- Scholieren.com

advertisement
Geschiedenis H1 Paragraaf 1 t/m 4
1.1: Moderne beleving van tijd
1891 – Europa 3 tijdzones. Tijden afgestemd op de tijd van de sterrenwacht in Londen, de
Greenwichtijd. Handig voor spoorwegen enz.
1.2: De grote oorlog
1914 – kroonprins Oostenrijk vermoord door een Servische nationalist. Spanningen Dtsld en Rusl tot
een uitbarsting. Veel landen door de gesloten bondgenootschappen meegesleurd in de oorlog.
Dtsld was omsingeld door vijanden, door een snelle mobilisatie kon volgens het Schlieffenplan een
tweefrontenoorlog worden voorkomen.
Westfront kwam muurvast te liggen doordat de Duitsers aan de ene kant en de Fransen, Britten en
Belgen aan de andere kant verschansten in loopgraven. 3 jaar lag dit muurvast, de generaals
probeerden er wel doorheen te komen maar waren niet sterk genoeg (verdedigers hadden
machinegeweren). Soldaten leden (kou, lijken, stank).
1917 – VS verklaarde de oorlog aan Dtsld, elke maand kwart miljoen verse Amerikaanse soldaten. De
tank (GB) begon ook te werken. Uitgeputte Duitsers werden achter hun linies teruggedrongen en
thuisfront stortte in.
11/11/1918 – wapens zwegen.
WOI kostte 9 miljoen soldaten, 1 op de 5 niet geïdentificeerd. Velen voor hun leven verminkt of
voorgoed psychisch beschadigd.
In 1914 iedereen enthousiast over de oorlog, later door het boek van Remourque zagen ze de oorlog
als een zinloze massaslachting.
Door de oorlog ontstonden grote brandstoftekorten, door een uur langer licht kon er energie bespaard
worden.
Geallieerden: Frankrijk / GB / Rusl / VS
Centralen: Duitsland / Oost-Hong / Turkije
1.3 revolutie in Rusland
Rusland snel gegroeid, veelvolkerenstaat, slechte economie. Macht in handen van de tsaar
Februarirevolutie = januari 1905 onvrede tot uitbarsting. De tsaar (Nicolaas II) liet een parlement
kiezen, de Doema, maar hield zelf alle macht. Toch einde opstanden.
WOI bleek hoe zwak Rusland was, tekort aan alles, 1916/1917 ernstige voedseltekorten.
1917 demonstraties. Tsaar stuurde het leger erop af, maar veel soldaten sloten zich aan bij de
demonstranten.
Arbeiders en soldaten kozen uit hun midden sovjets, raden die legereenheden en fabrieken gingen
besturen. Tsaar zag geen uitweg en trad af. Doema vormde regering, Rusl republiek.
Oktoberrevolutie = Februarirevoltie stortte Rusland in chaos. Nieuwe regering zette oorlog voort,
maar de soldaten keerden massaal terug. Sovjets eisten de macht op, edelen beroofd en vermoord.
Invloed communisten/bolsjewieken groeide, die beloofde einde aan de oorlog te maken. Ze vormden
het Rode Leger en bereidden een staatsgreep voor. Ze bezette in 1 nacht alle belangrijke gebouwen
in Sint Petersburg en de regering gaf zich over.
Ook in Moskou grepen ze de macht. Het volk mocht een grondwetgevende vergadering kiezen, maar
ze kregen zelf maar een kwart van de stemmen en joegen het meteen uiteen. Rusland werd een
eenpartijstaat en bolsjewieken verboden andere partijen.
Leider bolsjewieken: Lenin, afkomstig uit de lage adel. Zijn broer was wegens een mislukte aanslag op
de tsaar geëxecuteerd, en Lenin was daardoor een fanatieke socialist en revolutionair. De meeste
Europese socialisten werden na 1900 steeds gematigder. Ze waren voor de parlementaire democratie
en wilden met andersdenkenden samenwerken om kleine verbeteringen te bereiken. Lenin vond dat
verschrikkelijk. Volgens hem moest de revolutie het enige doel blijven. WOI leidde tot de breuk tussen
bolsjewieken en andere socialisten.
