BLIJVEN IN DE ZON VAN GODS LIEFDE - preek over Judas, vers 20b, 21 – Aanwijzingen voor de liturgie: Orde van Dienst B, morgendienst Votum en vrede-/zegengroet Zingen: Gezang 161:1 en 3 (Gereformeerd Kerkboek) Lezing van de wet Zingen: Psalm 130:2,3 en 4 Gebed Lezen: Johannes 15:1-17 Zingen: Lied 78:1,2,3 en 4 (Liedboek voor de Kerken) Tekst: Judas, vers 20b en 21 Preek Zingen: Psalm 126:3 Dankgebed en voorbede Collecte Zingen: Psalm 84:5 en 6 Zegen Orde van Dienst B, middagdienst Votum en vrede-/zegengroet Zingen: Gezang 161:1 en 3 (Gereformeerd Kerkboek) Gebed Lezen: Johannes 15:1-17 Zingen: Lied 78:1,2,3 en 4 (Liedboek voor de Kerken) Tekst: Judas, vers 20b en 21 Preek Zingen: Psalm 126:3 Geloofsbelijdenis Zingen: Psalm 130:3 en 4 Dankgebed en voorbede Collecte Zingen: Psalm 84:5 en 6 Zegen BLIJVEN IN DE ZON VAN GODS LIEFDE - preek over Judas, vers 20b, 21 – Gemeente van onze Here Jezus Christus! Judas geeft ons heel wat opdrachten mee, in het gedeelte dat vanmorgen de tekst voor de preek vormt. Drie stuks, om precies te zijn: we moeten ons ‘bij het bidden laten leiden door de Heilige Geest’, ‘vasthouden aan Gods liefde’ en ‘uitzien naar de barmhartigheid van onze Here Jezus Christus’. Maar als we heel precies nagaan, wat hij zegt. En, ook: hoe hij het zegt, in de grondtekst van de Bijbel. Dan is meteen duidelijk, wat hij het belangrijkste vindt. Want het belangrijkste, dat Judas ons opdraagt. In de tekst voor de preek van vanmorgen. Is dat we ‘vasthouden aan Gods liefde’. Maar weet u: dat belangrijkste, is meteen ook het moeilijkste! Want ga d’r maar aan staan: om lief te hebben, zoals God dat van je vraagt. In zijn heilig Woord, de Bijbel. En zoals Hij Zelf, ons daarin is voorgegaan. Toen Hij zijn Zoon naar de aarde stuurde, om daar te lijden en te sterven. Voor zondige mensen, zoals wij. Want terecht, hebben we tegen de HERE gezegd. In ons gebed, van vanmorgen. Dat onze menselijke liefde, het bij lange na niet haalt. Bij de goddelijke liefde, waarmee Hij ons het eerst heeft liefgehad. Ik bedoel: waar zou je zulke liefde vandaan moeten halen? Ja, uit je hart! Dat is de plek, waar de liefde vandaan komt. Maar zeg ‘ns, broeders en zusters. En jullie, jongens en meisjes. Beschikt uw hart ook over de liefde, die de HERE van ons vraagt? Want denk er goed om – het is nogal wat, wat de HERE van u verlangt! De HERE, je God, liefhebben met heel je hart, en met heel je ziel, en met heel je verstand. En je naaste, als jezelf. Nu, ga d’r maar aan staan: om zó lief te hebben! Neem die naaste bijvoorbeeld, die je lief moet hebben ‘als jezelf’. Dat is een mens, zoals jijzelf. Een mens, met fouten en gebreken. Tekortkomingen, ook. En, daarmee: een mens aan wie je je bij tijden wézenloos ergert. Nu, maar beschikt uw hart. Dan over voldoende liefde, om zo iemand lief te hebben? En, dan ook nog: als uzelf? Want ik moet u eerlijk zeggen, dat mij dat maar al te vaak. Van geen kanten lukt. Dan zijn het bepaald geen mooie dingen, die ik van zo’n ander denk. En soms, is ook wat ik zeg of doe. Bij lange na niet in overeenstemming, met hoe de HERE het graag ziet. En daarom: ‘liefhebben’ is mooi. Maar hoe dóe je dat nou eigenlijk precies? Nu, weet u: ik denk, dat het Judas is. Die, in het kleine stukje dat vanmorgen de tekst voor de