1. ------IND- 2016 0402 P-- NL- ------ 20160815 --- --

advertisement
1. ------IND- 2016 0402 P-- NL- ------ 20160815 --- --- PROJET
Voorstel voor nationale criteriavoor
de toekenning van de einde-afvalstatusaan
teruggewonnen kunststof
1
Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 1998
(Kaderrichtlijn afvalstoffen) en de omzetting daarvan in Portugees nationaal recht door
middel van de Algemene regeling afvalverwerking (RGGR), vastgesteld bij legislatief
decreet nr. 178/2006 van 5 september 2006, in de thans van kracht zijnde versie, voorziet
in de toepassing van mechanismen waarbij bepaalde materialen in specifieke
omstandigheden mogen worden gebruikt als producten zonder dat de administratieve
procedures voor afvalverwerking van toepassing zijn. Deze mechanismen betreffen onder
meer de einde-afvalstatus.
Ingevolge artikel 6, lid 1 van de genoemde EG-richtlijn en artikel 44-B, lid 1, van de
Algemene regeling afvalverwerking (RGGR), kan de einde-afvalstatus gelden voor een
bepaalde afvalstof nadat hierop een terugwinningsslag is toegepast, met inbegrip van
recycling, mits bewijs wordt verstrekt van de naleving van de eerder vastgestelde criteria,
hierna te noemen de einde-afvalcriteria.
Einde-afvalcriteria kunnen worden vastgesteld op Gemeenschapsniveau dan wel, bij gebrek
daaraan, op lidstaatniveau, conform artikel 6, lid 4 van de Kaderrichtlijn.
Deze ministeriële uitvoeringsverordening stelt de criteria vast voor de verlening van de
einde-afvalstatus aan teruggewonnen kunststof, in het bijzonder vlokken, agglomeraten en
granulaten, in overeenstemming met artikel 44- B, lid 2, van de Algemene regeling
afvalverwerking.
De
regeling
is
in
de
ontwerpfase
aangemeld
overeenkomstig
Verordening (EU) nr. 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van
9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische
voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij.
Derhalve:
stelt de regering, bij monde van de minister van Milieu en uit hoofde van artikel 44- B,
lid 2, van de Algemene regeling afvalverwerking, hierbij als volgt vast:
Artikel 1
Onderwerp
Deze ministeriële uitvoeringsverordening stelt de criteria vast voor de verlening van de
einde-afvalstatus aan teruggewonnen kunststof, in het bijzonder vlokken, agglomeraten en
granulaten.
Artikel 2
Definities
1. Voor de uitvoering van deze ministeriële uitvoeringsverordening, zijn de volgende
definities van toepassing:
a) ‘Teruggewonnen kunststof’ houdt in kunststofmateriaal dat teruggewonnen wordt door
middel van de mechanische behandeling van kunststofafval, voor gebruik in de
productie van kunststof bevattende producten;
2
b) ‘Vlokken’ houdt in materiaal voortkomend uit de mechanische behandeling van
kunststofafval dat wordt aangeboden in de vorm van kleine onregelmatige
stukken met afmetingen kleiner dan 2,5 cm;
c) ‘Agglomeraten’ houdt in het materiaal voortkomend uit de mechanische behandeling
van kunststofafval, waarbij sprake is van een samenklonteringsproces (persen of
warmte), teneinde de dichtheid van het product te vergroten, in de vorm van
samengeklonterde deeltjes, doorgaans met afmetingen van ongeveer 3 cm x 2 cm
x 3 cm;
d) ‘Granulaten’ houdt in het materiaal voortkomend uit de mechanische behandeling
van kunststofafval met behulp van een extrusieproces en het snijden van vezels
(‘pelletiseren’), aangeboden in de vorm van korrels, in het bijzonder met
afmetingen van ongeveer 0,2 cm x 0,2 cm x 0,2 cm, hoewel de afmetingen kunnen
verschillen;
e) ‘Mechanische behandeling’ houdt in de behandeling van kunststofafval met behulp van
fysische methoden, zonder dat er grote veranderingen optreden in de chemische
structuur van het materiaal, doorgaans omvattende de navolgende stappen,
waarvan sommige tegelijkertijd kunnen worden uitgevoerd: verzamelen →
identificeren → sorteren → schuren → wassen → drogen → scheiden →
agglomereren → extruderen/combineren → pelletiseren;
f)
‘Kunststof’ houdt in een materiaal hoofdzakelijk bestaande uit een of meer
polymeren van hoge moleculaire massa, en waar nodig een of meer additieven;
g) ‘Polymeer’ houdt in een keten van enkele duizenden zich herhalende organische
moleculaire eenheden van monomeren, die natuurlijk dan wel synthetisch kunnen
zijn;
h) ‘Houder’ houdt in de natuurlijke persoon of rechtspersoon die teruggewonnen
kunststof in zijn bezit heeft;
