VS lijden nu zelf onder patent op duur medicijn

advertisement
ANW in het NIEUWS
nummer 9, juni/juli/augustus 2002 - St. Bonifatius College, Utrecht
http://www.boni.nl/bonionline/vakken/anw/bestanden/download/
Daar komen de
ratbotten!
NRC, 13 mei 2002
In de toekomst zullen we op afstand
bestuurbare ratten kunnen inzetten om
landmijnen op te sporen, of te zoeken naar
mogelijke overlevenden die na een ramp
onder puin bedolven zijn.
Het Amerikaanse onderzoeksteam wordt geleid
door dr. Sanjiv Talwar. Hij liet ondermeer via
een filmpje zien hoe de ratten bestuurd werden.
Ze lopen vrij rond, met een rugzakje vol
elektronica
omgebonden.
Daaruit
lopen
draadjes naar de hersenen. Sommige elektroden
zijn geplaatst in het deel van de hersenschors
waarin de informatie van de snorharen wordt
verwerkt. Daar beslist een rat of hij links- of
rechtsaf slaat. Door dit hersengebied 'virtueel'
te prikkelen, kreeg de rat de opdracht een
bepaalde richting te kiezen. De andere
elektroden
zijn
geplaatst
in
een
verbindingsgebied tussen de hersenstam en het
zogenoemde lymbische systeem, het deel van de
hersenen waar de emoties 'zetelen'. Met deze
elektroden kon de rat beloond worden als hij
deed wat hij moest doen.
De onderzoekers zeggen met nadruk dat het
niet gaat om een directe besturing van de rat of
van zijn brein. Het is meer een bijzondere
manier van africhten. Dat africhten op zichzelf
is niks bijzonders, dat gebeurt zo vaak en niet
alleen met ratten. Legio dieren wordt via een
beloningssysteem geleerd bepaalde dingen te
doen of na te laten. Alleen bestaan normaal
gesproken de beloningen uit lekkere hapjes.
Wat nieuw is aan dit experiment is dat de
beloning bestaat uit een prettige prikkeling in
het MFB, zoals het betreffende hersengebied
wordt genoemd. Het MFB is befaamd als
belangrijke schakel in het belonings- en
motivatiesysteem. De geleerden prikkelden via
afstandbesturing dus op twee manieren: in het
'snorharengebied' om hen te motiveren een
bepaalde richting te kiezen en daarna in het
MFB als ze de opdracht juist hadden
uitgevoerd.
De onderzoekers vertellen in Nature: ,,We
konden onze ratten gemakkelijk door pijpen
leiden en over laddertjes. Ze klommen zelfs in
bomen. We konden ze instrueren te klimmen of
te springen, als het tenminste niet te hoog was
en ze er in principe fysiek toe in staat waren.
Zelfs lukte het om de ratten te leiden naar
plekken die ze normaal gesproken mijden, zoals
fel verlichte open ruimtes.'' Het experiment
kreeg kritiek,
maar
daarop waren de
onderzoekers voorbereid. Zelf zeggen ze: ,,Het is
niet mogelijk om proefondervindelijk vast te
stellen hoe een rat de prikkeling van de MFB
ANW in het NIEUWS, nummer 9
ervaart. Maar we gaan er wel van uit dat hij het
prettig vindt. Menselijk patiënten, bijvoorbeeld
die lijden aan epilepsie, worden bij hun
behandeling soms ook uitgerust met elektroden
in hun MFB. Zij rapporteren in ieder geval een
prettig gevoel bij prikkeling.''
ANW-vraag: Is dit experiment ethisch
aanvaardbaar? Voor welk doel mogen ratten
ingezet worden?
Leidse jacht op Ebolavaccin
uur per leerling, zijn Nederlandse collega de
helft. Nederlandse docenten met het hoogste
salaris, 'schaal 12', kunnen wel aardig
meekomen. Schaal 12 is echter zeldzaam
geworden omdat scholen bezuinigen op de
loonkosten sinds ze financieel zelfstandig zijn.
Terwijl een hele baan voor Nederlandse leraren
26 lesuren telt, is hun Franse collega met 18
uur al een voltijdsleraar. Een Franse leraar
geeft per jaar 589 uur les, zijn Nederlandse
collega 868 en zijn Duitse collega 685. Ook wat
de grootte van scholen en klassen betreft,
scoort Nederland slecht: nergens zijn de scholen
groter. Een klas telt in Nederland gemiddeld
17,2 leerlingen, in Duitsland 15,2 en in
Frankrijk 12,8.
Trouw, 17 mei 2002
LEIDEN - Het Leidse biotechnologiebedrijf
Crucell gaat op zoek naar een vaccin tegen het
dodelijke ebolavirus. Dat doet het bedrijf samen
met het Amerikaanse National Institute of
Health (NIH) in opdracht van de Amerikaanse
overheid.
Volgens
wetenschappelijk
directeur
J.
Logtenberg van Crucell loopt het onderzoek
naar het ebolavirus al enige tijd, ,,maar na 11
september is het in een stroomversnelling
gekomen. Het dodelijke virus staat op de lijst
met mogelijke bedreigingen door terroristen met
biologische wapens. De Amerikaanse overheid
heeft daarom druk op de ketel gezet. Zij wil voor
alle Amerikanen een vaccin achter de hand
hebben.''
Er is al een vaccin ontwikkeld dat werkt bij
apen. Crucell gaat nu de werking bij mensen
testen. Dat doet het bedrijf op basis van ebolagenen die zijn gecreëerd door het NIH. Volgens
Logtenberg duurt het nog zeker vijf jaar voordat
een vaccin op de markt komt dat geschikt is
voor mensen.
Naast bescherming van de Amerikaanse
bevolking is het vaccin tevens bedoeld voor
reizigers, diplomaten, militair personeel en de
bewoners van de ebolagebieden in Afrika. Met
name in centraal Afrika -Congo en Gabon- komt
het voor. Het virus verspreid zich razendsnel en
maakt per keer in een paar dagen honderden
slachtoffers. Het is genoemd naar de rivier de
Ebola in Congo, waar de ziekte voor het eerst
werd waargenomen.
Crucell richt zich op het ontwikkelen van
medicijnen met behulp van biotechnologie,
zoals vaccins tegen kanker, ontstekings- en
besmettelijke ziekten.
Nederland karig voor
leraar
Trouw, 23 mei 2002
Voor ieder uur les aan een leerling op de
middelbare school trekt Nederland veel minder
geld uit dan een groep vergelijkbare landen. In
Frankrijk en Duitsland, waar docenten meer
verdienen en minder uren voor de klas staan,
bestaat geen lerarentekort. Alleen in Nederland
en Nieuw-Zeeland verdienen leraren gemiddeld
minder dan andere hoger opgeleiden buiten het
onderwijs. In Duitsland en Frankrijk kunnen
leraren zich rekenen tot de beter verdienende
hoger opgeleiden.
Op het lijstje 'loon per lesuur per leerling' scoort
Nederland het laagst van alle onderzochte
landen. Een Duitse leraar verdient 4,3 euro per
1
Finland kiest tegendraads
voor meer kernenergie
Trouw, 25 mei 2002
Finland heeft gisteren besloten een nieuwe
kerncentrale te bouwen. Het is voor het eerst
sinds de ramp in Tsjernobil in 1986 dat een
West-Europees land besluit meer kernenergie te
gaan opwekken. Het Finse parlement besloot
met 107 tegen 92 stemmen tot de bouw van de
centrale, die 2,5 miljard euro moet kosten en
uiterlijk in 2010 klaar zal zijn. Momenteel komt
28 procent van de Finse energie uit twee
kerncentrales -in Eurajoki en Loviisa- na de
bouw wordt dat 35. De Groenen zijn
coalitiepartner maar tevens verklaard
tegenstander van kernenergie. Zij beraden zich
morgen of ze in het kabinet blijven. ,,Het besluit
van het parlement is een zware slag voor een
duurzame ontwikkeling'', aldus de Groene
Milieuminister Satu Hassi.
De voorstanders van kernergie willen met de
nieuwe centrale Finland minder afhankelijk
maken van Rusland. Dat verschaft het
merendeel van de energie in Finland, dat zelf
geen olie- en gasvoorraden heeft. Volgens Hassi
misbruiken de voorstanders het schrikbeeld van
de Koude Oorlog. De gespannen verhouding met
de Sovjet-Unie heeft decennialang de Finse
binnen- en buitenlandse politiek gedomineerd.
De stap van Finland gaat recht in tegen de
Europese trend. Zweden besloot al in de jaren
tachtig
tot
stopzetting
van
zijn
kernenergieprogramma, Duitsland en België
volgden bijvoorbeeld vorig jaar nog. Ook
Nederland stopt met kernenergie, hoewel de
procedure over Borssele nog loopt. Nieuwbouw
in
West-Europa
was
al
helemaal
onbespreekbaar, met uitzondering van het
voortzetten van bestaande programma's (zoals
in Frankrijk).
Europees
commissaris
voor
energie
en
transport Loyola de Palacio toonde zich
tevreden met het Finse besluit. ,,Het laat zien
dat de nucleaire optie voor EU-leden
beschikbaar is, willen wij aan de toenemende
vraag naar energie en de afspraken van het
Kyoto-verdrag kunnen voldoen.'' Dat verdrag
verplicht
landen
hun
uitstoot
van
broeikasgassen
te
verminderen
door
bijvoorbeeld minder olie en gas te verbruiken.
Oost-Europese
landen
zullen
hun
wenkbrauwen optrekken na het besluit.
Litouwen, Slowakije en Bulgarije zijn door de
EU gevraagd centrales met een Sovjet-ontwerp
te sluiten. Over de Tsjechische centrale in
Temelin -bij de grens met Oostenrijk- is al jaren
grote ruzie tussen de buurlanden.
St. Bonifatius College, Utrecht
Een dozijn priklijnen
voor de Utrechtse
jeugd
UN, 25 mei 2002
Een gigantische operatie. Naar verluidt heeft de
GG & GD Utrecht nog nooit zoiets groots
omhanden gehad als zijn aandeel in de
landelijke vaccinatiecampagne tegen
meningokokken type C, de bacterie die meningitis ofwel hersenvliesontsteking kan
veroorzaken.
Binnen in totaal acht dagen tijd, verspreid over
twee periodes voor en na de zomervakantie,
moeten ruim 46.000 Utrechtse kinderen tot en
met 18 jaar worden gevaccineerd. Omgerekend
zijn dat er bijna zesduizend per dag.
Amsterdam heeft er de Arena voor afgehuurd.
Stadion Galgenwaard was voor Utrecht geen optie, al was het maar omdat het dak niet dicht
kan.
In plaats daarvan is hal 12 van de jaarbeurs
gehuurd. Het moest een centraal gelegen plek
zijn die groot genoeg is om zoveel mensen op te
vangen.
In de jaarbeurshal komen straks tien tot twaalf
'priklijnen'. Zo'n priklijn bestaat in elk geval uit
iemand die het vaccin uit de ampul aanzuigt,
een zogenoemde ophaler, en iemand die
daadwerkelijk de naald in de arm van het kind
prikt, de pusher. Verder zijn er mensen die de
registratiestrook van de oproepkaart scheuren
en is er uitgebreide opvang voor kinderen die
eventueel flauwvallen. Voor vragen is in de
priklijn geen gelegenheid. Daarvoor zal een
aparte stand worden ingericht.
Het was beter geweest als de vaccinatie gewoon
in de wijkbureaus voor jeugdgezondheidszorg
had kunnen plaatsvinden, vindt Van den Akker,
net als de andere prikken die kinderen in hun
leven krijgen. „Maar die kunnen zulke enorme
aantallen niet behappen. Daarom moet het op
zo'n onpersoonlijke manier, tot onze spijt."
Nasa ziet ijsbergen
onder bodem Mars
Trouw, 27 mei 2002
AMSTERDAM - De bodem van Mars bevat ijs.
Het gaat niet om sporen van bevroren water
tussen het rode gesteente, maar om grote
hoeveelheden ijs.
Deskundigen spreken zelfs van ijsbergen, die
een halve meter onder de grond zitten.
Deskundigen van de Nasa, wel te verstaan. De
Amerikaanse
ruimtevaartorganisatie
zou
donderdag bekendmaken dat haar ruimte sonde
Mars Odyssey grote concentraties waterstof
heeft gemeten.
Volgens de Nasa kan dat
alleen maar als bevroren
water in de bodem van
de rode planeet ligt
opgeslagen. Het nieuws,
dat donderdag ook in
Science
wordt
gepubliceerd,
lekte
gisteren al uit. Maar dat
is geen nieuws: Nasaonderzoek
dat
de
aanwezigheid van ijs of
water op Mars lijkt te
bewijzen, is de laatste
jaren nooit voor de
officiële publicatiedatum
geheim gebleven.
Om een aantal redenen
veroorzaakt deze vondst veel ophef. Als er echt
zoveel ijs onder het oppervlak zit, wordt een van
de raadsels van de rode planeet opgelost. De
meeste Nasa-deskundigen zijn het erover eens
dat de planeet in zijn beginjaren rijk aan water
is geweest. Grote vraag: waar is al dat water
gebleven? Daar geeft de Odyssey nu een
antwoord op.
Dat het water zo voor het grijpen ligt, maakt de
vondst extra opwindend. Een bemande
missie naar Mars komt nu dichtbij.
Binnen twintig jaar wellicht, speculeren
deskundigen, en wat hebben die daar
anders te zoeken dan sporen van leven?
In de geruchtenstroom wordt de link
water- leven met graagte gelegd.
Maar zo ver is het nog niet. De Odyssey
heeft gamma- en neutronenstraling
gemeten die Mars afgeeft. Die straling
ontstaat doordat kosmische straling
reageert met atomen in de bodem.
Waterstofatomen,
concluderen
de
onderzoekers, maar dergelijke snelle
conclusies zijn in het verleden allemaal
onderuitgehaald.
De Odyssey die nu een jaar zijn rondjes
om Mars draait, heeft apparatuur om
water op te sporen. De Nasa wist dus wat
ze zocht, en dacht een jaar nodig te
hebben. Maar al na een paar weken had
ze zoveel 'overweldigend bewijs' binnen
dat ze het nieuws niet meer voor zich kon
houden.
Goed nieuws van
Mars
Trouw, 28 mei 2002
In 'Mannen op de maan' laat Hergé zijn
creatie Kuifje uitglijden op een
ondergrondse maan-ijsbaan. Zo zal het
de eerste Marsreizigers niet vergaan,
maar ze weten nu in elk geval dat de
bodem van de Rode Planeet rijkelijk
voorzien is van waterijs. Tenminste, daar
heeft het alle schijn van. De Nasa gaat
het donderdag aankondigen, maar
ANW in het NIEUWS, nummer 9
2
eergisteren lekte het nieuws al uit. Het bevroren
water reikt hier en daar zelfs tot slechts een
halve meter onder het stoffige oppervlak.
En dat is ontegenzeggelijk goed nieuws. In de
eerste plaats voor wetenschappers die zich
hebben afgevraagd waar het water is gebleven
dat in vroeger tijden rijkelijk over het
Marsoppervlak moet hebben gevloeid. Vele
stroomgeulen en opgedroogde rivierbeddingen
zijn daar de stille getuigen van. In betrekkelijk
korte tijd is de planeet echter kurkdroog
geworden. Waarschijnlijk komt het doordat
Mars in zijn jonge jaren al vrij snel geen
vulkanische activiteit meer kende, waardoor er
minder kooldioxide in de dampkring kwam, de
temperatuur afnam en het aanwezige water
bevroor.
Door zijn geringe afmeting -Mars is half zo groot
als de aarde- is hij in
staat slechts een hele ijle
dampkring
vast
te
houden. Het eens zo
overvloedige water zal
deels als waterdamp zijn
ontsnapt, maar zal voor
een belangrijk deel in de
bodem zijn getrokken om
zich daar als ijs vast te
zetten. Daar heeft het nu
tenminste alle schijn van,
gezien het nieuws van
deze week. En dat is
interessant, want het
bevroren Marswater kan
onderzoekers een boel
leren
over
de
ontstaansgeschiedenis
van de planeet.
Het is ook erg prettig, als de berichten
inderdaad waar blijken te zijn, dat het ijs hier
en daar zo dicht onder de oppervlakte zit.
Toekomstige
robotlanders
en
menselijke
verkenners kunnen er dan beter bij, en zullen
dan toch vooral één doel hebben: zien of er
tekenen van fossiel leven zijn te vinden. Dat er
tegenwoordig nog leven is op Mars, lijkt
uitgesloten. Daarvoor is het klimaat echt te bar.
Maar de vondst van een vergane levensvorm, al
is het een microbe, staat al tijden te boek als
een
van
de
grootste
wetenschappelijke
ontdekkingen die de mensheid kán doen.
De zoektocht naar leven vormt ook de
belangrijkste
rechtvaardiging
voor
de
honderden miljoenen dollars die de Nasa de
laatste tijd steekt in het Marsonderzoek. De
trefkans wordt vergroot nu er aanwijzingen
lijken te komen over de plaatsen waar het
waterijs binnen boorbereik ligt. Het was al
bekend dat er zich op de beide polen van de
planeet ijs bevindt -daar kan het vermengd met
bevroren kooldioxide en stof zelfs aan de
oppervlakte bestaan- maar die gebieden zijn
minder goed bereisbaar.