preek vormt. Ons leert, hoe dat moet. Of, beter: hoe we het ‘liefhebben’. Als kinderen van God léren kunnen. En: wat daarbij, vooral van belang is. En dan mag en wil ik u die ‘liefdesles’ van Judas graag verkondigen. In een preek, die ik graag op de volgende manier. In het volgende thema, en de volgende verdeling. In het kort voor u zou willen samenvatten: BLIJF IN DE ZON VAN GODS LIEFDE! Door te 1. bidden 2. werken 3. hopen 1. Bidden. Gemeente, ‘houd vast aan Gods liefde’. Dat is de belángrijkste opdracht, die Judas ons meegeeft. In het kleine stukje, dat vanmorgen de tekst voor de preek vormt. De belangrijkste opdracht, maar tegelijk: de moeilijkste! En daarom, de vraag werd al even gesteld: hoe doe je dat eigenlijk? Liefhebben, zoals God dat van je vraagt? En zelf, je ook heeft voorgedaan? Maar weet u: als we die vraag stellen, komen ook die andere opdrachten weer in beeld. Want ‘liefhebben’, zou je kunnen zeggen. Doe je, door je leven te bouwen op het fundament van je zeer heilig geloof. De eerste opdracht, uit vers 20. Maar, dan ook: door te bidden. De eerste opdracht van onze tekst van vanmorgen. Maar gemeente, Judas kan dat allemaal nu wel makkelijk zeggen. Maar is dat nu ook zo, en: werkt dat nu ook zo? Want het zou zomaar zo kunnen zijn, dat u het geprobeerd hebt. Maar het tegelijk, niet gewerkt heeft. Ik bedoel: op zich, is het een bekénde gedachte. Die je in preken, wel meer hoort. Dat je niet moet gaan proberen, om wat God je opdraagt. In zijn heilig Woord, in de Bijbel. In eigen kracht, na te komen in je leven. Omdat je menselijke kracht, daar veel en veel te klein voor is. En je dus je handen vouwen moet, om de HERE te bidden om zijn kracht. Maar, nogmaals: misschien hebt u dat al wel gedaan, of doet u het nog. Maar wérkt het niet. Hè, dan ga je dagelijks op je knieën. Om de HERE te bidden, om zijn genade. Bid je Hem concreet, of Hij je je zonden van de afgelopen dag wil vergeven. En je de kracht wil geven, om ze morgen niet weer te doen. Die naaste, die je soms zo op je zenuwen werkt. Nu eens een dag lang, wél lief te hebben. In plaats van je aan hem te ergeren. Maar dan ben je een dag verder, ga je weer op de knieën. En moet je vaststellen, dat het je toch niet gelukt is. En ja, als dat zo een tijdje door gaat. En er komt geen verandering. Kun je ook zomaar teleurgesteld raken in de HERE, en je bidden staken. Want wat zou je de HERE nou dag aan dag gaan zitten bidden om zijn kracht. En: zijn vernieuwing. Als Hij toch niet naar je luistert, en je die dingen op je gebed toch niet geeft? Maar, weet u: de vraag, die Judas ons dan stelt. Is, of u wel góed gebeden hebt. En u bij het bidden, wel hebt laten leiden door de Geest. Maar gemeente, wat bedóelt hij daar dan precies mee? En, wat is dat eigenlijk: je bij je bidden ‘laten leiden door de Heilige Geest’? Want voor je het weet, kun je met zo’n uitdrukking aan de haal gaan. En denken, dat het daarbij om een heel bijzonder soort gebed gaat. Maar toch, is dat Judas’ bedoeling allerminst. En kan een simpel voorbeeld, dat ik bij de voorbereiding van de preek ergens tegenkwam. Duidelijk maken, wat er bedoeld wordt. En dat beeld, dat ik tegenkwam. Is dan het beeld, van ‘de zon van Gods liefde’. ‘Vasthouden aan God liefde’, de voornaamste opdracht die Judas