious violations of
Cambodian and international humanitarian law during the period of
Democratic Kampuchea from 1975 to 1979 continue to be matters of vitally
important concern to the international community as a whole;
WHEREAS in the same resolution the General Assembly recognized the
legitimate concern of the Government and the people of Cambodia in the
pursuit of justice and national reconciliation, stability, peace and security;
WHEREAS the Cambodian authorities have requested assistance from the
United Nations in bringing to trial senior leaders of Democratic Kampuchea
and those who were most responsible for the crimes and serious violations of
Cambodian penal law, international humanitarian law and custom, and
international conventions recognized by Cambodia, that were committed
during the period from 17 April 1975 to 6 January 1979;
WHEREAS prior to the negotiation of the present Agreement substantial
progress had been made by the Secretary-General of the United Nations
(hereinafter, “the Secretary-General”) and the Royal Government of
Cambodia towards the establishment, with international assistance, of
Extraordinary Chambers within the existing court structure of Cambodia for
the prosecution of crimes committed during the period of Democratic
Kampuchea;
WHEREAS by its resolution 57/228, the General Assembly welcomed the
promulgation of the Law on the Establishment of the Extraordinary
Chambers in the Courts of Cambodia for the Prosecution of Crimes
Committed during the Period of Democratic Kampuchea and requested the
Secretary-General to resume negotiations, without delay, to conclude an
agreement with the Government, based on previous negotiations on the
establishment of the Extraordinary Chambers consistent with the provisions
of the said resolution, so that the Extraordinary Chambers may begin to
function promptly;
111
WHEREAS the Secretary-General and the Royal Government of Cambodia
have held negotiations on the establishment of the Extraordinary Chambers;
NOW THEREFORE the United Nations and the Royal Government of
Cambodia have agreed as follows:
Article 1
Purpose
The purpose of the present Agreement is to regulate the cooperation between
the United Nations and the Royal Government of Cambodia in bringing to
trial senior leaders of Democratic Kampuchea and those who were most
responsible for the crimes and serious violations of Cambodian penal law,
international humanitarian law and custom, and international conventions
recognized by Cambodia, that were committed during the period from 17
April 1975 to 6 January 1979. The Agreement provides, inter alia, the legal
basis and the principles and modalities for such cooperation.
Article 2
The Law on the Establishment of Extraordinary Chambers
1. The present Agreement recognizes that the Extraordinary Chambers have
subject matter jurisdiction consistent with that set forth in “the Law on the
Establishment of the Extraordinary Chambers in the Courts of Cambodia for
the Prosecution of Crimes Committed During the Period of Democratic
Kampuchea" (hereinafter: "the Law on the Establishment of the
Extraordinary Chambers"), as adopted and amended by the Cambodian
Legislature under the Constitution of Cambodia. The present Agreement
further recognizes that the Extraordinary Chambers have personal
jurisdiction over senior leaders of Democratic Kampuchea and those who
were most responsible for the crimes referred to in Article 1 of the
Agreement.
2. The present Agreement shall be implemented in Cambodia through the
Law on the Establishment of the Extraordinary Chambers as adopted and
amended. The Vienna Convention on the Law of Treaties, and in particular
its Articles 26 and 27, applies to the Agreement.
3. In case amendments to the Law on the Establishment of the
Extraordinary Chambers are deemed necessary, such amendments shall
always be preceded by consultations between the parties.
112
Article 3
Judges
1. Cambodian judges, on the one hand, and judges appointed by the
Supreme Council of the Magistracy upon nomination by the SecretaryGeneral of the United Nations (hereinafter: "international judges"), on the
other hand, shall serve in each of the two Extraordinary Chambers.
2. The composition of the Chambers shall be as follows:
a. The Trial Chamber: three Cambodian judges and two international judges;
b. The Supreme Court Chamber, which shall serve as both appellate
chamber and final instance: four Cambodian judges and three international
judges.
3. The judges shall be persons of high moral character, impartiality and
integrity who possess the qualifications required in their respective countries
for appointment to judicial offices. They shall be independent in the
performance of their functions and shall not accept or seek instructions from
any Government or any other source.
4. In the overall composition of the Chambers due account should be taken
of the experience of the judges in criminal law, international law, including
international humanitarian law and human rights law.
5. The Secretary-General of the United Nations undertakes to forward a list
of not less than seven nominees for international judges from which the
Supreme Council of the Magistracy shall appoint five to serve as judges in
the two Chambers. Appointment of international judges by the Supreme
Council of the Magistracy shall be made only from the list submitted by the
Secretary-General.
6. In the event of a vacancy of an international judge, the Supreme Council
of the Magistracy shall appoint another international judge from the same
list.
7. The judges shall be appointed for the duration of the proceedings.
8. In addition to the international judges sitting in the Chambers and
present at every stage of the proceedings, the President of a Chamber may,
on a case-by-case basis, designate from the list of nominees submitted by
the Secretary-General, one or more alternate judges to be present at each
113
stage of the proceedings, and to replace an international judge if that judge
is unable to continue sitting.
Article 4
Decision-making
1. The judges shall attempt to achieve unanimity in their decisions. If this is
not possible, the following shall apply:
a. A decision by the Trial Chamber shall require the affirmative vote of at
least four judges;
b. A decision by the Supreme Court Chamber shall require the affirmative
vote of at least five judges.
2. When there is no unanimity, the decision of the Chamber shall contain
the views of the majority and the minority.
Article 5
Investigating judges
1. There shall be one Cambodian and one international investigating judge
serving as coinvestigating judges. They shall be responsible for the conduct
of investigations.
2. The co-investigating judges shall be persons of high moral character,
impartiality and integrity who possess the qualifications required in their
respective countries for appointment to such a judicial office.
3. The co-investigating judges shall be independent in the performance of
their functions and shall not accept or seek instructions from any
Government or any other source. It is understood, however, that the scope of
the investigation is limited to senior leaders of Democratic Kampuchea and
those who were most responsible for the crimes and serious violations of
Cambodian penal law, international humanitarian law and custom, and
international conventions recognized by Cambodia, that were committed
during the period from 17 April 1975 to 6 January 1979.
4. The co-investigating judges shall cooperate with a view to arriving at a
common approach to the investigation. In case the co-investigating judges
are unable to agree whether to proceed with an investigation, the
investigation shall proceed unless the judges or one of them requests within
thirty days that the difference shall be settled in accordance with Article 7.
114
5. In addition to the list of nominees provided for in Article 3, paragraph 5,
the Secretary-General shall submit a list of two nominees from which the
Supreme Council of the Magistracy shall appoint one to serve as an
international co-investigating judge, and one as a reserve international coinvestigating judge.
6. In case there is a vacancy or a need to fill the post of the international coinvestigating judge, the person appointed to fill this post must be the reserve
international coinvestigating judge.
7. The co-investigating judges shall be appointed for the duration of the
proceedings.
Article 6
Prosecutors
1. There shall be one Cambodian prosecutor and one international
prosecutor competent to appear in both Chambers, serving as coprosecutors. They shall be responsible for the conduct of the prosecutions.
2. The co-prosecutors shall be of high moral character, and possess a high
level of professional competence and extensive experience in the conduct of
investigations and prosecutions of criminal cases.