De aankondiging van deze week is goed én
minder goed nieuws voor degenen die een
bemande reis naar Mars voorstaan. Het is
plezierig dat het waterijs kennelijk zo makkelijk
te bereiken is, omdat er waterstof inzit dat een
belangrijk bestanddeel is van raketbrandstof.
Marsvaarders zouden dus niet hun hele tank
hoeven vullen voor de terugreis, en dat scheelt
geld en gewicht. Het wrange is echter dat een
bemande reis naar Mars verder weg lijkt dan
ooit. Het internationale ruimtestation ISS slokt
zoveel geld op dat er voor een ander bemand
megaproject simpelweg geen plaats is.
De komende jaren zal wel een aanzienlijke
armada van robots afreizen naar Mars, en die
zullen het ondankbare voorwerk moeten doen
door échte eenduidige aanwijzingen te vinden
dat er ooit leven op de planeet is geweest. Pas
dán komt er geld vrij voor astronautentickets.
Tot die tijd zal de Nasa onderzoeksresultaten
als die van deze week fors opkloppen om de
belangstelling voor Mars niet te doen bevriezen.
ANW-vraag: Waarom is dit nieuws zo
belangrijk voor de Nasa?
St. Bonifatius College, Utrecht
'De Pim Fortuyn van de
biologie'
NRC, 27 mei 2002
Vorige week overleed de Amerikaanse
evolutiebioloog
Stephen
Jay
Gould.
,,Gould was een beetje de Pim Fortuyn
van
de
biologie'',
zegt
prof.dr.
Ronald
Plasterk,
directeur
van
het
Hubrechtlaboratorium voor
ontwikkelingsbiologie
in
Utrecht. ,,Hij zocht het
debat
met
ander
wetenschappers, daarin was
hij heel scherp. Hij wist heel
goed de zwakke plekken in
andermans
theorie
te
vinden. Maar op het laatst
ging Gould zichzelf bijna
zien als de nieuwe Darwin.
Maar wat heeft hij nu
eigenlijk wetenschappelijk bijgedragen?
Voor zover het nieuw was, was het niet
waar en voor zover het waar was, was het
niet nieuw.''
Op een aantal punten heeft Gould de
evolutietheorie van Darwin aangevuld. Darwin
was degene die het idee van de 'natuurlijke
selectie' had geopperd en uitgewerkt. Hij zag dat
de mens bij het kweken van planten en het
fokken van dieren de exemplaren kiest met
eigenschappen die het meest van pas komen.
Zo kwam hij op de gedachte dat de natuur dat
ook doet, met het doel soorten te ontwikkelen
die steeds beter zijn toegerust om te overleven
in specifieke omstandigheden. Gould bouwde
voort op deze theorie en breidde haar uit met
nieuwe ideeën. Een daarvan was zijn theorie
van het 'onderbroken evenwicht'. Darwin nam
aan dat de evolutie heel geleidelijk verloopt.
Gould dacht dat het ook heel goed met
sprongen kan gaan. Hij toont dat aan met
fossielen van 530 miljoen jaar oud die gevonden
waren in een grot in de Canadese Rocky
Moutains. Die laten zien dat er in die tijd een
bizarre variatie aan levensvormen heeft bestaan
die nu al heel lang zijn uitgestorven. Uit
vondsten van vroegere en latere perioden zijn
deze levensvormen niet terug te vinden. Zelfs
niet vormen die erop lijken.
Een andere aanwijzing voor zijn theorie zag
Gould in het bestaan van zogeheten exaptaties:
veranderingen in vorm of functie die niet direct
bijdragen tot de overleving van een soort.
Volgens professor dr. Edi Gittenberger,
directeur van het museum Naturalis in Leiden,
is dit de belangrijkste bijdrage van Gould aan
de discussie over het evolutieproces. Hij vindt
het terecht dat Gould inging tegen de gedachte
dat in de evolutie alle veranderingen per
definitie nuttige aanpassingen zijn.
Hij zegt: ,,Als je naar de veelheid van
levensvormen en bijzondere kenmerken van
dieren en planten kijkt, dan krijg je toch de
indruk dat een flink deel van de geëvolueerde
kenmerken neutraal is. Het punt van
natuurlijke selectie is dat als een kenmerk
negatief werkt, het zich niet zal kunnen
handhaven. Op een neutraal kenmerk dat geen
hinder geeft is geen selectiedruk. Een bekend
voorbeeld van zo'n exaptatie is de vogelveer.
Oorspronkelijk evolueerde die als isolatie, maar
het bleek ook een glijvlucht mogelijk te maken.
Vanuit die glijvlucht ontstond het vermogen om
te vliegen.''
Toch zijn er heel wat evolutiebiologen die
Goulds theorie heel zwak vonden, vooral omdat
die was afgeleid uit vondsten in die ene grot. En
omdat Gould er nog veel verdergaande
conclusies aan verbond. Bijvoorbeeld zijn
stelling dat de mens door puur toeval is
ontstaan.
Over
dit
onderwerp
zijn
ANW in het NIEUWS, nummer 9
evolutiebiologen nog lang niet uitgepraat, maar
in ieder geval zijn er ook wetenschappers die
met aanwijzingen komen de stelling van Gould
tegenspreken.
(Zie
bijvoorbeeld
het
weekkrantartikel De mens is geen ongelukje.)
Het verwijt van collega's aan Gould is meestal
dat hij weigerde deze andere theorieën serieus
te nemen.
Gittenberger: ,,Gould had er een enorme hekel
aan de mens aan de top van de evolutie te
plaatsen. Hij hield vol dat de mens in het brede
scala van levensvormen slechts een
randverschijnsel van de evolutie is.
En inderdaad: wij zijn natuurlijk een
kwetsbare
diersoort;
na
een
atoomoorlog
zijn
wij
van
de
aardbodem weggevaagd, maar de
bacteriën
zullen
nog
vrolijk
doorleven. Maar ik zei ook wel eens
tegen hem dat hij toch moest
toegeven dat ons zenuwstelsel zo
goed ontwikkeld is geraakt dat het
op aarde onovertroffen kan worden
genoemd. Het maakt bewustzijn en
zelfreflectie mogelijk. Dat is toch heel
bijzonder in de evolutie? Hij moest
grinniken en zei: 'Zo kijk ik liever niet'. Dat was
Gould ten voeten uit.''
ANW-vraag: Vind je de mens een ongelukje
of juist de top van de evolutie?
Darwin is toe aan
buitenaards leven
Volkskrant, 1 juni 2002
Malcolm Fridlund behoort al tot de oudere
generatie wetenschappers. Vandaag wordt hij
vijftig. Toch hoopt hij de ontdekking van
buitenaards leven nog mee te maken. ‘De
speurtocht naar aarde-achtige planeten en naar
leven heeft de hoogste prioriteit binnen de ESA,’
zegt Fridlund. ‘We hoeven niet langer bang te
zijn dat Darwin geschrapt wordt.’
Momenteel zijn er ruim tachtig planeten bij
andere sterren bekend. Die zijn allemaal veel
groter en zwaarder dan de aarde. Leven komt er
waarschijnlijk niet op voor. Bovendien zijn ze
geen van alle echt gezien; hun bestaan is
indirect aangetoond. Darwin moet kleine
planeten zoals de aarde echt in beeld brengen,
en onderzoek doen aan de samenstelling van
hun dampkring. Daaruit wordt afgeleid of er
sprake is van biologische activiteit aan het
oppervlak. Buitenaards leven.
uitdoven. Het zwakke licht van een planeetje
vlak bij die ster wordt dan niet langer
overstraald.
Begin jaren negentig wist niemand of andere
sterren ook planeten hebben. De ontdekking
van de eerste exoplaneet, in oktober 1995,
werkte dan ook als een alarmbel. Als de
planeten bestaan, moeten ze ook in beeld
gebracht kunnen worden. Als dat lukt, kun je
hun dampkring bestuderen, en erachter komen
of er leven op voorkomt. Zowel in de Verenigde
Staten als in Europa werd opeens haast
gemaakt met de plannen voor een kolossale
ruimte-interferometer.
Inmiddels is nulling interferometrie niet langer
een droom, maar tastbare realiteit. Bij TNO-TPD
in Delft zijn succesvolle laboratoriumproeven
uitgevoerd om de werking van de techniek te
demonstreren. Volgens onderzoeksleider Henk
Bokhove is het daarbij gelukt om de twee
interfererende lichtbundels voor 99,9 procent
uit te doven – een indrukwekkend resultaat als
je
bedenkt
dat
het
hier
niet
om
monochromatische laserbundels gaat, maar om
gewoon wit licht met alle mogelijke golflengten.
De volgende stap is de bouw van een echt
wetenschappelijk instrument. GENIE wordt een
wetenschappelijk testbed voor Darwin, en biedt
een jonge generatie sterrenkundigen de
mogelijkheid om ervaring op te doen met
nulling interferometrie. Daarnaast zal het
instrument stofwolken rond andere sterren
kunnen waarnemen, en hoogstwaarschijnlijk
Jupiter-achtige exoplaneten in beeld brengen.
Nog weer drie jaar later, in 2009, wordt SMART
3 gelanceerd, een soort mini-Darwin die vanuit
de ruimte alle benodigde technologieën gaat
testen.
Tegen de tijd dat Darwin in 2014 of 2015
gelanceerd wordt, hopen Fridlund en zijn
collega’s over een lijst van honderden
kandidaat-objecten te beschikken, dankzij
voorbereidend onderzoek met grote telescopen
op aarde. ‘Tot op een afstand van honderd
lichtjaar moeten we aarde-achtige exoplaneten
kunnen zien,’ zegt hij. De waarnemingen
worden gedaan op infrarode golflengten, omdat
de meeste sterren dan wat zwakker zijn, en
planeten juist helderder.
Vervolgens moet elke planeet een paar weken
worden waargenomen om de samenstelling van
de dampkring te bestuderen. Als daar
kooldioxide,
zuurstof
en
waterdamp
in
voorkomen, kan het niet anders of er moet
leven zijn. Fridlund: ‘Er is heel uitgebreid
onderzoek naar gedaan, maar er is geen enkele
a-biotische
manier
bekend
om
zo’n
onevenwichtige samenstelling te produceren.’
De ontdekking van buitenaards leven, ook als
het om micro-organismen gaat in plaats van
kleine groene mannetjes, zal een van de
belangrijkste resultaten zijn in de geschiedenis
van de wetenschap. Minder duidelijk is welke
invloed die ontdekking zal hebben op de
maatschappij. ‘Volgend voorjaar houden we een
grote,
multidisciplinaire
workshop,’
zegt
Fridlund. ‘Daar komen ook de filosofische
aspecten aan bod.’
ANW-vraag: Zal buitenaards leven niet altijd
ook buiten ons bereik liggen?
Bang voor de
verbeterde versie
Trouw, 31 mei 2002
Het stelsel van Darwin-ruimtetelescopen
Hoe je dat aanpakt, werd in 1978 al beschreven
door de Amerikaan Ron Bracewell. Combineer
het licht van twee telescopen, waarvan je de
onderlinge afstand tot op een minieme fractie
van een micrometer kent. Zorg dat de
lichtgolven van de ster elkaar niet versterken,
zoals in een gewone interferometer, maar juist
3
Biotechnologische ingrepen in de menselijke
natuur vormen een bedreiging voor de
democratie, vindt filosoof Francis Fukuyama. Er
moeten
strikte
wetten
tegen
worden
opgeworpen,
vooral
in
Amerika,
waar
biotechnologische bedrijven en wetenschappers
vrij spel hebben. Zo schrijft de filosoof dat het
de komende decennia mogelijk wordt om de
menselijke natuur aanzienlijk te veranderen,
St. Bonifatius College, Utrecht
eerst met behulp van medicijnen en later ook
met genetische ingrepen in embryo's.
De stuwende kracht hierachter is de ontrafeling
van het menselijke DNA. Dat project zou zoveel
kennis opleveren dat wetenschappers de
hersenen en het menselijke gedrag straks met
verbazingwekkende precisie kunnen sturen. Het
resultaat noemt Fukuyama 'de nieuwe mens':
een verbeterde versie van de hedendaagse
sterveling. Deze wordt niet alleen een stuk
intelligenter dan wij, maar ook minder
agressief, gegarandeerd heteroseksueel en vrij
van drankzucht.
We zijn al in staat om depressies en
hyperactiviteit met medicijnen te beïnvloeden.
Andere neurologische eigenschappen zullen op
niet al te lange termijn volgen. Om te beginnen
verwacht ik dat we al snel onze concentratie
kunnen verhogen met medicamenten. Hetzelfde
geldt voor onze intelligentie en ons kortetermijngeheugen.
Genetische ingrepen in kiemcellen -de vroege
cellen van het embryo- zijn volgens veel
deskundigen inderdaad een stuk lastiger. Maar
dat betekent niet dat ze nooit zullen
plaatsvinden. Ik denk dat wetenschappers dit
soort ingrepen eerst bij dieren zullen proberen.
Als ze zien dat het effect heeft, gaan ze het ook
bij menselijke embryo's proberen. Dat zou ik
gevaarlijk vinden. Want juist omdat onze
genetica
zo
ingewikkeld
is
kunnen
wetenschappers
niet
overzien
wat
ze
aanrichten. Er zullen allerlei onverwachte
neveneffecten optreden.
Ik denk dat wetenschappers hun eigen
drijfveren onderschatten. Ze onderschatten
bovendien hoe snel de techniek voortschrijdt. In
de jaren negentig voorspelden mensen dat we
pas na 2010 het volledige DNA van de mens in
kaart gebracht zouden hebben. Maar dat karwei
was in 2000 al min of meer klaar. Zo ging het
ook met klonen. Aan het eind van de jaren
tachtig dacht iedereen dat het technisch
onhaalbaar was om een volwassen zoogdier te
klonen. Toch is het in 1997 gebeurd.' Het gaat
allemaal sneller dan we kunnen voorzien. Alleen
durven wetenschappers daar niet te veel over te
speculeren omdat ze weten dat biotechnologie
zo'n controversieel onderwerp is. Ze hebben
geleerd om er voorzichtig over te zijn. Toen het
voor het eerst mogelijk werd om genetisch
materiaal te veranderen, begin jaren zeventig,
fantaseerden veel wetenschappers nog hardop
over het genetisch manipuleren van de mens.
Maar ze merkten dat ze daarmee een enorme
weerstand
tegen
hun
eigen
vakgebied
creëerden. Daarom praten de meesten er niet
meer over. Sommigen doen het nog wel, zoals
James Watson, een van de ontdekkers van de
molecuulstructuur van DNA. Degenen die er
nog over praten, zeggen allemaal dat de 'bioengineering' van de mens ophanden is.
Overigens hoeven we ons genetisch materiaal
niet per se te bewerken om toch onze
eigenschappen te veranderen. Hetzelfde doel
kun je veel eenvoudiger bereiken door embryo's
met bepaalde gewenste eigenschappen te
selecteren. Pre-implantatiediagnostiek heet dat.
Daar zijn we al een eind mee op streek. Drie
maanden geleden heeft zich in de Verenigde
Staten nog het geval voorgedaan van een jonge
vrouw die leed aan een vroege vorm van
Alzheimer. Ze heeft haar eicellen op die ziekte
laten onderzoeken. Uiteindelijk is een gezonde
eicel bevrucht, waarna de vrouw is bevallen van
een gezond kind. Deze ontwikkeling wordt
steeds verder doorgevoerd. Op dit moment zijn
er nog geen tests beschikbaar om ei- of
spermacellen te onderzoeken op hun aanleg
voor intelligentie of bepaald gedrag, maar dat
lijkt me slechts een kwestie van tijd.
ANW-vraag: Wat zou jij als aanstaande ouder
kiezen: je eigen kind (met alle mogelijke
gebreken) of een ‘verbeterde versie’?
ANW in het NIEUWS, nummer 9
Iets duisters treft soms
de aarde
Volkskrant, 25 mei 2002
Gemiddeld eens per jaar wordt de aarde
doorboord door een korrel exotische materie
uit de ruimte, denken vier Amerikaanse
aardwetenschappers. Als ze gelijk hebben,
gooit de seismologie stelselmatig het kind
met het badwater weg.
Het was vrijdagochtend 22 oktober 1993, een
uur of tien. Diep in de aarde rommelde het.
Inktpennen van seismo logische stations van
Bolivia tot Turkije kwamen in beweging en
vlak erna, wegen volgens berekeningen al
meteen tonnen. Als ze voldoende snelheid
hebben, kunnen ze relatief ongestoord door
duizenden kilometer gewone materie dringen,
een beetje als een steentje dat in een vijver valt.
Herrin nam zich in de jaren negentig voor als
eerste het bestaan van strangelets aan te tonen.
Het inslaan van een verdwaald stofje vreemde
materie ter grootte van een stuifmeelkorrel kon
al zichtbaar kon zijn in seismogrammen.