ons mee geeft. Is niets anders, dan blijven in het licht van de zon van Gods liefde. En het is de Geest, zou je kunnen zeggen. De Heilige Geest van God. Die die zon van Gods liefde, ook over uw en jouw leven laat opgaan. En: schijnen. En dat klinkt misschien wat vaag, maar is ‘t ondertussen allerminst. Want de Heilige Geest, is degene. Die je in je leven steeds weer beginnen laat, bij de liefde waarmee God jou het eerst heeft liefgehad. Ik bedoel: in de inleiding hoorden we al, dat we zomaar bij onszelf beginnen. Dan willen we de liefde, die God van ons vraagt. Uit ons eigen hart halen, maar moeten we telkens weer. En: tot ons verdriet. Vaststellen, dat die liefde daar niet te vinden is. De liefde die God van ons vraagt, hebben we niet beschikbaar! Maar dan is het de Heilige Geest, die de zon van Gods liefde over je leven doet opgaan. Door je te leren, en: je er steeds opnieuw weer aan te herinneren. Dat je niet bij jezelf moet beginnen, en: bij de liefde die je eigen hart beschikbaar heeft. Maar bij de liefde, waarmee God jou het eerst heeft liefgehad. En zo: bij Christus. Want God heeft zijn liefde voor ons het duidelijkst ‘bewezen’, zou je kunnen zeggen. Door zijn Zoon over te geven. Nu, en dáár moet je beginnen! Daar, en nergens anders. Steeds weer opnieuw. En je bij je bidden, ‘laten leiden door de Heilige Geest’. Betekent dan heel eenvoudig, dat de Geest je óók nog leert. Dat die liefde van God, ook de bron mag zijn van je eigen liefde. Hij je om zo te zeggen helpt, om op een goede manier uit die bron ook te putten. Door op een goede manier, in Jezus’ naam. De HERE ook steeds te bidden, om de liefde die Hij van je vraagt. Want ja, zo’n gebed – om Gods kracht. Kan ook zomaar ‘los’ komen te staan, van de rest van je leven. Dan vergéét je, om zo te zeggen. Al snel weer, dat je de HERE gevraagd hebt om zijn kracht. Heb je, als het erop aan komt. En die ene naaste, je liefde nodig heeft. Ook Gods liefde in Christus niet meer voor ogen. En put je daaruit, ook niet. Want daarvoor heb je de Heilige Geest nodig. En dus in bidden ‘in de Geest’; ook bidden ‘om de Geest’. 2. Werken. Gemeente, ‘houd vast aan Gods liefde’. Dat is de belángrijkste opdracht, die Judas ons meegeeft. In het kleine stukje, dat vanmorgen de tekst voor de preek vormt. De belangrijkste opdracht, maar tegelijk: de moeilijkste! En dan hoorden we al, dat de gehoorzaamheid eraan. Begint, bij het gebed. Géén liefde, zou je kunnen zeggen – als je niet eerst, je handen vouwt. Maar tegelijk, zult u ook begrijpen – denk ik. Dat het daar toch ook weer niet bij blijven kan. Nee, want hoe mooi het ook is. Om je gehoorzaamheid, aan wat de HERE van je vraagt. Te beginnen, met je handen te vouwen. Op enig moment, zullen die handen om zo te zeggen toch ook ‘uit de mouwen’ moeten. En komt daarmee de vraag op je af, hoe je dat dan praktisch doet: ‘vasthouden aan Gods liefde’. Zeker, als in de praktijk van alle dag. Keer op keer blijkt, dat het bepaald niet meevalt. Om te blijven in de liefde, die God van je vraagt. Maar, weet u: daarom heb ik vanmorgen, met u ook dat stukje uit het Johannesevangelie gelezen. Waar de HERE Jezus, het óók over deze dingen heeft. Over ‘blijven in zijn liefde’. En dan ook heel concreet, en: heel praktisch. Uitlegt, hoe of je dat dan dóet. Lees bijvoorbeeld nog maar weer ‘ns even, wat Hij ons zegt in vers 10: ‘je blijft in mijn liefde als je je aan mijn geboden houdt, zoals ik me ook aan de geboden van mijn Vader gehouden heb.’ Met andere woorden: de liefde, waar God op doelt. En die Hij vraagt. Is maar niet één of ander ‘vaag gevoel’, dat al dan niet in je hart leeft. En waarbij, als je dat maar eenmaal ‘hebt’. En ‘voelt’. Het voor de rest eigenlijk niet zoveel meer uitmaakt, hoe of je leven er nu uitziet. En of je je ook, aan Gods geboden houdt. En ik denk, dat het belángrijk is. Om dat ook sterk te benadrukken. Omdat er maar al te vaak, zo wel over deze dingen gesproken wordt. Hè, dan wordt er een soort van tegenstelling gecreëerd. Tussen ‘de liefde’ aan de ene kant, en ‘gehoorzaamheid’ aan de andere kant. Waarbij ‘de liefde’, dan duidelijk de voorkeur heeft. ‘Als je maar liefhebt’, zo is dan min of meer de gedachte. ‘Of zégt, dat je liefhebt. Is dat een vrijbrief, om je gang te kunnen gaan. En zélfs te doen, wat God de HERE duidelijk verboden heeft. Want het gaat de HERE immers, om de liefde?’ Maar weet u: dat déugt niet! Want de Here Jezus heeft geleerd, dat je juist in zijn liefde blijft door je aan zijn geboden te houden. Zoals Hij Zelf, Zich ook aan de geboden van zijn Vader gehouden heeft. En ja, maak dat dan maar concreet! En geef dat, dan maar handen en voeten! Want je kunt wel roepen, dat ‘je veel van de HERE houdt’. Maar als je tegelijk zelden of nooit een Bijbel opendoet, je handen vouwt om te bidden, of een kerk van binnen ziet. Klopt er toch iets niet! En hetzélfde geldt, als het om liefde voor de naaste gaat. Je kunt wel roepen, dat je veel van je vriend of vriendin houdt. Of: van je man, of je vrouw. Maar als je tegelijk de regels, die de HERE gegeven heeft. Voor een goede omgang, tussen jullie beiden. Buiten en binnen het huwelijk. Stelselmatig aan je laars lapt, en bij wijze van spreken alles doet wat God op dat gebied verboden heeft. Moet je opnieuw toch zeggen, dat er iets niet klopt! En wat te denken ook, van ‘liefde’ voor de naaste. Ver weg, of dichtbij. Die in nood verkeert, en je hulp nodig heeft? Want dan kun je wel mooie en verheven dingen roepen, over ‘omzien’ naar elkaar. Maar als het daar vervolgens bij blijft, en je steekt geen hand uit om de ander te helpen. Moet je opnieuw toch zeggen, dat er iets niet klopt. Want blijven in de zon van Gods liefde, heeft de Here Jezus ons geleerd. Doe je concreet, door gehoorzaam te zijn. Maar goed, dat maakt het er allemaal niet makkelijker op! Want wie van ons, kan dán nog zeggen – dat Hij ‘gebleven is’ ‘in de liefde van Christus’? Of, met de woorden van onze tekst: ‘Gods liefde’ ‘vastgehouden heeft’? Want we weten allemaal, dat het onmogelijk is. Voor zondige mensen als wij, om ons aan Gods geboden te houden. De enige mens na Adam, die dat gekund heeft. Is de Here Jezus Christus geweest, die dan ook ‘zonder zonde’ was. Maar gemeente, betekent dat dan. Dat wij, om het met de woorden van het thema te zeggen. Oók niet blijven kunnen, in de zon van Gods liefde? Want ja, dat zou natuurlijk vréselijk zijn! Omdat de Bijbel duidelijk leert, dat er buiten het licht van Gods liefde. Ook geen leven is. Maar gemeente, daarom is dat gelukkig ook niet zo! Het is immers de Heilige Geest, zo