- Scholieren.com

advertisement
Geschiedenis
Hoofdstuk 3
Kenmerken




Het ontstaan van hofstelsel en horigheid
Het ontstaan van feodaal systeem
Verspreiding van het Christendom in Europa
Ontstaan en verspreiding van de islam
Kernbegrippen
Agrarisch-urbane samenleving: Een samenleving waarin het grootste gedeelte van de
bevolking op het platteland leeft en in de landbouw werkzaam is. In de weinige steden die er
zijn is het bestuurd gevestigd en komen diverse handsstromen samen.
Autarkie: Zelfvoorziening; mensen konden zelf hun behoeftes voorzien en zijn dus niet
afhankelijk van de producten van buitenaf.
Feodalisme: Leenstelsel; een systeem waarin leenheren hun grond in leen geven aan
leenmannen, die in ruil daarvoor trouw en ondersteuning geven.
Hofstelsel: Een systeem waarbij de grond eigendom is van een landheer en bewerkt wordt
door pachters en horige boeren.
Horigen: Vaak onderdeel van het hofstelsel. Boeren zijn aan hun land gebonden; zij worden
horigen genoemd.
Islam: Letterlijk: onderwerping. De religie die is gesticht door de profeet Mohammed, met
Allah als enige God.
Paragraaf 3.1
Het verdwijnen van het Romeinse centrale gezag en de invasies van vreemde stammen leidde
rond 500 tot toenemende onzekerheid en het vluchten van mensen. Mensen gingen op zoek
naar voedsel en veiligheid. Doordat het Romeinse gezag wegviel stortte ook de geldeconomie
in. Mensen werden weer afhankelijk van de plaatselijke handel, die steeds meer een ruilhandel
werd. Het Romeinse rijk was een agrarisch-urbane samenleving maar nu raakte de steden
geïsoleerd. Iedereen moest samenwerken en ze hadden maar net genoeg om te overleven. De
organisatie per landgoed verschilde per regio. Het systeem van tweedelig domein kwam veel
voor. Het land werd dan in twee gesplitst. Een deel werd door de landheer beheerd; dit was
het vroonland. Het centrum hiervan was meestal de hoeve waar alles stond: een opslagschuur,
het huis etc.. Het andere deel werd onderhouden door horige boeren. Het was de bedoeling dat
zo’n boerenhoeve een grote mate van Autarkie was. Vrije boeren betekende letterlijk dat die
mannen vrij waren; ze hoefden niks af te staan van hun winst, maar ze moesten wel betalen
aan de heer van de grond die ze gepacht hadden. Meestal deden ze dat in natura (grondstoffen
en voedsel). Koningen zoals Karel de Grote en Clovis hadden kroondomeinen; dat waren hun
eigen landgoederen. Daar gingen heen als ze op reis waren. Ze deden dat omdat ze zo beter
Schoolsamenvatting.nl
hun rijk in de gaten konden houden en wentelde het de last van de grote hofhouding af op
verschillende verblijfsplaatsen.
Paragraaf 3.2
Koningen als Clovis leunden zwaar op hun ridders om aan de macht te komen en te blijven.
Hij beloonde hun met belangrijke functies, kostbaarheden, wapens of land. Doordat hij hun
land gaf werden de ridders leenmannen. Met een eed van trouw beloofde hij zijn leenheer met
raad en daad bij te staan. Hieruit ontwikkelde zich het leenstelsel. Zo onderhield Karel de
Grote ook zijn enorme rijk. Karel de Grote had ook mark- en zendgraven. Markgraven hadden
de functies om de grenzen in de gaten te houden en zendgraven maakten wetten aan de koning
bekend en keken of ze werden nageleefd. Vanaf de negende eeuw wilden leenmannen hun
gebied kunnen overdragen aan familie leden. Dit bracht de koning in een lastig pakket;
Wanneer hij dit weigerde, kreeg hij een conflict met zijn leenman die lokaal vaak zeer
machtig was. Toegeven betekende echter verlies van controle over een deel van zijn
grondgebied.
Paragraaf 3.3
Na de val van het Romeinse rijk in West-Europa waren de steden machtscentra geworden van
katholieke bisschoppen. Al snel werd duidelijk dat koning en bisschoppen elkaar nodig
hadden. De paus zond missionarissen door heel Europa om het geloof te verspreiden. Ze
probeerden eerst de plaatselijke heer en de adel omdat dan de rest vanzelf wel zouden volgen.
Ze hadden er allebei profijt van; de kerk kreeg meer invloed en gelovigen konden beroep doen
op bekeerde koningen en militairen. De koning en de militairen zouden een goddelijke zegen
gehad hebben die ze zou helpen. De eerst Frankische koning was Clovis. Hij liet zich dopen
nadat god zijn vrouw Clothilde om hulp had gevraagd. Daardoor won Clovis de veldslag.