i) ‘Producent van teruggewonnen kunststof’ of ‘producent’ houdt in de natuurlijke persoon of
rechtspersoon die de mechanische behandelingsprocessen van kunststofafval
verricht of voltooit, en die het teruggewonnen kunststof, dat voor het eerst
ophoudt afval te zijn, aan een andere houder overdraagt;
j)
‘Handelaar’ houdt in een natuurlijke persoon of rechtspersoon, voor eigen rekening
handelende in de aankoop en daaropvolgende verkoop van teruggewonnen
kunststof, met inbegrip van handelaren die niet het fysieke bezit daarvan
verwerven;
k) ‘Orgaan voor conformiteitsbeoordeling’ houdt in een orgaan dat werkzaamheden voor
conformiteitsbeoordeling uitvoert, met inbegrip van kalibraties, tests, keuringen
en inspecties, in de zin van Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees
Parlement en de Raad, en dat in overeenstemming met die verordening
geaccrediteerd is;
l)
‘Zending’ houdt in een hoeveelheid teruggewonnen kunststof die tot een partij
samengevoegd is en bestemd is voor levering door een producent of andere
houder in een of meer vervoerseenheden zoals containers;
3
m) ‘Additief’ houdt in een stof die tijdens het productieproces van kunststofmaterialen
aan een polymeer wordt toegevoegd, met de bedoeling om de specifieke
eigenschappen van het eindproduct, zoals de hardheid, zachtheid, UVbestendigheid, vlamweerstand/-vertraging, en andere, te veranderen, of om het
gedrag van de polymeer tijdens het productieproces van de kunststofproducten te
veranderen (smeermiddelen, katalysatoren, stabilisatoren, oplosmiddelen,
polymerisatiekatalysatoren, terugwinningshulpstoffen);
n) ‘Vulmiddelen’ houdt in inerte vaste stoffen, in het bijzonder poeders of vezels, die
in polymeren worden opgenomen om de productiekosten van het polymeer te
verminderen en de verwerkingseigenschappen en mechanische eigenschappen te
verbeteren, en die als afzonderlijke fase in het mengsel aanwezig blijven;
o) ‘Visuele controle’ houdt in de inspectie van teruggewonnen kunststof, in alle
gedeelten van een zending en met behulp van de menselijke zintuigen (zicht) of
niet-specialistische apparatuur;
p) ‘Niet-kunststofcomponenten’ houdt in de niet-gevaarlijke materialen die geen
kunststoffen zijn en die aanwezig zijn in kunststofafval, rekening houdend met het
volgende:
i) Voorbeelden van niet-kunststofcomponenten zijn metaal, papier, glas, textiel,
zand, as, stof, was, bitumen, keramiek, rubber, door brand beschadigde of
verbrande materialen, hout, leder, en andere, behalve wanneer deze materialen
integraal onderdeel uitmaken van de kunststofstructuur voordat deze wordt
omgesmolten, zoals talk, kalk, glasvezels of houtvezels die gebruikt worden als
vulmiddelen of voor structurele of mechanische versteviging;
ii)
De definitie omvat niet bio-afval, afval van gebruikte persoonlijke hygiënische
producten, gevaarlijk afval en ziekenhuis- en ander medisch afval;
j) ‘Ongewenste kunststof’ houdt in een in kunststofafval aanwezige polymeer of hars
waarvan de aanwezigheid nadelig is voor het rechtstreekse gebruik van de
teruggewonnen kunststofmaterialen in de productie van kunststofmaterialen;
k) ‘Verontreiniging’ houdt in een in het kunststofafval aanwezige stof of verbinding
waarvan de aanwezigheid ongewenst is. Dit kan een kunststofcomponent of nietkunststofcomponent zijn;
l) ‘Deskundige medewerkers’ houdt in medewerkers die op grond van (bewezen)
ervaring en opleiding de deskundigheid bezitten voor het bewaken en beoordelen
van de eigenschappen van kunststofafval en teruggewonnen kunststof.
Met betrekking tot de overige termen gelden de definities als vastgesteld in legislatief
decreet nr. 178/2006 van 5 september 2006 in de thans van kracht zijnde versie, alsmede
de normen EN ISO 472 en CEN-TR-15353.
4
Artikel 3
Criteria voor teruggewonnen kunststof
Teruggewonnen kunststof houdt op afval te zijn op het tijdstip van overdracht van de
producent aan de houder, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a) Het uit een terugwinningsslag door middel van een mechanische behandeling
voortkomende materiaal voldoet aan de criteria als vastgelegd in paragraaf 1 van
bijlage I bij deze ministeriële uitvoeringsverordening, die daarvan onlosmakelijk
deel uitmaakt;
b) Afvalstoffen die gebruikt worden als ingangsstofmateriaal voor een
terugwinningsslag door middel van mechanische behandeling voldoen aan de
