1ste Bachelor Ingenieurswetenschappen 1ste Bachelor Fysica en Sterrenkunde Academiejaar 2012-2013 1ste semester 3 november 2012 Wiskundige Technieken 1. Bewijs via vectorrekening dat een driehoek gelijkbenig is als en slechts als de hoogtelijn en de bissectrice uit een van de hoekpunten samenvallen. Maak GEEN gebruik van het invoeren van coördinaten! 2. Beschouw het volgende vectorveld: ~v = (3yx)~u1 + (x3 zsin(y))~u2 + (xy)~u3 . (a) Bereken rot(~v ). (b) Bestaat er een scalaire functie f : R3 → R zodanig dat grad(f ) = ~v ? Verklaar je antwoord! 3. Los volgende vergelijking op in C: z 6 + 2iz 3 − 1 = 0. 4. Los volgende differentiaalvergelijkingen op: (a) xy 0 − 2y = x3 sec(x)tan(x), (b) y 00 + 2y 0 + y = e−x . Het examen duurt 3,5 uur. Het gebruik van de cursus, cursusnota’s en rekenmachine is niet toegelaten. Puntenverdeling: vraag 1 en 2: 5 punten, vraag 3: 4 punten, vraag 4: 6 punten. Veel succes! Oplossingen 2. ~u1 ∂ rot~v = ∂x 3xy ~u2 ∂ ∂y x3 z sin y ~u3 ∂ 3 u1 + y~u2 + (3x2 z sin y − 3x)~u3 ∂z = (x − x z)~ xy Indien grad(f ) = ~v , dan is rot~v = rotgrad(f ) = ~0, en dit is niet het geval. ~v kan dus niet als een gradiënt geschreven worden. 3. z 6 + 2iz 3 − 1 = (z 3 + i)2 = 0 als en alleen als z 3 = −i = e3πi/2 . De drie derdemachtswortels van −i zijn z1 = eπi/2 = i π 1 √ π z2 = eπi/2+2πi/3 = e7πi/6 = − cos − i sin = − ( 3 + i) 6 6 2 1 √ πi/2−2πi/3 −πi/6 z3 = e =e = ( 3 − i) 2 4a. We integreren eerst de geassocieerde homogene vergelijking met de methode van de gescheiden veranderlijken: xdy dy y ln y yh = 2ydx 2dx = x = 2 ln x + ln c = cx2 Om een particuliere integraal yp te berekenen gebruiken we de methode van de variatie van de constante: zoek yp = c(x)x2 . We vinden x3 c0 (x) = x3 sec xtgx sin x c0 (x) = cos2 x 1 c(x) = − cos x x2 yp = − cos x De algemene integraal van de differentiaalvergelijking is dan y = cx2 − x2 cos x 4b. We integreren eerst de geassocieerde homogene vergelijking. De karakteristieke veelterm hiervan is λ2 + 2λ + 1 = (λ + 1)2 . Hiervan is −1 een dubbel nulpunt, en dus is yh = (Ax + B)e−x We zoeken dan een particuliere integraal van de volledige vergelijking, van dezelfde vorm als het rechterlid. Omdat −1 al een dubbel nulpunt is van de karakteristieke veelterm, vermenigvuldigen we deze met x2 , m.a.w., we zoeken een particuliere integraal van de vorm yp = cx2 e−x Invullen in de vergelijking geeft cx2 e−x + 2c(2x − x2 )e−x + c(2 − 4x + x62)e−x = e−x of 2c = 1 We vinden dus yp = 21 x2 e−x , en de algemene integraal is dus 1 y = ( x2 + Ax + B)e−x . 2 2