thomas112 - Gnostiek.nl

advertisement
113. Het koninkrijk is uitgespreid over de aarde
Zijn leerlingen zeiden tot hem:
Wanneer zal het koninkrijk komen?
Jezus zei:
Het koninkrijk komt niet door het te verwachten.
Je kunt niet zeggen: ‘Het is hier’, of ‘Het is daar’.
Nee, het koninkrijk is uitgespreid over de aarde
maar de mensen zien het niet.
Om te begrijpen hoe verrassend deze uitspraak is dienen we te beseffen wat voor
verwachtingen er bestonden in de tijd van Jezus over ‘het koninkrijk.’
Naar de Joodse overtuiging was ooit het land Kanaän het beloofde land. Dat land van
melk en honing was ooit beloofd door Mozes, namens de Heer, aan het Jooodse volk.
Maar dat liep in de praktijk anders. Ramp nja ramp voltrok zich. Dat was het gevolg, zo
legt het Oude Testament steeds uit, van de weerspannigheid van het Joodse volk. En de
brandende toorn van God werd uitgelegd als de terechte straf op hun zonden.
De oudtestamentische droom van geborgenheid, ondergebracht in het idee van het
beloofde land, kreeg een geheel nieuwe inhoud ten gevolge van de Babylonische
ballingschap, toen ongeveer 600 voor Christus het joodse volk door buurland Babylonië
was veroverd. Dat leidde namelijk tot een ontmoeting met de leer van Zarathustra.
Die ontmoeting bood een mogelijkheid tot herformulering van het basisidee van het
beloofde land.
Zarathustra voorspelde een kosmische strijd tussen de machten van de Duisternis en van
het Licht. Aan het eind der tijden zal er volgens hem een laatste veldslag plaatsvinden en
in die eindstrijd zal het Licht overwinnen. Het kwaad zal dan uit de schepping zijn
verdwenen. Dat idee van een eindstrijd en het herstel van een gelukzalige samenleving
vinden we vervolgens in het oudtestamentische verhaal van Daniël, waarvan wordt
verteld dat hij een van de joodse ballingen was die een tijdlang in Babylon had verbleven.
Er zal aan het eind der tijden, lezen we in het bijbelboek Daniël, na veel strijd een nieuw
koninkrijk komen. Dan zullen alle mensen die ooit geleefd hebben en gestorven zijn, uit
de dood opgewekt worden en, samen met de dan levenden, voor een rechtbank
verschijnen die een eeuwig oordeel over hen zal vellen:
Velen van hen die rusten in het dodenrijk zullen ontwaken, sommigen om altijd te
leven, anderen om voor altijd te worden veracht en verafschuwd. (Daniël 12:2)
En dan begint het eeuwige koninkrijk van de vrede:
Dan zal er voorgoed een eind komen aan een leven van zonde, ongerechtigheid en
misdaden. Dan zal er voor altijd gerechtigheid zijn. Wat de profeten hebben gezien
zal dan werkelijkheid worden. (Daniël 9-24)
Met die laatste zin zegt Daniël: het beloofde land dat Mozes en de andere profeten vóór
mij hebben voorspeld, dat is, bij nader inzien, het koninkrijk aan het eind der tijden.
In de tijd dat Jezus in Jeruzalem verbleef was de verwachting van een eeuwigdurend
oordeel aan het eind der tijden een vanzelfsprekend onderdeel geworden van het joodse
geloof, zoals dat ook nu nog het geval is. Er heerste toen zelfs de verwachting dat de
eindtijd nabij was. In het Nieuwe Testament wordt daar veelvuldig over gesproken.
In Thomas 113 stellen de leerlingen daarom aan Jezus de vraag:
Wanneer zal het koninkrijk komen?
Die vraag aan Jezus was dus niet alleen maar theoretisch, maar voor die tijd uiterst
actueel. Kennelijk dachten de leerlingen van Jezus dat hij misschien wel een profeet was.