criteria als vastgelegd in paragraaf 2 van bijlage I;
c) Afvalstoffen die als ingangsstofmateriaal voor de terugwinningsslag gebruikt
worden door middel van mechanische behandeling, zijn voordien behandeld in
overeenstemming met de criteria als vastgelegd in paragraaf 3 van bijlage I;
d) De producent voldoet aan de vereisten als genoemd in de artikelen 4 tot en met 7;
e) De teruggewonnen kunststof is bestemd voor de productie van kunststof
bevattende producten;
f) Het uit de terugwinning via mechanische behandeling voortkomende materiaal is
niet bestemd voor de volgende toepassingen:
i)
ii)
iii)
iv)
Verbranding met of zonder terugwinning van energie;
Pyrolyse, plasmolyse, vergassing en aanverwante technieken;
Vuilstort en andere verwijderingshandelingen;
Grondbehandeling ten behoeve van verbetering in de landbouw of het
milieu;
v) Opwerking van materialen die als brandstof kunnen worden gebruikt;
vi) Achterlating.
Artikel 4
Conformiteitsverklaring
1. Voor iedere zending teruggewonnen kunststof geeft de producent/de voor de
invoer naar het nationale grondgebied verantwoordelijke persoon een
conformiteitsverklaring af, in overeenstemming met het model van bijlage II bij
deze ministeriële uitvoeringsverordening, welke daarvan onlosmakelijk deel
uitmaakt.
2. De conformiteitsverklaring vergezelt het transport van de gehele zending
teruggewonnen kunststof. Wanneer het transport van de zending in meerdere
vervoerseenheden plaatsvindt gaat iedere eenheid vergezeld van een kopie van de
conformiteitsverklaring.
3. De producent of de voor de invoer naar het nationale grondgebied
verantwoordelijke persoon en/of de handelaar draagt de conformiteitsverklaring
over aan de volgende holder van de zending teruggewonnen kunststof.
5
4. De producent of de voor de invoer naar het nationale grondgebied
verantwoordelijke persoon en/of de handelaar draagt de conformiteitsverklaring
met betrekking tot de zending teruggewonnen kunststof over aan de volgende
houder.
5. De producent, de voor de invoer naar het nationale grondgebied verantwoordelijke
persoon en/of de handelaar bewaart een kopie van de conformiteitsverklaring
gedurende ten minste vijf jaar na de dag van afgifte van de verklaring, en toont deze
desverzocht aan de bevoegde autoriteiten binnen een door deze autoriteiten te
stellen termijn.
6. De conformiteitsverklaring kan in elektronische vorm worden afgegeven.
Artikel 5
Productetikettering en technisch dossier
1. Teruggewonnen kunststof dat voortkomt uit een terugwinningsslag via mechanische
behandeling die in overeenstemming met de onderhavige bepalingen is uitgevoerd,
dient te worden geëtiketteerd als bepaald in de voor die producten geldende
regelgeving.
2. Voor iedere zending teruggewonnen kunststof geeft de producent het desbetreffende
technische productdossier af, dat langs elektronische weg aan de volgende houder mag
worden toegezonden of ter beschikking gesteld.
3. De producent, de voor de invoer naar het nationale grondgebied verantwoordelijke
persoon, de handelaar en iedere andere houder verzendt het technisch productdossier,
dan wel brengt dit langs elektronische weg over, aan de volgende houder van de
zending teruggewonnen kunststof.
Artikel 6
Beheersysteem
1. De producent past een beheersysteem toe dat de naleving van de criteria in artikel 3
aantoont.
2. Het beheersysteem omvat een gedetailleerde beschrijving van het totale
terugwinningsproces voor de kunststof (werkinstructie) waarin de volgende gegevens
zijn opgenomen:
3. Het beheersysteem omvat een gedetailleerde beschrijving van het totale
terugwinningsproces voor de kunststof (werkinstructie) waarin de volgende gegevens
zijn opgenomen:
a)
Bewaking van de kwaliteit van de teruggewonnen kunststof, voortkomend
uit de terugwinningsslag via mechanische behandeling, in overeenstemming
met paragraaf 1 van bijlage 1. De werkinstructie omschrijft tevens de toe te
passen bemonsteringswijze, de fysische en chemische analyses die op de
monsters worden toegepast, de criteria voor conformiteitsbeoordeling in
overeenstemming met de technische vereisten, een precisering van de
technische vereisten en de desbetreffende basisnormen, een beschrijving
6
van het proces van verpakking en opslag van de producten, de etikettering
en de technische dossiers.
b)
