Presbyacusis en structurele cerebrale veranderingen

advertisement
Presbyacusis en structurele cerebrale veranderingen
- Resultaten van de Rotterdam Studie S.C. Rigters, D. Bos, R.M. Metselaar, M.W. Vernooij,
R.J. Baatenburg de Jong, A. Hofman, M.A. Ikram, A. Goedegebure
228e KNO vergadering
21-04-2016
Nieuwegein
Presbyacusis
 WHO - mild:
26-40dB verlies (0.5 / 1 / 2 / 4 kHz beste oor)
- matig / ernstig: >41dB verlies
(0.5 / 1 / 2 / 4 kHz beste oor)
Presbyacusis
 WHO - mild:
26-40dB verlies (0.5 / 1 / 2 / 4 kHz beste oor)
- matig / ernstig: >41dB verlies
 Prevalentie ~30%
(0.5 / 1 / 2 / 4 kHz beste oor)
Presbyacusis
 WHO - mild:
26-40dB verlies (0.5 / 1 / 2 / 4 kHz beste oor)
- matig / ernstig: >41dB verlies
 Prevalentie ~30%
 3e chronische ziekte onder ouderen
(0.5 / 1 / 2 / 4 kHz beste oor)
Presbyacusis
 WHO - mild:
26-40dB verlies (0.5 / 1 / 2 / 4 kHz beste oor)
- matig / ernstig: >41dB verlies
 Prevalentie ~30%
 3e chronische ziekte onder ouderen
 Multifactorieel probleem
(0.5 / 1 / 2 / 4 kHz beste oor)
ERGO

1990 Ommoord
 ~15.000 deelnemers
 Cardiovasculaire data, MRI’s, vragenlijsten, etc
 2010 KNO
Methoden

Cross-sectioneel

Inclusie:

 Exclusie:
• MRI cerebrum
• Air Bone Gap >15dB
• Toonaudiogram
• Grote afwijkingen MRI
Covariabelen:
Leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, MMSE test, bloeddruk, cholesterol,
diabetes, roken, alcoholconsumptie
Methoden (2)

Determinanten
• MRI: totale brein volume, grijze en witte stof volume (ml)
MRI: omgezet in afname-per-standaardeviatie (=Z-waarde)
• Toonaudiogram: laag (dB) 0,25 / 0,50 / 1 kHz + hoog (dB) 2 / 4 / 8 kHz

Statistiek:
• Lineaire regressie analyse
• Multiple imputation, correctie covariabelen
Resultaten: karakteristieken
 N = 2908
Variabele
Gemiddelde (sd)
Leeftijd, jaren
64,9 (7,3)
Lage* tonen verlies, dB
14,1 (8,3)
Hoge* tonen verlies, dB
32,4 (16,9)
Variabele
Geslacht, vrouw
Hoortoestel, ja
Aantal (%)
1631 (56,1)
145 (5,0)
*Lage tonen: 0,25 / 0,50 / 1 kHz
*Hoge tonen: 2 / 4 / 8 kHz
 Overige covariabelen zoals je dat zou verwachten in oudere populatie
Relatie met leeftijd
Toondrempels en leeftijd
Breinvolume en leeftijd
Interpretatie resultaten
Totale brein
Verschil in dB
4
3
2
1
0
-1
Grijze stof
Witte stof
Interpretatie resultaten
Totale brein
Grijze stof
Witte stof
Verschil in dB
4
3
2
1
0
-1
 Verschil in dB = toename op het toonaudiogram, gezien voor elke SD afname
in hersenvolume
Interpretatie resultaten
Totale brein
Grijze stof
Witte stof
Verschil in dB
4
3
2
1
0
-1
 Verschil in dB = toename op het toonaudiogram, gezien voor elke SD afname
in hersenvolume
 Groter verschil hogere toondrempel  SLECHTER gehoor
Interpretatie resultaten
Totale brein
Grijze stof
Witte stof
Verschil in dB
4
3
2
1
0
-1
 Verschil in dB = toename op het toonaudiogram, gezien voor elke SD afnamein-hersenvolume
 Groter verschil  hogere toondrempel  SLECHTER gehoor
Resultaten: toonaudiogram
Lage frequenties
Grijze stof ns
Totale brein **
Witte stof **
4
4
3
3
2
1
Verschil in dB
Verschil in dB
Totale brein**
Hoge frequenties
Grijze stof ns
Witte stof *
2
1
0
0
-1
-1
** p-waarde < 0,01
* p-waarde < 0,05
Resultaten: vervolg
Frontaal
Verschil in dB
4
L
R
Temporaal
L
R
Parietaal
L
R
Occipitaal
L
R
3
2
1
0
-1
 Effect sterker in lage frequenties
 Onafhankelijk van cognitie en cardiovasculaire risicofactoren
Conclusie
 Presbyacusis:
1. Kleiner brein volume
2. Kleiner witte stof volume
3. Lage frequenties
4. Gehele brein vs kwab
5. Onafhankelijk van o.a. cognitie en
cardiovasculaire risicofactoren
Discussie
 Oorzaak?
Toekomst / aanbevelingen
 Diffusion Tensor Imaging MRI
 Longitudinaal
 Lawaaibelasting  vragenlijsten
 Hoortoestellen
s [email protected]
Download