hebben we eerder al even gehoord. Die de zon van Gods liefde over je leven doet opgaan. Anders, gezegd: het is genáde, als jij. Als zondig mens. Tóch leven mag, in de zon van Gods liefde. Dat is enkel te danken, aan de Here Jezus. En Hij is het ook, die je in de zon van Gods liefde blijven doet. Door je keer op keer, je zonden te vergeven. En, op het gebed. Je de kracht van zijn Geest te geven, om je ook te laten ‘groeien’ in Gods liefde. En, daarmee ook: in de gehoorzaamheid. Want, nogmaals: die twee dingen horen onlosmakelijk bij elkaar! 3. Hopen. Gemeente, we moeten ‘blijven in de zon van Gods liefde’. En dan is het ook precies dat beeld, dat ons duidelijk kan maken. Wat Judas bedoelt, met het slot van de tekst. Want u zult weten, denk ik. Dat ook in de natuur, de zon van grote betekenis is. Alleen waar de zon schijnt, kan ook nieuw leven groeien. Hè, concreet: als je een groentetuin wilt beginnen. Kun je dat beter niet doen, op een plek in de tuin. Waar de zon nooit schijnt. Want daar, ‘werkt’ dat niet. Je zou dat ook nog wat anders kunnen zeggen: het licht van de zon, mag je ook ‘hoop’ geven. En dat is ook precies het laatste, waar Judas van spreekt. Als hij de liefde van God, verbindt met de ‘verwachting’. Maar het aparte is dan, dat hij die verwachting feitelijk richt. Op de dag, waarop de Here Jezus weer zal komen op de wolken van de hemel. Want ik weet niet, hoe het bij u zit. Maar ik ken mensen, die die dag ‘met angst en beven’ tegemoet zien. Want ja, zeggen ze dan. Komt de Here Jezus niet weer, ‘om te oordelen de levenden en de doden’? En hebben we net in het tweede punt niet gehoord, dat we allemaal zondige mensen zijn? Die onmogelijk kunnen leven, zoals God dat van hen vraagt? En daarom: het is nog maar afwachten, wat die dag je brengen zal! En hoe dat oordeel, voor jou uit zal pakken. Maar gemeente, hoe anders spreekt Judas dan. In het vers, dat de tekst is voor de preek. Want Judas schrijft, dat we uit mogen zien ‘naar de barmhartigheid van onze Here Jezus Christus, die u het eeuwige leven zal schenken.’ Met andere woorden: het lijkt wel, alsof hij aan het oordeel voorbij gaat. En begint, bij wat daarná komt: het eeuwige leven. Maar, weet u: dat kán ook, na wat eerder al gezegd is. Dat het de Heilige Geest is, die de zon van God liefde over ons doet opgaan. En Christus, die je in de zon van Gods liefde blijven doet. Met andere woorden: als je wérkelijk bent gaan geloven, dat je ‘van genade’ leven mag. Omdat Christus, dat mogelijk heeft gemaakt. Met zijn gehoorzaamheid, tot in de dood. Hoef je zelfs, voor het oordeel niet meer bang te zijn. Omdat ook die toekomst, je niet zal kunnen scheiden van de liefde van God in Christus. Of je verdrijven, uit de zon van Gods liefde. En ja, dan mag Christus’ barmhartigheid van straks. Je nu al helpen, om lief te hebben. Ja, hoop – zou je kunnen zeggen. Hoop, doet dan leven! Leven, in de zon van Gods liefde. Want als dát is, waar die liefde je brengt. Bij het eeuwige leven, met God. Hoe zou je dan ooit nog zo dom zijn, om niet vast te houden aan Gods liefde? Ook al is dat, soms best moeilijk? Want dan gooi je immers je eigen glazen in? Zet je je eigen toekomst op het spel? En daarom: blijf in de zon van Gods liefde. Door te bidden, te werken én te hopen. Amen.