Lenin vond dat de socialisten in alle landen tegen hun regering in opstand moesten komen en een
wereldwijde revolutie moesten ontketenen, maar dat gebeurde niet.
Vanaf toen heette hij de communistische partij. Na de februari revolutie werd Lenin naar Sint
Petersburg gebracht in de hoop dat hij de oorlog tot een eind zou maken, en Lenin sloot vrede met
Dtsld nadat hij de macht had gegrepen.
Ook na de Oktoberrevolutie bleef Rusland in chaos. Aanhangers van de tsaar vormden het Witte
Leger. -> burgeroorlog met boerenopstanden tegen de communisten. Volkeren riepen onafhankelijke
staten uit zoals Polen, Litouwen, Finland en Georgië. Na een jaar hadden de communisten een steeds
kleiner gebied. Toch won het Rode Leger, ze veroverden zelfs afgescheiden gebieden.
1921 -> burgeroorlog voorbij. (er was ook hongersnood waar veel doden door zijn gevallen)
1922 – communisten vormden Sovjet-Unie. Rusl ging samen met Georgië en Oekraïne die zich
hadden afgescheiden maar toch weer waren veroverd. Het werden in naam onafhankelijke vrijwillige
lidstaten maar onder controle van de machthebbers in Moskou.
1.4: De nieuwe kaart van Europa
Na WOI - vredesconferentie, GB VS Frnk. bepaalde alles, Rusl Dtsld mochten niet meepraten
Wilson “Amerika heeft meegedaan om er een eind aan te maken en de wereld veilig te maken voor
democratie” Internationale conflicten moesten voortaan worden opgelost. Daarvoor was een
Volkenbond nodig. Wilson had ook het zelfbeschikkingsrecht: elk volk en staat moest zijn eigen staat
en regering kunnen vormen. Premier van Frankrk + Gb wilde dat Dtsld gestraft zou worden -> Vrede
van Versailles :
Alleen Duitsland schuldig en verantwoordelijk 1. herstelbetaling, 2. verlies 10% gebied
3. Duitse leger niet groter dan 100.000 man, 4. verlies kolonies.
Woede van Duitsland, maar gaven toe toen de geallieerden dreigden.
Toch bleef Dtsland grote mogendheid. veel landen maakten zich los van het Habsburgse rijk.
Kroatië+Servië= Joegoslavië. (ook Bosnië) Tsjechië+Slowakije=Tsjecho-Slowakije. Oostenrijk.
De WOI leidde dus tot veel nieuwe staten. Maar het zelfbeschikkingsrecht was niet goed toegepast, zo
mocht Oostenrijk zich niet aansluiten bij Duitsland en werden miljoenen tegen hun zin in onderdanen
van Polen en Tsjecho-Slowakije. Het leidde dus tot nieuwe spanningen en conflicten. De Volkenbond
zou die niet kunnen oplossen. Die Volkenbond zou vanaf het begin al machteloos zijn omdat Dtsland,
Rusland en de VS niet meededen. In 1918 had de republikeinse partij de meerderheid in het
Amerikaanse Congres. Wilson en zijn democratische partij wilden lid worden van de Volkenbond maar
de republikeinen blokkeerden dit. Zij wilden hun macht niet afstaan en niks te maken hebben met het
Europese geruzie.
Aantekeningen:
4 gevolgen van WOI: internationale verhoudingen door elkaar geschud, nieuwe staten & grenzen en
nieuwe ideologieën.
Spaanse griep, daardoor veel gebouwen gesloten & veel doden.
Sociaaldemocraten, katholieken en liberalen kregen de schuld van de Duitse nederlaag.
Waarom mislukte het Schlieffenplan? Te weinig soldaten, aanvoerlijnen te lang & slechte
communicatie.