Veel mensen geloven dit verhaaltje niet. De eerste missionaris in Nederland was Willibrord.
Hij kwam in Noord Friesland, maar hij deed later zijn werk vanuit Utrecht. Geestelijken
waren ook de enigen die konden lezen en schrijven. Door het kopiëren en vermenigvuldigen
van belangrijke schriften en ideeën tijdens de regering van Karel de Grote, komt het dat men
later sprak over een Karolingische Renaissance.
Paragraaf 3.4
De wortels van de Islam liggen in Mekka. Hier werd rond 570 Mohammed geboren. Volgens
de leer van de islam kreeg Mohammed rond 610 een openbaring van Allah. Hij droeg
Mohammed op om zijn woorden op papier te zetten en zo ontstond de koran. In 622 moesten
Mohammed en zijn volgelingen vluchten uit mekka. Volgens de Islam begon toen hun
jaartelling. Mohammed stierf in 632. Zijn opvolgers werden kaliefen genoemd. Zijn gingen
verder met het verspreiden van de islam. Vroeger (en nu nog steeds) zijn er twee grote
islamitische groeperingen oneens over wie zich de ware opvolgers van Mohammed mogen
noemen: volgens de Sjiieten mogen alleen opvolgers van Mohammed zich kalief noemen,
volgens de Soennieten hoef je niet perse een opvolger van Mohammed te zijn om leider te
zijn. De Moslims zagen het als een heilige plicht om hun geloof te verspreiden. Dit werd de
Schoolsamenvatting.nl
Jihad genoemd. Later ging een groep islamieten Spanje veroveren om het geloof in Europa te
verspreiden. In 1942 was herovering afgelopen en was Spanje gewoon weer van Spanjaarden.
Dit werd de Reconquista genoemd. De Moslims moesten ook kennis verspreiden van het
geloof en dus deden ze dat ook. Ze vonden het astrolabium uit dat je hielp om je plaats te
bepalen op zee. Ook hadden ze veel interesse voor anatomie en astronomie en medische
wetenschappen.
Schoolsamenvatting.nl
Hoofdstuk 4
Kenmerken





Strijd tussen de geestelijke en de wereldlijke machthebbers
Kruistochten als expansie van de christelijke wereld
Opkomst van handel en ambacht
Opkomst van stedelijke burgerij
Het begin van staatsvorming en centralisatie
Kernbegrippen
Ambacht: Beroep waarbij een handwerker met gereedschap een eindproduct maakt. Ook een
ander woord voor gilde; een vereniging van mensen die hetzelfde beroep hebben.
Centralisatie: Het streven van vorsten om hun grondgebied vanuit een hoofdstad centraal te
regeren.
Expansie van het christendom: Uitbreiding van het christelijk geloof door missionarissen
en/of verovering van gebieden.
Geestelijke macht: De macht van de geestelijkheid (paus, bisschoppen en priesters) over de
gelovigen. Deze macht gaat over geloofszaken.
Handel: Het ruilen van productenvoor andere producten of geld.
Kruistochten: Vanuit katholieke gebieden in (West-)Europa vonden van de 11e tot de 13
eeuw tochten plaats om de Heilige Plaatsen in Palestina te heroveren van de moslims.
Staatsvorming: Het streven van vorsten naar een aaneengesloten grondgebied met een
stevige bestuursstructuur.
Wereldlijke macht: De macht van de keizer, koningen en edelen over het gewone volk. Deze
macht betreft bestuur en rechtspraak.
Paragraaf 4.1
Soeverein: Veel macht hebben, bijvoorbeeld de paus bij de christenen (geestelijke macht).
Investituurstrijd: Strijd tussen de geestelijke- en wereldlijke macht; Duitse keizer Hendrik
IV en paus Gregorius VII speelde hier een belangrijke rol in. Ze bemoeide zich teveel met
elkaar en zo kwam er ruzie.
Leenstelsel (feodale stelsel): Karel de Grote gaf hertogen en graven trouw, die bestuurde zo
zijn gebieden; ze waren dus in leen. Ze diende ook in het leger voor hem. Zo kon Karel de
Grote heersen over een groot deel van Europa. De graven en hertogen gingen het geleende
stuk land steeds meer als hun eigendom beschouwen. In theorie moest bij overlijden het stuk
land van de leenman terug gaan naar de leenheer, dus de koning of keizer. De zoon van de
leenman erfde het stuk land; hij had geen trouw beloofd dus hoefde het niet terug te geven. Na
het aftreden van Karel de Grote viel het grote rijk uiteen. Toen kwamen er bisschoppen als
leenmannen, maar die konden (mochten) geen kinderen krijgen, dus ze hadden geen erfrecht.