Sindsdien zijn de archieven doorgespit.
En Herrin heeft, denkt hij, beet. Die ochtend in
oktober 1993 gebeurde waar hij op wachtte.
Hoe namelijk de seismogrammen van tientallen
meetstations
ook
met
elkaar
worden
gecombineerd, beide bevingen hebben geen
duidelijk gelokaliseerd beginpunt. Bevingen
kriebelden hun lijntjes op grafiekpapier. Een
beving van pakweg kracht 4 vond via
elektronische systemen zijn weg naar de
archieven van de US Geological Survey in
Washington. Niemand die er echt van opkeek,
de aarde gaat wel eens harder tekeer.
Niemand behalve, jaren later en met een scherp
oog voor het ongewone, seismoloog dr. Eugene
Herrin van de Southern Methodist University in
Houston, Texas. Miljoenen registraties van
bevingen vlooide hij de laatste jaren bij de
Survey door op zoek naar buitenissige signalen.
Gek genoeg is de aardwetenschapper daarbij
niet op zoek naar diepere inzichten in de bouw
van onze eigen planeet. Waar hij naar speurt, is
de oplossing voor een raadsel van kosmologische dimensies: waar is alle materie waarvan
wel
de
zwaartekracht
kan
worden
waargenomen, maar die verder onzichtbaar
lijkt. Verreweg de meeste materie in het heelal,
geschat wordt meer dan 90 procent, is namelijk
gewoon zoek.
In de jaren tachtig stelden theoretici een op het
eerste gezicht vergezochte verklaring op voor die
zogeheten donkere materie. Die zou niet uit
gewone protonen en neutronen bestaan, maar
uit deeltjes waarop licht geen vat heeft:
strangelets.
Alle atoomkernen op aarde bestaan uit
protonen en neutronen die op hun beurt zijn
samengesteld uit drietallen van zogeheten upen down-quarks. Een proton bestaat volgens
fysici uit twee up-quarks en één down-quark.
Een neutron daarentegen uit eenmaal up en
tweemaal down.
Uit proeven met botsingen van kerndeeltjes in
versnellers is echter ook bekend dat er in
principe nog vier andere soorten quarks
bestaan: strange, charm, top en bottom.
Volgens die proeven komen deze quarks alleen
voor in uiterst instabiele deeltjes, die in minder
dan een oogwenk uit elkaar vallen. Maar er
bestaat een boekenkast vol theoretische speculaties over het bestaan van stabiele materiedeeltjes
waarin
ook
zulke
quarks
voorkomen.
Drietallen met één strange-quark, zogeheten
strangelets, lijken dan het meest realistisch.
Tegelijkertijd is die quark wel zoveel zwaarder
dan de ups en downs dat strange quark matter
een enorme dichtheid moet hebben. Stofjes
ervan, misschien ontstaan tijdens de oerknal of
zonder helder epicentrum komen wel vaker voor
in zijn vakgebied, zegt Herrin. ‘Vaker zelfs dan
seismologen lief is. je houdt altijd een hoop
ongelokaliseerde rommel over.'
4
St. Bonifatius College, Utrecht
Maar in deze twee gevallen was er geen sprake
van rommel, te wijten aan meetfouten of
storingen. Beide bevingen, zo blijkt uit
computer-reconstructies in Houston, ontstaan
zonneklaar langs een langgerekte kaarsrechte
lijn dwars door de aarde. De eerste, volgens de
beste schattingen, tussen een punt op
Antarctica bezuiden Vuurland en de bodem van
de Indische oceaan onder Bangladesh; de
tweede van een punt middenin de Stille Oceaan
naar Antarctica onder Nieuw Zeeland.
Dat er tussen miljoenen signalen slechts twee
heldere gevallen in drie jaar waarnemen
voorkomen,
is
volgens
Herrin
niet
verontrustend. Er slaat, schatte zijn team al in
1995, gemiddeld één brokje donkere materie
van een paar ton per jaar in op aarde. ‘Met twee
stuks in drie jaar zit je dan zeker in de goede
orde van grootte.' Dat gegeven is in elk geval
consistent met het idee dat alle donkere materie
waarvan
de
kosmologen
het
bestaan
vermoeden, uit strange quark matter bestaat.
ANW-vraag: Hoe belangrijk is deze
ontdekking eigenlijk?
Zonnestelsel in
wording ontdekt
Utrechts Nieuwsblad, 25 mei 2002
Europese
en
Amerikaanse
astronomen
hebben via twee reuzentelescopen het
duidelijkst zichtbare zonnestelsel in wording
tot dusverre gevonden. Het bij toeval
gevonden stelsel, bestaande uit een enorme
materie-ring rondom een piepjonge ster,
blijkt te zijn weggedreven uit de stof- en
gasnevels waaruit het gevormd werd. Mede
daardoor is de ring, waar we vanaf de aarde
van opzij tegenaan kijken, duidelijk te zien.
materieschijf aan te treffen; in een miljoen jaar
tijd kan weliswaar veel gebeuren, maar voor de
vorming van een planeet is toch echt meer tijd
nodig.
Tasmaanse tijger terug
van weggeweest?
NRC, 3 juni 2002
Een sterk vergrote fote van de Flying Saucer. De niet
zichtbare centrale ster verlicht gas en stof dat zich
boven en onder het vlak van de materieschijf
ophoudt. Daarom lijkt het object uit twee delen te
bestaan. (Fote ESO/ANTU-VLT/ISAAC/Grosso e.a.)
Zo moet ons eigen zonnestelsel er vóór zijn
ontstaan, pakweg zes miljard jaar geleden,
hebben uitgezien.
De sterrenkundigen stuitten met de Europese
New Technology Telescope (NTT), die opgesteld
staat op de top van de Chileense berg La Silla,
bij toeval op een merkwaardig object in het
sterrenbeeld Ophiuchus (Slangendrager). Dat
gebied is rijk aan stof en gas, en bijgevolg ook
aan piepjonge sterren die daaruit net zijn ontstaan, of bezig zijn te ontstaan. Het 500
lichtjaar van ons verwijderde, uitgestrekte gasen sterrencomplex is de dichtst bij ons gelegen
kosmische 'kraamkamer die we kennen, en
staat bekend als bet Rho-Ophiuchi-complex.
Toen men het object met een nog veel grotere
telescoop
bekeek,
bleek
dat
het
een
schotelvormige structuur had, wat onvermijdelijk leidde tot de bijnaam 'Flying Saucer'.
Bestudering van het object in het infrarood,
bracht aan het licht dat het schotelvormige
uiterlijk veroorzaakt wordt, doordat we tegen de
zijkant van een grote stof- en gasnevel
aankijken, die zich rondom een centrale, jonge
ster bevindt.
Door het stof kunnen we de ster zelf niet zien,
maar zijn aanwezigheid blijkt uit verstrooiing
van zijn licht in het bovenste en in het onderste
deel van de nevel. Dat geeft de daardoor
ogenschijnlijk in tweeën gespleten nevel het
uiterlijk van een vliegende schotel.
„Deze nevel kunnen we door een gelukkige
samenloop van omstandigheden zo goed zien,"
aldus de Duitse astronoom Nicolas Grosso,
leider van de onderzoeksgroep, en verbonden
aan het Max-Planck-Institut fur extraterrestrische Physik in Garching. „Enerzijds is het
object door een of andere oorzaak vrijwel geheel
uit de wolken van het Rho-Ophiuchi-complex
weggedreven. Anderzijds wordt de flauwe gloed
van de nevel zelf niet overstraald door het licht
van die centrale ster."
De materieschijf waar we tegenaan kijken heeft
een middellijn van ruim 90 miljard kilometer.
Dat is acht keer groter dan de doorsnede van
ons hele zonnestelsel. De schijf bevat twee keer
zoveel materie als de grootste planeet in ons
zonnestelsel, Jupiter. Analyse van het door het
stof verstrooide licht van de centrale ster, leert
dat het een ster is, ongeveer even groot als onze
zon, maar met een oppervlaktetemperatuur van
'slechts' 3000 graden Celsius (zon = 6.000
graden Celcius). Hij schijnt dan ook veel minder
intens dan de zon. Zowel de materieschijf als de
ster zelf zijn naar alle waarschijnlijkheid minder
dan een miljoen jaar geleden gevormd. Dat is
naar kosmische maatstaven piepjong.
„Met deze Flying Saucer heeft moeder natuur
ons een uniek studieobject gegeven, waarmee
we in staat zijn de condities te bestuderen zoals
die bestonden ten tijde van de vorming van ons
eigen zonnestelsel," aldus Grosso. Hij en zijn
collega's publiceren h un onderzoeksresultaten
in het juni-nummer van het tijdschrift As,
tronomy & Astrophysics en daarin maakt men
tevens melding van het voornemen de Flying
Saucer bij langere golflengten te gaan
bestuderen om structuur en bewegingen in de
materieschijf zichtbaar te maken. Men verwacht
overigens geen kant-en-klare planeten in de
ANW in het NIEUWS, nummer 9
Wetenschappers van het Australian Museum
in Sydney gaan proberen de uitgestorven
Tasmaanse tijger weer tot leven te wekken.
Dit dier is een ver familielid van de kangaroe
en de wombat. Ooit leefden er heel veel van
in Australië, Nieuw Guinea en Tasmanië. In
1936 is de laatste Tasmaanse tijger
gestorven in een Australische dierentuin.
Het Australian Museum is in het bezit van
een 136 jaar oude, in alcohol geconserveerde
foetus. Een productie van Discovery Channel
die op 7 juli wordt uitgezonden, laat zien dat
een team van wetenschappers in Sydney erin
is geslaagd onbeschadigd DNA van deze
foetus te isoleren. Er zijn plannen om te
proberen daarmee de Tasmaanse tijger
'terug' te klonen.
In de Discovery-documentaire 'Toch niet
uitgestorven: het klonen van de Tasmaanse
tijger' is het dier al virtueel tot leven gewekt.
Met technieken die ook gebruikt zijn in de serie
Walking with Dinosaurs laten de animators de
Tasmaanse tijger, die in het Nederlands
buidelwolf heet, rondlopen in de Tasmaanse
wildernis. Hij bespiedt daar een wandelende
Mike Archer, directeur van het Australian
Museum en leider van het kloon-team, in
gesprek met een Tasmaniër die de hoop
koestert dat ergens in de bossen nog een
overgebleven
buidelwolf
rondloopt.
De
filmbeelden zijn knap gemaakt, al doen ze
gekunsteld aan. Maar dat geldt eigenlijk voor
het hele kloonproject.
De buidelwolf kwam de laatste 200 jaar alleen
nog voor in Tasmanië, een eiland ten zuiden
van Australië. Waarschijnlijk vond hij door
klimaatverandering in Australië en NieuwGuinea niet meer voldoende voedsel, of
misschien
werd
hij
in
die
gebieden
weggeconcureerd door andere dieren, zoals de
dingo. Maar in Tasmanië had hij tot eind
negentiende eeuw een prima bestaan. Dat de
buidelwolf toch van het aardse toneel is
verdwenen, is geheel te wijten aan de mens.
In 1880 zette het Tasmaanse parlement een
premie van een pond op de scalp van de
buidelwolf, omdat herders klaagden dat het dier
hun schapen aanviel. Vanaf dat moment is er
op alle mogelijke manieren op het dier gejaagd.
Neerschieten,
vergiftigen,
vergassen,
in
klemmen en strikken vangen, alles was
blijkbaar geoorloofd. De populatie nam zo snel
af dat je kunt spreken van een doelbewuste
uitroeiing. In 1933 werd de laatste gevangen en
verkocht aan de Australische Hobart Zoo. Drie
jaar later vergat een oppasser hem 's avonds in
zijn hok te laten. Het dier is buiten van de kou
gestorven.
5
Veel wetenschappers beschouwen het hele
project
dan
ook
als
een
handige
publiciteitsstunt. Zij geloven niet dat het ooit
mogelijk zal zijn uit dood DNA-materiaal een
levend dier te fabriceren. Wel hoor je hier en
daar waardering voor het feit dat nu eens op
een andere manier aandacht wordt gevraagd
voor het probleem van het uitsterven van
dieren. En voor het fenomeen 'klonen'.
ANW-vraag: Kan klonen een wenselijke vorm
van natuurbeheer zijn en is het een antwoord
op de bedreiging van plant- en diersoorten?
Maar vooral: waar ligt de grens? Bij dieren
met een hoog aaibaarheidsgehalte? Bij
commercieel interessante toepassingen? Bij de
mens? Naar welke stand van de natuur gaan
we terug, die van vijfhonderd jaar geleden,
van tweeduizend of van 65 miljoen jaar? Want
als een buidelwolf kan worden gekloond,
waarom dan geen dino, Neanderthaler of
Java-mens?
Het zeehondenvirus is
er weer
Volkskrant, 8 juni 2002
Het zeehondenvirus houdt weer huis op het
Deense eiland Anholt, in 1988 de bron van
de epidemie die ook duizenden Nederlandse
zeehonden het leven kostte. Of dat weer
gebeurt, is de vraag. Toch zijn experts al
beducht voor de sentimenten van de
bevolking.
Veertien jaar na de vorige epidemie is het weer
raak: het zeehondenvirus is op het Deense
eiland Anholt uitgebroken. Sinds die uitbraak
twee weken geleden zijn er zo'n 290 dieren aan
dood gegaan. Niet alleen op Anholt, ook op het
noordelijker gelegen eiland Laese - eveneens in
het Kattegat - en in Zweden zijn dode dieren
aangespoeld.
In 1988 verspreidde de ziekte vanuit Anholt
zich snel en waren een maand tot zes weken
later ook de zeehonden in de Waddenzee
aangetast. 60 Procent van de populatie stierf.
Komt het virus nu weer deze kant op en hoe
fataal is dat?
‘Het is mogelijk dat ook de zeehonden in de
Waddenzee weer worden getroffen', zegt viroloog
dr. Ab Osterhaus, die aan de Erasmus
Universiteit Rotterdam onderzoek doet naar het
virus. Hij heeft vastgesteld dat nu hetzelfde
virus (Phocine distemper) om zich heen grijpt
als destijds.
‘Besmetting hangt sterk of van de mate van
contacten tussen de zieke Deense en Zweedse
zeehonden en de
Nederlandse', zegt dr. ir. Peter Reijnders,
bioloog bij Alterra op Texel en vooraanstaand
zeehondenonderzoeker. ‘In het voorjaar is de
kans op overdracht van het virus groter, omdat
de dieren dan een ligplaats zoeken en daardoor
eerder met elkaar in contact komen.'
Die dieren waren wegens gebrek aan voedsel de Barentszee werd overbevist - naar het zuiden
getrokken en kwamen daar in contact met de
zeehonden in de Deense wateren. Het Kattegat
is een soort trechter waar de dieren wel
doorheen moesten en Anholt ligt er middenin,
ongeveer even ver van de Deense als de
Zweedse kust.
Het centrum van de uitbraak is ook nu weer het
eiland Anholt en dat is wel mysterieus.
Reijnders vermoedt dat het virus op Anholt
heeft overleefd; het eiland kan worden gezien
als een reservoir ervan.
Volgens Reijnders is er geen reden voor paniek.
Maar het zou ook onverantwoord zijn het
probleem te bagatelliseren. ‘Voor de getroffen
St. Bonifatius College, Utrecht
dieren is het natuurlijk een ramp - ze sterven
meestal aan longontsteking - maar bekeken
vanuit het behoud van de soort is er geen reden
om zeer dramatisch te doen.'
Er zijn nu vijfduizend zeehonden in de
Nederlandse Waddenzee. Een gezonde populatie
moet minimaal vijfhonderd dieren tellen om de
genetische variatie veilig te stellen. Als 1988
zich zou herhalen en 60 procent zou doodgaan,
dan blijven er tweeduizend zeehonden over en
dat is ver boven de minimumgrens. Vanuit dat
oogpunt is er dus geen bedreiging voor het
voortbestaan van de soort.
In 1988, zo herinnert de Texelse onderzoeker
zich, heerste grote ontsteltenis. ‘De zeehonden
in de Waddenzee hadden veel klappen
opgelopen: eerst werd er jacht op ze gemaakt,
toen kregen ze vervuiling door pcb's te verwerken waardoor hun voortplanting stagneerde.
Toen de jacht was beeindigd en de pcbverontreiniging was gedaald, floreerde de
zeehond weer. Vervolgens kregen we dus het
virus.'
Daarna heeft Reijnders een wonderbaarlijk
herstel van de populatie meegemaakt. ‘Ik
vermoed
dat
het
virus
vooral
heeft
huisgehouden onder de verzwakte dieren. Er is
een sterke groep uit tevoorschijn gekomen.'
Pieterburen en de Waddenvereniging willen
zoveel mogelijk dieren opvangen; de anderen
preferen minimaal ingrijpen. Hans Revier,
directeur van de Waddenvereniging: ‘We moeten
aan het gevoel van mensen tegemoet komen die
vinden dat de zeehond het symbool is van de
Waddenzee. Als de helft van de populatie dreigt
uit te sterven, moet je wel energie steken in de
opvang.'