3. The co-prosecutors shall be independent in the performance of their
functions and shall not accept or seek instructions from any Government or
any other source. It is understood, however, that the scope of the
prosecution is limited to senior leaders of Democratic Kampuchea and those
who were most responsible for the crimes and serious violations of
Cambodian penal law, international humanitarian law and custom, and
international conventions recognized by Cambodia, that were committed
during the period from 17 April 1975 to 6 January 1979.
4. The co-prosecutors shall cooperate with a view to arriving at a common
approach to the prosecution. In case the prosecutors are unable to agree
whether to proceed with a prosecution, the prosecution shall proceed unless
the prosecutors or one of them requests within thirty days that the difference
shall be settled in accordance with Article 7.
5. The Secretary-General undertakes to forward a list of two nominees from
which the Supreme Council of the Magistracy shall select one international
co-prosecutor and one reserve international co-prosecutor.
115
6. In case there is a vacancy or a need to fill the post of the international coprosecutor, the person appointed to fill this post must be the reserve
international co-prosecutor.
7. The co-prosecutors shall be appointed for the duration of the proceedings.
8. Each co-prosecutor shall have one or more deputy prosecutors to assist
him or her with prosecutions before the Chambers. Deputy international
prosecutors shall be appointed by the international co-prosecutor from a list
provided by the Secretary-General.
Article 7
Settlement of differences between the co-investigating judges or the coprosecutors
1. In case the co-investigating judges or the co-prosecutors have made a
request in accordance with Article 5, paragraph 4, or Article 6, paragraph 4,
as the case may be, they shall submit written statements of facts and the
reasons for their different positions to the Director of the Office of
Administration.
2. The difference shall be settled forthwith by a Pre-Trial Chamber of five
judges, three appointed by the Supreme Council of the Magistracy, with one
as President, and two appointed by the Supreme Council of the Magistracy
upon nomination by the Secretary-General. Article 3, paragraph 3, shall
apply to the judges.
3. Upon receipt of the statements referred to in paragraph 1, the Director of
the Office of Administration shall immediately convene the Pre-Trial
Chamber and communicate the statements to its members.
4. A decision of the Pre-Trial Chamber, against which there is no appeal,
requires the affirmative vote of at least four judges. The decision shall be
communicated to the Director of the Office of Administration, who shall
publish it and communicate it to the coinvestigating judges or the coprosecutors. They shall immediately proceed in accordance with the decision
of the Chamber. If there is no majority, as required for a decision, the
investigation or prosecution shall proceed.
Article 8
Office of Administration
116
1. There shall be an Office of Administration to service the Extraordinary
Chambers, the Pre-Trial Chamber, the co-investigating judges and the
Prosecutors’ Office.
2. There shall be a Cambodian Director of this Office, who shall be appointed
by the Royal Government of Cambodia. The Director shall be responsible for
the overall management of the Office of Administration, except in matters
that are subject to United Nations rules and procedures.
3. There shall be an international Deputy Director of the Office of
Administration, who shall be appointed by the Secretary-General. The
Deputy Director shall be responsible for the recruitment of all international
staff and all administration of the international components of the
Extraordinary Chambers, the Pre-Trial Chamber, the co-investigating judges,
the Prosecutors’ Office and the Office of Administration. The United Nations
and the Royal Government of Cambodia agree that, when an international
Deputy Director has been appointed by the Secretary-General, the
assignment of that person to that position by the Royal Government of
Cambodia shall take place forthwith.
4. The Director and the Deputy Director shall cooperate in order to ensure
an effective and efficient functioning of the administration.
Article 9
Crimes falling within the jurisdiction of the Extraordinary Chambers
The subject-matter jurisdiction of the Extraordinary Chambers shall be the
crime of genocide as defined in the 1948 Convention on the Prevention and
Punishment of the Crime of Genocide, crimes against humanity as defined in
the 1998 Rome Statute of the International Criminal Court and grave
breaches of the 1949 Geneva Conventions and such other crimes as defined
in Chapter II of the Law on the Establishment of the Extraordinary
Chambers as promulgated on 10 August 2001.
Article 10
Penalties
The maximum penalty for conviction for crimes falling within the jurisdiction
of the Extraordinary Chambers shall be life imprisonment.
117
Article 11
Amnesty
1. The Royal Government of Cambodia shall not request an amnesty or
pardon for any persons who may be investigated for or convicted of crimes
referred to in the present Agreement.
2. This provision is based upon a declaration by the Royal Government of
Cambodia that until now, with regard to matters covered in the law, there
has been only one case, dated 14 September 1996, when a pardon was
granted to only one person with regard to a 1979 conviction on the charge of
genocide. The United Nations and the Royal Government of Cambodia agree
that the scope of this pardon is a matter to be decided by the Extraordinary
Chambers.
Article 12
Procedure
1. The procedure shall be in accordance with Cambodian law. Where
Cambodian law does not deal with a particular matter, or where there is
uncertainty regarding the interpretation or application of a relevant rule of
Cambodian law, or where there is a question regarding the consistency of
such a rule with international standards, guidance may also be sought in
procedural rules established at the international level.
2. The Extraordinary Chambers shall exercise their jurisdiction in
accordance with international standards of justice, fairness and due process
of law, as set out in Articles 14 and 15 of the 1966 International Covenant
on Civil and Political Rights, to which Cambodia is a party. In the interest of
securing a fair and public hearing and credibility of the procedure, it is
understood that representatives of Member States of the United Nations, of
the Secretary-General, of the media and of national and international nongovernmental organizations will at all times have access to the proceedings
before the Extraordinary Chambers. Any exclusion from such proceedings in
accordance with the provisions of Article 14 of the Covenant shall only be to
the extent strictly necessary in the opinion of the Chamber concerned and
where publicity would prejudice the interests of justice.
118
Article 13
Rights of the accused
1. The rights of the accused enshrined in Articles 14 and 15 of the 1966
International Covenant on Civil and Political Rights shall be respected
throughout the trial process. Such rights shall, in particular, include the
right: to a fair and public hearing; to be presumed innocent until proved
guilty; to engage a counsel of his or her choice; to have adequate time and
facilities for the preparation of his or her defence; to have counsel provided if
he or she does not have sufficient means to pay for it; and to examine or
have examined the witnesses against him or her.
2. The United Nations and the Royal Government of Cambodia agree that the
provisions on the right to defence counsel in the Law on the Establishment
of Extraordinary Chambers mean that the accused has the right to engage
counsel of his or her own choosing as guaranteed by the International
Covenant on Civil and Political Rights.
Article 14
Premises
The Royal Government of Cambodia shall provide at its expense the premises
for the co-investigating judges, the Prosecutors’ Office, the Extraordinary
Chambers, the Pre-Trial Chamber and the Office of Administration. It shall
also provide for such utilities, facilities and other services necessary for their
operation that may be mutually agreed upon by separate agreement between
the United Nations and the Government.
Article 15
Cambodian personnel
Salaries and emoluments of Cambodian judges and other Cambodian
personnel shall be defrayed by the Royal Government of Cambodia.
119
Article 16
International personnel
Salaries and emoluments of international judges, the international coinvestigating judge, the international co-prosecutor and other personnel
recruited by the United Nations shall be defrayed by the United Nations.
Article 17
Financial and other assistance of the United Nations
The United Nations shall be responsible for the following:
a. remuneration of the international judges, the international coinvestigating judge, the international co-prosecutor, the Deputy Director of
the Office of Administration and other international personnel;
b. costs for utilities and services as agreed separately between the United
Nations and the Royal Government of Cambodia;
c. remuneration of defence counsel;
d. witnesses’ travel from within Cambodia and from abroad;
e. safety and security arrangements as agreed separately between the United
Nations and the Government;
f. such other limited assistance as may be necessary to ensure the smooth
functioning of the investigation, the prosecution and the Extraordinary
Chambers.