Controle ten behoeve van acceptatie van het als ingangsstof voor de
terugwinningsslag gebruikte kunststofafval, in overeenstemming met
paragraaf 2 van bijlage I. De werkinstructie dient ook te vermelden de
criteria voor acceptatie en afwijzing van gebruikte banden, de controle- en
registratiemechanismen, evenals een beschrijving van het totale proces dat
het kunststofafval doorloopt, van de ontvangst tot de opname in het
behandelingsproces, met inbegrip van de opslag);
c)
Bewaking van de behandelingsprocessen en technieken als omschreven in
paragraaf 3 van bijlage I. De werkinstructie dient een gedetailleerde
beschrijving van het proces te omvatten, met vermelding en omschrijving
van alle afzonderlijke stappen;
d)
Aanduiding van de chemische stoffen of mengsels van chemische stoffen
die in het proces worden opgenomen, zoals ‘additieven en vulmiddelen’,
tezamen met de desbetreffende veiligheidsbladen;
e)
Omschrijving van de bestemming van de uit het productieproces van
teruggewonnen kunststof voortkomende afvalstoffen;
f)
Omschrijving van de bestemming van het geproduceerde teruggewonnen
kunststof;
g)
Omschrijving van de werkwijze voor het beoordelen van de
klanttevredenheid, met inbegrip van de conformiteit van de kwaliteit van
het teruggewonnen kunststof;
h)
Registratie van de uitkomsten van de uitgevoerde bewaking als genoemd in
de onderdelen a tot en met c;
i)
Toetsing en verbetering van het beheersysteem;
j)
Opleiding van medewerkers;
k)
De werkinstructie wijst tevens de personen aan die voor iedere fase van het
proces verantwoordelijk zijn, en legt modellen vast voor het technisch
dossier, de etiketten en de conformiteitsverklaring.
4. Het beheersysteem legt tevens de specifieke vereisten voor interne bewaking vast met
betrekking tot elk van de in Bijlage I genoemde criteria.
5. Alle bescheiden, zoals de afvalvergunning (GAR), analyserapporten, hoeveelheid
geproduceerde afvalstoffen en bestemming daarvan, hoeveelheid geproduceerde
producten en bestemming daarvan, bescheiden van door medewerkers bezochte
opleidingscursussen, bescheiden met betrekking tot klantbeoordelingen, evenals alle
andere bescheiden waarin de werkinstructie voorziet, dienen gedurende ten minste vijf
jaar te worden bewaard.
6. De voor de invoer naar het nationale grondgebied van teruggewonnen kunststof
verantwoordelijke persoon verlangt dat zijn leveranciers een beheersysteem toepassen
dat voldoet aan de vereisten van de voorgaande leden.
7. Een orgaan voor conformiteitsbeoordeling is verantwoordelijk voor het controleren of
het beheersysteem voldoet aan de vereisten van dit artikel.
7
8. De in de vorige alinea bedoelde controle wordt eens per drie jaar uitgevoerd alsmede na
iedere belangrijke verandering in het productieproces van de teruggewonnen kunststof.
9. De producent dan wel de voor de invoer naar het nationale grondgebied
verantwoordelijke persoon verleent de bevoegde instanties desverzocht toegang tot het
beheersysteem.
Artikel 7
Gegevensverslag einde-afvalstatus
Zolang de geïntegreerde elektronische afvalstoffenregistratie (SIRER) geen afzonderlijke
gegevens kan vastleggen met betrekking tot de materialen die de einde-afvalstatus hebben
bereikt, meldt de producent dan wel de voor de invoer naar het nationale grondgebied
verantwoordelijke persoon aan de APA uiterlijk op 31 maart van elk jaar de gegevens met
betrekking tot het teruggewonnen kunststof, in het bijzonder de geproduceerde
hoeveelheid, de bestemming en de toepassing daarvan, dat in het voorgaande is
opgehouden afval te zijn.
Artikel 8
Inwerkingtreding
Deze ministeriële uitvoeringsverordening treedt in werking op de dag na haar
bekendmaking.
Op ****.
De minister van Milieu, João Pedro Matos Fernandes.
8
Bijlage I
Criteria voor teruggewonnen kunststof
Criteria
Criteria voor interne bewaking
1. Kwaliteit van de uit de terugwinningsslag door middel van mechanische behandeling voortkomende, teruggewonnen kunststof.
1.1. Teruggewonnen
kunststof
dat
voortkomt
uit
een De controle op de naleving van de desbetreffende specificatie van elke
terugwinningsslag voor kunststoffen via mechanische zending dient door deskundige medewerkers te worden uitgevoerd.
behandeling dient te voldoen aan de in de onderstaande normen
vastgelegde specificaties, afhankelijk van de typologie:
De kwaliteit van het product wordt beoordeeld via:
 Visuele controle