‘Er is geen reden om massaal naar zieke
zeehonden uit te kijken', vindt Reijnders. Het
zouden er wel eens duizenden kunnen zijn, veel
meer dan in 1988 toen het om een paar
honderd dieren ging, omdat de populatie toen
veel kleiner was. ‘Moeten we die dieren dan in
badkuipen stoppen en in legertenten en
voetbalstadions gaan opvangen?'
Nederland gaat veel verder met opvang dan
Denemarken en Duitsland. De Denen vangen
sporadisch zeehonden op; vaak worden zieke
exemplaren
afgemaakt.
Een
opgevangen
zeehond wordt in Denemarken nooit opnieuw in
zee gelaten, omdat de kans groot is dat hij
soortgenoten besmet.
ANW-vraag: Moeten we de zieke zeehonden
redden, of moeten we de natuur haar gang
laten gaan?
Gewekte trek
Maag wekt hongergevoel op met
hormoon ghreline
NRC, 15 juni 2002
hypothalamus een hongergevoel verwekt. Ze
noemden de stof ghreline naar de oudIndoEuropese woordwortel ‘ghre', waarvan ‘groei'
afkomstig is. Het was hen een raadsel waarom
de afscheiding van groeihormoon werd geregeld
vanuit de maag en niet vanuit de hypothalamus, zoals je zou verwachten.
Natuurlijk hoopte men eerst dat een te hoge
ghreline-uitscheiding eenvoudigweg de oorzaak
van overgewicht is. Helaas bleek het niet zo
eenvoudig te liggen. Te dikke mensen hebben
juist een lage ghrelinespiegel. Wel werd duidelijk
dat
de
ghreline-uitscheiding
nauw
gekoppeld is aan de maaltijden. Vóór de
maaltijd komt er steeds meer ghreline in het
bloed, waardoor een almaar knagender gevoel
van honger ontstaat, en meteen na het eten
daalt het weer. Als je langere tijd niet eet, neemt
de maag dus tegenmaatregelen door met
ghreline een gevoel van honger te verwekken.
Tot dusver weinig nieuws - als je niet eet, krijg
je honger -, maar een Amerikaanse groep
onderzoekers heeft nu de ghreline-uitscheiding
bij drie groepen proefpersonen met elkaar
vergeleken. Ze namen veel te dikke mensen met
een maagbypass (een directe chirurgische
verbinding tussen slokdarm en dunne darm,
buiten de maag om), te dikke mensen op een
streng dieet en een normale controlegroep. De
geopereerde veel te dikke mensen hadden een
extreem lage ghrelinespiegel in hun bloed,
terwijl die bij de dikke mensen tijdens het dieet
juist opliep.
Waarom
de
ghrelinespiegel
na
een
maagbypassoperatie zo laag is, weten de
Amerikanen
niet.
Misschien
dat
de
voortdurende afwezigheid van voedsel in de
maag maakt dat de ghrelineproductie geleidelijk
uitdooft. Zeker is in ieder geval wel dat de
maagbypassoperaties een ongekend succes
waren: een gewichtsafname met gemiddeld liefst
36%. Hun body mass index daalde 68 naar 43
(de Body Mass index is het gewicht in kilo's,
gedeeld door het kwadraat van de lengte in
meters). De dieetvolgers gingen 17% in gewicht
terug. Verder hielden de mensen op dieet
constant een knagende honger door de hoge
ghrelinespiegels, wat hun kans van slagen op
de lange termijn klein maakt.
Internist-endocrinoloog dr. Aart jan van der Lely
heeft een groep gezonde studenten met een
normaal postuur vier dagen volledig laten
vasten - ze kregen alleen water. Tegelijk werd
hun
ghreline-uitscheiding
gemeten.
De
studenten vertoonden een sterke toename van
ghreline met een duidelijk dag-ennachtritme.
Van der Lely: "Ghreline is van belang in tijden
van schaarste. Als je een ontbijt overslaat,
neemt de maag tegenmaatregelen door ghreline
uit te scheiden. Dat verwekt niet alleen een
hongergevoel, maar het stimuleert het lichaam
tegelijk voedsel effectiever op te slaan. De lever
begint daarmee." Het overslaan van een
maaltijd om af te vallen werkt dus averechts
omdat het voedsel dat daarna binnen komt
effectiever wordt benut.
Het gevoel van honger rond etenstijd en de
meestal vergeefse pogingen tot afvallen van
te dikke mensen hangen vermoedelijk allebei
samen met ghreline, een pas ontdekt
hormoon dat wordt uitgescheiden door de
maag. Ghreline komt vrij als je enige tijd
niet eet. Via de hypothalamus, het centrale
autonome regelcentrum in de hersenen,
verwekt het dan het gevoel van honger.
Amerikaanse onderzoekers hebben aangetoond
dat de hoeveelheid ghreline in het bloed bij
patiënten
met
extreme
vetzucht
naeen
chirurgisch aangebrachte maagbypass naar een
heel laag niveau daalt, terwijl het juist sterk
oploopt bij mensen die dieet houden. Het
hormoon is in 1999 ontdekt door een aantal
Japanse
artsen,
merkwaardig
genoeg
cardiologen. op zoek naar een stof die de
bloedvatwand uitscheidt stuitten zij bij muizen
op een hormoon uit de maagwand die de
hypofyse aanzet om groeihormoon uit te
scheiden - en die naar later bleek tegelijk via de
ANW in het NIEUWS, nummer 9
Het volhouden van een vermageringsdieet is een
moeilijke strijd, zoals veel mensen tot hun
schade hebben moeten ondervinden. Door
ghreline uit te scheiden doet de maag er alles
aan om de verloren kilo's er zo snel mogelijk
weer aan te krijgen. Een ghreline-blokkerend
6
medicijn
zou
dus
het
ultieme
vermageringsmiddel kunnen vormen. Ghreline
zelf zou aan de andere kant overmatig
gewichtsverlies door bijvoorbeeld kanker, aids
of anorexia nervosa kunnen keren. Een aantal
farmaceutische bedrijven doet er dan ook
onderzoek naar.
Van der Lely verwacht echter geen wonderen.
De teleurstellende resultaten van eerdere
‘hongerhormonen', zoals leptine, liggen nog vers
in het geheugen: "Leptine maakte muizen
broodmager en bij blokkade moddervet. Maar
bij de mens deed het verrassend weinig."
ANW-vraag: Wat is nu de beste manier om
wat af te vallen?
Hoe Karin de mensheid
gaat redden
Volkskrant, juni 2002
De
planetoïde
Karin
blijkt
tientallen
familieleden te hebben, restanten van een
kosmisch verkeersongeluk. Eindelijk hebben
astronomen echte gegevens om te berekenen
hoe
je
een
aanstormende
ruimtekei
vernietigt.
Wie de wereld wil redden, kan niet om Karin
heen. Karin is negentien kilometer groot en
draait in iets minder dan vijf jaar om de zon.
Karin is een planetoïde, maar wel een heel
bijzondere. Nog geen zes miljoen jaar oud is ze –
piepjong naar sterrenkundige maatstaven. Haar
jeugdige uiterlijk bevat misschien de sleutel tot
de redding van de mensheid.
Dat zit zo. Sommige planetoïden kruisen de
baan van de aarde. Een botsing kan
catastrofale gevolgen hebben. Aanstormende
projectielen moeten dus uit de weg worden
geruimd. Misschien wel door ze te bekogelen
met kleinere planetoïden, waarvan de baan
makkelijker kan worden beïnvloed. Maar
niemand weet wat het gevolg van zo’n botsing
is. Wordt het projectiel uit zijn baan geketst,
zodat het de aarde mist? Of ontstaat er een
grote wolk van kleinere fragmenten en is het
middel misschien erger dan de kwaal?
Helaas kunnen sterrenkundigen nog geen
experimenten uitvoeren met twee echte
hemellichamen. Ze gaan het probleem daarom
te lijf met gedetailleerde computersimulaties.
Dat valt niet mee, en de resultaten zijn niet
eenduidig. Was het maar mogelijk om getuige te
zijn van een toevallige botsing van twee
planetoïden. Of de brokstukken van zo’n
recente aanvaring op het spoor te komen.
Die laatste wens is nu in vervulling gegaan.
Karin – en 38 kleinere planetoïden die naamloos
door het leven gaan – zijn de overblijfselen van
een kosmisch verkeersongeluk dat 5,8 miljoen
jaar geleden plaatsvond. Dat is slechts 1,3
St. Bonifatius College, Utrecht
promille van de leeftijd van het zonnestelsel –
een kosmische oogwenk.
Dat de hemelse Karin ook een tumultueuze
geschiedenis kent, werd ontdekt door vier
astronomen van het Southwest Research
Institute in Boulder, Colorado. Afgelopen
donderdag publiceerden ze hun opzienbarende
vondst in Nature. Volgens onderzoeksleider
David Nesvorný kunnen de resultaten onder
andere gebruikt worden om de geldigheid van
de computersimulaties te checken.
Hoe weet je dat 39 planetoïden dezelfde
catastrofale oorsprong hebben? Nesvorný en
zijn
collega’s
leiden
dat
af
uit
hun
baanbeweging. Op een plattegrondje van de
planetoïdengordel vallen de 39 steenklompen
absoluut niet op – net als vele duizenden
andere trekken ze tussen de banen van Mars en
Jupiter hun baantjes om de zon, en ze bevinden
zich al lang niet meer bij elkaar in de buurt.
Maar
in
een
grafiek
waarin
de
baaneigenschappen
(grootte,
excentriciteit,
helling) tegen elkaar zijn uitgezet, springen ze
meteen in het oog.
De baaneigenschappen vertonen enorm veel
overeenkomst,
en
door
de
geleidelijke
baanevolutie ‘achteruit’ te extrapoleren, hebben
Nesvorný en zijn collega’s ontdekt dat ze 5,8
miljoen jaar geleden zelfs precies gelijk waren.
Anders gezegd: de banen van de 39 planetoïden
vielen toen samen.
Slimheid is in
mate erfelijk
hoge
UN, 17 juni 2002
Intelligente ouders hebben grote kans op het
krijgen van slimme kinderen. Een studie
naar
de
erfelijkheid
van
het
intelligentiequotiënt (IQ) heeft uitgewezen
dat intelligentie in hoge mate erfelijk is.
Biologisch
psychologe
D.
Posthuma
promoveert
daarop
vandaag
aan
de
Universiteit van Amsterdam.
Het was al langer bekend dat erfelijkheid een rol
speelde
bij
intelligentie.
Eerder
werd
aangenomen dat vooral omgevingsfactoren en
opvoeding een grote rol speelde. In de jaren
tachtig werden tweelingen onderzocht die
gescheiden waren opgegroeid. Het bleek dat
ondanks andere opvoeding en omgeving hun IQ
vrijwel gelijk was.
Posthuma onderzocht 688 mensen uit 271
families. Zij deden een intelligentietest en van
hun hersenen werd een scan gemaakt.
Ongeveer 80 tot 90 procent van de verschillen
in IQ tussen familieleden is te verklaren door
verschillen in erfelijke aanleg. Posthuma
constateerde ook dat mensen met een hoog IQ
een groter hersenvolume hebben.
ANW-vraag: Geldt dit artikel ook voor jou?
Geen paniek meer over
zure regen
NRC, 17 juni 2002
Long time no hear: zure regen. Begin jaren
tachtig werd de noodklok geluid. Zure regen
bedreigde onze bossen. In Duitsland zou het
Zwarte Woud, een naaldbos, binnen enkele
decennia afsterven. Ook de Nederlandse
loofbossen liepen gevaar. Dat kwam allemaal
doordat de bodem verzuurde en bomen daar
niet tegen kunnen. Maar de bossen leven zo
te zien nog even vrolijk verder. Was de
paniek overdreven of valt er gewoon geen
zure regen meer?
ANW in het NIEUWS, nummer 9
was een hype, er was gewoon niet zoveel aan de
hand. Ulrich heeft zelf trouwens erkend dat hij
zich vergist heeft met zijn zwaar dramatische
voorspellingen.
Maar,
zeggen
allerlei
Nederlandse
bodemonderzoekers, het is onzin om te zeggen
dat het allemaal niet klopte. De bodem
verzuurde en dat dit niet goed is, is
overduidelijk. Dat het nu allemaal blijkt mee te
vallen, komt door twee dingen. Ulrich had een
gebied onderzocht dat door plaatselijke
omstandigheden extreem veel erger verzuurd
was dan normaal. En door de paniek hebben
allerlei overheden snel gereageerd met goede
maatregelen. Die hebben verdere verzuring
sterk ingedamd.
De term 'zure regen' deed het goed om de
mensen van de dreiging te doordringen. Het was
geen opwekkend idee, de wetenschap dat er
zure druppels uit de hemel vielen als het
regende. Die vielen dan toch ook op jou, met
wie weet wat voor akelige gevolgen. Maar de
term dekte de lading niet echt. Het ging erom
dat de atmosfeer door allerlei oorzaken 'vol zat'
met zure stoffen die onder meer met regen
(maar ook 'uit zichzelf', of met hagel en sneeuw)
neerslaan en daardoor de bodem en het
oppervlaktewater verzuren.
Het gaat vooral om de volgende stoffen:
zwaveldioxide (SO2), stikstofoxiden (NOx) en
ammoniak (NH3). Zwaveldioxide komt vrij bij de
verbranding van zwavelhoudende brandstoffen,
zoals olie, diesel en kolen. Ook de uitstoot van
stikstofoxiden
heeft
te
maken
verbrandingsprocessen, vooral die in het
gemotoriseerde verkeer. Ammoniak tenslotte zit
in de mest die door de boeren op het land wordt
uitgereden. En door de grote veestapels heeft
Nederland
een
uitzonderlijk
groot
mestprobleem.
Deze zure stoffen beïnvloeden de vitaliteit van
natuurgebieden,
maar
ook
van
oppervlaktewater en zelfs van gebouwen. Bij
oude gebouwen, zoals kathedralen, is het effect
soms goed te zien aan de afbrokkelende
gebeeldhouwde versierselen. In natuurgebieden
veroorzaakt verzuring een verstoring van het
evenwicht van de voedingsstoffen. Er ontstaat
een tekort aan calcium, fosfor, magnesium en
kalium. Ook de stikstofbalans wordt verstoord.
Vooral in bosecosystemen raakt de bodem op
den duur verzadigd van stikstof en dat is de
grote oorzaak van de verzuring.
Bodemverzuring
maakt
natuurgebieden
kwetsbaarder. Vorst, droogte of ziekten grijpen
dieper in. In een verzuurd bos gaan de bomen
sneller
dood.
De
verandering
in
het
bodemmilieu kan leiden tot het helemaal
afsterven van soorten en het opkomen van
nieuwe. Heidevelden vergrassen bijvoorbeeld.
Meren veranderen in 'dood water'.
Bovendien, zegt bijvoorbeeld Ronald Albers van
het Rijksinstituut voor Volkesgezondheid en
Milieu (RIVM): ,,Met de bomen gaat het goed,
maar met het bos nog niet.'' De ondergroei van
veel Nederlands bos is volgens hem erg
soortenarm geworden doordat er soorten die
van stikstof houden binnengedrongen zijn. Met
de biodiversiteit in de ondergroei is het
helemaal niet best gesteld. Er wordt nu
voorzichtig geëxperimenteerd met maatregelen
om dat aan te pakken.
Zaklamp zonder
batterijen
NRC, 17 juni 2002
De grote zwakte van de zaklamp is de
batterij, want die is altijd op. Bovendien
kosten batterijen veel geld en vervuilen ze
de omgeving. Ook oplaadbaren zijn vaak leeg
wanneer ze echt nodig zijn. Drie nieuwe,
vlak
voor
de
vakantie
uitgebrachte
batterijloze lampen: de aloude knijpkat, de
nieuwerwetse slingerlamp en de curieuze
schudzaklamp. Praktische natuurkunde.
De knijpkat werkt als een fietsdynamo. Een
ronddraaiende magneet zet de elektronen in een
draadspoel in beweging: elektriciteit. De
elektriciteit vloeit direct naar een gloeilampje:
licht. Een knijpkat is leuk en leerzaam, maar
heeft in de praktijk nogal wat nadelen. Het
knijpen is bovendien moordend voor spieren en
pezen in pols en onderarm. De knijpkat kost
ongeveer zeven euro.
Gelukkig is er nu ook de slinger- of opwindlamp
sherpa. De slingerlamp was er al een tijdje, als
nevenproduct van de succesvolle, door Trevor
Baylis ontworpen opwindradio. De radio van
Baylis werkt als een opgewonden dynamo: een
met de hand aangedreven slinger trekt in korte
tijd een veer strak, die zich langzaam weer
ontspant. De dynamo draait rond en genereert
met vertraging elektriciteit.
De eerste berichten over de dreiging van zure
regen veroorzaakten paniek, ook in Nederland.
De Duitse bodemkundige Bernhard Ulrich had
enkele bossen in zijn land onderzocht en
voorspelde zelfs een 'ecologisch Hiroshima'. Uit
Scandinavië meldden onderzoekers dat in
sommige meren het leven al helemaal
verdwenen was. Bosbouwkundige Frits Mohren:
,,Ulrich had een aannemelijk verhaal. We
realiseerden ons dat de Nederlandse bossen
vooral op kwetsbare, arme zandgronden staan.
