Woordpakket – Taal Actief – Groep 7 – Thema 3 thee – 17a althans katholiek methode thans thema theater theorie therapie thuis enigszins – 21a alleszins anderszins danszaal geenszins graszaad halszaak langszij raszuiver vuilniszak actief - 18b aspect camera collega competitie componist inspecteur lectuur redacteur secretaris tactiek club – 20a absoluut abstract eb krab objectief observatie rib subsidie web Let op: bij woorden met een d zoals rijden, eindigt de ik-vorm op een d. De hij-vorm schrijf je door de ik-vorm op te schrijven en er een t achter te zetten. ik-vorm rijd hij-vorm rijdt Je kunt dit niet horen als je het woord zegt, je moet deze regel dus uit je hoofd leren! Woordpakket – Taal Actief – Groep 7 – Thema 3 Let op: Bij woorden met een t zoals fluiten eindigt de ik-vorm al op een t. Bij de hij-vorm komt er dan geen! extra t meer achter. ik-vorm hij-vorm fluit fluit \ Vul de ik-vorm en de hij-vorm in de tegenwoordige tijd in. glijden Ik ……………………… bijna uit. raden Ik ……………………… het getal niet. Mark ……………………… het wel goed. groeten Ik ……………………… de juf. schelden Ik ……………………… bijna nooit. eten Ik ……………………… graag fruit. Jij ……………………… over de sneeuw. Zij ……………………… mij terug. Mijn broer ……………………… vaak. Luca ……………………… een banaan. wachten Ik ……………………… op de trein. De man ……………………… op zijn zoon. sporten ……………………… Hij ……………………… vanavond weer. vinden Ik ……………………… lezen leuk. vechten ……………………… redden Ik ……………………… het vogeltje. zenden Ik ……………………… straks een sms. Mijn moeder ……………………… een brief. jij elke week? jij wel eens? ……………………… jouw zusje dat ook leuk? Karel ……………………… met zijn broer. De racer ……………………… het net niet.