Article 18
Inviolability of archives and documents
The archives of the co-investigating judges, the co-prosecutors, the
Extraordinary Chambers, the Pre-Trial Chamber and the Office of
Administration, and in general all documents and materials made available,
belonging to or used by them, wherever located in Cambodia and by
whomsoever held, shall be inviolable for the duration of the proceedings.
120
Article 19
Privileges and immunities of international judges, the international coinvestigating judge, the international co-prosecutor and the Deputy
Director of the Office of Administration
1. The international judges, the international co-investigating judge, the
international co-prosecutor and the Deputy Director of the Office of
Administration, together with their families forming part of their household,
shall enjoy the privileges and immunities, exemptions and facilities accorded
to diplomatic agents in accordance with the 1961 Vienna Convention on
Diplomatic Relations. They shall, in particular, enjoy:
a. personal inviolability, including immunity from arrest or detention;
b. immunity from criminal, civil and administrative jurisdiction in conformity
with the Vienna Convention;
c. inviolability for all papers and documents;
d. exemption from immigration r estrictions and alien registration;
e. the same immunities and facilities in respect of their personal baggage as
are accorded to diplomatic agents.
2. The international judges, the international co-investigating judge, the
international co-prosecutor and the Deputy Director of the Office of
Administration shall enjoy exemption from taxation in Cambodia on their
salaries, emoluments and allowances.
Article 20
Privileges and immunities of Cambodian and international personnel
1. Cambodian judges, the Cambodian co-investigating judge, the Cambodian
coprosecutor and other Cambodian personnel shall be accorded immunity
from legal process in respect of words spoken or written and all acts
performed by them in their official capacity under the present Agreement.
Such immunity shall continue to be accorded after termination of
employment with the co-investigating judges, the co-prosecutors, the
Extraordinary Chambers, the Pre-Trial Chamber and the Office of
Administration.
121
2. International personnel shall be accorded:
a. immunity from legal process in respect of words spoken or written and all
acts performed by them in their official capacity under the present
Agreement. Such immunity shall continue to be accorded after termination
of employment with the co-investigating judges, the co-prosecutors, the
Extraordinary Chambers, the Pre-Trial Chamber and the Office of
Administration;
b. immunity from taxation on salaries, allowances and emoluments paid to
them by the United Nations;
c. immunity from immigration restrictions;
d. the right to import free of duties and taxes, except for payment for
services, their furniture and effects at the time of first taking up their official
duties in Cambodia.
3. The United Nations and the Royal Government of Cambodia agree that the
immunity granted by the Law on the Establishment of the Extraordinary
Chambers in respect of words spoken or written and all acts performed by
them in their official capacity under the present Agreement will apply also
after the persons have left the service of the co-investigating judges, the coprosecutors, the Extraordinary Chambers, the Pre-Trial Chamber and the
Office of Administration.
Article 21
Counsel
1. The counsel of a suspect or an accused who has been admitted as such by
the Extraordinary Chambers shall not be subjected by the Royal Government
of Cambodia to any measure which may affect the free and independent
exercise of his or her functions under the present Agreement.
2. In particular, the counsel shall be accorded:
a. immunity from personal arrest or detention and from seizure of personal
baggage;
b. inviolability of all documents relating to the exercise of his or her
functions as a counsel of a suspect or accused;
c. immunity from criminal or civil jurisdiction in respect of words spoken or
written and acts performed by them in their official capacity as counsel.
122
Such immunity shall continue to be accorded to them after termination of
their functions as a counsel of a suspect or accused.
3. Any counsel, whether of Cambodian or non-Cambodian nationality,
engaged by or assigned to a suspect or an accused shall, in the defence of
his or her client, act in accordance with the present Agreement, the
Cambodian Law on the Statutes of the Bar and recognized standards and
ethics of the legal profession.
Article 22
Witnesses and experts
Witnesses and experts appearing on a summons or a request of the judges,
the coinvestigating judges, or the co-prosecutors shall not be prosecuted,
detained or subjected to any other restriction on their liberty by the
Cambodian authorities. They shall not be subjected by the authorities to any
measure which may affect the free and independent exercise of their
functions.
Article 23
Protection of victims and witnesses
The co-investigating judges, the co-prosecutors and the Extraordinary
Chambers shall provide for the protection of victims and witnesses. Such
protection measures shall include, but shall not be limited to, the conduct of
in camera proceedings and the protection of the identity of a victim or
witness.
Article 24
Security, safety and protection of persons referred to in the present
Agreement
The Royal Government of Cambodia shall take all effective and adequate
actions which may be required to ensure the security, safety and protection
of persons referred to in the present Agreement. The United Nations and the
Government agree that the Government is responsible for the security of all
accused, irrespective of whether they appear voluntarily before the
Extraordinary Chambers or whether they are under arrest.
123
Article 25
Obligation to assist the co-investigating judges, the co-prosecutors and
the Extraordinary Chambers
The Royal Government of Cambodia shall comply without undue delay with
any request for assistance by the co-investigating judges, the co-prosecutors
and the Extraordinary Chambers or an order issued by any of them,
including, but not limited to:
a. identification and location of persons;
b. service of documents;
c. arrest or detention of persons;
d. transfer of an indictee to the Extraordinary Chambers.
Article 26
Languages
1. The official language of the Extraordinary Chambers and the Pre-Trial
Chamber is Khmer.
2. The official working languages of the Extraordinary Chambers and the
Pre-Trial Chamber shall be Khmer, English and French.
3. Translations of public documents and interpretation at public hearings
into Russian may be provided by the Royal Government of Cambodia at its
discretion and expense on condition that such services do not hinder the
proceedings before the Extraordinary Chambers.
Article 27
Practical arrangements
1. With a view to achieving efficiency and cost-effectiveness in the operation
of the Extraordinary Chambers, a phased-in approach shall be adopted for
their establishment in accordance with the chronological order of the legal
process.
124
2. In the first phase of the operation of the Extraordinary Chambers, the
judges, the coinvestigating judges and the co-prosecutors will be appointed
along with investigative and prosecutorial staff, and the process of
investigations and prosecutions shall be initiated.
3. The trial process of those already in custody shall proceed simultaneously
with the investigation of other persons responsible for crimes falling within
the jurisdiction of the Extraordinary Chambers.
4. With the completion of the investigation of persons suspected of having
committed the crimes falling within the jurisdiction of the Extraordinary
Chambers, arrest warrants shall be issued and submitted to the Royal
Government of Cambodia to effectuate the arrest.
5. With the arrest by the Royal Government of Cambodia of indicted persons
situated in its territory, the Extraordinary Chambers shall be fully
operational, provided that the judges of the Supreme Court Chamber shall
serve when seized with a matter. The judges of the Pre-Trial Chamber shall
serve only if and when their services are needed.
Article 28
Withdrawal of cooperation
Should the Royal Government of Cambodia change the structure or
organization of the Extraordinary Chambers or otherwise cause them to
function in a manner that does not conform with the terms of the present
Agreement, the United Nations reserves the right to cease to provide
assistance, financial or otherwise, pursuant to the present Agreement.