Toen we in Nederland gingen kijken, vonden we
ook zwaar aangetaste naaldbomen.''
Maar twintig jaar later blijkt dat in
Scandinavische meren het leven zich snel
herstelt en dat de Nederlandse bossen gezonder
zijn dan ooit. Nu zeggen onderzoekers soms: het
7
De Freeplay Plus, met radio (linksboven), de
sherpa van Coleman (rechtsboven), de Solar
Zaklamp (linksonder) en de Schudzaklamp
Nightstar (rechtsonder).
St. Bonifatius College, Utrecht
De Freeplay-radio speelt met een minuutje
aanslingeren urenlang door. De Freeplaylamp
werkt korter, want licht kost meer energie. En
hij is nogal log en zwaargebouwd. Maar
Freeplay heeft nu een nieuwe lamp op de markt
gebracht: de sherpa. De sherpa (59 euro) is veel
kleiner dan zijn voorganger en heeft een mooie,
stevige behuizing. Hij past in je zak.
De lamp ligt lekker in de hand en is na een half
minuutje slingeren klaar om tien tot zestien
maal zo lang licht te geven. De slinger fingeert
ook als pootje. De lamp kan worden neergezet
om bij te lezen. Hij is wel vrij zwaar: ruim 300
gram.
Maar de ware overlever zal pas echt lol beleven
aan de schudzaklamp: de Nightstar, voorheen
Shakelight (59 euro). Het is een curieus ding,
een jaar of drie geleden uitgebracht door
Applied Innovative Technologies uit de VS. De
Nightstar is een langwerpige hardplastic buis
met daarin - alweer - een draadspoel en een
magneet.
De Nightstar moet zachtjes een halve minuut
horizontaal worden geschud. De magneet
beweegt zich daarbij heen en weer door de
draadspoel en wekt elektriciteit op die
vervolgens wordt bewaard in een condensator,
de voorloper van de batterij. Gekozen is voor de
condensator vanwege de duurzaamheid - het
leven van batterij of accu is eindig - en omdat
een condensator in tegenstelling tot de batterij
ook werkt onder extreme temperaturen.
De
beperkte
opslagcapaciteit
van
een
condensator wordt gecompenseerd door het lage
energieverbruik van het bijna onverslijtbare
LED-lampje (light emitting diode) waarvan de
Nightstar is voorzien. In de praktijk zal de
Nightstar teleurstellen als je hem uitprobeert bij
daglicht. Maar in het donker geeft de Nightstar
een strakke bundel koudwit licht, ruim
voldoende voor het zoeken van de weg,
voorwerpen in de tent of het beschijnen van
ongenode gasten.
Gezin drinkt jaar
'onzuiver' water
Trouw, 3 juli 2002
UTRECHT - Een gezin in de Vinex-wijk
Leidsche Rijn heeft een jaar lang
huishoudwater gedronken in plaats van
zuiver drinkwater. In drie andere huizen die
nog niet opgeleverd zijn, stroomde eveneens
huishoudwater uit de kraan. Dit blijkt uit
een bijna afgerond onderzoek van het
waterleidingbedrijf Hydron. Aanleiding tot
het onderzoek waren fouten met het
zogeheten dubbele waterleidingnet die
honderden bewoners deden opschrikken.
In december liepen eerst tientallen mensen
maag- en darmproblemen op omdat het
drinkwaternet -als gevolg van een verkeerde
aansluiting- met de e-coliebacterie besmet was.
Enkele weken later bleek dat een gezin zestien
maanden lang huishoudwater had gedronken
omdat dit, door een andere fout, uit hun
'gewone' kraan kwam. Naar nu blijkt, is ook een
tweede gezin dit overkomen.
In Leidsche Rijn lopen twee waterleidingen: de
één met schoon en helder drinkwater, de ander
met het minder gezuiverde huishoudwater,
bedoeld
voor
de
wc,
wasmachine
en
buitenkraan.
Naar
aanleiding
van
de
ziektegevallen verordonneerde de inspectie van
Vrom dit experiment tijdelijk te stoppen. De
afgelopen maanden stroomde louter zuiver
drinkwater door de wijk.
Om nieuwe fouten te voorkomen, stuurde
Hydron zestien controleurs op pad om de
leidingen
van
alle
4500
woningen
te
controleren. Dit onderzoek begon in mei en is
ANW in het NIEUWS, nummer 9
nu bijna klaar. ,,Behalve die vier verkeerde
aansluitingen, verwachten wij niet dat er nog
meer fouten bijkomen'', vertelt woordvoerder J.
Gerritsen.
,,Het
gezin
dat
een
jaar
huishoudwater heeft gedronken, is er niet ziek
van geworden. Het is heel vervelend. Maar de
bewoners van Leidsche Rijn blijven gelukkig in
het dubbele watersysteem geloven.''
Volgens Gerritsen blijkt uit een peiling dat 70
procent van de bewoners nog steeds positief is
over dit experiment, dat bedoeld is om het
milieu te ontlasten. Vijfentwintig procent
twijfelt, vijf procent wil er liever vanaf. ,,We
doen er alles aan om de twijfelaars en de
mensen die negatief zijn, weer voor het
huishoudwater te winnen. Wij willen er in
principe mee door gaan.''
ANW-vraag: Zou jij thuis huishoudwater
willen hebben?
Hiv: de grootste
epidemie ooit
Trouw, 4 juli 2002
De ,,grootste epidemie in de geschiedenis
van de mensheid'', noemde Peter Piot,
topman van het VN-bureau voor aidsbestrijding UNaids de aidsepidemie dinsdag:
twintig miljoen doden en als er niks gebeurt,
komen er in twintig jaar 68 miljoen bij.
De grootste ooit, klopt dat? Antwoord: ja. Er
valt wel het een en ander op zo'n uitspraak af te
dingen, maar dan nog kun je Piot niet betichten
van vreselijke overdrijving.
Twee andere epidemiën dingen zeker mee naar
zijn kwalificatie: die van de pest in de
Middeleeuwen en die van de Spaanse Griep
begin vorige eeuw. De Spaanse Griep dook in
1918 op en hield behoorlijk huis. Deze
voorloper van de tegenwoordige griep eiste 25
miljoen doden. Wereldwijd; epidemiologen
spreken daarom van een pandemie, een
wereldwijde epidemie.
De pest bestaat al sinds het begin van de
jaartelling en flakkerde door de eeuwen heen
op. De huidige pandemie begon rond 1860 en is
tegenwoordig beperkt tot Azië, Afrika en LatijnsAmerika. In Europa wordt deze ziekte vooral
met de Middeleeuwen geassocieerd. In de
veertiende eeuw eiste een epidemie van wat
toen de 'zwarte dood' werd genoemd het leven
van een kwart van alle Europeanen: tussen de
20 en 25 miljoen mensen.
Natuurlijk moet je deze cijfers afzetten tegen de
omvang van de bevolking. In de veertiende eeuw
leefden er in Europa tussen de 80 en 100
miljoen mensen, in heel de wereld in 1918 ruim
1,8
miljard.
Op
dit
moment
is
de
wereldbevolking de 6 miljard gepasseerd.
HIV-remmer raakt vat
op aids kwijt
medicijnen. Die situatie is vergelijkbaar met de
toenemende
resistentie
tegen
bepaalde
antibiotica. De resistentie in San Francisco is
vermoedelijk veel hoger dan uit de cijfers blijkt
door het grotere aantal wisselende contacten
van dragers. Ook het niet-consequent slikken
van HIVremmers werkt resistentie in de hand.
Aids-expert prof. dr. Roel Coutinho, directeur
van de Amsterdamse GG&GD, vindt de toenemende immuniteit verontrustend omdat het de
behandeling
van
HIV-geïnfecteerden
bemoeilijkt, en daarmee het indammen van de
epidemie. Het slikken van HIV-remmers is,
naast preventieve voorlichtingscampagnes, de
enige manier om de HIV-epidemie in te dammen. Er is namelijk voorlopig geen uitzicht op
een aids-vaccin.
In Nederland is, net als in de meeste Europese
landen, nog maar een paar procent van de
nieuw-besmette patiënten resistent tegen de
gebruikelijke HIVremmers. Coutinho: ‘Het is
zaak op basis van genetisch onderzoek aan
HIV-stammen die resistentie te bepalen. Dat is
voor de behandelstrategie van de patiënt
belangrijk. Die informatie is bovendien te gebruiken om besmettingspatronen in kaart te
brengen.'
Zonder maatregelen sterven de komende twintig
jaar nog eens zeventig miljoen mensen aan aids,
met name in zuidelijk Afrika. In sommige
landen in zuidelijk Afrika is 30 tot 40 procent
van de volwassenen met HIV besmet.
Aids-epidemie begint
nog maar net
Volkskrant, 6 juli 2002
Het aantal hiv-geïnfecteerden is de laatste jaren
schrikbarend gestegen, vooral in zuidelijk
Afrika. Meer voorlichting en een betere
verspreiding van hiv-remmers moeten de
epidemie een halt toeroepen.
Resistentie tegen de HIV-remmers ontstaat
doordat het grillige aids-virus zich voortdurend
aanpast.
Bij
overdracht
blijken
nieuwgeïnfecteerden vervolgens immuun voor de
De cijfers zijn bizar en catastrofaal. Het aantal
hiv-geïnfecteerden en het aantal aids-doden in
veel ontwikkelingslanden neemt steeds sneller
toe. De in kleuring van de landkaarten wordt
almaar roder. Het hiv-virus grijpt epidemisch
om zich heen in de wereld. In sommige landen
in zuidelijk Afrika, in Botswana en Zuid-Afrika
bijvoorbeeld, is 15 tot 39 procent van de
volwassenen besmet. Veertig miljoen mensen in
de wereld zijn inmiddels geïnfecteerd met hiv.
Driekwart daarvan woont in zuidelijk Afrika.
In 2001 overleden er wereldwijd drie miljoen
mensen aan aids, blijkt uit cijfers die Unaids,
de organisatie van de Verenigde Naties die aidsbestrijding coördineert, deze week bekend heeft
gemaakt. Wanneer er geen extreme maatregelen
worden genomen, zullen de komende twintig
jaar nog eens zeventig miljoen mensen aan aids
overlijden, aldus Unaids dat waarschuwt dat de
8
St. Bonifatius College, Utrecht
Volkskrant, 6 juli 2002
Steeds meer patiënten met HIV, het virus dat
aids veroorzaakt, zijn resistent tegen de meest
gebruikte HIV-remmers. Uit onderzoek blijkt
dat in San Francisco meer dan een kwart van
de nieuwe HIV-patiënten resistent is tegen de
meest gebruikte cocktail. In Nederland gaat het
om een paar procent, maar dat aantal zal
toenemen.
aids-epidemie
begonnen.
feitelijk
nog
maar
net
is
In zuidelijk Afrika grijpt bet virus voornamelijk
om zich been door seksuele overdracht. In ZuidAfrika,
bijvoorbeeld
in
de
noordelijke
mijnbouwstreken, waar veel mannen uit de grote steden tijdelijk heen trekken om te werken,
vormt een kleine groep besmette prostituees een
belangrijke besmettingsbron voor bet hele land.
‘Het grote sterven is begonnen', beaamt prof. dr.
Joep Lange, hoogleraar inwendige geneeskunde
aan de Universiteit van Amsterdam (UVA) en als
viroloog werkzaam in bet AMC. Lange besteedt
inmiddels de meeste werktijd aan aidsbestrijding in met name ontwikkelingslanden.
Vorige week was hij nog in Rwanda. Om er
voorlichting te geven en om er organisatorische
structuren op te zetten om hiv-remmers bij de
mensen te krijgen. En dan niet alleen in de
grote steden, maar ook op bet platteland.
Want van voorkomen - met condooms en
voorlichting - en van een (levenslange) behandeling met hiv-remmers zullen we bet de komende tien tot twintig jaar moeten hebben om
de epidemie een halt toe te roepen. De ontwikkeling van een aids-vaccin gaat per slot van
rekening nog zeker tien jaar duren, aldus
Lange. ‘Met alleen programma's gericht op
preventie kom je niet meer weg.'
Hiv-remmers, op den duur ook preventief
werkzaam omdat ze verdere verspreiding tegengaan, onderdrukken het virus nagenoeg volledig. Ze voorkomen dat mensen ziek worden en
uiteindelijk overlijden aan aids. Vóór de introductie van die remmende middelen, in 1996,
stierf iemand met een hiv-besmetting gemiddeld
binnen tien jaar. Met een behandeling met hivremmers win je tientallen jaren, je kunt er in
principe net zo oud mee worden als met hoge
bloeddruk, mist je je pillen netjes slikt.
ANW-vraag: Is er wel een oplossing voor het
Aids-probleem?
Utrechts meisje Nonja Drost (12) herstelt
in Wilhelmina Kinderziekenhuis
Ouders: ‘Meningitis is
strijd op leven en dood’
UN, 6 juli 2002
Roel en Lilian Drost uit Utrecht beleefden
een nachtmerrie. Hun dochter Nonja (12)
liep tijdens een vakantie met haar familie in
het Franse Val Thorens meningitis op. In
kritieke toestand werd ze opgenomen in het
academisch ziekenhuis van Dijon, waar ze
bijna acht weken lag. Afgelopen maandag, de
dag waarop honderden kinderen in Utrecht
werden ingeënt tegen meningitis, ging Nonja
naar het Wilhelmina Kinderziekenhuis in
Utrecht. „Het is een kloteziekte. Je merkt
het pas als het te laat is."
ANW in het NIEUWS, nummer 9
Het moeilijkste moment? Roel Drost en Lilian
Paulus kijken elkaar aan. Zwijgen. Ze zitten in
de tuin van het Wilhelmina Kinderziekenhuis.
Binnen ligt dochter Nonja, vechtend tegen de
ziekte die haar in Frankrijk bijna velde:
meningitis. Hoe leg je iemand uit dat de afgelopen periode een aaneenrijging van moeilijkste
momenten is geweest?
Het begrip ‘overtreffende trap' kreeg voor het
Utrechtse echtpaar in Frankrijk, waar Nonja tijdens een wintersportvakantie besmet raakte
met de bacterie meningitis C, een nieuwe
dimensie. Steeds weer dachten ze dat het ergste
achter de rug was, maar even vaak bleek hun
dochter nieuwe complicaties te kunnen
oplopen.
Hartstilstand.
Klaplong.
Longontsteking.
Koortsaanvallen.
Beademingsproblemen. Hallucinaties door de
morfine, die als pijnstiller diende. Open
wonden. Wegvallende bloeddruk. Lilian: „Als je
meningitis hebt, bloed je eigenlijk dood van
binnen. Ik dácht
niet alleen dat Nonja
doodging, ik zág het
ook. In het ziekenhuis werd echt
een strijd gevoerd op
leven en dood."
Als één beeld de
bijna surrealistische
nachtmerrie
samenvat, is het dit:
Roel en Lilian staan
op
een
galerij,
vanwaar ze in de kamer van Nonja kunnen
kijken. Het is zondagnacht. Hun dochter ligt in
haar
blootje
in
het
ijs,
haar
lichaamstemperatuur is bijna 42 graden. De
bloeddruk is gekelderd, Nonja is in shock. Om
haar heen fladderen vijftien hulpverleners, die
allemaal hun best doen een leven te redden.
Lilian: „Dit is niet echt, dachten Roel en ik. We
keken naar een film. Je leeft, je bent er, maar
eigenlijk ook niet. Het was niet te behappen."
Nonja kwam erdoorheen, zoals ze er steeds weer
doorheen kwam. Wekenlang werd ze op de
intensive care slapend gehouden en lag ze 32
dagen aan de beademing en de dialyse doordat
haar nieren niet meer functioneerden. Toen het
haar weer lukte op eigen kracht te ademen, was
de eerste reactie van het ziekenhuispersoneel:
champagne!
Maar
bijna
onmiddellijk
realiseerden Roel en Lilian wat de stap vooruit
inhield. „Nonja kon zich niet bewegen en lag
alleen maar te schokken in bed, want ze kreeg
minder medicijnen en had daardoor last van
afkickverschijnselen. Ook kon ze niet gewoon
eten doordat haar maag- en darmstelsel stillagen. Om haar heen hoorde ze een taal waar ze
niks van begreep, ze wist niet wat er was
gebeurd. Nonja lag continu te huilen, zonder
tranen, zonder een geluid te maken.
eerst weer naar het ziekenhuis moest. Ze is
bang dat er weer iets foutgaat."
Het dagboek op internet is te vinden op
www.nonja-drost.cjb.net
ANW-vraag: Je kunt zelf kiezen of je je laat
inenten tegen meningitis. Heeft zo’n verhaal
invloed op jouw keuze?
Mens overvraagt de
capaciteit van de aarde
met 20 procent
NRC, 7 juli 2002
Met de huidige inzet van fossiele brandstof
en het bestaande beroep op bossen en
visgronden gebruikt de mensheid in feite
meer aardoppervlak clan er beschikbaar is.