2.1: welvaart en crisis in de VS
Voorspoed in de jaren 20
De 1e 10 jaar van het interbellum, de tijd tussen de wereldoorlogen, ging het heel goed in Amerika.
Zowel in de industrie als in het dagelijks leven waren er grote veranderingen. De auto-industrie en de
elektrotechnische industrie groeiden snel. Vooral de opkomst van elektriciteit had grote gevolgen. De
productiviteit nam sterk toe. Er werd efficiënter en georganiseerder gewerkt door bijvoorbeeld de
lopende band. De lonen gingen omhoog doordat er sneller en goedkoper goederen werden
geproduceerd. In 1920 had twee derde van de Amerikanen stopcontacten in huis. In 1929 had 60%
een auto. Het lenen werd ook populairder. Live now, pay later. VS  consumptiemaatschappij.
Veel Amerikanen vonden de roaring twenties een opwindende tijd, de mentaliteit veranderde.
Uiterlijk werd steeds belangrijker, kledingstijl veranderde, mensen genoten van feesten, sigaretten en
drank. Toch waren er ook Amerikanen die zich zorgen maakten over het verlies van traditionele
normen en waarden zoals matigheid en zelfbeperking. Vooral de alcoholconsumptie werd gezien als
een probleem.
1920  alle productie en consumptie van alcoholische dranken verboden. De drooglegging was
geen succes. Mensen gingen zelf drank brouwen of bezochten illegale dranklokalen. Gangsters werden
steenrijk van de smokkel, productie en verkoop van alcohol. Met harde hand moest de net opgerichte
FBI deze misdadigers bestrijden. 1933  drooglegging afgeschaft.
Crisis in de jaren 30
Donderdag 24 oktober 1929  beurskrach begon op Wall Street in New York.
In de zomer begon de economie al in de problemen te komen. ( Daarvoor ging het juist goed, mensen
hadden aandelen gekocht waardoor de koersen stegen, wat nog meer kopers lokte en de koersen nog
meer stegen. )
Veel bedrijven merkten dat de markt verzadigd was en verminderden productie. Ontslagen vielen
waardoor uitgaven verminderden en er dus minder gekocht werd. Op ‘zwarte donderdag’ 24 oktober
gingen de aandelenkoersen op de effectenbeurs van New York plots heel hard omlaag. Mensen
verkochten in hun paniek hun aandelen. Duizenden banken gingen ten onder en honderdduizenden
andere bedrijven volgden. Miljoenen boeren gingen failliet.
De Amerikaanse economie kwam in een zware depressie. In juli 1932 was het nationaal inkomen
nog maar de helft van wat het drie jaar daarvoor was. De waarde van de aandelen was gedaald tot
1/8. Vijftien miljoen Amerikanen waren werkloos. Omdat de Amerikanen hun leningen in het
buitenland opeisten, de importtarieven opvoerden en steeds minder in het buitenland kochten leed
het buitenland er ook onder. De Amerikaanse crisis was een echte wereldcrisis geworden.
Miljoenen werklozen zonder uitkering gingen wonen in sloppenwijken, die spottend hoorvervilles
werden genoemd. Ze kregen eten bij gaarkeukens, meer wilde de overheid niet doen. Herbert
Hoovers republikeinse partij kreeg de schuld van de crisis.
1932  Franklin Delano Roosevelt kwam met een nieuwe aanpak: de New Deal.
Hij liet de overheid ingrijpen in de economie met subsidies, sociale wetten en grote
werkverschaffingsprojecten. Banken werden door zijn aanpak gered met overheidsgeld, er kwamen
werkeloosheidsuitkeringen en de hypotheken van in de problemen geraakte huisbezitters werden door
de overheid gegarandeerd. Langzaam ging het beter, maar echt over ging de crisis niet. In 1938
waren er nog steeds negen miljoen werklozen. Roosevelt werd tot driemaal toe herkozen, iets wat
nog geen enkele andere president was gelukt. In 1945 stierf hij.