Voor
polystyreen:
NP EN 15342
Kunststoffen.
Teruggewonnen kunststoffen. Karakterisering van recyclaten
van polystyreen (PS)

Voor polyethyleen: NP EN 15344 - Kunststoffen.
Teruggewonnen kunststoffen. Karakterisering van recyclaten
van polyethyleen (PE)

Voor polypropyleen: NP EN 15345 - Kunststoffen.
Teruggewonnen kunststoffen. Karakterisering van recyclaten
van polypropyleen (PP)

Voor poly(vinylchloride): EN 15346 - Kunststoffen;
Teruggewonnen kunststoffen; Karakterisering van recyclaten
Met geschikte tussenpozen, te herzien na iedere belangrijke verandering in
van poly(vinylchloride) (PVC)
Voor poly(ethyleentereftalaat): EN 15348 - Kunststoffen; het behandelingsproces, worden representatieve monsters geanalyseerd
Teruggewonnen kunststoffen; Karakterisering van recyclaten voor iedere typologie van de teruggewonnen kunststof.

 Fysieke en chemische karakterisering: uitvoering van
laboratoriumtests als bedoeld in de geldende normen voor elk
type teruggewonnen kunststof en andere technische specificaties
en specifieke industriële normen voor de beoogde bestemming
van de teruggewonnen kunststof. Het kan tevens noodzakelijk zijn
andere laboratoriumtests te verrichten in overeenstemming met
aanvullende klantspecificaties. Indien noodzakelijk worden tevens
laboratoriumtests verricht in overeenstemming met de
toepasselijke
regelgeving
ter
bepaling
van
de
gevaarskarakteristieken van het afval.
van poly(ethyleentereftalaat) (PET).
9
De geschikte tussenpozen voor de bewaking via bemonstering worden
Teruggewonnen kunststof dient tevens te voldoen aan de vastgesteld rekening houdende met de volgende factoren:
technische specificaties of specifieke industriële normen voor de
 De verwachte variantie (bijvoorbeeld zoals deze blijkt uit
beoogde bestemming ten behoeve van rechtstreeks gebruik in de
historische resultaten).
industriële productie van kunststofartikelen zonder dat verdere
 Het inherente risico van variatie van de kwaliteit van
behandeling noodzakelijk is. Het dient bovendien te voldoen aan
kunststofafval dat gebruikt wordt als ingangsstof voor een
de aanvullende klantspecificaties.
terugwinningsslag via mechanische behandeling, alsmede iedere
daaropvolgende bewerking, in het bijzonder een hoog gemiddeld
gehalte aan kunststoffen met gevaarlijke stoffen.
 De inherente precisie van de bewakingsmethode.
 De mate waarin de resultaten de concentratielimiet benaderen
waarboven het materiaal als gevaarlijke stof beschouwd wordt of
slechts beperkt in de handel mag worden gebracht.
Representatieve monsters worden genomen in overeenstemming met de
bemonsteringsprocedures volgens de omschrijvingen in de werkinstructie,
die zo gedetailleerd mogelijk dienen te zijn (toegepaste
bemonsteringswijze, frequentie, omvang, typologie en aantal monsters,
statistische verwerking enz.).
De fysische en chemische parameters dienen te worden verkregen in een
laboratorium dat in overeenstemming met NP EN ISO/IEC 17025
geaccrediteerd is.
1.2. Het gehalte aan niet-kunststofcomponenten dient 2 % of Deskundige medewerkers dienen een visuele controle te verrichten op alle
minder te zijn van de totale massa aan teruggewonnen kunststof, delen van een zending.
vrij van vocht.
Met geschikte tussenpozen, te herzien na iedere belangrijke verandering in
het behandelingsproces, worden representatieve monsters geanalyseerd
voor iedere typologie van de teruggewonnen kunststof door middel van
gravimetrie. Niet-kunststofcomponenten dienen per gewicht te worden
onderzocht na handmatige of mechanische scheiding (al naar gelang) van
10
de materialen en een zorgvuldige visuele controle.
Wanneer het materiaal een hittebehandeling ondergaat met het oog op
agglomeratie/pelletisering,
wordt
het
gehalte
aan
nietkunststofcomponenten bepaald in de laatste fase van de bewerking
voordat de hittebehandeling ten behoeve van de agglomeratie of
pelletisering van de kunststof plaatsvindt.
Om het gehalte aan niet-kunststofcomponenten te bepalen, in het
bijzonder tijdens controles, mogen aanvullende analytische technieken
worden toegepast zoals chromatografie of infraroodspectroscopie.
De geschikte tussenpozen voor de bewaking via bemonstering worden
vastgesteld rekening houdende met de volgende factoren:
 De verwachte variantie (bijvoorbeeld zoals deze blijkt uit
historische resultaten).
1.3. Teruggewonnen kunststof dient te worden gescheiden en
gekwantificeerd naar type kunststof en een gehalte
ongewenste kunststoffen van 2% of minder van de totale
massa van de teruggewonnen kunststof, vrij van vocht, is
toegestaan.
Teruggewonnen kunststofmaterialen dienen ook naar grootte te