Het verbruik gaat de bestaande capaciteit
van de aarde met ongeveer 20 procent te
boven. Een jaar of vijfentwintig geleden was
de vraag nog ruwweg in evenwicht met
hetgeen de aarde kon bieden en verwerken.
Dat is de essentie van een artikel dat in de
eerstvolgende uitgave van de Amerikaanse
Proceedings of the National Academy of
Sciences
(www.pnas.org)verschijnt.
Eerste
auteur Mathis Wackernagel was ook een van de
auteurs van 'Our ecological footprint' dat in
1996 uit kwam (bij New Society Publishers). Het
nieuwe artikel voegt niet heel veel toe aan
hetgeen hij en William E. Rees daarin naar voren brachten. Maar publicatie van de studie in
de PNAS betekent erkenning van de benadering
en lijkt tegelijk een stellingname tegen het werk
van de Deense statisticus Bjorn Lomborg.
Lomborg betoogt in zijn veelbesproken boek
'The skeptical environmentalist' dat er geen
sprake is van uitputting van natuurlijke
hulpbronnen of bedreiging van natuur en milieu.
Bij de methode van de 'ecologische voetafdruk'
wordt de hoeveelheid voedsel, energie, hout,
papier, katoen en delfstof die een mens per jaar
verbruikt omgerekend naar de hoeveelheid
aardoppervlak die nodig is om dat te
produceren of te verwerken. Het voor de lokale
omstandigheden berekende ruimtebeslag wordt
met behulp van een classificatiesysteem van de
FAO omgerekend naar aantallen 'global
hectares'. Dat zijn standaardhectares met een
gemiddelde primaire productie (potentiële
gewasopbrengst). Visvangst is verwerkt als de
hoeveelheid land die dezelfde hoeveelheid eiwit
zou kunnen produceren.
De ouders, allebei verpleegkundige, kregen na
Nonja's opname een kamer in het maison des
parents bij het ziekenhuis, maar ze trokken al
snel bij hun dochter in op de intensive care. De
een sliep op een stoel, de ander op een vrijgekomen
bed
naast
Nonja.
Roel:
„De
verpleegkundigen waren fantastisch, ze leefden
enorm mee. In het begin droeg ik steeds een Tshirtje en dacht het personeel van de
telefooncentrale: hij heeft zeker niks anders.
Toen kreeg ik voor m'n verjaardag een poloshirt
cadeau."
Toen Nonja's koorts in Frankrijk eindelijk ging
dalen, kon voorzichtig aan de terugreis naar
Utrecht
worden
gedacht.
Ook
hierbij
ondervonden ze hoeveel medeleven er was:
intensive care-arts Michiel Barnas uit het
ziekenhuis in Amsterdam, waar Roel werkt,
regelde via een particuliere ambulancedienst
kosteloos
vervoer
naar
het
Wilhelmina
Kinderziekenhuis.
Daar
arriveerde
Nonja
afgelopen maandag. „Ze vindt het fijn weer in
Nederland te zijn, maar vond het moeilijk dat ze
Er blijkt per aardbewoner maar 1,8 standaard
hectare beschikbaar omdat het merendeel van
het aardoppervlakte koud,
heet, droog,
rotsachtig of steil is voor biologische productie
9
St. Bonifatius College, Utrecht
(zie www.rprogress.org).De meeste aandacht is
er tot dusver geweest voor de ecologische
voetafdruk (per inwoner) van afzonderlijke Staten. Daarop zijn handel en verkeer van grote
invloed, wat de berekeningen gecompliceerd
maakt. Voor de aarde als geheel ligt het eenvoudiger. Wackernagel c.s hebben zes verschillende soorten aardgebruik onderscheiden:
akkerbouw,
veeteelt,
bosbouw,
visserij,
stadsaanleg met wegenbouw en de inzet van
fossiele brandstoffen. Zij vonden een 'overvraag'
van 20 procent.
Het beeld van overvraging van de aarde ontstaat
vooral door de inzet van fossiele brandstoffen
die in de berekeningen zijn opgenomen als de
hoeveelheid land die nodig zou zijn om het
stijgen van de atmosferische CO2-concentratie
te voorkomen. (Kernenergie is vreemd genoeg
verwerkt als de hoeveelheid steenkool, olie en
gas die evenveel energie zou leveren.) Maar ook
bosgebruik en visserij die op een niet duurzaam
niveau staan kunnen tijdelijk tot een groot
ruimtebeslag leiden. Een bosgebied waaraan
twee keer zoveel hout wordt onttrokken als er
kan bijgroeien wordt voor het dubbele oppervlak
meegeteld.
cesstappen zijn dezelfde, indertijd was bet echter ambachtelijk werk, gebaseerd op veel ervaring. De productie is nu veel proces- en bedrijfsmatiger uitgevoerd.'
Er is voor de productie een tachtigtal eenjarige
kalveren gebruikt, geselecteerd uit bse-vrije
gebieden in Nederland. Die kalveren zijn eerst
op een speciale boerderij twee a drie weken in
quarantaine gezet en medisch in de gaten gehouden. Vervolgens is een superglad geschoren
huid tussen de voor- en achterpoten grondig
gedesinfecteerd en daarna met koepokkenvirus
geYnfecteerd, door mannen in doktersjassen
met maskers op, in een operatiekameromgeving.
Op de besmette huid ontstaan na enkele dagen
vochtblaasjes, die deels uitdrogen tot korstjes.
Na vier dagen wordt er geoogst van het gedode
kalf, zegt Plantinga. Dat komt er op neer dat de
zachte korstjes met een speciale lepel van de
huid worden geschraapt. Begin juni is het
laatste productiekalf, na oogsten, naar de destructor afgevoerd.
Eenmaal in die flesjes, volgt er nog een stap. In
een vriesinstallatie worden water en andere
Tegen pokken
beschermd
Volkskrant, 13 juli 2002
Nog twee maanden en dan
ligt er voor elke Nederlander
een
pokkenvaccin
klaar,
voor het geval terroristen
een
biologische
aanslag
plegen. Vers geoogst uit
koeien
en
gevriesdroogd
opgeslagen op een geheime
plek.
Het gaat om ongeveer twintig
miljoen doses, zegt drs. Paul
Tol, projectleider van bet
pokkenproject
bij
bet
Rijksinstituut
voor
Volkgezondheid
en
Milieu
(RIVM) in Bilthoven, producent van diverse
vaccins. De pokkenvaccins zijn besteld direct
na de terroristische gebeurtenissen eind vorig
jaar in de Verenigde Staten. De schrik voor een
aanval met een biologische wapen zat er toen
flink in. Het gebruik van een pokkenvirus ligt
dan bet meest voor de hand.
Het pokkenvirus is uiterst besmettelijk. Na een
besmetting van honderd mensen zullen binnen
twee a drie maanden miljoenen mensen besmet
zijn.
Eenderde
daarvan
zal
overlijden.
Vaccinatie is de enige manier om een uitbraak
van pokken in te dammen, en om te voorkomen
dat er duizenden tot honderdduizenden doden
vallen.
Het RIVM heeft voor de productie van nieuw
vaccin gebruik gemaakt van een simpel en voor
het jaar 2002 enigszins primitief aandoend proces. Een menselijke variant van bet koepokkenvirus vormt de basis daarvan. De antigenen van
menselijke pokken en koepokken zijn nagenoeg
identiek. Komen die na een infectie in de
bloedbaan terecht dan probeert bet immuunsysteem die ontregelende antigenen te neutraliseren.
Inenting met koepokkenvirus, waar de mens
niet ziek van wordt, activeert bet immuunsysteem, dat vervolgens een eventuele aanval van
het menselijke pokkenvirus eenvoudig zal kunnen pareren. Vaccinatie met levend koepokkenvirus, wat in Nederland in 1976 voor het
laatst is gebeurd, biedt zo voor tientallen jaren
immuniteit.
Koeien worden gebruikt om koepokkenvirus te
vermenigvuldigen voor vaccinproductie. Er is in
Nederland in 1977 voor het laatst pokkenvaccin
gemaakt. ‘Die techniek van toen is nu weer
gebruikt', zegt dierenarts en microbioloog dr.
Andre Plantinga van bet RIVM, indertijd
betrokken bij pokkenvirusonderzoek. ‘De pro-
ANW in het NIEUWS, nummer 9
oplosmiddelen ‘uitgedampt', bet vaccin blijft in
de vorm van een bruinachtig poeder onderin de
flesjes achter. In poedervorm blijft het levende
koepokkenvirus nog tientallen jaren bruikbaar.
Is het vaccin nodig, dan gaat er vloeistof bij om
bet vaccin met een speciale, tweepuntige naald,
in de huid te kunnen injecteren.
ANW-vraag: Zijn we nu voldoende beschermd
tegen een aanval met het pokkenvirus? En
tegen een aanval met een ander virus of
bacterie?
Virus op recept
HET POLIOVIRUS IS NOG NIET
UITGEROEID OF DE MENS MAAKT HET
NRC, 28 juli 2002
Polio kan binnen een paar jaar de wereld uit
zijn, maar het plan om baby's niet meer
tegen het virus te vaccineren gaat niet door.
Iedere
chemisch
geschoolde
gek
of
bioterrorist kan het virus nu vrij eenvoudig
zelf maken.
Niemand had ooit uit losse chemische
moleculen een virus gemaakt. Eckard Wimmer,
professor aan de State University of New York,
en zijn medewerkers Jeronimo Cello en Aniko
Paul is dat nu wel gelukt. Het poliovirus dat zij
synthetiseerden maakt (in elk geval) muizen
ziek en vermenigvuldigt zichzelf vlot, als het
eenmaal in een gastheercel is binnengedrongen.
Er zijn veel mensen op de wereld die genoeg
kennis hebben om ook zo'n virus te maken. Zeker nu Wimmer en de redactie van Science het
10
recept hebben gepubliceerd (Science online, 11
juli).
Wimmer beschrijft wat hij maakte als een
chemische verbinding met de structuurformule
C332652H492388O131196P2340* Dit is een lange keten
RNA met de erfelijke informatie van het
poliovirus. Veel meer hoefden de onderzoekers
niet te doen. Gekoppeld aan een promotor, een
RNA-molecuul dat een enzym tot activiteit
aanzet, vermenigvuldigde de virusRNA-strengen
zich toen Cello ze in geschikt celvocht brachten.
En het virusRNA begon zelf de productie van de
vier verschillende eiwitjes waaruit het capside,
de virusmantel bestaat. Zo ontstonden de
virussen die zichzelf in levende cellen
vervolgens goed wisten te vermenigvuldigen.
Hebben Cello, Paul en Wimmer nu leven
geschapen? Dat is maar hoe je het bekijkt. Een
virus wordt over het algemeen als dood
beschouwd als het buiten zijn gastheercel is, en
als levend zodra het binnen een cel is. Daar
neemt het een deel van de moleculaire
celmachinerie over die voor DNA-verdubbeling
en eiwitsynthese zorgt.
"Onverantwoordelijk" zo oordeelde Craig Venter
over dit initiatief om te laten zien hoe je een
ziekmakend virus uit eenvoudige bouwstenen
maakt. Craig Venter is de man die de
commerciele versie van de volgorde van het
humane
genoom
bepaalde.
Maar
het
Amerikaanse ministerie van defensie betaalde
het virus-onderzoek. Het Pentagon had er
300.000 dollar voor over om de klus in drie jaar
tijd te laten klaren.
Wimmer ziet het als een demonstratieproject.
Publicatie maakt volgens hem weinig uit.
Iedereen kan nit openbare databanken de
genetische code van het virus halen. Iedereen
kan ook lange stukken DNA met een gewenste
genetische code bij commerciele firma's bestellen. En eenbeetje moleculairbioloog weet ook
wel welke enzymen er nodig zijn om losse,
elkaar gedeeltelijk overlappende stukken DNA
aan elkaar te zetten en er een RNA-kopie van te
maken.
Het poliovirus behoort tot de eenvoudigste
virussen die er bestaan. Het duurt, schatten
virologen, nog een paar jaar voordat iemand een
veel ingewikkelder virus uit loste moleculen kan
opbouwen. Dan is ook het pokkenvirus in bet
lab opnieuw te maken. Of het ebolavirus.
Muizen werden na een week ziek als ze met het
Wimmers poliovirus werden ingespoten: ze
raken verlamd en gingen dood. Overigens is het
synthetische virus lang niet zo ziekmakend als
het echte poliovirus. Er zijn duizend- tot
tienduizend keer zoveel virusdeeltjes nodig om
de muizen doodziek te maken. Waarschijnlijk is
het virus minder dodelijk door de 19 mutaties
die de onderzoekersaanbrachten.
Dit demonstratieproject heeft verstrekkende
gevolgen. Nadat er in 1954 en 1955 twee
verschillende vaccins op de markt waren
gekomen, die snel met veel succes worden
toegepast,
besloot
de
Wereldgezondheidsorganisatie in 1988 om polio
wereldwijd uit te roeien. Na pokken is het de
tweede virusziekte die wordt uitgebannen door
grootschalige vaccinatiecampagnes. Het is al
bijna gelukt. Het oorspronkelijke doel (polio in
St. Bonifatius College, Utrecht
2000 de wereld uit) is is niet gehaald. Begin dit
jaar waren er nog tien landen waar ieder jaar
opnieuw mensen polio krijgen.
Uitroeien betekent ook dat het virus verdwijnt.
De mens is de enige gastheer waarin het virus
langere tijd aanwezig is en vanwaaruit het
besmettelijk is voor anderen. Als het virus
nergens meer aanwezig is, dan is het ook niet
meer nodig om alle kinderen er tegen te
vaccineren, was de redenering.
Stoppen met vaccineren betekent dat het aantal
onbeschermde kinderen ieder jaar groeit. Mocht
het virus weer gaan circuleren, ontsnapt nit de
voorraden van een onderzoekers, een vaccinfabriek, of een terroristenlab, dan maakt een
wereldwijde epidemie zeker veel slachtoffers.
De WHO was al bezig met de plannen om de
officiële virusvoorraden te gaan beperken, net
als bij het pokkenvirus dat nu officieel alleen in
Rusland en de VS in twee overheidslaboratoria
wordt bewaard. Maar de WHO keek jarenlang
het liefst alleen naar officieee instanties. Met
het idee dat er in schurkenlanden, of in
schurkenlabs ook onofficiele virusvoorraden
bestaan kon de ambtelijk-formele organisatie
maar moeilijk leven.
Het plan om te stoppen met poliovaccinatie lijkt
definitief doorkruist met Wimmers door het
Pentagon betaalde demonstratieproject, zoals
ook wordt benadrukt in commentaren in
Science en het British Medical Journal.
Niemand kan er nu meet omheen dat mensen
die er voor door hebben geleerd het virus nit
eenvoudige chemische bouwstenen zelf kunnen
maken.
SUIKERKLONTJE
Maar de vaccinatiestaakplannen hadden al
eerder averij opgelopen. Van de twee
poliovaccins is er een gebaseerd op levend,
verzwakt virus. Dit Sabinvaccin wordt uit een
flesje in de mond gedruppeld, of op een
suikerklontje aangebracht en dan opgezogen.
Dit vaccinvirus kan zich een tijdje in het
slijmvlies van keel en darm vestigen. Bij
mensen met een zwak afweersysteem is het
zelfs na twee jaar nog in de poep aantoonbaar.
Bij een op de ongeveer een miljoen gevaccineerde kinderen muteert het virus terug
naar een ziekmakende vorm. In Noord- en ZuidAmerika, waar het Sabinvaccin wordt gebruikt,
is polio officieel uitgeroeid, maar soms krijgt er
nog een kind ‘slappe verlamming' door het
vaccin. In Nederland en niet veel andere landen
krijgen kinderen een prik met het Salkvaccin.
Dat bevat dode, gefragmenteerde virusdeeltjes
die nooit meer levend virus vormen. Logistiek
en virologisch heeft het levende Sabinvaccin zijn
voordelen en dat wordt daarom veel meer
gebruikt dan het Salkvaccin. Maar nu de
uitroeiing bijna een feit is worden vooral de
nadelen van bet levende vaccin duidelijk. De
aanhangers van Sabinvaccin hebben altijd
volgehouden dat het vaccin in een patientje wel
kon terugmuteren naar een ziekmakend virus,
maar dat dat virus nooit meer anderen zou
kunnen besmetten. Toch is dat gebeurd.
Cannabis / Hersenen
maken eigen
'vergeetmiddel'
Trouw, 1 augustus 2002
AMSTERDAM - De hersenen maken zelf een
vorm van cannabis aan dat dient als
'vergeetmiddel'. Het blijkt bij muizen akelige
herinneringen te wissen, melden Amerikaanse
biochemici vandaag in Nature. Als het bij
mensen hetzelfde werkt, kan het mogelijk dienst
doen als medicijn tegen trauma's of fobieën.