Aantekeningen
VS geeft geld aan Duitsland om zijn herstelbetaling aan Frankrijk te kunnen uitbetalen.
Mensen gingen niet meer extreem stemmen toen het goed ging met de economie.
In 1929 was er een grote crisis in de VS waardoor ze geen geld meer konden geven aan Duitsland en
Duitsland dus niet meer aan Frankrijk.
Economisch gezien gingen het niet meer goed en mensen gingen extreem stemmen. Hitler beloofde
dat er werk zou komen en brood op de plank. Hij schakelde communisten en andere partijen uit en zo
kwam hij aan de macht.
2.2B: Rusland onder Stalin
Wat is een totalitaire staat (totalitarisme)? Een systeem waarin alles door de staat werd geleid en
gecontroleerd, zelfs het privéleven.
De opvolger in de Sovjet Unie (SU) van Lenin was Stalin. Hij wilde van de SU een industriële
grootmacht maken. Daarom werd er een vijfjarenplan / planeconomie opgesteld, waarin stond
beschreven wat er moest worden geproduceerd.
De doelen moesten extreem hoog zijn omdat:
1. De ontwikkelde kapitalistische moesten worden ingehaald en overtroffen
2. De industrie moest snel ontwikkeld worden.
Voor het zware werk, zoals de mijnbouw en de staalindustrie werd de planeconomie (= economie
waarbij de staat voorschrijft wat moet worden geproduceerd.
2 voorbeelden waren: er werden industriecomplexen uit de grond wegen aangelegd en kanalen
gegraven.
De prijs was hoog.
Dat kwam doordat de arbeiders werden opgejaagd. Ze moesten lange werkdagen van 16 uur, ook
met strenge vorst. Er was dwangarbeid, er moest met kruiwagens kanalen gegraven worden of in het
poolgebied nikkel en goud gedolven worden.
Collectivisatie en zuiveringen
De landbouw moest meer opbrengen om de bevolking te kunnen voeden.
Stalin wilde dat er reusachtige agrarische ondernemingen kwamen met tractoren en andere moderne
werktuigen.
De miljoenen zelfstandige boeren moesten verdwijnen. Ze pasten volgens Stalin niet in een
communistische maatschappij.
Daarom werd de landbouw gecollectiviseerd (= dat privéboerderijen gaan op in gemeenschappelijke
bedrijven waarin boeren alles moesten delen.
De grond en andere bezittingen van de boeren werd afgepakt en ondergebracht in kolchozen (= groot
landbouwbedrijf waarop boeren samenwerkten en tegen vaste prijzen moesten leveren aan de staat.
De boeren moesten gezamenlijk de grond bewerken.
Maar de boeren verzetten zich. Overal braken opstanden uit.
Gevolgen voor de boeren:
1. Rijkere boeren, koelakken genoemd werden genadeloos uitgeroeid.
2. Miljoenen boeren werden ingezet als dwangarbeider of naar afgelegen streken gedeporteerd.
3. In Oekraïne ontstond de hongersnood in 1932/1933. Stalin eiste daar de volledige opbrengst
van de grond op: er vielen naar schatting 7 miljoen doden.
Terreur
Van de terreur drong niets tot de buitenwereld door. De propagenda (= het beïnvloeden van mensen
om aanhangers te winnen voor bepaalde opvattingen) liet de SU zien als een land vol gelukkige
boeren en arbeiders. Stalin werd tot in het absurde verheerlijkt:
1. Overal hing zijn portret en stonden standbeelden van hem
2. Peuters en kleuters zongen al liedjes over ‘vadertje Stalin’ en leerde dat al het goede van hem
kwam.
Om alle verzet uit te schakelen begon Stalin in 1935 een zuivering van de communistische partij:
1. Misdaden werden bekend na martelingen
2. Honderdduizenden werden zonder proces vermoord of naar werkkampen afgevoerd
Tussen 1929 en 1938 werden miljoenen mensen slachtoffer van het stalinisme (= variant van het
communisme met extreme onderdrukking onder één leider die wordt vereerd.