Het inherente risico van variatie van de kwaliteit van
kunststofafval dat gebruikt wordt als toevoer voor een
terugwinningsslag via mechanische behandeling, alsmede iedere
daaropvolgende bewerking.

De inherente precisie van de bewakingsmethode.

De mate waarin de resultaten van het gehalte aan nietkunststofcomponenten de grenswaarde van 2% van de totale
massa van de teruggewonnen kunststof, vrij van vocht, benadert.
Deskundige medewerkers dienen een visuele controle te verrichten op alle
delen van een zending.
Met geschikte tussenpozen, te herzien na iedere belangrijke verandering in
het behandelingsproces, worden representatieve monsters van de
teruggewonnen kunststof geanalyseerd met geschikte technieken, zoals
flotatie, thermogravimetrie, infrarood- en ultravioletspectroscopie,
chromatografie, dynamische differentiecalorimetrie en andere, om het
11
worden gescheiden.
gehalte aan ongewenste kunststoffen te meten.
Wanneer het materiaal een hittebehandeling ondergaat met het oog op
agglomeratie/pelletisering, wordt het gehalte aan ongewenste kunststoffen
bepaald in de laatste fase van de bewerking voordat de hittebehandeling
ten behoeve van de agglomeratie of pelletisering van de kunststof
plaatsvindt.
Met geschikte tussenpozen, te herzien na iedere belangrijke verandering in
het behandelingsproces, worden representatieve monsters van de
teruggewonnen kunststof geanalyseerd met geschikte technieken om de
naleving van deze criteria te waarborgen met betrekking tot de scheiding
van teruggewonnen kunststof naar grootte.
De geschikte tussenpozen voor de bewaking via bemonstering worden
vastgesteld rekening houdende met de volgende factoren:
 De verwachte variantie (bijvoorbeeld zoals deze blijkt uit
historische resultaten).
1.4. Teruggewonnen kunststofmaterialen:



Het inherente risico van variatie van de kwaliteit van
kunststofafval dat gebruikt wordt als toevoer voor een
terugwinningsslag via mechanische behandeling, alsmede iedere
daaropvolgende bewerking.

De inherente precisie van de bewakingsmethode.

De mate waarin de resultaten van het gehalte aan ongewenste
kunststoffen de grenswaarde van 2 % van de totale massa van de
teruggewonnen kunststof, vrij van vocht, benadert.
Op kunststofafval dient een kwantitatieve en kwalitatieve karakterisering
worden niet aangemerkt als gevaarlijke stoffen in de zin van te worden verricht om de naleving aan te tonen van deze voorwaarde en
artikel 3 en bijlage I van Verordening (EG) nr. 1272/2008 (de van de voorwaarden van de IEV-, REACH- en POP-verordeningen.
Met geschikte tussenpozen, te herzien na iedere belangrijke verandering in
IEV-verordening);
het behandelingsproces, worden representatieve monsters van de
Zeer risicovolle stoffen dienen te voldoen aan de
12