Die laatste suggestie vergt enig geduld, want het
vergeetmechanisme werkt ingewikkeld. Dat
bleek bij muizen, bij wie een Pav lov-reactie
werd opgewekt: na het horen van een toon,
ANW in het NIEUWS, nummer 9
kregen zij een stroomstoot op hun poot, zodat
na enige tijd het klinken van de toon voldoende
was om de beestjes te doen verstijven. De vraag
was hoe zo'n geconditioneerde reactie weer
uitdooft als de muizen na de toon geen schokje
meer kregen. Wat gebeurde er chemisch in hun
hersenen bij het langzaam vergeten van dit
trauma?
Om hun angst kwijt te raken, moest vooral in
de amandelkern van hun brein een en ander
rechtgezet
worden.
Dit
diep
verscholen
hersengebied staat erom bekend: sommige
mensen die ernstig letsel aan de amandelkern
hebben, kennen geen angsten meer.
Waar de angst ontstaat moet ze ook weer
worden gedempt. Bij de muis bleek dat te
gebeuren door een cannabisachtige stof met
hetzelfde werkzame bestanddeel als marihuana
en hasj. De biochemici kennen inmiddels de
aangrijpingspunten -receptoren- van deze
stoffen in de amandelkern en die kunnen ze
met chemische middelen buiten werking stellen.
Bij een deel van de muizen werden de
cannabisreceptoren
geblokkeerd,
bij
controlemuizen niet: beide groepen muizen
maakten in hun poging om de elektrische schok
te vergeten hun eigen cannabis aan, maar
alleen de controlemuizen bleken de stroomstoot
na enige tijd vergeten te zijn. De behandelde
muizen bleven angstig.
Een commentator in Nature denkt nu dat het
lichaamseigen cannabis angststoornissen kan
tegengaan. Hij suggereert dat sommige
patiënten dat zelf hebben ontdekt. Er zijn
aanwijzingen dat nogal wat mensen met
psychiatrische aandoeningen zich in het begin
van hun ziekte tot cannabis wenden. Wellicht,
zo vermoedt men nu, een vorm van
zelfmedicatie: zij grijpen naar cannabis om hun
extreme angsten een beetje te verdrijven.
Roetdeken zorgt voor
droogte en wolkbreuk
Trouw, 13 augustus 2002
AMSTERDAM - Boven een groot deel van
Zuidoost-Azië en de Indische oceaan hangt een
'bruine deken' van roet en vuile deeltjes die
dramatische gevolgen voor het klimaat kan
hebben of zelfs al heeft.
De luchtvervuiling is mogelijk verantwoordelijk
voor extreme droogten in sommige Aziatische
gebieden en zware overstromingen elders. Een
groep milieudeskundigen van de Verenigde
Naties waarschuwt dat de invloed van de drie
kilometer dikke wolk niet beperkt blijft tot Azië:
in theorie kan zo'n enorme deken in een week
tijd de halve wereld rondreizen.
De vuile nevel van sulfaten, nitraten,
organische stoffen en asdeeltjes was eerder
opgemerkt maar gegevens van grondstations,
satellieten, ballonnen, en schepen leren nu dat
de roetwolk enorm is aangegroeid. De Aziatische
bruine deken, zoals wetenschappers hem
noemen, wordt onder meer veroorzaakt door de
industriële uitstoot boven mega steden als
Calcutta, Bombay, Delhi, Karachi en Dhaka,
door
het
verbranden
van
bossen
en
landbouwafval.
De
deskundigen
van
Unep,
het
milieuprogramma van de VN, becijferen dat de
vuile damp nu al 15 procent van het zonlicht
tegenhoudt,
wat
ten
koste
gaat
van
landbouwoogsten. Daarnaast verdampt er
minder water boven de oceanen. Tegelijkertijd
houdt de deken de warmte vast, waardoor de
onderste lagen van de atmosfeer opwarmen.
Een en ander leidt tot hevige regenval in het
oosten van Azië en erge droogte meer naar het
noordwesten. En tot extreme schommelingen in
de temperatuur. Door de vervuiling zouden nu
al
honderdduizenden
mensen
vroegtijdig
overlijden als gevolg van aandoeningen aan de
luchtwegen.
11
De
onderzoekers
erkennen
dat
ze
de
verstorende invloed op het klimaat amper
begrijpen. Daarvoor moeten ze op z'n minst nog
tien jaar observeren. Ze vergelijken de bruine
deken met de smog boven Londen in de vorige
eeuw, maar dan veel uitgebreider, dikker en
hardnekkiger. De oplossingen liggen voor de
hand -stop de verbranding van bossen, gebruik
minder vervuilende brandstoffen en schakel
over
op
schonere
technologieën.
,,Gemakkelijker gezegd dan gedaan'', beseffen
ze zelf.
NIEUWE KLEURENFILM
werkt met zuur, niet meer met zilver
NRC, 10 augustus 2002
Moleculen die kleurloos zijn bij een neutrale
pH, maar die aankleuren als de pH daalt.
Daarvan uitgaand hebben onderzoekers van
Polaroid een nieuw type kleurnegatieffilm gemaakt, waarin geen zilver meer wordt ge-bruikt,
en die niet in vloeistofbaden hoeft te worden
ontwikkeld (Science online, 9 aug).
Het doel van de Polaroid-onderzoekerswas niet
alleen om een fotografisch proces zonder zilver
te maken, maar ook om een droog proces te
creëren. Het beeld moet ontstaan en bewaard
blijven
zonder
de
achtereenvolgende
vloeistofbaden waar een traditionele kleurenfilm
doorheen moet. In dat ontwikkel-en fixeerproces
verdwijnt tegenwoordig trouwens alle zilver uit
de film in de vloeistoffen. Op een kleurnegatief
dat de klant mee naar huis neemt zitten alleen
nog kleurstoffen. Het zilver wordt uit de
ontwikkelvloeistoffen teruggewonnen.
De foto's hebben een goed oplossend vermogen
(80 tot 100 lijnen per millimeter kunnen worden
onderscheiden),
maar
een
te
lange
belichtingstijd voor normale fotografie.
Wil je oud worden?
POSITIEVE OPVATTING VAN VEROUDERING
BIEDT FLINKE LEVENSWINST
NRC, 10 augustus 2002
Ouderen met een positieve opvatting over het
verouderingsproces hebben een veel betere
levensverwachting dan minder positieve ouderen. Dit blijkt uiteen onderzoek waarbij van
660 geënquéteerde 50-plussers na 23 jaar werd
gekeken wie er nog in leven was. De mensen die
indertijd te kennen hadden gegeven positieve
verwachtingen te hebben van het ouder worden
bleken gemiddeld 7,6 jaar langer te hebben
geleefd dan mensen meteen minder positieve
verwachting. Ook na correctie voorfunctionele
gezondheid,
sekse,
ouderdom,
sociaaleconomische status en eenzaamheid bleef de
levenswinst bij een positief ouderdomsopvatting
bijna net zo hoog.
Bekend is dat ernstig zieken hun overleving
kunnen rekken tot na belangrijkefamiliefeesten
en dergelijke. Een andere aanwijzing voor het
belang van de levenswil is dat na de dood van
een huwelijkspartner de overlevende binnen een
St. Bonifatius College, Utrecht
half jaar vaker dan gemiddeld sterft. Maar dat
het effectvan een positieve opvatting van
ouderdom ruim zeven extra levensjaren
opleverde verrastte de onderzoekers zeer.
Allerlei andere bekende overlevingsfactoren
leiden namelijk tot heel wat minder extra jaren.
Lage bloeddruk of cholesterolgehalte bieden gemiddeld zo'n 4 jaar extra. Niet-roken, lichaamsbeweging en laag lichaamsgewicht geven
zo'n 1 tot 3 jaar extra geven. De onderzoekers
laten zich dan ook bitter uit over de
onverschilligheid die in de maatschappij bestaat
over negatieve stereotypen van ouderdom. Want
zij menen dat die negatieve beelden de levenswil
van ouderen aantasten en hen zo tot een
onnodig vroege dood brengen. Ouderen meteen
positieve inslag (waar die dan ook vandaan mag
komen) zijn relatief immuun voor die negatieve
stereotype, aldus de verklaring van de
onderzoekers. Zij laten zich niet uit over de
mogelijkheid van een direct fysiologisch effect
van de optimistische kijk op ouder worden.
ANW-vraag: Vind je de uitkomst van dit
onderzoek erg voorspelbaar of juist zeer
onverwacht?
DE LICHTSNELHEID WAS
LANG GELEDEN GROTER
NRC, 10 augustus 2002
De snelheid van het licht, de
grootst mogelijke snelheid in
het universum, is niet
constant: miljarden jaren
geleden bewoog het licht
sneller
dan
nu.
Dat
concluderen
natuurkundigen op basis
van
waarnemingen
aan
quasars
die
vorig
jaar
werden gepubliceerd. Hoewel
zij zelf hun argumenten nog 'suggestief'
noemen, komen ze tot de conclusie dat de
lichtsnelheid niet constant is, een mogelijkheid
die overigens ook de moderne snaartheorieën,
die de zwaartekracht verenigen met de andere
krachten in de natuur, openlaten.
John Webb en zijn collega's onderzochten de
smalle donkere lijnen in het spectrum van
quasars. Die ontstaan doordat het licht van die
quasars wordt geabsorbeerd door gaswolken die
liggen tussen de aarde en de quasar. Door het
verschil te bepalen tussen steeds twee van die
lijnen van metaalatomen als magnesium of ijzer
kan de waarde worden bepaald die de
fijnstructuurconstante a had op het moment
dat de absorptie in de gaswolk plaatsvond. Uit
de metingen volgt dat a zo'n zeven miljard jaar
geleden ongeveer een honderdduizendste deel
kleiner was.
Dat betekent automatisch dat ook tenminste
één van de constanten die samen de fijnstructuurconstante vormen in de tijd varieert: óf de
elektronlading óf de lichtsnelheid. Davies
ontdekte dat als de elektronlading miljarden
jaren geleden groter was dan nu er
fundamentele
natuurkundige
principes
waaronder de Tweede Hoofdwet van de
Thermodynamica
worden
geschonden.
Daarom ligt het volgens hem voor de hand aan
te nemen dat de elektronlading écht constant is
en dat het licht vroeger sneller bewoog, ook al
houdt dat in dat Einsteins relativiteitstheorie
kritisch tegen het licht moet worden gehouden.
ANW-vraag: Hoe zeker is nu dat de
lichtsnelheid vroeger groters was?
ANW in het NIEUWS, nummer 9
Australische wildernis
krijgt schoorsteen van
kilometer hoog
Volkskrant, 23 augustus 2002
Het hoogste bouwwerk ter wereld moet het
worden, de zonne-energiecentrale die in
2005 in Australië
zal
verrijzen.
De
schoorsteen van het complex zal een lengte
van duizend meter krijgen. De televisietoren
in het Canadese Toronto gaat met zijn 550
meter nu nog door voor het hoogste gebouw.
De Australische regering gaf onlangs haar zegen
aan de bouw van de centrale in een alleen door
schapen en koeien bewoond deel van de
zuidelijke staat Victoria, zeventig kilometer ten
westen van de stad Mildura. Het complex is
ontworpen naar een idee van de Duitse
ingenieur Jorg Schlaich uit Stuttgart, en wordt
gebouwd door het Australische bedrijf EnviroMission. Het zal naar schatting vijfhonderd
miljoen euro gaan kosten.
De ‘zonnetoren' komt te staan op een cirkel van
glasplaten met een diameter van vijf à zes
kilometer. De lucht onder de panelen wordt
door de zon (de gemiddelde temperatuur in het
gebied is 35 graden) verhit en stroomt richting
de
schoorsteen,
waar
zij
door
het
temperatuurverschil met een snelheid tot 55
kilometer per uur naar boven wordt gedreven.
Met turbines, 32 in totaal, wordt de
wind omgezet in elektriciteit. ‘Hoe
hoger de toren, hoe beter het
functioneert', zei Jorg Schlaich tegen
de Duitse internetkrant Netzeitung.
Zijn ontwerp is eerder al beproefd in
Spanje,
waar
in
1986
een
energiecentrale met een toren van
tweehonderd meter werd gebouwd.
Het complex bleek te klein om
rendabel te zijn en werd drie jaar later
gesloten.
De centrale voor schone energie in Australië zal
een vermogen hebben van 200 megawatt en
tweehonderdduizend
huishoudens
energie
kunnen leveren. Het zal daarmee de grootste
zonneenergiecentrale
ter
wereld
zijn.
EnviroMission denkt dat de kosten van de
centrale in vijftien jaar tijd terugverdiend
kunnen worden.
Articulatiegen alleen
bij mens
Parool, 17 augustus 2002
Vorig jaar werd het eerste gen ontdekt dat
verband houdt met spraak. Leden van
families waarin het gen, FOXP2, beschadigd
was,
bleken
te
kampen
met
spraakstoornissen. Geleerden denken dat het
gen betrokken is bij de fijne motoriek van
mond en gezicht en zo het duidelijk en snel
spreken bevordert - een articulatiegen, zeg
maar.
In een online publicatie van Nature nemen
Svante Pääbo, directeur van het Max Planck
instituut voor evolutionaire antroplogie in
Leipzig, en zijn collega's het gen nader onder de
loep. Ook apen bezitten het FOXP2-gen,
ontdekten zij. In een studie vergeleken zij de
opmaak van het gen bij chimpansees, gorilla's,
orang oetans, resusapen en mensen. In de loop
van de evolutie is het gen bij apen en bij
mensen nauwelijks gewijzigd, zo bleek. Toch
zijn in de menselijke variant twee kleine
wijzigingen opgetreden die bij apen niet
bestaan. Juist die veranderingen, speculeren
Paabo en collega's, houden wellicht verband
met het vermogen tot articuleren.
Volgens het onderzoek zou het veranderde gen
zich hooguit 200.000 jaar geleden onder
mens achtigen zijn gaan verspreiden. Dat zou
min of meer samenvallen met de opkomst van
de moderne mens (Homo sapiens)- zo'n 150.000
jaar geleden. Wellicht, zo speculeren Pääbo en
collega's verder, heeft dus juist dit gen - ofwel
het vermogen tot articulatie - een evolutionair
voordeel opgeleverd en zo tot de opkomst van de
moderne mens geleid.
ANW-vraag: Betekent dit bericht dat door een
toevallige mutatie van een gen de mens
ontstaan is?
Overdracht Creutzfeldt
via bloed zou kunnen
Trouw, 20 augustus 2002
Onderzoek roept de vraag op of de ziekte
Creutzfeldt-Jakob kan worden overgedragen
via bloedtransfusie. Schapen blijken langs
deze weg wel besmet. Dat maakt Sanquin,
verantwoordelijk voor de bloedvoorziening in
Nederland, vandaag bekend.
ANW-vraag: Waarom zou dit bouwwerk wél
rendabel kunnen zijn?
12
Bij een Schots experiment is recent een tweede
schaap overleden aan BSE, na een transfusie
met besmet bloed. Proefdieren kregen met BSE
besmet hersenmateriaal van runderen te eten.
Het bloed van deze schapen werd vervolgens
toegediend aan 24 andere schapen. Naast de
twee overleden dieren, zijn bij twee andere
schapen symptomen van BSE ontdekt. Het
onderzoek roept volgens de stichting de vraag
op of de menselijke variant Creutzfeldt-Jakob
eveneens
via
bloedtransfusie
wordt
overgedragen.
,,Nog nooit heeft iemand Creutzfeldt-Jakob
gekregen via bloedtransfusie'', zegt M. de
Bruijn,
woordvoerster
van
Sanquin.
,,Wetenschappelijk is niet aangetoond dat
besmetting via bloedtransfusie bij mensen kan.''
Toch liet de Amerikaanse Food and Drug
Administration weten Europese overschotten
van rode bloedcellen niet langer te willen, juist
vanwege mogelijke besmetting met CreutzfeldtJakob. Die maatregel gaat 31 oktober in.
,,Een overdreven reactie, omdat er nog niets
bekend is'', vindt De Bruijn. Maar ook Sanquin
heeft voorzorgsmaatregelen getroffen om het
St. Bonifatius College, Utrecht
risico op eventuele besmetting te verkleinen.
,,Al het donorbloed wordt tegenwoordig ontdaan
van witte bloedcellen'', zegt De Bruijn. De
ziekteverwekkende prionen van CreutzfeldtJakob hechten zich namelijk juist aan deze
witte cellen. Deze werkwijze kost jaarlijks 18
miljoen euro, een bedrag dat pas vorig jaar, na
druk uit de Kamer, door toenmalig minister
Borst van volksgezondheid werd vrijgemaakt.
Bovendien wordt het bloed van mensen die
tussen 1980 en 1996 meer dan zes maanden in
Groot-Brittannië of andere BSE-risicogebieden
hebben verbleven geweigerd.
ANW-vraag: Is de overdracht van Creutsfeldt
via bloed nu aangetoond of waarschijnlijk?
De apocalyps die niet
doorging
HP/DE TIJD, 23 augustus 2002
Welke Nederlander heeft er niet ooit door
het prachtige Praag geslenterd? Logisch dus
dat er een siddering door de Nederlandse
huiskamers ging toen de televisie toonde
hoe de middeleeuwse stad verzwolgen werd
door de anders zo gedisciplineerde Moldau.
Ook het met veel inspanning opgelapte
centrum van Dresden ging pardoes kopjeonder.