De gang naar Canossa: Binnen de kerk ontstond beweging tegen de keizer. Steeds meer
priesters leefden, tegen de regels in, toch met een vrouw. De Keizer steunde de
hervormingsbeweging en zette onwaardige pausen af. De Keizer kreeg steeds meer invloed bij
Schoolsamenvatting.nl
benoemingen van pausen etc.. Juist tegen de bedoeling van hervormingsbeweging in, kregen
Hendrik IV en Gregorius VII ruzie; Hendrik kreeg de kerkelijke ban. Niemand luisterde meer
naar hem. Hendrik vroeg om vergiffenis en in de winter van 1077 moest hij, gekleed in
boetekleed, naar de paus in de rots burcht van Canossa (Noord-Italië). De Paus had hier
weinig vertrouwen in, maar accepteerde na dagen wachten toch.
Concordaat van Worms: Ondanks de boetetocht erkende Hendrik de paus nog steeds niet. In
1084 bezet Hendrik IV Rome en benoemt een eigen paus: Clemens III. Hendrik werd door
deze paus officieel tot keizer gekroond. De strijd tussen de paus en keizer ging jaren door. In
1122 kwam hier een einde aan met het Concordaat van Worms; hierin werd vastgesteld dat
een bisschop geestelijke- en wereldlijke taken had.
Westers Schisma: 1378-1449; Na de dood van Gregorius XI werd Urbanus VI paus. Er werd
een 2e paus gekozen; deze zat in Avignon en stond sterk onder Franse invloed. Er kwam een
tweedeling in de kerk: Frankrijk, Schotland, Spanje en Portugal steunden de paus in Avignon,
de Duitse keizer, Engeland, Bourgondië en Vlaanderen de Romeinse paus. Het Westers
Schisma werd beëindigd in 1449, toen de laatste tegenpaus vrijwillig aftrad.
Paragraaf 4.2
Oorzaken van kruistochten: rond 1050 veroverde Turkse Seldjoeken een groot deel van
Arabische gebieden. Zij waren sinds kort moslim en doodden christelijke pelgrims die
Jeruzalem bezochten. De Seldjoeken dreigde het christelijke Byzantijnse rijk te veroveren,
waarop zij ridders naar het oosten stuurde. Paus Urbanus II riep ridders op om Palestina te
bevrijden. Als dit zou lukken, konden ze ook het christelijk geloof uitbreiden. Het werd zo
een stuk veiliger en zijn macht zou groeien. Als hij de Byzantijnen zouden redden, zoude ze
zich misschien weer aansluiten, en zo kwam er misschien een eind aan het Oosters Schisma.
De Paus beloofde dat kruisvaarders van al hun zonden zouden worden vergeven.
Oosters Schisma: De Byzantijnse kerk had zich losgekoppeld van Rome in 1054. De eerste
kruistocht (1099) was groot succes; ze veroverde Jeruzalem. Ze stichtte toen enkele staten,
waarvan Jeruzalem de belangrijkste was (hier werd Godfried van Bouillon tot ‘beschermer
van het Heilige Graf’ aangesteld). De meeste kruistochten waren in de 12e en 13e eeuw.
Islamieten veroverde de staatjes echter weer terug. Ridders en vorsten konden door de
kruistochten een plek in de hemel verdienen. In de loop der tijd werd het een traditie, van
vader op zoon. Ze wilde er ook relikwieën kopen (beenderen en kledingstukken van Jezus);
Deze waren veel waard in Europa. Veel handelaren in Italiaanse steden profiteerde van de
kruistochten; Venetië, Genua en Pisa hoefden geen belasting te betalen op hun handel.
Paragraaf 4.3
Brugge werd het handelscentrum van Europa; hier werden aangevoerde grondstoffen
verwerkt en daarna verhandeld. Ook lag Brussel in belangrijke handelsroutes. Brugge was
toen een rijke en welvarende stad. Maar een stad moet wel genoeg voedsel hebben; vanaf de
7e eeuw nam productie toe door verbetering van methode en gereedschappen, bijvoorbeeld
paarden voor een ploeg i.p.v. met de handen. In de 11e en 12e eeuw legden ze moerassen en
stukken zee droog en werden er bossen gekapt voor meer akkers. De voedselvoorraad groeide
Schoolsamenvatting.nl
en zo ook de bevolking. Het was geen agrarische samenleving, maar meer maar een agrarisch
urbane samenleving. Mensen die op het platteland over waren, werden handelaar of leerde een
beroep, zoals Dorpssmid (ontstaan van ambacht). Vorsten stimuleerden het stichten van
steden. Ten eerste vanuit politiek-militaire redenen; ze kregen meer macht en konden
omliggende gebieden besturen. In Vlaanderen produceerde steden hele goeie wol, patriciërs
(rijke grond bezittende burgers uit de steden) gingen zich toen richten op het droogleggen van
gebieden en het houden van schapen. De lakenproductie nam toen heel snel toe.