voorwaarden voor het in de handel brengen als bedoeld in teruggewonnen kunststof geanalyseerd om het volgende te bepalen:
artikel 56 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (de REACH Gehalte aan en karakter van de gevaarlijke stoffen;
verordening);
 Mate van blootstelling van het milieu aan de bovengenoemde
dienen te voldoen aan de voorschriften met betrekking tot de
gevaarlijke stoffen;
beperking op het in de handel brengen van persistente
 Mate waarin gebruikers van de teruggewonnen kunststof aan deze
organische verontreinigende stoffen als bedoeld in artikel 3
stoffen worden blootgesteld.
van Verordening (EG) nr. 850/2004 (de POP-verordening),
zoals laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 323/2007. De geschikte tussenpozen voor de bewaking via bemonstering worden
vastgesteld rekening houdende met de volgende factoren:
 De verwachte variantie (bijvoorbeeld zoals deze blijkt uit
historische resultaten).
 Het inherente risico van variatie van de kwaliteit van
kunststofafval dat gebruikt wordt als ingangsstof voor een
terugwinningsslag via mechanische behandeling, alsmede iedere
daaropvolgende bewerking, in het bijzonder een hoog gemiddeld
gehalte aan kunststoffen met gevaarlijke stoffen.
 De inherente precisie van de bewakingsmethode.
 De mate waarin de resultaten de concentratielimiet benaderen
waarboven het materiaal als gevaarlijke stof beschouwd wordt of
slechts beperkt in de handel mag worden gebracht.
De fysische en chemische parameters dienen te worden verkregen in een
laboratorium dat in overeenstemming met NP EN ISO/IEC 17025
geaccrediteerd is.
Naast de kwantitatieve karakterisering dienen alle gedeelten van een
zending te worden onderworpen aan een visuele controle door
deskundige medewerkers.
De medewerkers dienen te worden opgeleid met betrekking tot de
mogelijk typen verontreinigingen die bij kunststofafval kunnen
voorkomen, evenals de materiaalcomponenten of kenmerken aan de hand
13
waarvan deze verontreinigingen visueel kunnen worden herkend.
1.5. Teruggewonnen kunststofmaterialen dienen vrij te zijn van
uitloogbare vloeistoffen zoals oliën, oplosmiddelen, lijm, verf en
waterige en of vette levensmiddelen die via een visuele en/of
geurcontrole kunnen worden herkend, met uitzondering van
sporen die niet voldoende zijn om druppels te vormen.
Deskundige medewerkers dienen een visuele controle te verrichten op alle
delen van een zending.
De zending blijft de afvalstatus behouden wanneer uit de visuele controle
significante tekenen van absorptie van vloeistoffen anders dan water
blijken, welke kan leiden tot de vorming van schimmels of het optreden
van geuren.
De medewerkers dienen te worden opgeleid met betrekking tot de
mogelijk typen verontreinigingen die bij kunststofafval kunnen
voorkomen, evenals de materiaalcomponenten en/of kenmerken aan de
hand waarvan deze verontreinigingen visueel kunnen worden herkend.
De procedure voor het herkennen van verontreinigingen dient in de
werkinstructie te worden opgenomen.
2. Afval dat gebruikt wordt als ingangsstof voor een terugwinningsslag via mechanische behandeling
2.1. Bio-afval, herbruikbare verpakkingen, gevaarlijk medisch afval
en gebruikte persoonlijke hygiënische producten mogen niet als
ingangsstof worden gebruikt.
2.2. Gevaarlijk afval mag niet als ingangsstof worden gebruikt,
behalve waar aangetoond wordt dat dit afval, na toepassing van
de onder ‘Behandelingsprocessen en -technieken’ genoemde
processen en technieken, geen gevaarlijke eigenschappen meer
heeft.
2.3. Thermische verharding of thermisch gestold kunststofafval mag
niet als ingangsstof worden gebruikt.
Ten behoeve van de acceptatie wordt een controle uitgevoerd door
middel van een visuele controle van alle ontvangen kunststoffen
bevattend afval alsmede de begeleidende documenten, uitgevoerd door
deskundige medewerkers die opgeleid zijn in het herkennen van kunststof
bevattende ingangsstoffen die niet voldoen aan de in deze paragraaf
bedoelde criteria.
De acceptatiecriteria voor de toevoer dienen in de Werkinstructie te
worden vastgelegd.
Er dient een registratie te worden bijgehouden van de hoeveelheid
ontvangen, afgewezen en teruggewonnen kunststofafval.
Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de afwezigheid van
gevaarlijke componenten in ingangskunststoffen afkomstig van
elektrische en elektronische apparatuur (WEEE), bouw- en sloopafval
14
(BSA) en sloopvoertuigen (ELV).
De te volgen procedure voor het herkennen van gevaarlijke stoffen dient
te worden vastgesteld en in de werkinstructie te worden opgenomen.
Met betrekking tot voorwaarde 2.2 dient in overeenstemming met de
regelgeving voor de indeling van gevaarlijk afval te worden aangetoond
dat het kunststofafval geen van de in Verordening (EU) nr. 1357/2014
van 18 december 2014 opgesomde gevaarlijke eigenschappen bezit.
3. Behandelingsprocessen en –technieken
3.1. Kunststofafval dient te worden onderworpen aan een
voorbehandeling teneinde zo veel mogelijk verontreinigingen,
zoals niet-kunststofcomponenten en gevaarlijke stoffen, te
verwijderen.
3.2. Kunststofafval bedoeld voor gebruik als ingangsstof dient naar
type te worden gescheiden, waarbij ervoor dient te worden
gezorgd dat dit niet in contact komt met enig ander type afval,
met inbegrip van ongewenst kunststofafval.
3.3. Teruggewonnen afval dient via mechanische behandeling te
worden verkregen.
3.4. De geldende regelgeving voor afvalstoffen dient te worden
nageleefd.
3.5. De volgende specifieke vereisten zijn van toepassing op het
onder paragraaf 2.2 hiervoor bedoelde gevaarlijke afval:
(a) Ingangsstoffen afkomstig van elektrische en elektronische
apparatuur (WEEE) en sloopvoertuigen dienen alle
behandelingen te hebben ondergaan die vereist zijn ingevolge
artikel 12 van legislatief decreet nr. 67/2014 van 7 mei 2014
(WEEE-certificaat) en artikel 20 van legislatief decreet
nr. 196/2003 van 23 augustus 2003, zoals laatstelijk gewijzigd
Kunststofafval mag mechanisch dan wel handmatig worden gereinigd.
Alle delen van een zending dienen visueel te worden gecontroleerd door
deskundige medewerkers die opgeleid zijn in het herkennen van mogelijke
typen verontreinigingen die bij kunststofafval kunnen voorkomen, evenals
de materiaalcomponenten.
Met geschikte tussenpozen, te herzien na iedere belangrijke verandering in
het behandelingsproces, worden representatieve monsters van de
teruggewonnen kunststof geanalyseerd met geschikte technieken, zoals
flotatie,
gravimetrie,
centrifugeren,
infraroodspectroscopie,
chromatografie en andere, om het gehalte aan ongewenste kunststoffen te
meten.
De geschikte tussenpozen voor de bewaking via bemonstering worden
vastgesteld rekening houdende met de volgende factoren:
15
 De verwachte variantie (bijvoorbeeld zoals deze blijkt uit
historische resultaten).