Article 29
Settlement of disputes
Any dispute between the Parties concerning the interpretation or application
of the present Agreement shall be settled by negotiation, or by any other
mutually agreed upon mode of settlement.
125
Article 30
Approval
To be binding on the parties, the present Agreement must be approved by
the General Assembly of the United Nations and ratified by Cambodia. The
Royal Government of Cambodia will make its best endeavours to obtain this
ratification by the earliest possible date.
Article 31
Application within Cambodia
The present Agreement shall apply as law within the Kingdom of Cambodia
following its ratification in accordance with the relevant provisions of the
internal law of the Kingdom of Cambodia regarding competence to conclude
treaties.
Article 32
Entry into force
The present Agreement shall enter into force on the day after both parties
have notified each other in writing that the legal requirements for entry into
force have been complied with. Done at Phnom Penh on 6 June 2003 in two
copies in the English language. For the United Nations For the Royal
Government of Cambodia
126
Bijlage 3
Law on the Establishment of the Extraordinary Chambers in the Courts of
Cambodia for the Prosecution of Crimes committed during the Period of
Democratic Kampuchea – “ECCC Law” (2001, geamendeerd in 2004)
127
Law on the Establishment of the Extraordinary
Chambers in the Courts of Cambodia for the
Prosecution of Crimes committed during the Period
of Democratic Kampuchea – “ECCC Law” (2001,
geamendeerd in 2004)
CHAPTER I
GENERAL PROVISIONS
Article 1
The purpose of this law is to bring to trial senior leaders of Democratic
Kampuchea and those who were most responsible for the crimes and serious
violations of Cambodian penal law, international humanitarian law and
custom, and international conventions recognized by Cambodia, that were
committed during the period from 17 April 1975 to 6 January 1979.
CHAPTER II
COMPETENCE
Article 2 new
Extraordinary Chambers shall be established in the existing court structure,
namely the trial court and the supreme court to bring to trial senior leaders
of Democratic Kampuchea and those who were most responsible for the
crimes and serious violations of Cambodian laws related to crimes,
international humanitarian law and custom, and international conventions
recognized by Cambodia, that were committed during the period from 17
April 1975 to 6 January 1979.
Senior leaders of Democratic Kampuchea and those who were most
responsible for the above acts are hereinafter designated as “Suspects”.
Article 3 new
128
The Extraordinary Chambers shall have the power to bring to trial all
Suspects who committed any of these crimes set forth in the 1956 Penal
Code, and which were committed during the period from 17 April 1975 to 6
January 1979:
• Homicide (Article 501, 503, 504, 505, 506, 507 and 508)
• Torture (Article 500)
• Religious Persecution (Articles 209 and 210)
The statute of limitations set forth in the 1956 Penal Code shall be extended
for an additional 30 years for the crimes enumerated above, which are within
the jurisdiction of the Extraordinary Chambers.
The penalty under Articles 209, 500, 506 and 507 of the 1956 Penal Code
shall be limited to a maximum of life imprisonment, in accordance with
Article 32 of the Constitution of the Kingdom of Cambodia, and as further
stipulated in Articles 38 and 39 of this Law.
Article 4
The Extraordinary Chambers shall have the power to bring to trial all
Suspects who committed the crimes of genocide as defined in the Convention
on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide of 1948, and
which were committed during the period from 17 April 1975 to 6 January
1979.
The acts of genocide, which have no statute of limitations, mean any acts
committed with the intent to destroy, in whole or in part, a national,
ethnical, racial or religious group, such as:
• killing members of the group;
• causing serious bodily or mental harm to members of the group;
• deliberately inflicting on the group conditions of life calculated to bring
about its physical destruction in whole or in part;
• imposing measures intended to prevent births within the group;
• forcibly transferring children from one group to another group.
The following acts shall be punishable under this Article:
• attempts to commit acts of genocide;
129
• conspiracy to commit acts of genocide;
• participation in acts of genocide.
Article 5
The Extraordinary Chambers shall have the power to bring to trial all
Suspects who committed crimes against humanity during the period 17 April
1975 to 6 January 1979.
Crimes against humanity, which have no statute of limitations, are any acts
committed as part of a widespread or systematic attack directed against any
civilian population, on national, political, ethnical, racial or religious
grounds, such as:
• murder;
• extermination;
• enslavement;
• deportation;
• imprisonment;
• torture;
• rape;
• persecutions on political, racial, and religious grounds;
• other inhumane acts.
Article 6
The Extraordinary Chambers shall have the power to bring to trial all
Suspects who committed or ordered the commission of grave breaches of the
Geneva Conventions of 12 August 1949, such as the following acts against
persons or property protected under provisions of these Conventions, and
which were committed during the period 17 April 1975 to 6 January 1979:
• wilful killing;
• torture or inhumane treatment;
• wilfully causing great suffering or serious injury to body or health;
130
• destruction and serious damage to property, not justified by military
necessity and carried out unlawfully and wantonly;
• compelling a prisoner of war or a civilian to serve in the forces of a hostile
power;
• wilfully depriving a prisoner of war or civilian the rights of fair and regular
trial;
• unlawful deportation or transfer or unlawful confinement of a civilian;
• taking civilians as hostages.
Article 7
The Extraordinary Chambers shall have the power to bring to trial all
Suspects most responsible for the destruction of cultural property during
armed conflict pursuant to the 1954 Hague Convention for Protection of
Cultural Property in the Event of Armed Conflict, and which were committed
during the period from 17 April 1975 to 6 January 1979.
Article 8
The Extraordinary Chambers shall have the power to bring to trial all
Suspects most responsible for crimes against internationally protected
persons pursuant to the Vienna Convention of 1961 on Diplomatic
Relations, and which were committed during the period from 17 April 1975
to 6 January 1979.
CHAPTER III
COMPOSITION OF THE EXTRAORDINARY CHAMBERS
Article 9 new
The Trial Chamber shall be an Extraordinary Chamber composed of five
professional judges, of whom three are Cambodian judges with one as
president, and two foreign judges; and before which the Co-Prosecutors shall
present their cases. The president shall appoint one or more clerks of the
court to participate.
131
The Supreme Court Chamber, which shall serve as both appellate chamber
and final instance, shall be an Extraordinary Chamber composed of seven
judges, of whom four are Cambodian judges with one as president, and three
foreign judges; and before which the Co-Prosecutors shall present their
cases. The president shall appoint one or more clerks of the court to
participate.
CHAPTER IV
APPOINTMENT OF JUDGES
Article 10 new
The judges of the Extraordinary Chambers shall be appointed from among
the currently practising judges or are additionally appointed in accordance
with the existing procedures for appointment of judges; all of whom shall
have high moral character, a spirit of impartiality and integrity, and
experience, particularly in criminal law or international law, including
international humanitarian law and human rights law.
Judges shall be independent in the performance of their functions, and shall
not accept or seek any instructions from any government or any other
source.
Article 11 new
The Supreme Council of the Magistracy shall appoint at least seven
Cambodian judges to act as judges of the Extraordinary Chambers, and
shall appoint reserve judges as needed, and shall also appoint the President
of each of the Extraordinary Chambers from the above Cambodian judges so
appointed, in accordance with the existing procedures for appointment of
judges.
The reserve Cambodian judges shall replace the appointed Cambodian
judges in case of their absence. These reserve judges may continue to
perform their regular duties in their respective courts.