Hoe kan een rijk en technisch zeer ontwikkeld
gebied als Europa machteloos staan tegenover
de nukken van de weergoden? Voor veel
commentatoren, onder anderen die van het
NOS-Journaal, stond het antwoord vast: het
komt door de opwarming van de aarde,
veroorzaakt door de toegenomen uitstoot van
het broeikasgas CO2. Hierdoor is het klimaat
structureel van de leg geraakt, met bijbelse
wolkbreuken als gevolg. De hoogste tijd voor
ingrijpende maatregelen - amen!
Voor de milieulobby kon de Midden-Europese
ramp niet beter getimed worden. Op 26
augustus begint in Johannesburg de zogenaamde ‘Worldsummit' over het milieu. Deze
conferentie, waaraan niet minder dan 65.000
mensen deelnemen (zo'n 150 zeer vervuilende
jumbojets vol), moet worden beschouwd als de
opvolger van de roemruchte milieutop in Rio de
Janeiro, tien jaar geleden. In Johannesburg zal
na een eindeloze reeks praatsessies naar voren
moeten komen wat er eigenlijk van de mooie
voornemens van ‘Rio’ terecht is gekomen.
Niet veel, wat het Wereld Natuur Fonds (World
Wildlife Fund, WWF) betreft. In de publicitaire
termiek
voorafgaand
aan
‘Johannesburg'
publiceerde het WWF alvast het Living Planet
Report 2002. Voornaamste conclusie: als we zo
doorgaan, heeft de mensheid in 2050 twee
planeten aarde nodig om zichzelf te handhaven.
Gelukkig is er één troost: al het pessimisme is
grotendeels onterecht. Dat is althans de mening
van de Deense milieudeskundige Bjërn
Lomborg.
In
zijn
boek
The
Skeptical
Environmentalist toont de 37-jarige statisticus
aan dat, puur op basis van de cijfers, de meeste
doemscenario's nergens op gebaseerd zijn.
Saillant detail: Lomborg gebruikt dezelfde cijfers
als het WWF, namelijk die van de Verenigde
Naties.
"Er dreigt geen tekort aan energie en
natuurlijke hulpbronnen. Er zal steeds meer
voedsel beschikbaar komen per hoofd van de
wereldbevolking.
Steeds
minder
mensen
verhongeren. In 1900 duurde ons leven
gemiddeld 30 jaar, vandaag de dag 67. Volgens
de VN hebben we in de laatste vijftig jaar de
armoede sterker teruggedrongen dan in de vijf
ANW in het NIEUWS, nummer 9
eeuwen daarvoor - en dat in vrijwel ieder land."
Aldus Lomborg.
Zoveel optimisme is bijna ongeloofwaardig.
Maar de kracht van de Deense milieuscepticus
is dat hij de cijfers voor zich laat spreken.
Zomaar een voorbeeld: in 1970 leed 35 procent
van de bevolking in de ontwikkelingslanden
honger. In 1996 was dat 18 procent. In absolute
cijfers weet de planeet in vergelijking met dertig
jaar geleden twee miljard méér monden te
voeden. De VN voorspellen overigens dat in
2010 nog ‘maar' 12 procent van de bevolking in
de derde wereld honger heeft. En dat terwijl de
bevolking van deze landen nog steeds flink
groeit.
Betekent
dit
dat
toch
niet
alle
ontwikkelingshulp in de diepe zakken van de
derdewerelddictators verdwijnt? Welnee. De
afname van de honger in de wereld is
eenvoudigweg te danken aan de gemiddelde
graanopbrengst per hectare. Die is sinds 1970
bijna verdubbeld, zo toont Lomborg aan met
cijfers van de VNvoedselorganisatie FAO.
Wie de moeite neemt het Living Planet Report te
lézen, stuit tot zijn of haar verbazing op een
‘scenario' (VN-jargon voor een mogelijke
ontwikkeling) waarin de druk op de natuurlijke
hulpbronnen vanaf 2005 afvlakt en vanaf 2025
zelfs afneemt en de CO2-uit-stoot vanaf 2035
eveneens afneemt. In alle scenario's groeit de
welvaart per hoofd van de wereldbevolking in
ieder geval tot 2030 duchtig door. Staat gewoon
in het rapport.
Het percentage van de wereldburgers die
ondervoed zijn, daalde van 26 procent in 1970
tot 14 procent in 1996. Verder daalde het
percentage arme sloebers van 23 procent in
1990 tot 20 procent in 1998.
Is de boodschap dat het steeds slechter gaat
met de planeet dan niets anders dan een
complot van de milieuorganisaties? Zover wil
Lomborg niet gaan, al wijst hij er graag op dat
milieuorganisaties
ook
maar
gewoon
lobbygroepen zijn die even wantrouwend
moeten worden bejegend als - bijvoorbeeld industrielobby's. Dat de noodkreet van het
WWF dat we binnenkort twee planeten nodig
hebben, slaande waanzin is, krijgt Lomborg niet
over zijn lippen. Wel laat hij via e-mail
gedecideerd weten bezig te zijn met ‘some sort
of assessment of the WWF report' die binnen
een maand klaar moet zijn.
Die voorzichtigheid is begrijpelijk. Serieuze
kritiek is er ook. Met zijn bewering dat het met
het uitsterven van diersoorten wel meevalt ("We
verliezen de komende eeuw waarschijnlijk maar
0,7 procent van de soorten'), haalde Lomborg
zich de woede op de hals van E.O. Wilson,
wereldberoemd bioloog en uitvinder van het
begrip
‘biodiversiteit'.
Wilson
meent
wetenschappelijk aangetoond te hebben dat
wanneer een biotoop met negentig procent
inkrimpt, het aantal soorten wordt gehalveerd.
Maar Lomborg houdt vol dat onderzoek in het
Amazonegebied deze cijfers logenstraft.
Er is maar één kwestie - maar wel een heel
belangrijke - waarover de doemdenkers en de
sceptici het eens zijn: de aarde wordt inderdaad
warmer door toedoen van de mens. Maar over
de gevolgen daarvan liggen ze, hoe kan het ook
anders, in de clinch. "Al zijn de schattingen van
de omvang en de toekomstige ontwikkeling
onrealistisch pessimistisch, opwarming van de
aarde vindt zeker plaats," aldus Lomborg in zijn
boek.
"Maar
de
standaardkuur,
een
onmiddellijke en ingrijpende vermindering van
het gebruik van fossiele brandstoffen, is een
stuk erger dan de kwaal."
uitgevoerd - en dat wordt het uiteraard niet Bangladesh zes jaar later onder water komt te
staan. Veel goedkoper en effectiever is het om er
een stevige zeedijk omheen te leggen. Of het
geld te gebruiken voor armoedebestrijding, wat
aantoonbaar leidt tot het afvlakken van de
bevolkingsgroei, wat op den duur leidt tot
minder CO2 in de lucht.
Zo beschouwd is het Kyoto-verdrag niet meer
dan een monsterlijke uitvergroting van het
besluit een treintunnel onder het 'groene hart' gewoon een weiland vol boerderijen en
autowegen - aan te leggen: de allerduurste
manier om het milieu niet te verbeteren. Met
hetzelfde geld zou namelijk een compleet nieuw
natuurgebied kunnen worden aangelegd.
Maar zijn de overstromingen in Praag en
Dresden nu wel of niet te wijten aan het
broeikaseffect? Wie kennisneemt van het
monnikenwerk van de historicus jan Buisman,
over de geschiedenis van het Europese klimaat,
kan deze vraag onmogelijk nog bevestigend
beantwoorden. Voor de slachtoffers in Tsjechië
en Duitsland zal het een schrale troost zijn,
maar de Elbe en de Moldau overstroomden, om
maar eens een paar jaartallen te noemen, in
1432, 1445 en 1464. Vroeger hadden we ook
kolereweer.
Bjórn Lomborg: ‘Opwarming van de aarde vindt
zeker plaats, maar de standaardkuur, vermindering
van het gebruik van fossiele brandstoffen, is een stuk
erger dan de kwaal.'
Wereld smacht naar
milieumaatregelen
UN, 24 augustus 2002
Overstromingen in Europa, China, India en
Nepal. Droogte in Zuidelijk Afrika, Vietnam,
Australië en de Verenigde Staten. Tien jaar
na de Milieutop in Rio de Janeiro en een
reeks VN-conferenties die ten doel hadden
de wereld van de ondergang te redden, is het
aantal rampen dat mede veroorzaakt wordt
door de opwarming van de aarde alleen maar
toegenomen.
We moeten de aarde gebruiken zonder hem uit
te putten en zorgen dat iedereen er zijn voor
deel mee kan doen. Op de VN-top voor Milieu en
Ontwikkeling in 1992 in Rio de Janeiro werd
het concept van `duurzame ontwikkeling'
vastgelegd. We zijn nu tien jaar verder. Er is
veel gepraat en iedereen weet eigenlijk wel wat
er moet gebeuren, nu wordt het zaak woorden
in daden om te zetten. Daarom komt de wereld
vanaf maandag in Johannesburg bij elkaar op
de VN-top over Duurzame Ontwikkeling.
Het stapje voor stapje terugbrengen van de
uitstoot
van
broeikasgassen,
zoals
is
afgesproken
in
Kyoto,
kost
wereldwijd
honderden miljarden per jaar. Niettemin is het
effect twijfelachtig. Lomborg heeft uitgerekend
dat als het Kyoto-verdrag naar de letter wordt
In de jaren zeventig werden er 1110 'natuur'rampen geteld waarvan 740 miljoen mensen het
slachtoffer werden, met een economische
schade van 134 miljard euro. In de afgelopen
tien jaar ging het om 2742 rampen, twee
miljard slachtoffers en een schade van 645
miljard euro. In Bangladesh gaat iedere euro die
er in het land wordt geïnvesteerd op aan de
kosten van voorspelbare rampen.
13
St. Bonifatius College, Utrecht
de lucht, is een ton C02
waar hij ook vandaan
komt. C02 wordt niet
alleen
de
lucht
ingeblazen
door
Amerikaanse auto's en
fabrieken
maar
ook
door
Afrikaanse
en
Indiase boeren die bos
branden
om
landbouwgrond
te
creëren en hout kappen
om hun eten op te
koken. Maar waar halen
die Afrikanen en Indiërs
het geld vandaan om
alternatieven aan te
boren?
In Johannesburg staan vijf thema's centraal:
water,
biodiversiteit,
gezondheidszorg,
landbouw en energie. Allemaal zaken die niet
los gezien kunnen worden van de bescherming
van het milieu. Bovendien moet in 2015 het
aantal mensen dat onder de armoedegrens leeft
(nu 1,2 miljard) gehalveerd zijn. Of het in
Johannesburg tot concrete afspraken zal komen
en - belangrijker - of die afspraken zullen
worden nageleefd, is de vraag. Want er tekent
zich nu al een tweedeling af. Voor de arme
landen is bestrijding van de armoede prioriteit
nummer 1, de rijke landen focussen vooral op
het milieu-niet in het minst omdat het water
hen bijna letterlijk tot de lippen staat. Bovendien kan er mondiaal heel wat bedisseld
worden, maar als de Verenigde Staten niet mee
doen gaat veel van het effect verloren.
Maar de vraag is of in
Johannesburg zelfs dat
begin wordt gemaakt.
Want opnieuw zijn de
vooruitzichten
niet
rooskleurig. In Rio beloofden de rijke landen dat
zij 0,7 procent van het Bruto Nationaal Product
aan ontwikkelingssamenwerking zouden gaan
besteden. Tien jaar later hebben pas vijf landen
dit gedaan. De ontwikkelingslanden zijn dus
niet ten onrechte nogal sceptisch over het effect
van afspraken met de rijke landen.
bij
de
miltvuuraanslagen
nauwelijks
slachtoffers, omdat duizenden mensen in de
gevarenzone preventief antibiotica kregen. Maar
het is vrij eenvoudig om gevaarlijker varianten
van de Bacillus anthracis te kweken, die wel
resistent zijn tegen antibiotica en dus veel meer
slachtoffers zouden kunnen maken.
Wetenschappers van de Rockefeller universiteit
in New York brengen een virus in stelling, de
gamma-bacteriofaag, de natuurlijke vijand van
de miltvuurbacterie. Niet het hele virus, maar
alleen het meest dodelijke onderdeel daarvan,
het enzym PlyG: een soort zwaard waarmee de
bacterie wordt opengereten. Probleem is wel dat
PlyG na besmetting razensnel aan een
miltvuurslachtoffer moet worden toegediend,
liefst voordat de bacterie en zijn gif zich in het
lichaam kunnen verspreiden.
Het zwaard prikt de miltvuurbacterie lek,
waardoor het stofje ATP, de accu van de cel,
vrijkomt. Door dat vervolgens bij weer een
ander stofje te houden, luciferase, ook aanwezig
in vuurvliegjes, ontstaat er licht. En dat licht is
meetbaar,
zelfs
met
kleine
handzame
apparaatjes.
`\Een mooie, maar omslachtige trukendoos,
vindt daarentegen dr. Ben van Baar van het
Prins Maurits Laboratorium van TNO in Delft,
waar ook onderzoek wordt gedaan naar
biologische oorlogvoering. Zeker omdat de spore
- een inactieve, gepantserde versie van de
bacterie - eerst nog chemisch moet worden
gestimuleerd om te ontkiemen, zoals dat heet.
Pas daarna kan de PlyG zijn werk doen. `De
volledige behandeling kost op zijn minst een
kwartier', schat Van Baar.
Dat is minder bruikbaar in acute alarmsituaties, zoals op het slagveld, zegt Van Baar.
`Tegen de tijd dat je erachter bent dat er
miltvuur is, heeft het geen zin meer om een
gasmasker op te zetten.'
Zelf is hij bezig met een detector die binnen een
paar seconden zijn werk doet. Het apparaat is
ontwikkeld aan de TU Delft, en kreeg vorig jaar
na de aanslagen zelfs CNN al op bezoek. Inmiddels is het wereldwijd gepatenteerd. Het
ding zuigt stoffen uit de lucht aan, die
vervolgens
met
een
laserstraal
worden
beschoten. Daardoor vallen ze in geïoniseerde
brokstukken uit elkaar. Een massaspectrometer meet de gewichten van die brokstukken.
Omdat elk stofje een eigen vingerafdruk van
ingrediëntmassa's heeft, kan op die manier ook
miltvuur worden herkend.
Een van de belangrijkste voorbeelden daarvan
is het Kyoto Protocol over het terugdringen van
de broeikasgassen. Daarin verplichten de
industrielanden zich wereldwijd de uitstoot van
ondermeer C02 in 2012 met vijf procent te
hebben teruggedrongen. De Verenigde Staten
alleen zijn goed voor 36,1 procent van de
wereldwijde uitstoot, maar een van de eerste
beleidsdaden van president Bush was het
opzeggen van het Kyoto Verdrag. Hij vindt het
ook niet nodig naar Johannesburg te komen. Of
de afspraken die in Johannesburg worden
gemaakt, zullen worden nageleefd is maar zeer
de vraag.
Een zwaard dat
miltvuur splijt
Volkskrant, 24 augustus 2002
Behalve de snelheid is ook de veelzijdigheid een
groot voordeel van de Nederlandse detector. `Hij
is ook geschikt voor andere bacteriën', zegt ir.
Arjan van Wuyckhuyse, die bij uitvinder dr. ir.
Jan Marijnissen op de massaspectrometer
promoveert. Ook pokken en pest worden
zichtbaar. In theorie, tenminste, want de
vinding is nog niet op dergelijke dodelijke
virussen en bacteriën uitgeprobeerd. `Daar zijn
in Nederland geen laboratoria voor', zegt Van
Wuyckhuyse. Dus moest hij het doen met
relatief
onschuldige
bacteriën
voor
gewasbescherming, en verschillende varianten
van de E. coli, die zich normaal gesproken in de
darmen bevindt.
De hausse aan nieuw antrax-onderzoek, na
de aanslagen van een jaar geleden, begint
resultaat af te werpen. Amerikanen brengen
een virus in stelling, om de bacterie op te
sporen en verdelgen. Delft doet het met
lasers.
Onlangs gaf de Amerikaanse regering in een
rapport toe dat opwarming van de aarde emstige schade aan het Amerikaanse milieu
toebrengt.
Het
terugdringen
van
de
broeikasgassen ging de Amerikanen echter te
ver: het rapport pleitte voor aanpassing aan de
omstandigheden. Hoe dat in zijn werk moet
gaan, is echter de vraag, want een ton C02 in
ANW in het NIEUWS, nummer 9
Na de poederbriefpaniek vorig najaar is er
wereldwijd een hausse ontstaan in onderzoek
naar miltvuur. Overal zijn onderzoeksgroepen,
ook aangetrokken door ruime budgetten, op
jacht naar betere methoden om miltvuur te
voorkomen en te genezen.
Dat lijkt hoognodig, want vorig najaar ging het
in de Verenigde Staten maar net goed. Er vielen
14
Hulpteam bij Capitol Hill na de vondst van
poederbrieven, 6 november 2001. Achtergrond: de
miitvuurbacterie
St. Bonifatius College, Utrecht
Download