Ze mochten dan van hem verwachten dat hij, zoals de profeten vóór hem, de tekenen zou
voorspellen waaraan men zal kunnen herkennen dat de eindtijd nabij is.
In zijn antwoord op de vraag naar de komst van het koninkrijk zegt Jezus echter:
Het koninkrijk komt niet door het te verwachten.
Je kunt niet zeggen: ‘Het is hier’, of ‘Het is daar’,
nee, het koninkrijk is uitgespreid over de aarde,
maar de mensen zien het niet.
Dat is voor die tijd, en misschien wel voor alle tijden, werkelijk een revolutionair
antwoord. Hiermee wordt een volstrekt nieuwe zienswijze gepresenteerd. Dit antwoord
maakt Jezus uniek. Het plaatst Jezus naast mensen als de Boeddha, niet als God, maar als
een groot mens met een grootse visie.
Het koninkrijk is dus niet ergens op aarde, zegt Jezus, zoals het door Mozes beloofde
land, het is ook niet in de toekomst, zoals het door Daniël voorspelde koninkrijk aan het
eind der tijden. Nee, het koninkrijk is overal, hier en nu. Het probleem schuilt hem in de
blindheid van de mensen, want ze ‘zien het niet’!
Ook in andere uitspraken wijst Jezus op de aanwezigheid in het hier en nu van het
koninkrijk. Thomas 51:
Zijn leerlingen vroegen hem:
Wanneer zullen de doden rust vinden
en wanneer zal de nieuwe aarde komen?
Hij zei hun:
Wat je nog verwacht is al gekomen,
maar je herkent het niet.
Ook deze vraag is passend voor mensen die geloven in een eindtijd waarin de doden uit
het dodenrijk zullen opstaan en er een ‘nieuwe aarde’ zal komen.
Opnieuw geeft de Jezus van het Thomas Evangelie echter als antwoord: ‘Wat je verwacht
is er al; het probleem is dat je het niet herkent’.
Het koninkrijk is geen plek op aarde waar je heen kunt reizen; je hoeft je ook niet voor te
bereiden op een moment in de toekomst. Het is er nu al. Als je het koninkrijk wilt zien
moet je jezelf veranderen, je moet het koninkrijk in jezelf zoeken. Je moet van je
blindheid genezen worden.
De neiging om het koninkrijk ergens, waar dan ook, buiten het hier en nu te plaatsen
wordt met humor geschilderd in Thomas 3:
Jezus zei:
Als jullie voorgangers zeggen:
Zie, het koninkrijk is in de hemel,
dan zullen vogels je voorgaan.
Wanneer zij zeggen:
Het is in de zee,
dan zullen vissen je voorgaan.
Er zit een dubbele bodem in deze humor. De fascinerende betekenis van deze uitspraak is
dat de wereld een spiegel is van je innerlijke gesteldheid. Als je denkt dat het koninkrijk
ver af is, in de hemel of in de zee, dan ís dat ook zo. Dat is de essentie van spirituele
blindheid. Wie meent dat het koninkrijk voor hem of haar niet is weggelegd heeft gelijk.
Want door die gedachte plaats je jezelf erbuiten.
Door jezelf zondig te achten, zoals het volk Israël, kom je terecht in een wereld van
goddelijke toorn en wraak. De wrekende Jahweh is het spiegelbeeld van de angstige mens
die zichzelf schuldig acht aan het leed in de wereld.
Maar hetzelfde geldt voor het koninkrijk. Als je de fundamentele goedheid in jezelf
realiseert, zul je een andere wereld om je heen ervaren (Thomas 3):
Maar, het koninkrijk is in je hart én in je oog.
Als je jezelf kent, dan zul je ook gekend worden,
en je zult beseffen dat je afstamt van de levende Vader.
Maar ken je jezelf niet, dan verkeer je in armoede.
Je bént zelf armoede.
Nee, dat betekent niet dat de wereld dan plotseling verandert in een paradijs. En er komt
ook geen verborgen werkelijkheid tevoorschijn vanachter de alledaagse verschijnselen.
Het koninkrijk, dan ben je zelf.
Download