The Supreme Council of the Magistracy shall appoint at least five individuals
of foreign nationality to act as foreign judges of the Extraordinary Chambers
upon nomination by the Secretary-General of the United Nations.
132
The Secretary-General of the United Nations shall submit a list of not less
than seven candidates for foreign judges to the Royal Government of
Cambodia, from which the Supreme Council of the Magistracy shall appoint
five sitting judges and at least two reserve judges. In addition to the foreign
judges sitting in the Extraordinary Chambers and present at every stage of
the proceedings, the President of each Chamber may, on a case-by-case
basis, designate one or more reserve foreign judges already appointed by the
Supreme Council of the Magistracy to be present at each stage of the trial,
and to replace a foreign judge if that judge is unable to continue sitting.
Article 12
All judges under this law shall enjoy equal status and conditions of service
according to each level of the Extraordinary Chambers.
Each judge under this law shall be appointed for the period of these
proceedings.
Article 13
Judges shall be assisted by Cambodian and international staff as needed in
their offices.
In choosing staff to serve as assistants and law clerks, the Director of the
Office of Administration shall interview if necessary and, with the approval of
the Cambodian judges by majority vote, hire staff who shall be appointed by
the Royal Government of Cambodia. The Deputy Director of the Office of
Administration shall be responsible for the recruitment and administration
of all international staff. The number of assistants and law clerks shall be
chosen in proportion to the Cambodian judges and foreign judges.
Cambodian staff shall be selected from Cambodian civil servants or other
qualified nationals of Cambodia, if necessary.
CHAPTER V
DECISIONS OF THE EXTRAORDINARY CHAMBERS
Article 14 new
133
1. The judges shall attempt to achieve unanimity in their decisions. If this is
not possible, the following shall apply:
a. a decision by the Extraordinary Chamber of the trial court shall require
the affirmative vote of at least four judges;
b. a decision by the Extraordinary Chamber of the Supreme Court shall
require the affirmative vote of at least five judges.
2. When there is no unanimity, the decision of the Extraordinary Chambers
shall contain the opinions of the majority and the minority.
Article 15
The Presidents shall convene the appointed judges at the appropriate time to
proceed with the work of the Extraordinary Chambers.
CHAPTER VI
CO-PROSECUTORS
Article 16
All indictments in the Extraordinary Chambers shall be the responsibility of
two prosecutors, one Cambodian and another foreign, hereinafter referred to
as Co-Prosecutors, who shall work together to prepare indictments against
the Suspects in the Extraordinary Chambers.
Article 17 new
The Co-Prosecutors in the Trial Chamber shall have the right to appeal the
verdict of the Extraordinary Chamber of the trial court.
Article 18 new
134
The Supreme Council of the Magistracy shall appoint Cambodian
prosecutors and Cambodian reserve prosecutors as necessary from among
the Cambodian professional judges.
The reserve prosecutors shall replace the appointed prosecutors in case of
their absence. These reserve prosecutors may continue to perform their
regular duties in their respective courts.
One foreign prosecutor with the competence to appear in both Extraordinary
Chambers shall be appointed by the Supreme Council of the Magistracy
upon nomination by the Secretary-General of the United Nations.
The Secretary-General of the United Nations shall submit a list of at least
two candidates for foreign Co-Prosecutor to the Royal Government of
Cambodia, from which the Supreme Council of the Magistracy shall appoint
one prosecutor and one reserve prosecutor.
Article 19
The Co-Prosecutors shall be appointed from among those individuals who
are appointed in accordance with the existing procedures for selection of
prosecutors who have high moral character and integrity and who are
experienced in the conduct of investigations and prosecutions of criminal
cases.
The Co-Prosecutors shall be independent in the performance of their
functions and shall not accept or seek instructions from any government or
any other source.
Article 20 new
The Co-Prosecutors shall prosecute in accordance with existing procedures
in force. If these existing procedures do not deal with a particular matter, or
if there is uncertainty regarding their interpretation or application or if there
is a question regarding their consistency with international standards, the
Co-Prosecutors may seek guidance in procedural rules established at the
international level.
In the event of disagreement between the Co-Prosecutors the following shall
apply:
135
The prosecution shall proceed unless the Co-Prosecutors or one of them
requests within thirty days that the difference shall be settled in accordance
with the following provisions;
The Co-Prosecutors shall submit written statements of facts and the reasons
for their different positions to the Director of the Office of Administration.
The difference shall be settled forthwith by a Pre-Trial Chamber of five
judges, three Cambodian judges appointed by the Supreme Council of the
Magistracy, one of whom shall be President, and two foreign judges
appointed by the Supreme Council of the Magistracy upon nomination by
the Secretary-General of the United Nations. The appointment of the above
judges shall follow the provisions of Article 10 of this Law.
Upon receipt of the statements referred to in the third paragraph, the
Director of the Office of Administration shall immediately convene the PreTrial Chamber and communicate the statements to its members.
A decision of the Pre-Trial Chamber, against which there is no appeal,
requires the affirmative vote of at least four judges. The decision shall be
communicated to the Director of the Office of Administration, who shall
publish it and communicate it to the Co-Prosecutors. They shall immediately
proceed in accordance with the decision of the Chamber. If there is no
majority as required for a decision, the prosecution shall proceed.
In carrying out the prosecution, the Co-Prosecutors may seek the assistance
of the Royal Government of Cambodia if such assistance would be useful to
the prosecution, and such assistance shall be provided.
Article 21 new
The Co-Prosecutors under this law shall enjoy equal status and conditions of
service according to each level of the Extraordinary Chambers.
Each Co-Prosecutor shall be appointed for the period of these proceedings.
In the event of the absence of the foreign Co-Prosecutor, he or she shall be
replaced by the reserve foreign Co-Prosecutor.
Article 22 new
Each Co-Prosecutor shall have the right to choose one or more deputy
prosecutors to assist him or her with prosecution before the chambers.
136
Deputy foreign prosecutors shall be appointed by the foreign Co-Prosecutor
from a list provided by the Secretary-General.
The Co-prosecutors shall be assisted by Cambodian and international staff
as needed in their offices. In choosing staff to serve as assistants, the
Director of the Office of Administration shall interview, if necessary, and with
the approval of the Cambodian Co-Prosecutor, hire staff who shall be
appointed by the Royal Government of Cambodia. The Deputy Director of the
Office of Administration shall be responsible for the recruitment and
administration of all foreign staff. The number of assistants shall be chosen
in proportion to the Cambodian prosecutors and foreign prosecutors.
Cambodian staff shall be selected from Cambodian civil servants and, if
necessary, other qualified nationals of Cambodia.
CHAPTER VII
INVESTIGATIONS
Article 23 new
All investigations shall be the joint responsibility of two investigating judges,
one Cambodian and another foreign, hereinafter referred to as CoInvestigating Judges, and shall follow existing procedures in force. If these
existing procedures do not deal with a particular matter, or if there is
uncertainty regarding their interpretation or application or if there is a
question regarding their consistency with international standards, the CoInvestigating Judges may seek guidance in procedural rules established at
the international level.
In the event of disagreement between the Co-Investigating Judges the
following shall apply:
The investigation shall proceed unless the Co-Investigating Judges or one of
them requests within thirty days that the difference shall be settled in
accordance with the following provisions.
The Co-Investigating Judges shall submit written statements of facts and the
reasons for their different positions to the Director of the Office of
Administration.
The difference shall be settled forthwith by the Pre-Trial Chamber referred to
in Article 20.