Het inherente risico van variatie van de kwaliteit van
kunststofafval dat gebruikt wordt als toevoer voor een
terugwinningsslag via mechanische behandeling, alsmede iedere
door legislatief decreet nr. 64/2008 van 8 april 2008, alsmede de
legislatieve decreten nrs. 1/2012 van 11 januari 2012 en
114/2013
van
7 augustus 2013
(certificaat
voor
sloopvoertuigen).
(b) Het bepaalde onder voorwaarde 3.1 is van toepassing op
gevaarlijk afval waarop onderdeel a niet van toepassing is.
16
daaropvolgende bewerking.

De inherente precisie van de bewakingsmethode.

De mate waarin de resultaten van het gehalte aan ongewenste
kunststoffen de grenswaarde van 2 % van de totale massa van de
teruggewonnen kunststof, vrij van vocht, benadert.
Bijlage II
Verklaring van conformiteit met de einde-afvalcriteria als bedoeld in artikel 4.
1.
Producent/voor de invoer naar het nationale grondgebied verantwoordelijke persoon
voor teruggewonnen kunststof:
Naam:
Adres:
Contactpersoon:
Telefoon:
Fax:
E-mailadres:
2.
(a) Norm of technische specificatie waaraan de geleverde teruggewonnen kunststof
voldoet:
(b) Waar van toepassing, de voornaamste technische voorschriften van de
klantspecificatie (samenstelling, afmetingen, type, eigenschappen, enz.):
3.
De zending teruggewonnen kunststoffen voldoet aan de norm(en) of technische
specificatie(s) als bedoeld in paragraaf 2.
4.
Hoeveelheid van de zending in kg:
5.
De producent/importeur van teruggewonnen kunststof past een beheersysteem toe
dat in overeenstemming is met artikel 7 van de ministeriële uitvoeringsverordening....,
dat gecontroleerd is door een ingevolge hetzelfde artikel geaccrediteerde instantie.
6.
De zending teruggewonnen kunststof voldoet aan de criteria als genoemd in artikel 3
van de ministeriële uitvoeringsverordening ....
7.
Het materiaal in deze partij is niet aangemerkt als gevaarlijke stof als omschreven in
artikel 3 en bijlage I van Verordening (EG) nr. 1272/2008 (IEV) en voldoet tevens aan
de voorwaarden voor het in de handel brengen van zeer risicovolle stoffen van
artikel 56 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (REACH) en de beperking op het in
de handel brengen van persistente organische verontreinigende stoffen van artikel 3
van Verordening (EG) nr. 850/2004 (POP).
8.
Het in de zending aanwezige materiaal is uitsluitend bedoeld voor de fabricage van
kunststofproducten door middel van omzetting, uit te voeren door (aangeven voor wie
het bedoeld is).
9.
Verklaring van de producent/voor de invoer naar het nationale grondgebied
verantwoordelijke persoon voor teruggewonnen kunststof:
Ik verklaar naar beste weten dat het vorenstaande volledig en juist is:
Naam:
Datum:
Handtekening:
17
Download