Rusland werd een totalitaire staat (= dat alles door de staat werd gecontroleerd) die de bevolking
via indoctrinatie (= het opdringen van ideeën) tot perfecte communistische burgers probeerde te
maken.
Aantekeningen:
Communisme  Gelijkheid
De staat bepaald alles.
Economie
- planeconomie
- geen privé-eigendommen
Politiek
Eenpartijstaat (communistische partij)
Alle grond van de staat
Kolochos: Een samengevoegd bedrijf
Collectivisatie: Het samenvoegen van bedrijven
Sociaal
Terreur + honger
Er was een hongersnood omdat Stalin
al het graan e.d. naar het buitenland
exporteerde om er geld aan te verdienen.
2.3: Duitsland van democratie naar
dictatuur
Keizer Dtsld gevlucht naar neutraal Nederland. Dtsld werd een democratisch republiek.
Eerste democratie  de republiek van Weimar.
De democratie kreeg er de schuld van dat er gebrek was aan alles en dat de terugkerende geen werk
konden vinden. Ook kregen ze de schuld van de gehate Vrede van Versailles. Ze kregen de macht van
de legerleiding en moesten het verdrag tekenen. Daardoor ontstond de dolkstootlegende
(= verhaal dat Dtsld de WOI had verloren door verraad door de democratie van Weimar) omdat de
rechtse mensen zich verraden voelden, ze dachten dat als de ‘schande-vrede’ niet getekend was, ze
de oorlog hadden gewonnen. Veel mensen ook uit de bovenlaag voelden niets voor de democratie.
Ook had de republiek vanaf het begin te maken met geweld van links en rechts.
Chaos en herstel
1919  communisten probeerden de macht te grijpen maar revolutie werd neergeslagen door leger.
Ontevreden militairen pleegde ook een staatsgreep maar mislukt door massale stakingen.
Er was voortdurend straatgeweld tussen rechtse vrijkorpsen en linke knokploegen, rechts-extremisten
vermoordden democratische politici.
Inflatie Dtsld  in 1923 dreigde de Weimar-republiek te bezwijken. De Franse bezetten het
Roergebied omdat Dtsld achterbleef met de herstelbetalingen. Duitse regering riep uit protest
hiertegen op tot stakingen. Om de stakende ambtenaren en arbeiders te betalen moest er geld
bijgedrukt worden, wat leidde tot de enorme inflatie. Zo kostte een glas bier in 1923 zo’n €150
miljard. Velen raakten alles kwijt.
Na 1923 kwam Dtsld er met Amerikaanse leningen weer bovenop, en volgden er een paar jaar
onverwachte welvaart. De opleving was zichtbaar, vooral in Berlijn, het was the place to be in Europa.
Dankzij de opbloeiende welvaart kregen Duitsers weer langzaam vertrouwen in de politiek.
De beurskrach van 1929 maakte abrupt een einde aan de mooie jaren van de Weimar-republiek.
Amerikanen eisten hun leningen op en bedrijven en winkeliers gingen failliet. Eind 1932 was de helft
van de Amerikaanse beroepsbevolking geheel of gedeeltelijk werkeloos. De democratische partijen
leken te kibbelen, terwijl twee antidemocratische partijen er juist van leken te profiteren: de
communistische partij & de NSDAP van Hitler.
Nazi-Duitsland
Adolf Hitler was Oostenrijker, en leidde de NSDAP. In 1914 vocht hij 4 jaar vrijwillig mee en werd
korporaal. Het leger was alles voor hem, familie of vrienden had hij niet. Hij zwoer wraak te nemen na
de nederlaag en sloot zich in 1920 aan bij de NSDAP, en werd al snel leider.
Het nationalisme leek op het fascisme, het was antidemocratisch, nationalistische en
totalitair.
Hitler liet zich Führer (leider) noemen. Anders dan het fascisme was dat de nazi’s een rassenleer
aanhingen, ze geloofden in de strijd tussen het superieure Germaanse volk en het minderwaardige
volk zoals joden en Slavische volkeren.