137
Upon receipt of the statements referred to in the third paragraph, the
Director of the Office of Administration shall immediately convene the PreTrial Chamber and communicate the statements to its members.
A decision of the Pre-Trial Chamber, against which there is no appeal,
requires the affirmative vote of at least four judges. The decision shall be
communicated to the Director of the Office of Administration, who shall
publish it and communicate it to the Co-Investigating Judges. They shall
immediately proceed in accordance with the decision of the Pre-Trial
Chamber. If there is no majority as required for a decision, the investigation
shall proceed.
The Co-Investigating Judges shall conduct investigations on the basis of
information obtained from any institution, including the Government, United
Nations organs, or non-governmental organizations.
The Co-Investigating Judges shall have the power to question suspects and
victims, to hear witnesses, and to collect evidence, in accordance with
existing procedures in force. In the event the Co-Investigating Judges
consider it necessary to do so, they may issue an order requesting the CoProsecutors also to interrogate the witnesses.
In carrying out the investigations, the Co-Investigating Judges may seek the
assistance of the Royal Government of Cambodia, if such assistance would
be useful to the investigation, and such assistance shall be provided.
Article 24 new
During the investigation, Suspects shall be unconditionally entitled to
assistance of counsel of their own choosing, and to have legal assistance
assigned to them free of charge if they cannot afford it, as well as the right to
interpretation, as necessary, into and from a language they speak and
understand.
Article 25
The Co-Investigating Judges shall be appointed from among the currently
practising judges or are additionally appointed in accordance with the
existing procedures for appointment of judges; all of whom shall have high
moral character, a spirit of impartiality and integrity, and experience. They
shall be independent in the performance of their functions and shall not
accept or seek instructions from any government or any other source.
138
Article 26
The Cambodian Co-Investigating Judge and the reserve Investigating Judges
shall be appointed by the Supreme Council of the Magistracy from among
the Cambodian professional judges.
The reserve Investigating Judges shall replace the appointed Investigating
Judges in case of their absence. These Investigating Judges may continue to
perform their regular duties in their respective courts.
The Supreme Council of the Magistracy shall appoint the foreign CoInvestigating Judge for the period of the investigation, upon nomination by
the Secretary-General of the United Nations.
The Secretary-General of the United Nations shall submit a list of at least
two candidates for foreign Co-Investigating Judge to the Royal Government
of Cambodia, from which the Supreme Council of the Magistracy shall
appoint one Investigating Judge and one reserve Investigating Judge.
Article 27 new
All Investigating Judges under this law shall enjoy equal status and
conditions of service.
Each Investigating Judge shall be appointed for the period of the
investigation.
In the event of the absence of the foreign Co-Investigating Judge, he or she
shall be replaced by the reserve foreign Co-Investigating Judge.
Article 28
The Co-Investigating Judges shall be assisted
international staff as needed in their offices.
by
Cambodian
and
In choosing staff to serve as assistants, the Co-Investigating Judges shall
comply with the spirit of the provisions set forth in Article 13 of this law.
CHAPTER VIII
INDIVIDUAL RESPONSIBILITY
139
Article 29
Any Suspect who planned, instigated, ordered, aided and abetted, or
committed the crimes referred to in article 3 new, 4, 5, 6, 7 and 8 of this law
shall be individually responsible for the crime.
The position or rank of any Suspect shall not relieve such person of criminal
responsibility or mitigate punishment.
The fact that any of the acts referred to in Articles 3 new, 4, 5, 6, 7 and 8 of
this law were committed by a subordinate does not relieve the superior of
personal criminal responsibility if the superior had effective command and
control or authority and control over the subordinate, and the superior knew
or had reason to know that the subordinate was about to commit such acts
or had done so and the superior failed to take the necessary and reasonable
measures to prevent such acts or to punish the perpetrators.
The fact that a Suspect acted pursuant to an order of the Government of
Democratic Kampuchea or of a superior shall not relieve the Suspect of
individual criminal responsibility.
CHAPTER IX
OFFICE OF ADMINISTRATION
Article 30
The staff of the judges, the investigating judges and prosecutors of the
Extraordinary Chambers shall be supervised by an Office of Administration.
This Office shall have a Cambodian Director, a foreign Deputy Director and
such other staff as necessary.
Article 31 new
The Director of the Office of Administration shall be appointed by the Royal
Government of Cambodia for a two-year term and shall be eligible for
reappointment.
140
The Director of the Office of Administration shall be responsible for the
overall management of the Office of Administration, except in matters that
are subject to United Nations rules and procedures.
The Director of the Office of Administration shall be appointed from among
those with significant experience in court administration and fluency in one
of the foreign languages used in the Extraordinary Chambers, and shall be a
person of high moral character and integrity.
The foreign Deputy Director shall be appointed by the Secretary-General of
the United Nations and assigned by the Royal Government of Cambodia, and
shall be responsible for the recruitment and administration of all
international staff, as required by the foreign components of the
Extraordinary Chambers, the Co-Investigating Judges, the Co-Prosecutors’
Office, and the Office of Administration. The Deputy Director shall
administer the resources provided through the United Nations Trust Fund.
The Office of Administration shall be assisted by Cambodian and
international staff as necessary. All Cambodian staff of the Office of
Administration shall be appointed by the Royal Government of Cambodia at
the request of the Director. Foreign staff shall be appointed by the Deputy
Director.
Cambodian staff shall be selected from Cambodian civil servants and, if
necessary, other qualified nationals of Cambodia.
Article 32
All staff assigned to the judges, Co-Investigating Judges, Co-Prosecutors,
and Office of Administration shall enjoy the same working conditions
according to each level of the Extraordinary Chambers.
CHAPTER X
TRIAL PROCEEDINGS OF THE EXTRAORDINARY CHAMBERS
Article 33 new
The Extraordinary Chambers of the trial court shall ensure that trials are
fair and expeditious and are conducted in accordance with existing
procedures in force, with full respect for the rights of the accused and for the
protection of victims and witnesses. If these existing procedure do not deal
141
with a particular matter, or if there is uncertainty regarding their
interpretation or application or if there is a question regarding their
consistency with international standard, guidance may be sought in
procedural rules established at the international level.
The Extraordinary Chambers of the trial court shall exercise their
jurisdiction in accordance with international standards of justice, fairness
and due process of law, as set out in Articles 14 and 15 of the 1966
International Covenant on Civil and Political Rights.
Suspects who have been indicted and arrested shall be brought to the Trial
Chamber according to existing procedures in force. The Royal Government of
Cambodia shall guarantee the security of the Suspects who appear before
the court, and is responsible for taking measures for the arrest of the
Suspects prosecuted under this law. Justice police shall be assisted by other
law enforcement elements of the Royal Government of Cambodia, including
the armed forces, in order to ensure that accused persons are brought into
custody immediately.
Conditions for the arrest and the custody of the accused shall conform to
existing law in force.
The Court shall provide for the protection of victims and witnesses. Such
protection measures shall include, but not be limited to, the conduct of in
camera proceedings and the protection of the victim’s identity.
Article 34 new
Trials shall be public and open to representatives of foreign States, of the
Secretary-General of the United Nations, of the media and of national and
international non-government organizations unless in exceptional
circumstances the Extraordinary Chambers decide to close the proceedings
for good cause in accordance with existing procedures in force where
publicity would prejudice the interests of justice.