De Vlaamse lakens en kledingstukken werden in heel Europa verkocht. Handelaren uit
Vlaanderen reisde naar het zuiden en kwamen uit in Italië, Frankrijk en Spanje. Die kochten
de lakens etc. waarop de Vlaamse handelaren weer vruchten en specerijen meenamen. Dit
werden ook wel jaarmarkten genoemd. In de 13e eeuw bereikte dit zijn hoogtepunt. Alles
groeide zo snel dat Brugge een belangrijke havenstad werd, maar het voedsel raakte op en
moest ergens anders vandaan komen. Handelaren werkten samen in koopmansgilden om
handelsvoorrechten te krijgen. De handelaren van de belangrijke handelssteden aan de
Noordzee een Oostzee verenigden zich in de Hanze. De Hanzesteden kregen grote privileges
en Brugge zelfs een eigen kantoor. In de 14e en 15e eeuw was Brugge het belangrijkste
trefpunt van internationale handelaren geworden.
Paragraaf 4.4
Veel boeren moesten een deel van dagopbrengst aan hun heer geven of diensten voor hem
doen. Mensen in steden waren vrijer. In 12e eeuw waren er veel ruzies tussen adellijke
families om de macht in Vlaanderen. Diederik van de Elzas won in 1128; hij zorgde voor
meer veiligheid en betere rechtspraak. Ook groef hij kanalen voor betere handel. Op het
platteland bepaalde de graaf de regels. In de steden moest de graaf patriciër kiezen als
schepenen om de stedelingen te berecht en te besturen. Je bleef schepen tot je dood. Het was
wel oneerlijk; arme mensen moesten veel belasting betalen en kregen zwaardere straffen
omdat rijke mensen schepen waren. Het gemeen (stedelingen die niet tot patriciaat behoorde)
kwam vaker in opstand. De Vlaamse graaf gaf uiteindelijk toe en beperkte de macht van het
patriciaat. Handwerk gilden kregen ook een stadsraad; die moest de schepenen controleren.
Graaf Gwijde koos steeds meer partij voor het gemeen, de rijke burgers echter de Franse
koning. In 1302 was er een felle strijd tussen Leliaarts (Franse aanhang) en Klauwaarts
(Vlaamse aanhang). Leliaarts verloren de strijd. Klauwaarts verzamelde 500 gulden sporen.
Macht patriciërs nam af, die van de ambacht juist toe.
Paragraaf 4.5
Bourgondiërs breidde hun gebied uit door met vrouwen te trouwen die veel grond bezaten,
maar ook door aankoop en verovering van gebieden. Ze wilde een nieuwe staat stichten tussen
Frankrijk en het Duitse Rijk. Dit gebeurde in de 14e en 15e eeuw. Oorspronkelijk was er een
Duits- en Frans deel. Filips de Stoute, de jongste zoon van de Franse koning, trouwde in 1369
met Margaretha van Vlaanderen. Filips was al hertog van Bourgondië. Hij wilde zo
Vlaanderen in zijn macht krijgen. Maar toen Maria van Bourgondië trouwde met Maximiliaan
ging dit niet door. Het land kwam in vreemde handen. Het Bourgondisch hof werd het
Schoolsamenvatting.nl
culturele centrum van Lage Landen. De hertogen gaven erg veel geld uit aan kostbare boeken
en kunstwerken. Hun kastelen werden uitgebreid en verfraaid. De schilderkunst werd ook
belangrijker. Het moest allemaal minstens zo goed en mooi worden als die van de Franse
koningen. De edelen waren eigenlijk verplicht te doen wat hun heer zei, maar zij hadden
steeds minder zin om leven te wagen. Hierdoor moesten den Bourgondische hertogen
huursoldaten nemen voor een leger. De Bourgondische hertogen zette steden onder druk om
ze leningen te verschaffen en ze verhoogden de belastingen; ze wilde, de inkomsten verhogen
door centralisatie en uniformering. Er kwamen universitair geschoolde juristen als rechters.
De adel verloor hierdoor hun bestuurlijke en rechterlijk functies. Een verbeterd bestuur
schakelde de egoïstische adel uit. Om de belasting te versnellen stelde ze een Staten Generaal
in; die besliste, samen met hertog, over belastingen. Veel Vlaamse steden kwamen in opstand
en moesten ineens meer betalen en kregen niets extra. Centralisatie hield geen rekening met
de oude stedelijke voorrechten. Karel de Stoute werd bij belegering van Nancy vermoord.
Schoolsamenvatting.nl
Download