Eind 1923 maakte de nazi’s gebruik van de crisis in Duitsland. Eerst zou München worden veroverd
en daarna de regering in Berlijn. Dat mislukte, Hitler werd opgepakt, maar omdat de rechters niet
streng genoeg waren werd de rechtse extremist na een jaar alweer vrijgelaten. In de gevangenis
schreef hij zijn boek, Mein Kampf
Hitlers beloften
De kansen van de NSDAP leken verspeeld, toen ze in 1928 maar 12 van de 489 zetels kregen. De
wereldcrisis hielp hen daar echter bij. Hitler gaf de democraten en joden de schuld en beloofde dat
 ‘Het dictaat van Versailles’ uitwissen en Duitsland weer rijk & machtig maken.
 Ook beloofde hij werk & welvaart.
Het straatgeweld leefde op. Het ledental van de SA (= Sturmabteilung, gewapende afdeling van de
NSDAP) groeide tot 40.000 en de in bruine uniformen oefenden straatterreur uit. Ze bestormden
joodse winkels en sloegen joden, socialisten & communisten in elkaar. Daarnaast had de NSDAP de
SS (= Schutzstaffel, kwam voort uit Hitlers bewakingsdienst). Die uitgroeide onder leiding van
leider Himmler tot een grote, zeer gedisciplineerde militaire organisatie die gevreesd werd om zijn
extreme wreedheid. Ze terroriseerde samen met de SA zijn tegenstanders.
Machtsovername
Bij de verkiezingen van 1923 werd de NSDAP de grootste partij met 37% van de stemmen. De
totalitaire staten hadden de meerderheid.
De conservatieve elites minachtten de nazi’s, maar ze dachten dat ze hem wel konden gebruiken om
een einde te maken aan de democratie. In januari 1933 maakten ze Hitler rijkskanselier
(regeringsleider). Hitler ontbond direct het parlement en schreef nieuwe verkiezingen uit. Geholpen
door de Rijksdagbrand kreeg hij 44% van de stemmen. Niet genoeg, maar door intimidatie keurde
tweederde van de Rijksdag in maart 1933 een wet die Hitler vier jaar lang alle macht gaf goed.
Duitsland onder Hitler
Alle partijen behalve de NSDAP werden na de machtsovername verboden. De nazie begonnen daarna
met een razend tempo de opbouw van een totalitaire staat. Er kwam een ministerie voor
propaganda (alle kranten, films en radio’s werden gecontroleerd). De nazi’s wilden het volk
doordringen van het nationaalsocialisme.
Alle kinderen moesten lid worden van de Hitlerjugend en de Bund Deutscher Mädel, waar ze werden
opgevoed tot nationaalsocialisten.
Hitler werd overal leider van het Duitse volk noemen en liet zich op alle manieren vereren
(hakenkruizen & de Hitlergroet).
In de strijd met het Verdrag van Versailles begon Hitler met een bewapeningsprogramma
waardoor de werkeloosheid daalde. Hitler was daarom populair, zelfs bij mensen die hem eerst niet
mochten. Wat alleen veel mensen niet zagen was de terreur tegen politieke tegenstanders en joodse
burgers. Van de 300.000 leden van de communistische partij in 1933, was een jaar later al de helft
afgevoerd naar concentratiekampen.
Aantekeningen:
Geweld
L
Gelijkheid
Communisten
Geweld
Weimarrepubliek
(katholieken/sociaal democraten/
liberalen)
R
Vrijheid
Keizerlijke gezinden
(uit oude legertop)
1e democratie van Duitsland
Nationalisme tegen
verafschuwde

De rechtse mensen waren er van overtuigd
dat als de Weimar-republiek het Verdrag
van Versailles niet getekend had,
ze de oorlog gewonnen hadden.
Hitler
Dolkstootlegende:
Verhaal dat Duitsland de WOI had
verloren door verraad van de
Democratie van Weimar.
Download