Article 35 new
The accused shall be presumed innocent as long as the court has not given
its definitive judgment.
In determining charges against the accused, the accused shall be equally
entitled to the following minimum guarantees, in accordance with Article 14
of the International Covenant on Civil and Political Rights.
142
a. to be informed promptly and in detail in a language that they understand
of the nature and cause of the charge against them;
b. to have adequate time and facilities for the preparation of their defence
and to communicate with counsel of their own choosing;
c. to be tried without delay;
d. to be tried in their own presence and to defend themselves in person or
with the assistance of counsel of their own choosing, to be informed of this
right and to have legal assistance assigned to them free of charge if they do
not have sufficient means to pay for it ;
e. to examine evidence against them and obtain the presentation and
examination of evidence on their behalf under the same conditions as
evidence against them;
f. to have the free assistance of an interpreter if the accused cannot
understand or does not speak the language used in the court;
g. not to be compelled to testify against themselves or to confess guilt.
Article 36 new
The Extraordinary Chamber of the Supreme Court shall decide appeals made
by the accused, the victims, or the Co-Prosecutors against the decision of the
Extraordinary Chamber of the trial court. In this case, the Supreme Court
Chamber shall make final decisions on both issues of law and fact, and shall
not return the case to the Extraordinary Chamber of the trial court.
Article 37 new
The provision of Article 33, 34 and 35 shall apply mutatis mutandis in
respect of proceedings before the Extraordinary Chambers of the Supreme
Court.
CHAPTER XI
PENALTIES
Article 38
143
All penalties shall be limited to imprisonment.
Article 39
Those who have committed any crime as provided in Articles 3 new, 4, 5, 6,
7 and 8 shall be sentenced to a prison term from five years to life
imprisonment.
In addition to imprisonment, the Extraordinary Chamber of the trial court
may order the confiscation of personal property, money, and real property
acquired unlawfully or by criminal conduct.
The confiscated property shall be returned to the State.
CHAPTER XII
AMNESTY AND PARDONS
Article 40 new
The Royal Government of Cambodia shall not request an amnesty or pardon
for any persons who may be investigated for or convicted of crimes referred
to in Articles 3, 4, 5, 6, 7 and 8 of this law. The scope of any amnesty or
pardon that may have been granted prior to the enactment of this Law is a
matter to be decided by the Extraordinary Chambers.
CHAPTER XIII
STATUS, RIGHTS, PRIVILEGES AND IMMUNITIES
Article 41
The foreign judges, the foreign Co-Investigating Judge, the foreign CoProsecutor and the Deputy Director of the Office of Administration, together
with their families forming part of their household, shall enjoy all of the
privileges and immunities, exemptions and facilities accorded to diplomatic
agents in accordance with the 1961
144
Vienna Convention on Diplomatic Relations. Such officials shall enjoy
exemption from taxation in Cambodia on their salaries, emoluments and
allowances.
Article 42 new
1. Cambodian judges, the Co-Investigating Judge, the Co-Prosecutor, the
Director of the Office of Administration and personnel shall be accorded
immunity from legal process in respect of words spoken or written and all
acts performed by them in their official capacity. Such immunity shall
continue to be accorded after termination of employment with the
Extraordinary Chambers, the Pre-Trial Chamber and the Office of
Administration.
2. International personnel shall be accorded in addition:
a. immunity from legal process in respect of words spoken or written and all
acts performed by them in their official capacity. Such immunity shall
continue to be accorded after termination of employment with the coinvestigating judges, the co-prosecutors, the Extraordinary Chambers, the
Pre-Trial Chamber and the Office of Administration;
b. immunity from taxation on salaries, allowances and emoluments paid to
them by the United Nations;
c. immunity from immigration restriction;
d. the right to import free of duties and taxes, except for payment for
services, their furniture and effects at the time of first taking up their official
duties in Cambodia.
3. The counsel of a suspect or an accused who has been admitted as such by
the
Extraordinary Chambers shall not be subjected by the Government to any
measure that may affect the free and independent exercise of his or her
functions under the Law on the Establishment of the Extraordinary
Chambers.
In particular, the counsel shall be accorded:
a. immunity from personal arrest or detention and from seizure of personal
baggage relating to his or her functions in the proceedings;
b. inviolability of all documents relating to the exercise of his or her
functions as a counsel of a suspect or accused;
145
c. immunity from criminal or civil jurisdiction in respect of words spoken or
written and acts performed in his or her capacity as counsel. Such immunity
shall continue to be accorded after termination of their function as counsel
of a suspect or accused.
4. The archives of the co-investigating judges, the co-prosecutors, the
Extraordinary Chambers, the Pre-Trial Chamber and the Office of
Administration and in general all documents and materials made available
to, belonging to, or used by them, wherever located in the Kingdom of
Cambodia and by whomsoever held, shall be inviolable for the duration of
the proceedings.
CHAPTER XIV
LOCATION OF THE EXTRAORDINARY CHAMBERS
Article 43 new
The Extraordinary Chambers established in the trial court and the Supreme
Court Chamber shall be located in Phnom Penh.
CHAPTER XV
EXPENSES
Article 44 new
The expenses and salaries of the Extraordinary Chambers shall be as
follows:
1. The expenses and salaries of the Cambodian administrative officials and
staff, the Cambodian judges and reserve judges, investigating judges and
reserve investigating judges, and prosecutors and reserve prosecutors shall
be borne by the Cambodian national budget;
2. The expenses of the foreign administrative officials and staff, the foreign
judges, Co-investigating judge and Co-prosecutor sent by the SecretaryGeneral of the United Nations shall be borne by the United Nations;
3. The defence counsel may receive fees for mounting the defence;
146
4. The Extraordinary Chambers may receive additional assistance for their
expenses from other voluntary funds contributed by foreign governments,
international institutions, non-governmental organizations, and other
persons wishing to assist the proceedings.
CHAPTER XVI
WORKING LANGUAGES
Article 45 new
The official working languages of the Extraordinary Chambers shall be
Khmer, English and French.
CHAPTER XVII
ABSENCE OF FOREIGN
PROSECUTORS
JUDGES,
INVESTIGATING
JUDGES
OR
Article 46 new
In order to ensure timely and smooth implementation of this law, in the
event any foreign judges or foreign investigating judges or foreign
prosecutors fail or refuse to participate in the Extraordinary Chambers, the
Supreme Council of the Magistracy shall appoint other judges or
investigating judges or prosecutors to fill any vacancies from the lists of
foreign candidates provided for in Article 11, Article 18, and Article 26. In the
event those lists are exhausted, and the Secretary-General of the United
Nations does not supplement the lists with new candidates, or in the event
that the United Nations withdraws its support from the Extraordinary
Chambers, any such vacancies shall be filled by the Supreme Council of the
Magistracy from candidates recommended by the Governments of Member
States of the United Nations or from among other foreign legal personalities.
If, following such procedures, there are still no foreign judges or foreign
investigating judges or foreign prosecutors participating in the work of the
Extraordinary Chambers and no foreign candidates have been identified to
occupy the vacant positions, then the Supreme Council of the Magistracy
may choose replacement Cambodian judges, investigating judges or
prosecutors.
147
CHAPTER XVIII
EXISTENCE OF THE COURT
Article 47
The Extraordinary Chambers in the courts of Cambodia shall automatically
dissolve following the definitive conclusion of these proceedings.
CHAPTER XIX
AGREEMENT BETWEEN THE UNITED NATIONS AND CAMBODIA
Article 47 bis new
Following its ratification in accordance with the relevant provisions of the
law of Kingdom of Cambodia regarding competence to conclude treaties, the
Agreement between the United Nations and the Royal Government of
Cambodia Concerning the Prosecution under Cambodian Law of Crime
Committed during the period of
Democratic Kampuchea, done at Phnom Penh on 6 June 2003, shall apply
as law within the Kingdom of Cambodia.
FINAL PROVISION
Article 48
This law shall be proclaimed as urgent.
148
Bijlage 4
“Quest for Land”, fotoreportage van Magnum fotograaf John Vink (2013)
149
Deze bijlage heeft in se niet echt iets te maken met mijn masterproef, maar
tijdens het schrijven kwam ik deze fotoreportage tegen in de weekendbijlage
van De Standaard, meer bepaald in De Standaard Magazine van 9 maart
2013. Ik wil het artikel enkel bijvoegen omdat ik zelf nog niet het genoegen
gehad heb Cambodja te bezoeken, maar deze foto’s echt de sfeer ademen die
ik ook “ervaren” heb tijdens het schrijven van mijn masterproef. Daarom lijkt
het me misschien interessant als toemaatje.
150
Boerenbedrog
beeldverhaal
Land, territorium, grenzen: ze brengen ook in Cambodja
de bruutste dierlijke instincten naar boven. Magnumfotograaf
John Vink toont het in Quest for Land.
42
9 augustus 2006, De Cambodjaanse
hoofdstad Phnom Penh. Opdat
onteigende boeren niet zouden
proberen om hun grond weer in te
palmen, wordt de bodem volledig
omgewoeld en ontworteld, en
vervolgens volgestopt met prikkeldraad.
43
Januari 2006, de noordwestelijke provincie Oddar Meanchey. Een
man rust even uit in wat overblijft van zijn huis, dat net werd afgebrand
op bevel van de autoriteiten.
beelDverhaal
camboDja
D
e Brusselse Magnumfotograaf John Vink (1948) liet zich
voor het eerst internationaal opmerken met Water in
the Sahel, waarvoor hij meermaals naar Niger, Senegal,
Mali en Burkina Faso reisde en in 1986 de prestigieuze
Eugene Smith-beurs voor humanistische fotografie
ontving. Daarna volgden Refugiés, een reeks rond vluchtelingen die hem
in Bangladesh, India, Thailand, Angola, Soedan, Malawi, Hongarije en
Turkije bracht, en Peuples d’En Haut, over bergvolkeren in Laos, Georgië
en Guatemala.
Toen was het ineens gedaan met globetrotten. Vink was klaar met die
continue, korte visites aan buitenlanden allerhande, omdat je altijd
een buitenstaander blijft en hooguit stukjes te zien krijgt van het grote
verhaal waarnaar je op zoek bent. Sinds 2000 woont hij in Cambodja.
Het land is zo goed als zijn enige onderwerp - de totale onderdompeling
dus.
Twaalf jaar en tienduizenden foto’s verder wou Vink de wereld iets
tonen. Maar wat? ‘Als je zoveel materiaal hebt, is het makkelijk het
overzicht te verliezen en te verdrinken.’ Het werd een applicatie voor
iPad. Meer dan 700 foto’s zitten erin, onderverdeeld over 20 thema’s.
Diepgravende teksten ook, en geluidsfragmenten. Alles samen biedt
het materiaal een uitzonderlijk genuanceerd beeld van het hedendaagse
Cambodja. Een hele brok om te behappen, maar er is een duidelijke rode
draad: de strijd om land, om een lap grond.
Cambodja heeft twee snelheden. Het was altijd een land van boeren:
vandaag leeft nog steeds 80 procent van de bevolking van landbouw.
Tegelijk komt er een ongebreidelde markteconomie op. De kleine
politieke en economische elites, die volledig verstrengeld zijn, starten aan
de lopende band grote bouwprojecten en infrastructuurwerken op, die
het land de moderniteit moeten binnenloodsen.
‘Cambodja is plots in een razend tempo aan het herstellen van het Rode
Khmer-tijdperk’, zegt Vink. Die periode, van 1975 tot 1979, hangt als een
schaduw over het land: naar schatting 2,2 miljoen mensen kwamen toen
om door executie, uithongering of uitputting. De littekens - de Killing
Fields op kop - zijn nog zichtbaar. Geregeld sterven er nog mensen door
landmijnen die destijds zijn gelegd.
Boeren die grond willen om gewassen te verbouwen, rijken die diezelfde
grond willen om Cambodja een nieuw gezicht te geven en, vooral, de
eigen portemonnee te spekken: de winnaar is altijd dezelfde. Vink legde
om en bij de twintig gedwongen onteigeningen vast. Vaak verlopen die
bijzonder bruut; bulldozers en huurlingen die alles in een mum van tijd
platwalsen.
Er zijn families die verdreven worden van de grond die hun verre
voorvaderen al bewerkten, een plek toegewezen krijgen waar aan
landbouw doen haast onmogelijk is, en als ze het dan na veel zwoegen
toch enigszins leefbaar hebben gemaakt, opnieuw moeten ophoepelen.
‘Land, territorium, grenzen: ze brengen sommige van onze bruutste
dierlijke instincten naar boven’, zegt Vink. ‘Het doet denken aan roedels
wolven die de zwakkeren wegjagen.’
‘Quest for land’ voor iPad is te koop via iTunes.
44
November 2011, Phnom Penh. Mensen die rond het Boeung Kakmeer wonen, proberen hun inboedel te redden, nadat hun huis is
volgepompt met zand en water door het bouwbedrijf Shukaku Inc.
Dat is in handen van een senator van de regerende Cambodjaanse
Volkspartij. In drie jaar zijn in de zone 20.000 mensen onteigend.
Januari 2011, Phnom Penh. Clashes tussen
oproerpolitie en met onteigening bedreigde
bewoners van de site rond het Boeung Kak-meer.
Januari 2001. Een onteigend gezin arriveert in
het Bavel-district, bij de grens met Thailand. Een
nieuw leven opbouwen.Tot 1998 was de zone een
bolwerk van de Rode Khmer. Ze is bezaaid met
landmijnen, die nog jaarlijks slachtoffers maken.
46
beeldverhaal
cambodja
Januari 2012. De laatste huizen
in de Borei Keila-buurt in Phnom
Penh zijn net platgegooid.
47
December 2009, de zuidelijke provincie Kandal. Het bed van een man die
in één jaar twee keer uit zijn huis is gezet. Nu is hem dit afgelijnde perceeltje
toegewezen.
In januari 2009 werd een 150-tal gezinnen in
de Dey Krahorm-buurt van Phnom Penh uit hun
huizen gezet. Die werden platgelegd, hun bezittingen
vernield. Dit kind wacht met zijn ouders op nieuws
van een ngo die hen een nieuwe woning heeft beloofd.
Maart 2011, Phnom
Penh. Een door Shukaku
Inc. betaalde huurling
breekt een onteigend
huis steen voor steen af.
beeldverhaal
cambodja
49
Januari 2001, Rokakok, een dorp 20 km buiten
Phnom Penh. Een vader en zijn kind, die net uit
hun huis in de hoofdstad zijn gezet, dragen hout
naar het lapje grond dat ze toegewezen kregen
en waar ze een nieuw huis bouwen.
Download